Verslag Landbouw- en Visserijraad van 17 en 18 december 2018
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2019D01424, datum: 2019-01-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1147).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1147 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2019Z00635:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-01-22 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-23 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-01-23 15:00: Landbouw- en Visserijraad op 28 januari 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1147 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 17 en 18 december jl. plaatsvond te Brussel. Verder geef ik u informatie over de uitkomsten van de jaarvergadering van ICCAT (International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna). Tot slot informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken in de onderhandelingen over de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.
Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad
Voorstel Raadsverordening vaststellen vangstmogelijkheden 2019 voor bepaalde vissoorten in de Zwarte Zee
Politiek akkoord
Tijdens de Raad is er een politiek akkoord bereikt over de verordening inzake de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de Zwarte Zee 2019. Nederland heeft geen visserijbelangen in de Zwarte Zee. Het voorstel is in lijn met het wetenschappelijk advies en met de uitgangspunten van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het voorstel is unaniem aangenomen.
Voorstel Raadsverordening vaststellen vangstmogelijkheden 2019 en 2020 voor bepaalde vissoorten binnen en buiten Uniewateren
Politiek akkoord
Tijdens de Raad is er een politiek akkoord bereikt over de verordening inzake vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC's) voor bepaalde vissoorten binnen en buiten Uniewateren.
De Europese Commissie wees erop dat alle beschikbare instrumenten van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) ingezet moeten worden voor een soepele implementatie van de aanlandplicht. Voor een aantal bestanden is er een 0-TAC advies van ICES terwijl wel sprake is van een onvermijdelijke bijvangst. De Europese Commissie heeft voorstellen gedaan voor een gedeeld beheerssysteem met bijvangst-TAC’s en bedankte de Nederlandse voorzitter en leden van de groep Noordwestelijke Wateren (NWW) voor het zoeken naar alternatieve oplossingen.
De Europese Commissie informeerde de Raad over de Maximum Sustainable Yield (MSY), die ten laatste in 2020 moet worden bereikt. Deze MSY-benadering is van groot belang voor het beheer van de bestanden, maar bevordert ook de economische resultaten voor de sector. Op beide aspecten is voortgang geboekt, de inkomsten gaan namelijk in het algemeen goed en bestanden zijn hersteld door gecombineerde acties. Voor aal is een MSY-benadering nog niet realistisch.
De voorstellen die de Europese Commissie heeft toegelicht tijdens de Raad zijn gebaseerd op het GVB, wetenschappelijke adviezen en de MSY-benadering. Ik heb ervoor gepleit dat voor tong de vangstmogelijkheden worden verruimd. Het Meerjarenbeheerplan Noordzee geeft in principe mogelijkheden om binnen de MSY-benadering de vangstmogelijkheden binnen een bandbreedte vast te stellen. Op grond daarvan heb ik gepleit voor een rollover van de tong-TAC. Voor zeebaars wordt een stijging van de vangstmogelijkheden in de voorstellen gerechtvaardigd door het ICES-advies. Ik heb er echter wel voor gepleit dat deze op alle betrokken visserijcategorieën moet worden toegepast en dat de 1% bijvangstlimiet voor staandwantvisserij niet kan werken. Ik heb er ook op gewezen dat er binnen de kaders van het GVB oplossingen gevonden moeten worden voor de implementatie van de aanlandplicht en dat er hogere meeneemlimieten voor de recreatievisserij moeten zijn. Ik heb mijn steun uitgesproken voor de uitkomsten van het werk van de NWW-groep, aangezien het van belang is om gezamenlijk de chokeproblemen (het moeten stoppen van de visserij op bepaalde soorten vanwege bijvangst waar geen quotum voor is) op te lossen.
In het politiek akkoord zijn de volgende zaken vastgelegd:
Voor aal geldt een verbod op visserij in Uniewateren en overgangswateren voor drie maanden, te bepalen door de lidstaten binnen de periode van 1 augustus 2019 en 29 februari 2020.
Voor zeebaars zijn de vangstmogelijkheden ten opzichte van de oorspronkelijke voorstellen gewijzigd: voor demersale trawlers gaat de limiet voor onvermijdelijke bijvangsten naar 400 kg voor twee maanden; voor zegens naar 210 kg per maand; voor haken en lijnen naar 5,5 ton per schip per jaar. Voor de staandwantvisserij gaat het volume voor onvermijdelijke bijvangst van 1,2 ton naar 1,4 ton per schip per jaar. Op basis van mijn verzoek is het percentage (1%) maximale bijvangst geschrapt. De meeneemlimiet in de recreatievisserij blijft staan op één in de periode 1 april–31 oktober 2019. Buiten deze periode geldt in de recreatievisserij dat gevangen zeebaars onmiddellijk teruggezet moet worden.
Op grond van afspraken die in de groep Noordwestelijke Wateren zijn gemaakt, is een bepaling opgenomen over een ruilmechanisme tussen lidstaten voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten in relatie tot de aanlandplicht. Er zijn ook afspraken gemaakt over percentages van quota voor specifieke vissoorten die voor een uitwisselingspool beschikbaar worden gesteld voor lidstaten die geen quota meer beschikbaar zouden hebben.
Voor een aantal bestanden zijn de TAC’s in het eindvoorstel aangepast. De TAC voor kabeljauw in Kattegat gaat naar –10% (was –24%), de TAC voor tong in de Noordzee gaat naar –20% (was –22%).
De uitkomsten zijn naar mijn mening in lijn met mijn inzet waarover ik u heb geïnformeerd in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1138) en het Algemeen Overleg ter voorbereiding van de Raad. Deze inzet vloeit voort uit de principes van het GVB en bestaat uit de toepassing van de meerjarenbeheerplannen, MSY uiterlijk in 2020, en de voorzorgbenadering indien dit op basis van wetenschappelijk advies nodig wordt geacht. Voor tong in de Noordzee heb ik een minder forse daling van de TAC bepleit, maar de uitkomst is werkbaar.
EU-Strategie bioeconomie
De Commissie heeft tijdens de Raad een toelichting gegeven op de 14 voorgestelde acties in de vernieuwde EU-Strategie bioeconomie en heeft daarbij de sleutelrol die de landbouwsector in de bioeconomie kan vervullen benadrukt.
De lidstaten hebben in algemene zin hun steun uitgesproken voor de 14 voorgestelde acties in de strategie. Ook heeft men aan de hand van een aantal aandachtspunten kenbaar gemaakt dat het potentieel van de bioeconomie voor de land- en bosbouwsector nog niet volledig wordt benut. Volgens de lidstaten zal er meer aandacht moeten zijn voor het betrekken van de relevante actoren in de keten en het voorlichten van stakeholders over de potentie van de bioeconomie. Eventuele verdere ondersteuning via EU-instrumenten zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de structuurfondsen en het Horizon Europa programma, of middels versoepeling van de staatssteunregelgeving, of door private financieringen en investeringen werden ook als aandachtspunt genoemd. Voorts was men van mening dat meer aandacht voor de toepassing van onderzoek en innovatie, regionalisatie van initiatieven en beleidscoherentie met andere beleidsterreinen zoals afval en milieu en de ontwikkeling van bioraffinage faciliteiten ook van belang is.
Ik heb mijn steun uitgesproken voor de 14 acties en heb daarbij benadrukt dat het voor een goede ontwikkeling van de bioeconomie van belang is dat er synergie is met andere beleidsterreinen. Ook is het noodzakelijk dat de Europese Commissie de lidstaten raadpleegt bij de implementatie van de voorgestelde acties. Tevens heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om een korte toelichting te geven op mijn landbouwvisie en het belang van de overgang naar een circulaire landbouw, ten behoeve van een duurzame toekomst voor de landbouw, tuinbouw en visserij.
Hongarije heeft gerapporteerd over de bioeAST-conferentie die op 8 november jl. heeft plaatsgevonden in Boedapest. Tijdens deze conferentie stonden de uitdagingen en mogelijkheden op het gebied van bioeconomie centraal. Conclusie van de conferentie was dat er nog veel onbenut potentieel is op dit vlak, waarbij er werd gewezen op Horizon Europa als instrument om verdere stappen te zetten. De lidstaten die hadden deelgenomen aan de bioeAST-conferentie spraken hun tevredenheid uit over het verloop en de uitkomst van de conferentie.
GLB na 2020
Voortgang en gedachtewisseling
Het Oostenrijkse voorzitterschap heeft tijdens de Raad een voortgangsrapport over het verloop van de onderhandelingen over de drie verordeningen voor het toekomstige GLB gepresenteerd. Het betreft de verordening inzake de op te stellen Nationaal Strategische Plannen voor het GLB, de verordening inzake de financiering, het beheer en monitoring van het GLB (Horizontale verordening) en de wijzigingsverordening voor de gemeenschappelijke marktordening (GMO-wijzigingsverordening). Tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap zijn alle drie de voorstellen behandeld waarbij de lidstaten tijdens de werkgroepen voorstellen voor aanpassingen hebben ingediend. Door het voorzitterschap zijn daarnaast op basis daarvan suggesties voor tekstaanpassingen gedaan voor voornamelijk de Verordening Strategische Plannen met betrekking tot het uitvoeringsmodel en het prestatiesysteem.
De lidstaten stonden positief tegenover het voortgangsverslag, dat de discussies goed weergeeft. Tijdens de Raad noemden de lidstaten nog enkele aandachtspunten. Enkele lidstaten benadrukten het belang van een hoge klimaat en milieu ambitie in het nieuwe GLB en uitten de behoefte voor een nadere discussie over de uitwerking van de groene architectuur. In dit kader werd ook gepleit voor een verlaging van het verhoogde niveau van de conditionaliteit en een eenvoudigere uitvoering.
Met betrekking tot het belang van verdere vereenvoudiging, de uitwerking van het nieuwe uitvoeringsmodel en externe convergentie herhaalde een aantal lidstaten eerder genoemde standpunten. Daarnaast pleitte een aantal lidstaten voor een overgangsperiode naar het nieuwe model en verruiming van de deadline voor de rapportageverplichting. Voor de Nationaal Strategische Plannen maakten een paar lidstaten kenbaar dat er rekening gehouden moet worden met regionale verschillen binnen een land, aangezien ze nu één strategisch plan zouden moeten maken voor alle regio’s binnen een land. Enkele lidstaten hebben zorgen geuit over de ontwikkeling van de GMO en de wijnmarkt.
Ook kwam het proces voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) ter sprake dat parallel loop aan de vaststelling voor het toekomstige GLB. Veel lidstaten spraken hun zorg uit over de verlaging van het GLB-budget in combinatie met de hogere eisen die aan landbouwers worden gesteld. Er werden uiteenlopende standpunten gewisseld over het verkleinen van de verschillen in directe steun per hectare tussen lidstaten en over vrijwillige gekoppelde steun.
Tijdens de Raad heb ik ook mijn waardering uitgesproken over het voortgangsverslag van het voorzitterschap. Daarnaast heb ik ingebracht dat ik samen met andere lidstaten alternatieven aan het verkennen ben voor de conditionaliteit in het kader van de groene architectuur, met als oogmerk dat lidstaten in staat worden gesteld om op een effectieve manier doelstellingen te halen door middel van directe betalingen. Verder heb ik wederom benadrukt dat eco-regelingen aantrekkelijker gemaakt moeten worden door een passende bonus bovenop kosten en gederfde inkomsten toe te staan. Ik heb er opnieuw voor gepleit dat minimaal 40% van het GLB-budget uitgegeven moet worden aan interventies voor leefomgeving en klimaat. In dat kader zouden de eco-regelingen, zoals de Europese Commissie ook heeft voorgesteld, verplicht moeten zijn voor de lidstaten. Voor de GMO heb ik benadrukt dat de rol van brancheorganisaties versterkt moet worden, zodat ze de mogelijkheid hebben om bij te dragen aan duurzaamheidsdoelen en risicobeheer. Tot slot heb ik benadrukt dat er meer vereenvoudiging en subsidiariteit moet zijn bij controles en sancties.
Het Eiwitrapport
Voortgang
De Raad heeft kennis genomen van de toelichting van de Europese Commissie en het Oostenrijkse voorzitterschap over de conferentie «De ontwikkeling van plantaardige eiwitten in de Europese Unie – kansen en uitdagingen». Deze conferentie vond in november jl. plaats in Wenen en was georganiseerd door het Oostenrijkse voorzitterschap en de Europese Commissie. Tijdens de conferentie werden de bevindingen van de Europese Commissie zoals beschreven in het Eiwitrapport besproken en heeft men verkend in hoeverre de Europese productie van plantaardige eiwitten vergroot kan worden, met een versterkte focus op de rol van het toekomstige GLB hierin.
De Europese Commissie benadrukte dat toegang tot voldoende plantaardige eiwitten belangrijk is voor de voedselzekerheid het klimaat en het milieu, aangezien plantaardige eiwitten een noodzakelijke bron van voedsel zijn voor mensen en dieren. De ontwikkeling van plantaardige eiwitten zou echter gunstig kunnen zijn voor de plattelandsontwikkeling en het behoud van natuurlijke rijkdommen en ecosystemen elders.
Tijdens de Raad kwam het niet tot een gedachtewisseling over dit onderwerp. Het onderwerp is weer geagendeerd voor de Landbouw- en Visserijraad van 28 januari 2019, maar het is nog niet duidelijk wat het voorzitterschap daarmee voor ogen heeft. Zo mogelijk zal ik dan mijn zorg uiten over de recente beslissing van het Europees Octrooibureau over octrooien op natuurlijke eigenschappen van planten, zoals toegezegd tijdens het VAO van 12 december jl. over de Landbouw- en Visserijraad van 17 en 18 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 35, VAO Landbouw- en Visserijraad dd. 17 en 18 december 2018).
Diversenpunt: Conferentie in Zagreb over de rol van parlementen in de toekomst van voedsel en landbouw
Kroatië informeerde de Raad over de resultaten van de conferentie van 22 en 23 november 2018 over de rol van parlementen in de toekomst van voedsel en landbouw. Tijdens de conferentie hebben de aanwezigen van gedachten gewisseld over het toekomstige GLB. De conferentie was georganiseerd door het Landbouw Comité van het Kroatische parlement en het Ministerie van Landbouw van Kroatië. De Europese Commissie en parlementsleden van lidstaten en het Europees Parlement waren bij deze conferentie aanwezig.
Diversenpunt: Grote schade aan bossen in Europa
Het Oostenrijkse voorzitterschap vroeg aandacht voor grote schade aan Europese bossen door droogte, stormen, bosbranden en insectenplagen. Daarbij werd het belang van een regelmatige informatie-uitwisseling in het kader van het pan-Europees bossenverdrag aangekaart. Een aantal lidstaten rapporteerde over schade aan hun eigen bossen en de aanpak daarvan. Velen deden een oproep voor grensoverschrijdende samenwerking en gebruik van EU-middelen om de weerbaarheid van Europese bossen te verzekeren. De Europese Commissie benadrukte dat duurzaam bosbeheer en een veerkrachtige bosbouwsector van groot belang zijn om schade te voorkomen. Naast informatie-uitwisseling tussen lidstaten zouden middelen uit Horizon 2020 en LIFE hiervoor kunnen worden ingezet.
Ik heb het belang onderstreept van het beperken van schade aan bossen, aangezien onze bossen belangrijk zijn voor het klimaatbeleid. Zo heb ik hout genoemd als belangrijke grondstof in de circulaire economie en bioeconomie. Om schade aan Europese bossen en de gevolgen daarvan te beperken, heb ik gesteld dat bestaande instrumenten voldoen als basis om grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten te intensiveren.
Diversenpunt: Oprichting internationaal centrum aanpak Antibioticaresistentie
Dit onderwerp is niet besproken tijdens de Raad en is weer geagendeerd voor de Landbouw- en Visserijraad van 28 januari 2019.
Diversenpunt: Stand van zaken Fipronil
De Europese Commissie informeerde de Raad over de genomen EU-acties na het incident in 2017 waarbij Fipronil in eieren werd aangetroffen. Op basis van een hoogambtelijke bijeenkomst in 2017 is een aantal punten ter verbetering aangedragen om in de toekomst fraude met voedsel tegen te gaan. De Europese Commissie informeerde de Raad ook over het conceptbesluit om het plan voor crisismanagement voor voedselveiligheid bij te werken. Dit plan zal de samenwerking en communicatie tussen de EU en de lidstaten in het geval van een voedselincident verbeteren.
Frankrijk heeft voorgesteld om een Food-Fraud Network (FFN) op te richten, een instituut dat op Europese schaal acties zal coördineren en lidstaten zal assisteren bij een gecoördineerde aanpak. De Europese lidstaten spraken hun steun uit voor het Franse voorstel en gaven kort een toelichting over de genomen maatregelen in eigen land naar aanleiding van het Fipronil-incident.
Ik heb de Raad geïnformeerd over de maatregelen die in Nederland zijn genomen na het Fipronil-incident. De commissie Sorgdrager is gevraagd om als onafhankelijke commissie te adviseren over hoe het Nederlandse systeem voor voedselveiligheid verder versterkt kan worden. Dit heeft geleid tot een Actieplan Voedselveiligheid waarin acties zijn beschreven die de sector, de Nederlandse toezichthouder (NVWA) en de ministeries kunnen nemen. Ik heb mijn Franse collega bedankt voor het voorstel voor een FFN en heb kenbaar gemaakt dat ik de verdere uitwerking daarvan graag tegemoet zie.
Diversenpunt: Bepaalde regels over directe betalingen en steun voor plattelandsontwikkeling in 2019 en 2020
De Commissie informeerde de Raad over het voorstel voor een verordening om de regels voor directe betalingen en plattelandsontwikkeling aan te passen, zodat er een soepele overgang zal zijn van het huidig naar het toekomstige GLB. Het betreft kleine technische aanpassingen voor een soepele voortzetting van betalingen in het huidige systeem. Dit voorstel regelt de voortzetting van de flexibiliteit tussen de eerste en tweede pijler, het uitfaseren van betalingen aan landbouwers in gebieden met een achterstand en het uitbreiden van de budgetruimte voor technische bijstand ter voorbereiding op het toekomstige GLB. De Europese Commissie benadrukte dat het van belang is dat dit voorstel spoedig wordt aangenomen om vertraging van betalingen in de lidstaten te voorkomen.
Diversenpunt: Varkensvleesmarkt
Polen informeerde de Raad over de moeilijke situatie op de Poolse varkensvleesmarkt door dalende prijzen en hoge productiekosten. Poolse bedrijven zijn hierdoor in de problemen geraakt. Polen vroeg daarom om steun voor particuliere opslag voor varkensvlees en specifieke maatregelen in de vorm van financiële steun voor producenten. De Europese Commissie toonde begrip voor de situatie, maar oordeelde dat de huidige marktomstandigheden geen interventie op EU-niveau rechtvaardigen.
Uitkomsten ICCAT-jaarvergadering 2018
De «International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna» (ICCAT) vond van 12 tot en met 19 november jl. plaats in Dubrovnik, Kroatië. Ik heb uw Kamer met mijn brief van 4 oktober 2018 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1126) geïnformeerd over mijn inzet tijdens deze jaarvergadering. Dit jaar stonden de uitgevoerde bestandsbeoordeling voor de blauwe marlijn en de grootoogtonijn op de agenda. Tevens heeft de EU, zoals de voorgaande jaren, haar voorstel voor het verbod op het ontvinnen van haaien op de agenda gezet. Daarnaast stonden de afronding van twee reeds begonnen processen centraal, te weten het uitbreiden van de werkingssfeer van het ICCAT-verdrag ten behoeve van haaienbescherming en de omzetting van het herstelplan voor oostelijke blauwvintonijn in een beheerplan.
De wetenschappelijke bestandsbeoordeling voor de blauwe marlijn wijst erop dat de vangsten in 2017 hoger zijn dan de door ICCAT vastgestelde TAC. Naar aanleiding hiervan is, conform de wens van onder andere Nederland, een aantal maatregelen in het herstelplan van de blauwe marlijn getroffen om de vangsten beter te registeren en te rapporteren. Een mooie uitkomst is ook dat het herstelplan voor de oostelijke blauwvintonijn in een beheerplan kon worden omgezet, met behoud van de strenge controlemaatregelen. Tevens ben ik tevreden dat de reikwijdte van het ICCAT-verdrag wordt vergroot: ICCAT krijgt nu ook zeggenschap over het beheer van haaiensoorten.
In het geval van de grootoogtonijn maakt de uitgevoerde bestandsbeoordeling duidelijk dat dit bestand overbevist is en dat overbevissing plaatsvindt. De Europese Commissie heeft, conform het wetenschappelijk advies, zwaar ingezet op het aanpassen van het herstelplan voor dit bestand. Daarbij hoort het verlagen van de TAC en het vaststellen van een aantal strenge maatregelen, waaronder betere beheerplannen voor de lokvlotten om de vangst van juveniele grootoogtonijn te beperken. Helaas liepen de discussies over de strengere maatregelen en de verlaging van de TAC vast, en in het licht van de sterk uiteenlopende belangen tussen de verschillende ICCAT-leden is het uiteindelijk niet gelukt om tot overeenstemming te komen. Dit betekent helaas, dat de overbevissing van de grootoogtonijn in 2019 doorgaat op hetzelfde vangstniveau als vorig jaar. De ICCAT-leden zullen tijdens tussentijdse vergaderingen de gesprekken over een mogelijk herstelplan dat voor iedereen acceptabel is voortzetten. Nederland zal blijven aandringen op maatregelen ter bescherming van dit bestand.
Met betrekking tot een verbod op het verwijderen van haaienvinnen aan boord is het EU voorstel opnieuw verworpen. De Europese Commissie roept nu al haar lidstaten om bij bilaterale overleggen met de Aziatische landen speciale aandacht voor dit dossier te vragen. Ik zal aandacht blijven vragen voor het verbod op het ontvinnen van haaien aan boord van visserijvaartuigen.
Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
Op 19 december jl. hebben de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord bereikt over de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen. Over het belangrijkste discussiepunt, de hoogte van de omzetgrens waaronder bedrijven bescherming genieten tegen wettelijk verboden oneerlijke handelsprakijken, is afgesproken deze vast te stellen op € 350 mln. De verwachting is dat het Speciaal Landbouwcomité, het voorportaal van de Landbouwraad, op 14 januari a.s. het politiek akkoord zal goedkeuren en de Commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement dat eind januari zal doen. In maart is voorzien dat de Raad en het Europees Parlement de richtlijn aannemen. Als de tekst van het akkoord beschikbaar is, zal ik uw Kamer een appreciatie sturen van het uiteindelijk behaalde resultaat in relatie tot de oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten