Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Right to Challenge regeling en stimulering bewonersinitiatieven (Kamerstuk 35000-VII-80)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D02988, datum: 2019-01-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D02988).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2018Z23920:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-12-18 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-20 11:30: Procedurevergadering Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-01-24 14:00: Right to Challenge regeling en stimulering bewonersinitiatieven (TK 35000-VII-80) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-01-22 13:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D02988 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2018 over de inzet op Right to Challenge vanuit het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 80).
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
Inhoudsopgave | blz. | |
1. | Inleiding | 2 |
2. | Bevorderen van Right to Challenge | 3 |
3. | Maatregelen | 4 |
3.1 | Opschalen en uitbreiden | 5 |
3.2 | Innoveren en toerusten | 5 |
3.3 | Leren en onderzoeken | 6 |
3.4 | Modelverordening Right to Challenge | 6 |
3.5 | Modernisering artikel 150 Gemeentewet | 6 |
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over «Right to Challenge». Graag willen zij de Minister hierover een paar vragen stellen.
Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat het goed is dat gemeenten zich inzetten om inwoners meer bij hun directe leefomgeving te betrekken. In de brief gaat de Minister in op maatregelen die Right to Challenge moeten bevorderen. De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Minister waar zij stelt dat in de eerste plaats gemeenten en inwoners zelf aan zet zijn en dat de rol van de Minister in dezen een ondersteunende is. Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat er van bovenaf geen «blauwdruk« mag worden voorgeschreven, maar dat gemeenten de vrijheid moeten hebben om zelf te bepalen hoe zij de betrokkenheid van de inwoners en de mate van betrokkenheid vorm willen geven. Zij vragen de Minister daar op te reageren. In hoeverre wordt wetgeving overwogen om Right to Challenge te bevorderen, één en ander los van de modernisering van artikel 150 Gemeentewet, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de brief van de Minister over de regeling van het «right to challenge» en de stimulering van bewonersinitiatieven. Deze leden onderschrijven, dat een sterke lokale democratie heeft inwoners die betrokken zijn bij de vraagstukken in hun gemeenschap. Deze leden hechten eraan, dat het «right to challenge» inwoners de mogelijkheid biedt om de uitvoering van collectieve voorzieningen van de gemeente over te nemen met bijbehorend budget.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de regeringsbrief inzake de Right to Challenge-regeling en stimulering bewonersinitiatieven. De leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Minister over het belang van een sterke lokale democratie om maatschappelijke opgaven aan te pakken, door onder meer in te zetten op Right to Challenge. Deze leden lezen dat er in dit kader wordt ingezet op een verdubbeling van het aantal gemeenten dat werkt met Right to Challenge. De leden zijn van mening dat het verdubbelen of vergroten van het volume van dit instrument een mooi doel is.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan deze participatie-initiatieven. Heeft de Minister inzicht in de participatiegraad van inwoners in Right to Challenge en hoe dit is verdeeld over de verschillende bevolkings- en leeftijdsgroepen in Nederland? In hoeverre worden inwoners actief aangejaagd en uitgenodigd om gebruik te maken van Right to Challenge? Kan de Minister borgen dat inwoners op een laagdrempelige wijze kunnen deelnemen aan dit burgerparticipatieproces? Op welke wijze kunnen deze participatie-initiatieven een aanvulling zijn op de representatieve democratie?
Voorts zijn de leden van de D66-fractie van mening dat Right to Challenge geen geïsoleerd instrument is, maar onderdeel uitmaakt van de participatiedemocratie. Hoe sluit Right to Challenge aan op de zogenaamde instrumenten van het Right to Bid en het Right to Cooperate? Kan de Minister aangeven wat de verschillen zijn tussen deze instrumenten zijn en hoe ze elkaar aanvullen? Is de Minister van plan om Right to Challenge in een breder kader voor de vernieuwing van lokale democratie te beschouwen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennis-genomen van de brief van de Minister over Right to Challenge en het stimuleren van bewonersinitiatieven. Deze leden zijn blij dat de Minister serieus werk wil gaan maken van het verbeteren van burgerbetrokkenheid. Er leven bij deze leden echter nog wel een aantal vragen en zorgen n.a.v. de brief van de Minister.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de plannen van de Minister om het Right to Challenge te bevorderen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de SP lezen dat «inwoners meer betrokken willen zijn bij vraagstukken die rechtstreeks raken aan hun leefomgeving, en de politiek-bestuurlijke keuzes die daarbij gemaakt worden». In dat licht vragen genoemde leden zich af waarom het referendum door deze regering is afgeschaft, omdat dit bij uitstek een middel is waarbij mensen invloed kunnen uitoefenen op hun directe leefomgeving en betrokken raken bij de politieke keuzes die zijn gemaakt. Gaat de Minister zich ook hard maken om de mogelijkheden voor lokale referenda onder de aandacht te brengen van gemeenten of blijft dit beperkt tot het uitdagingsrecht? Zo nee, waarom niet en waarom wel specifiek voor dit middel?
.
De Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft met belangstelling kennis genomen van de brief waarin de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer ïnformeert over de maatregelen die zij voor ogen heeft om Right to Challenge te bevorderen in gemeenten. Deze leden onderschrijven de inzet om Right to Challenge een extra impuls te geven. Het Right to Challenge biedt inwoners een kans op meer zeggenschap en betrokkenheid bij de uitvoering van collectieve voorzieningen van de gemeente. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben nog op een aantal punten vragen of de behoefte aan een nadere toelichting.
In haar eerdere brief (TK 34 775 VII, nr. 69) schreef de Minister dat in het najaar van 2018 een traject met tien gemeenten zou worden gestart, die gaan experimenteren met een recht op overname, een specifieke vorm van inwonersinitiatief die zich richt op exploitatie en beheer van vastgoed. Kan de Minister iets meer over dit traject vertellen? Welke gemeenten doen mee en op welke wijze krijgt het recht op overname in dit experiment vorm, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
2. Bevorderen van Right to Challenge
De leden van de CDA-fractie vragen naar de ervaringen met het «right to challenge» in de praktijk. De Minister geeft aan dat inmiddels ongeveer 75 gemeenten al eigen richtlijnen of regels opgesteld hebben. Wat zijn de ervaringen van gemeenten die al door inwoners zijn uitgedaagd om de uitvoering van collectieve voorzieningen over te nemen?
Hoe verklaart de Minister het, dat de meeste gemeenten nog geen concrete uitwerking aan de ambitie met betrekking tot het «right to challenge» hebben gegeven? Hoe komt het dat het voor inwoners van de meeste gemeenten lastig is om een alternatief voorstel in te dienen voor de uitvoering van collectieve voorzieningen in hun directe omgeving?
Op grond waarvan constateert de Minister dat er geen behoefte is aan nieuwe wettelijke kaders?
De leden van de D66-fractie lezen dat het voor inwoners van de meeste gemeenten lastig is om met alternatieve voorstellen te komen zoals bedoeld met Right to Challenge en dat er vanuit gemeenten en inwoners behoefte is aan praktische handvatten. De leden constateren dat Right to Challenge afkomstig is uit het Verenigd Koninkrijk en dat daar een ondersteuningsorganisatie genaamd Community Rights Advice Service voor is ingesteld. Kan de Minister aangeven of er een dergelijke ondersteuningsorganisatie bestaat waar initiatiefnemers in Nederland gebruik van kunnen maken? Bestaan in het Verenigd Koninkrijk of andere landen successen voortgekomen uit Right to Challenge, waar Nederland voorbeeld aan kan nemen?
De Minister stelt in de brief dat er bij gemeenten en bewoners geen behoefte zou zijn aan «allerlei wettelijke kaders». Graag horen de leden van de fractie van GroenLinks waaruit volgens de Minister precies blijkt dat er geen behoefte is aan een wettelijk kader? Kan de Minister ook aangeven wat specifiek bedoeld wordt met het woord «allerlei»? Het gebruik van dit woord zou kunnen suggereren dat een wettelijk kader voor Right to Challenge alleen zou kunnen bestaan als er sprake is van een omvangrijke wetswijziging. Graag een nadere toelichting van de Minister hierop.
De Minister schrijft dat bij de verdere ontwikkeling van Right to Chal-lenge, zowel bij gemeenten als inwoners, behoefte is aan lokaal maatwerk en niet aan allerlei nieuwe wettelijke kaders. Ze zet daarom in op een sterkere verankering van Right to Challenge, zo stelt ze in de brief. Is dit geen valse tegenstelling, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Deze leden herkennen de behoefte aan lokaal maatwerk, maar zien daarnaast ook een behoefte aan heldere kaders rond het recht van initiatief. Ziet de Minister die behoefte ook? En loopt de Minister met deze schijnbare tegenstelling niet vooruit op het eindrapport van de Universiteit Leiden, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
3. Maatregelen
In de brief komt de Minister met vijf maatregelen om het Right to Challenge te stimuleren en te verbeteren. De leden van de GroenLinks-fractie hebben echter bij alle vijf maatregelen de zorg dat bewoners in gemeenten waar het gemeentebestuur geen prioriteit geeft aan Right to Challenge uiteindelijk het nakijken hebben. Het «Right to Challenge» impliceert volgens de aan het woord zijn de leden dat er sprake is van een recht. Dit recht wat deze leden betreft dan ook als zodanig juridisch moeten worden verankerd. Dit om te voorkomen dat burgers in geval van onwillige gemeenten alsnog een beroep kunnen doen op het recht. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister op deze zienswijze. Kan de Minister hierbij specifiek ingaan op de vraag wat bewoners volgens de Minister kunnen doen als zijn gebruik willen maken van het Right to Challenge, maar gemeenten geen behoefte hebben of geen mogelijkheden denken te hebben voor het toepassen van Right to Challenge?
3.1 Opschalen en uitbreiden
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de initiatieven die de Minister aankondigt (inspiratiegids, regionale bijeenkomsten en maatwerk-advies) zich verhouden tot het werk van bijvoorbeeld LSA voor bewonersinitiatieven.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister in wil zetten op opschaling en uitbreiding van het Right to Challenge instrument, door middel van een Inspiratiegids, regionale bijeenkomsten, en maatwerk advies. De leden zijn van mening dat nauwkeurige randvoorwaarden moeten worden gesteld aan het gebruik van Right to Challenge, en vragen zich af in hoeverre daar reeds sprake van is. Kan de Minister tevens aangeven welke kosten zijn gemoeid voor de opzet en uitvoering van Right to Challenge initiatieven, en van de maatregelen die het gebruik ervan moeten bevorderen? Mogen provincies ook gebruik maken van het Right to Challenge?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben nog een vraag over de doelstelling van het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie. De Minister schrijft dat de doelstelling is om in te zetten op een verdubbeling van het aantal gemeenten dat werkt met Right to Challenge. Een verdubbeling is uiteraard een mooi streven, maar waarom, zo vragen deze leden, spreekt de Minister niet als doelstelling uit dat inwoners in alle gemeenten gebruik moeten kunnen maken van het Right to Challenge?
De leden van de SP-fractie vragen naar de kosten die deze uitvoe-ringsplannen met zich meebrengen en hoe deze plannen tot stand zijn gekomen. Waar komt het idee van een «inspiratiegids» bijvoorbeeld vandaan, en wat zijn hier de kosten van? Waar komt het idee voor «communities of practice» vandaan en wat is dit überhaupt, vragen genoemde leden.
3.2 Innoveren en toerusten
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor het «recht op overname». Hoe ziet de Minister dat voor zich? Hoe zal dat in de praktijk gaan? Er zullen hiermee, zo begrijpen deze leden, experimenten worden uitgevoerd. Wordt er een bepaalde periode voor deze experimenten uitgetrokken, waarna wordt bezien wat de resultaten zijn? Worden deze experimenten geëvalueerd? Zal er uiteindelijk wetgeving voor het recht op overname nodig zijn? Wat is de relatie tussen het recht op overname en een coöperatie? Met andere woorden in hoeverre is er bij een coöperatie sprake van het overnemen van bepaalde taken? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van het combineren van verschillende participatievormen om de lokale democratie te versterken. De aan het woord zijnde leden lezen dat er een Right to Challenge module beschikbaar wordt gesteld aan gemeente-ambtenaren. Heeft de Minister ook kennis en inzicht in (digitale) vormen waarin Right to Challenge georganiseerd kan worden voor inwoners? Bestaat er al een praktische tool waarbij inwoners op transparante en navolgbare wijze inzicht kunnen krijgen in de initiatieven in heel Nederland?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn blij dat de Minister met voortvarendheid te werk gaat als het gaat om het stimuleren en toerusten van bewonersinitiatieven. Op welke manier worden ervaringsdeskundigen hierbij betrokken, zo vragen deze leden.
Veel van de maatregelen richten zich op gemeenten, constateren de leden van de fractie van de ChristenUnie. Hoe zorgt de Minister ervoor dat ook daadwerkelijk inwoners van die gemeenten, anders dan bestaande bewonersinitiatieven, worden bereikt en zo ook nieuwe initiatieven van de grond kunnen komen, zo vragen deze leden.
Verder vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of er uit het buitenland nog lessen te leren zijn die benut kunnen worden voor het bevorderen van bewonersinitiatief.
3.3 Leren en onderzoeken
Wat zijn de ervaringen met de mogelijkheid van een «right to challenge» in de Bibliotheekwet en de Wmo 2015, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
3.4 Modelverordening Right to Challenge
Is er onderzoek gedaan, zo vragen de leden van de SP-fractie, naar welke mensen voornamelijk gebruik maken van het uitdagingsrecht? Is er onderzoek gedaan of het uitdagingsrecht het vertrouwen in de democratie vergroot, ook onder niet-deelnemers? Is er onderzoek gedaan in gemeenten waar het uitdagingsrecht al geldt, hoe succesvol dit is? Zo nee, bent u bereid daartoe onderzoek uit te voeren?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de Minister samen met de VNG en gemeenten een modelverordening aan het uitwerken is. Worden hierbij ook ervaringsdeskundigen betrokken, zo vragen deze leden.
3.5 Modernisering artikel 150 Gemeentewet
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de rol van de gemeenteraad bij Right to Challenge, mede in relatie tot het budgetrecht van gemeenten. Waar ligt het primaat bij Right to Challenge? Ligt dat bij de gemeenteraad en de inwoners of ligt dat bij het college van burgemeester en wethouders en de inwoners? De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de rol en de positie van de gemeenteraad en het college in dezen, mede in relatie tot de oprichting van een eventuele coöperatie. In hoeverre komt de zeggenschap bij een eventuele coöperatie te liggen, mocht deze zijn opgericht voor een bepaalde taak? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
Artikel 150 Gemeentewet bepaalt, zo merken de leden van de CDA-fractie op, dat de gemeenteraad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken. Naar de mening van deze leden is het «right to challenge» niet een vorm van inspraak, maar vergt het een andere visie van de overheid op de verantwoordelijkheid van de samenleving. Welke bijdrage denkt de Minister dat ruimere inspraak biedt aan burgers om publieke taken in eigen handen te nemen?
De Minister geeft aan artikel 150 van de Gemeentewet te willen moderniseren. De leden van de fractie van GroenLinks zijn echter van mening dat deze modernisering niet tegemoet komt aan het beter verankeren van het Right to Challenge omdat naar de mening van deze leden Right to Challenge meer is dan inspraak tijdens de voorbereiding van beleid. Deelt de Minister deze mening en zo nee, waarom niet?
De Minister zet in op een modernisering van de inspraakmogelijkheden van de gemeentewet, ter verankering van het Right to Challenge. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken op dit punt om een nadere toelichting. Ziet deze modernisering enkel op het uitbreiden van het inspraakrecht naar andere fasen van beleidsvorming, of beoogt de Minister ook om de wijze van betrokkenheid te verbreden? Is dit voldoende om initiatiefnemers en actieve bewoners meer als een gelijkwaardige partner van de gemeente positioneren, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.