Onderzoek over tracks in het hoger onderwijs
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D00968, datum: 2019-01-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-680).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -680 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z00422:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-01-16 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-24 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-02-13 10:00: Onderzoek over tracks in het hoger onderwijs (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-05-22 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-05-29 14:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 680 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2019
Met deze brief doe ik u het onderzoek over tracks in het hoger onderwijs van ResearchNed toekomen. In de brief «Toekomstverkenning macrodoelmatigheidsbeleid in het hoger onderwijs» van 28 oktober 2016, is een onderzoek naar tracks aangekondigd. Afgelopen jaar heeft ResearchNed onderzocht hoe instellingen omgaan met het starten van tracks, of het aanbod voldoende transparant is en wat de ervaringen van studenten zijn met tracks. U treft het onderzoeksrapport van ResearchNed als bijlage bij deze brief aan1.
Belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat zowel instellingen als studenten belangrijke voordelen zien van tracks, en dat studenten hun weg weten te vinden binnen het aanbod van opleidingen en van tracks daarbinnen.
Een track is een specialisatie binnen een geaccrediteerde opleiding. Deze kan op verschillende manieren zijn vormgegeven, uiteenlopend van een richting die na een gemeenschappelijk deel wordt gekozen, tot een specialisatie die de opzet heeft van een zelfstandig programma. Instellingen hebben zelf de ruimte om binnen opleidingen tracks te starten, om twee redenen. De eerste reden is dat zo makkelijk en snel kan worden ingespeeld op benodigde vernieuwing binnen een opleiding, ook met het oog op de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. De tweede reden is dat dit ruimte biedt voor het aanbrengen van verschillende accenten en focus binnen brede opleidingen. Met de mogelijkheid voor instellingen om – binnen de kaders van macrodoelmatigheid en accreditatie – zelf te kiezen voor smalle, dan wel brede opleidingen wordt tegemoet gekomen aan de grote diversiteit in de studentenpopulatie. Door het aanbod van smalle en brede opleidingen, kan elke student het onderwijs volgen dat bij hem of haar past. De studenten die nog niet precies weten welke studie goed aansluit bij hun beroepsinteresse, kunnen een brede bachelor kiezen. Hierdoor vermindert de kans op switchen, doordat studenten zelf een accent of route kunnen kiezen binnen hun bacheloropleiding. Aandachtspunt bij tracks is wel dat de transparantie van tracks geborgd moet zijn en dat een track past binnen de gehele opleiding en daar dus een duidelijk verband mee moet hebben.
Uit het onderzoek volgt dat de inhoudelijke motivatie c.q. de vraag vanuit het veld (bij werkgevers en studenten) primair bepalend lijkt te zijn bij het starten van tracks. Als voordelen van het starten van tracks worden verder ook genoemd dat het een goede manier is om kleinschaligheid binnen grotere opleidingen te organiseren, en dat hiermee bepaalde administratieve lasten die gepaard gaan met het starten van een geheel nieuwe opleiding worden verminderd (de toets macrodoelmatigheid en de toets nieuwe opleiding in het kader van accreditatie), maar dit is geen doorslaggevend argument voor instellingen om een track te starten. Er wordt niet lichtzinnig omgesprongen met het opzetten van tracks en mocht een track de samenhang verliezen met de opleiding, dan wordt de track alsnog verzelfstandigd.
Voor wat betreft de transparantie rondom opleidingen en tracks, concluderen de onderzoekers dat de vindbaarheid van tracks voldoende is op de websites van de instellingen. Wel liggen er verbeterpunten voor wat betreft de voorlichting op landelijk niveau. Zo blijkt de communicatie op de website Studiekeuze123 weinig informatief en vaak deels niet correct. Oorzaak hiervan is dat Studiekeuze123 afhankelijk is van geleverde informatie van instellingen. Door het ontbreken van duidelijke kaders wordt informatie over tracks niet overal eenduidig ingevuld en zijn de ingevoerde gegevens deels verouderd en niet-consistent.
De onderzoeksresultaten geven mij in het algemeen geen reden tot zorg. Ik vind het belangrijk dat opleidingen adaptief zijn en dat instellingen snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Ik wil studenten de ruimte blijven geven om binnen opleidingen verschillende accenten en routes te kunnen kiezen. Wel wil ik dat de informatie op Studiekeuze123 correct is. Samen met de VH en de VSNU wil ik bezien hoe de transparantie en informatievoorziening op landelijk niveau verbeterd kan worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎