[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitkomsten overleg Rijk-G4 over verstedelijking

Nationale Omgevingsvisie

Brief regering

Nummer: 2019D01797, datum: 2019-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34682-8).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34682 -8 Nationale Omgevingsvisie.

Onderdeel van zaak 2019Z00808:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

34 682 Nationale Omgevingsvisie

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2019

Met deze brief informeer ik u over aanleiding, uitkomsten en vervolg van een gesprek tussen een delegatie van het kabinet en de burgemeesters en meest betrokken wethouders van de G4 op 16 januari jl. Onderwerp van het gesprek was de aanpak van de grote nationale verstedelijkingsopgave.

We staan voor een grote verstedelijkingsopgave die heel Nederland raakt en in bijzonder de grote stedelijke regio’s zowel binnen als buiten de Randstad. Wonen, werken, bereikbaarheid en duurzaamheid moeten in deze gebieden bij elkaar worden gebracht. Door de omvang van de opgave is nauwe samenwerking tussen overheden onderling en tussen overheden en marktpartijen nodig. Gemeenten, provincies en het Rijk werken dan ook in diverse samenstellingen en programma’s samen om deze opgave het hoofd te bieden. Niet voor niets is deze opgave prominent benoemd in het kabinetsperspectief NOVI (Kamerstuk 34 682, nr. 6) en zijn hiervoor diverse belangrijke afspraken gemaakt tijdens de Bestuurlijke Overleggen MIRT afgelopen najaar (Kamerstuk 35 000 A, nr. 78).

Bij investeringen die gedaan worden, is er bij de ontwikkeling van grote binnenstedelijke gebieden goede afstemming nodig over besluiten gericht op wonen en besluiten ten aanzien van infrastructuur en bereikbaarheid. Dat betekent dat beslissingen over investeringen in mobiliteit, verduurzaming of woningbouwontwikkelingen dichter bij elkaar moeten worden gebracht. Ook de overheidsinvesteringen in verstedelijking kennen verschillende directe en indirecte baten en baathebbers. Zo zijn er vaak belangrijke baten voor ontwikkelende partijen en gebruikers. Dergelijke baten kunnen nu nog onvoldoende benut worden voor gebiedsontwikkeling en de hiermee samenhangende verbetering van de bereikbaarheid.

De G4-steden hebben – tegen de achtergrond van de omvang en urgentie van de verstedelijkingsopgave – gezamenlijk naar een vernieuwing in de aanpak van deze grote verstedelijkingsopgave gekeken. Om een eerste beeld te krijgen op welke manieren er versneld kan worden in de aanpak, hebben partijen in de zomer van vorig jaar een quick scan gedaan naar mogelijkheden en buitenlandse ervaringen met nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling. Als vervolg op deze bijeenkomst zijn in de afgelopen maanden door de G4 in samenwerking met het Rijk de (maatschappelijke) kosten en baten van deze gebiedsontwikkelingen verder in beeld gebracht. De vier businesscases richtten zich op de volgende gebieden: Rotterdam Oostflank, Den Haag Binckhorst, Utrecht Zuidwest en Amsterdam Westzijde. Dit wil overigens niet zeggen dat andere gebiedsontwikkelingen niet in de verdere uitwerking zullen worden betrokken.

Op 16 januari hebben de Minister-President, de Ministers van BZK en IenW en de Staatssecretaris van IenW gesproken met de burgemeesters en meest betrokken wethouders van de G4 over de bevindingen van deze onderzoeken en over de vervolgaanpak. Belangrijkste uitkomst van dit overleg is dat de G4 en het Rijk op basis van de uitgevoerde analyses hebben vastgesteld dat een vernieuwing in de aanpak van de verstedelijkingsopgave gerealiseerd kan worden. Dat kan door:

– het optimaal benutten van beschikbare publieke middelen;

– het inzetten van nieuwe instrumenten gericht op het benutten van de baten die door gebiedsontwikkeling gecreëerd worden;

– het gezamenlijk creëren van een toekomstperspectief dat zekerheid biedt aan investerende partijen;

– het wegnemen van hindernissen voor investeringen door partijen;

– effectievere samenwerking tussen overheden onderling en met de markt.

Dit vraagt van zowel steden als Rijk de wil om regels waar mogelijk aan te passen en nog nauwer samen te werken. G4 en Rijk hebben zich hieraan gecommitteerd.

Concreet betekent dit het volgende. Het gesprek over de samenhang tussen ruimtelijke ordening, woningbouw en bereikbaarheid wordt met alle regio’s gevoerd in het kader van de bestuurlijke overleggen MIRT. Daarbij zal, voor investeringen in de infrastructuur, een stap-voor stap-benadering worden gevolgd binnen de MIRT-systematiek. Het Rijk stelt dit voorjaar de kaders van een mobiliteitsfonds vast, met aandacht voor de leerervaringen vanuit de lopende gebiedsprogramma’s in de grote stedelijke regio’s. Hiervoor zijn zogeheten proeftuinen mobiliteitsfonds afgesproken. Het op dit moment niet beschikbaar zijn van financiële middelen voor concrete maatregelen mag overigens niet in de weg staan van nadenken over toekomstig benodigde maatregelen.

Genoemde gebiedsopgaven krijgen daarnaast een plek in de woondeals die binnenkort worden gesloten met de Metropoolregio Amsterdam, de regio Utrecht en de Zuidelijke Randstad waar Rotterdam en Den Haag toe behoren. In de woondeals staan onder meer afspraken over de ontwikkeling van gebieden en locaties voor woningbouw en de randvoorwaarden die hiervoor nodig zijn. De woondeals zijn daarmee ook onderdeel van de genoemde stap-voor-stap benadering, waarbij dus voor infrastructuurinvesteringen op de MIRT-systematiek wordt aangesloten.

De steden starten met (regionale) verstedelijkingsfondsen en passen spelregels aan om de investeringsruimte gericht op de verstedelijkingsopgave te vergroten. BZK gaat aan de slag met instrumentarium gericht op gebiedsontwikkeling, zoals de mogelijkheden voor het verhalen van kosten voor publieke voorzieningen. Daarnaast onderzoekt BZK hoe de werking van het gemeentefonds en van de verhuurderheffing kan bijdragen aan de verstedelijkingsopgave. Om de financieringskant nader te verkennen, wordt in gesprek gegaan met Invest-NL. Ook is er een gezamenlijke studiegroep ingesteld onder leiding van de secretaris-generaal van IenW om instrumenten uit te werken om baten van ruimtelijke- en bereikbaarheidsinvesteringen in te zetten voor alternatieve bekostiging van gebiedsontwikkeling, inclusief bereikbaarheid.

Rijk en G4 beogen met deze acties te komen tot nieuwe vormen van samenwerking en een instrumentarium met een bredere betekenis. Dan gaat het er in de eerste plaats om dat, als in de G4 blijkt dat de inzet ervan effectief is, maatregelen ook in andere gebiedsontwikkelingen in heel Nederland kunnen worden toegepast. Rijk en G4 kijken daarbij naar de volle breedte van gebiedsontwikkeling.

De uitkomsten van deze vervolgstappen kunnen ook leiden tot maatregelen die worden voorgelegd aan gemeenteraden en de Tweede Kamer. De grote verstedelijkingsopgave en de oplossingen daarvoor zullen ook terugkomen in onder meer de MIRT-afspraken, de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en genoemde woondeals tussen Rijk en regio’s.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren