Alternatieven transitieperiode rekenen
Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen
Brief regering
Nummer: 2019D03088, datum: 2019-01-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31332-89).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31332 -89 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen.
Onderdeel van zaak 2019Z01372:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-01-30 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-07 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-14 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen
Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2019
Tijdens het algemeen overleg (AO) van 23 januari jl. is gesproken over de toekomst van het rekenonderwijs. In uw Kamer was brede steun te proeven voor het eindpunt dat het kabinet voor ogen heeft: integratie van rekenen in het curriculum, zonder aparte rekentoets. Tegelijk was er verschil van inzicht over de wijze waarop we naar dit eindpunt toewerken. Uit uw Kamer kwam het verzoek te reflecteren op de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en het tijdpad van de invoering van de twee alternatieven voor die transitieperiode die tijdens het AO naar voren zijn gebracht.
In deze brief schetsen wij eerst kort beide alternatieven op hoofdlijnen, geven wij daarna een beeld van de benodigde wijzigingen van regelgeving en de tijdpaden daarbij, en vermelden wij tot slot enkele gevolgen voor het mbo bij de transitieperiode uit het voorstel Een nieuw perspectief op rekenen in het voortgezet onderwijs 1 (hierna: Een nieuw perspectief).
Eindsituatie
Er is brede overeenstemming over het uitgangspunt dat de huidige rekentoets moet verdwijnen en dat rekenen voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs een geïntegreerd onderdeel van het onderwijs en het examen moet worden. Onderwijs en examinering van rekenen kan worden geïntegreerd in wiskunde en andere vakken. Voor het vmbo kan deze integratie de vorm krijgen van twee vakken wiskunde, waarbij één vak voor alle leerlingen verplicht is en het basisniveau rekenen (referentieniveau 2F) dekt en het andere vak meer verdieping biedt. Voor havo en vwo krijgt rekenen een plek in wiskunde en andere vakken. Het is van belang dat er goede afstemming plaatsvindt met het vervolgonderwijs over de wijze waarop het rekenniveau wordt geborgd, zodat zij er ook van verzekerd zijn dat leerlingen in de nieuwe situatie met het juiste niveau instromen. Dit is ook onderdeel van het vervolgproces van curriculum.nu.
De beide alternatieven voor de transitieperiode
Er zijn twee alternatieven besproken tijdens het AO. Beide varianten voor deze transitieperiode hebben tot gevolg dat er in schooljaar 2019–2020 geen centrale rekentoets meer hoeft worden afgenomen voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Ook kunnen scholen in beide varianten ervoor kiezen het onderwijs met betrekking tot rekenen onder te brengen binnen het vak wiskunde. Onder beide varianten kan ook verder toegewerkt worden naar het geschetste eindbeeld, waaronder de vakvernieuwing van wiskunde in het vmbo, vooruitlopend op en parallel aan curriculum.nu. Het belangrijkste verschil heeft betrekking op de wijze van toetsing: apart als schoolexamen rekenen voor alle leerlingen of geïntegreerd binnen het examen wiskunde en alleen voor leerlingen zonder wiskunde een schoolexamen rekenen.
Hieronder worden de consequenties en tijdpaden van beide opties uiteengezet, zodat uw Kamer die kan wegen.
A. Transitieperiode Kamerbrief 9 november
Het voorstel dat wij in de brief van 9 november jl. aan u hebben gestuurd behelst een transitieperiode vanaf 1-8-2019 tot aan de implementatie van curriculum.nu. In dit voorstel wordt rekenen voor alle leerlingen apart getoetst via een schoolexamen, waarbij het resultaat meetelt voor het behalen van het diploma en de doorlopende leerlijn wordt geborgd. De school is vrij in het vormgeven van het rekenonderwijs en kan er voor kiezen om rekenen te integreren in wiskunde en andere vakken. Dit voorstel resulteert in een zichtbaar resultaat voor rekenen, iets dat voor het vervolgonderwijs belangrijk is om de doorlopende leerlijn te kunnen borgen. Daarnaast biedt het een sluitende oplossing voor alle leerlingen, dus ook de circa 16.000 (15%) vmbo- en 3.000 (5%) havoleerlingen zonder wiskunde.
Tijdpad Kamerbrief 9 november
Zoals beschreven in de Kamerbrief van 9 november is voor dit voorstel zowel een wetswijziging nodig, als een wijziging op AMvB-niveau. In dit traject zijn al enkele stappen gezet en had als beoogde inwerkingtredingsdatum 1-8-2019, maar gezien de vertraging die nu al is opgelopen, is dit een zeer krap tijdpad. Realistischer is daarom inwerkingtreding per 1-1-2020 (voor de eerste afnameperiode van de centrale rekentoets). Vanaf het schooljaar 2019–2020 verdwijnt de centrale rekentoets en hoeven leerlingen deze dus niet meer af te leggen.
B. Transitieperiode Een nieuw perspectief
In het plan Een nieuw perspectief wordt een andere transitieperiode voorgesteld. Daarin wordt het rekenonderwijs zoveel mogelijk getoetst binnen wiskunde. Ondertussen wordt gewerkt aan de vakvernieuwing in het vmbo, zodat iedere leerling in het vmbo straks een vorm van wiskunde volgt. Tot die tijd moeten leerlingen zonder wiskunde in het vmbo wat het plan betreft een schoolexamen rekenen afleggen, dat niet meetelt in de slaag-zakregeling. Een aandachtspunt hierbij is dat het afschaffen van de centrale rekentoets en het creëren van een schoolexamen voor leerlingen zonder wiskunde circa twee jaar in beslag zal nemen. Gedurende deze twee jaar wordt rekenen voor deze leerlingen niet geëxamineerd. Dit geldt ook voor havoleerlingen zonder wiskunde. Voor de andere leerlingen is rekenen onderdeel van wiskunde en is er in de transitieperiode geen herkenbaar resultaat voor rekenen en geen volledige dekking van de referentieniveaus.
Tijdpad Een nieuw perspectief
Om de rekentoets voor alle leerlingen te schrappen en tegelijkertijd voor leerlingen zonder wiskunde een schoolexamen te introduceren is meer tijd nodig. Dit komt omdat het nodig is dat de rekentoets als verplicht onderdeel van het eindexamen voor alle leerlingen helemaal uit de Wet op het voortgezet onderwijs wordt verwijderd. Tegelijkertijd dient er een nieuwe wettelijke basis te worden gecreëerd voor het afnemen van een schoolexamen voor leerlingen zonder wiskunde. Dit kost circa twee jaar, omdat er een nieuw wetsvoorstel moet worden gemaakt. Invoering kan bovendien niet middenin het schooljaar en kan daarmee niet eerder dan in schooljaar 2021–2022. Voor leerlingen die wel wiskunde volgen kan er, binnen de kaders van de huidige examenprogramma’s, al direct worden gestart met de integratie van rekenen in wiskunde.
Gevolgen voor het mbo
Bij de curriculumherziening is het mbo betrokken als vervolgonderwijs en in dat kader wordt zorgvuldig bezien wat de gevolgen zijn voor de doorlopende leerlijn tussen het vo en het mbo. Verder zal in het kader van de curriculumherziening ook bepaald moeten worden hoe wordt omgegaan met de examinering van rekenvaardigheden aan het eind van de mbo-opleiding.
Als uw Kamer kiest voor de transitieperiode zoals die wordt geschetst in Een Nieuw Perspectief dan is dit van invloed op het mbo. De wet- en regelgeving voor het mbo bevat op dit moment een onderhoudsplicht.2 De kern hiervan is dat door de student eerder aangeleerde vaardigheden in het voortgezet onderwijs in het mbo dienen te worden onderhouden.
Gezien de onderhoudsplicht wordt aan het einde van de beroepsopleiding getoetst of de student nog voldoende rekenvaardigheden beheerst. Als het niveau aan het einde van het voortgezet onderwijs niet meer duidelijk inzichtelijk en verzekerd is, dan kan uitvoering geven aan de onderhoudsplicht lastiger zijn. Het mbo zou kunnen aandringen op de invoering van toelatingstoetsen, waarvan de introductie de doorlopende leerlijn zou kunnen onderbreken. Of het mbo moet zelf extra inspanningen leveren met betrekking tot rekenonderwijs, die ten koste zouden kunnen gaan van andere, beroepsgerichte lessen. Als er voor de transitieperiode uit het plan Een nieuw perspectief wordt gekozen door uw Kamer, zullen wij de consequenties van deze keuze zorgvuldig met de mbo-sector bespreken.
Tot slot
Zoals in het AO verwoord kiest het kabinet wat betreft de transitiefase voor het voorstel uit haar brief van 9 november (Kamerstuk 31 332, nr. 88). Met deze brief hebben we uw Kamer inzicht willen geven in de overwegingen en gevolgen van de beide varianten voor deze periode. Daarbij staat het breed gedeelde einddoel voorop: een einde aan de centrale rekentoets en integratie van rekenen in het nieuwe curriculum.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob