Amendement van het lid Van Brenk over een arbeidsomvang van rechtswege na 12 maanden
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Amendement
Nummer: 2019D03561, datum: 2019-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35074-25).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid (Ooit 50PLUS kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35074 -25 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans).
Onderdeel van zaak 2019Z01601:
- Indiener: C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 074 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Nr. 25 AMENDEMENT VAN HET LID VAN BRENK
Ontvangen 30 januari 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel B, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «elfde lid» vervangen door «negende lid».
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, gaat de arbeidsovereenkomst na een duur van 12 maanden steeds van rechtswege over in een arbeidsovereenkomst met een vaste arbeidsomvang, die gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden, waaronder tevens wordt begrepen dat het arbeidstijdenpatroon, bedoeld in artikel 4:1 van de Arbeidstijdenwet, de aard van de te verrichten werkzaamheden en de arbeidsvoorwaarden ten minste gelijk blijven, waarbij niet op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1. Voor de berekening van de periode van 12 maanden worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
3. Het zesde lid vervalt.
4. In het zevende lid wordt «De leden 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Lid 5 is van overeenkomstige toepassing».
5. Het achtste lid vervalt.
II
Artikel IX vervalt.
Toelichting
Het wetsvoorstel regelt dat werknemers met een oproepovereenkomst na twaalf maanden een contract moet worden aangeboden voor een vaststaand aantal uren. Indiener vindt de bepaling dat «een aanbod» moet worden gedaan door de werkgever onvoldoende om de positie van de werknemer wezenlijk te versterken. Indiener stelt voor, dat een oproepovereenkomst na twaalf maanden bij goed functioneren van rechtswege overgaat in een contract voor het gemiddelde aantal gewerkte uren in de vóórgaande periode van twaalf maanden, waarbij het arbeidspatroon moet worden voortgezet en arbeidsvoorwaarden, werkzaamheden en plaats waar de arbeid wordt verricht minimaal hetzelfde blijven.
Van Brenk