Bediening sluizen en bruggen Afsluitdijk
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2019
Brief regering
Nummer: 2019D03885, datum: 2019-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35000-A-83).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35000 A-83 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2019.
Onderdeel van zaak 2019Z01780:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-02-05 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-06 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-03-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-06-04 18:00: Onderhoud wegen en bruggen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-06-05 13:45: Aansluitend aan de beƫdiging: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-13 13:00: Verkeersveiligheid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 000 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2019
Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31Ā januari 2019
Met deze brief informeer ik u over de problemen die zijn ontstaan bij de bediening van de sluizen en beweegbare bruggen in de Afsluitdijk bij zowel Kornwerderzand als bij Den Oever. In 2016 is de bediening- en besturingsinstallatie van deze objecten op beide complexen vervangen. Daarna rezen er vermoedens dat deze installatie niet goed functioneerde en kwamen er ook twijfels of de installatie voldeed aan de daaraan gestelde eisen, waaronder de machinerichtlijn.
RWS heeft in 2018 een onderzoek naar de installatie laten uitvoeren waaruit een groot aantal gebreken op het gebied van software en technische componenten bleek, met als conclusie dat de veiligheidsfuncties in de machine niet goed geborgd zijn en dus onbetrouwbaar zijn. Dit zou betekenen dat de brug- en sluismeesters er niet op kunnen vertrouwen dat de machine (software- en technische componenten) datgene uitvoert waar de brug- en sluismeesters opdracht voor geven. Hierdoor kunnen onveilige situaties ontstaan: de bedienmonitor geeft bijvoorbeeld aan dat de brug nog een stuk open staat, terwijl in werkelijkheid het camerabeeld laat zien dat de brug gesloten is. Door alert menselijk handelen heeft dit niet tot gevaarlijke situaties geleid.
Op basis van de bevindingen heeft RWS acute maatregelen getroffen, zodat de objecten alsnog veilig bediend kunnen worden, zoals het inzetten van extra brug- en sluismeesters en technische waarnemers op de objecten. Ook is de mate van visuele controle verhoogd door het plaatsen van extra cameraās.
Om de objecten uiteindelijk aan alle eisen te laten voldoen, is meer tijd nodig mogelijk 1,5ā2 jaar. Dit voorjaar wordt de (softwarematige) aansturing van een aantal kritieke veiligheidsfuncties hersteld. De huidige inschatting is dat de weg en/of vaarweg in deze periode maximaal 5 tot 7Ā nachten gestremd moet worden i.v.m. de noodzakelijk uit te voeren testen. In deze periode ontstaat ook meer zicht op de verder nog uit te voeren werkzaamheden en daarvoor benodigde uitvoeringsduur.
RWS onderzoekt hoe het proces van oplevering door de aannemer en de acceptatie van het werk door RWS heeft plaatsgevonden. Het betreft hier de oplevering van zeven objecten die op verschillende momenten heeft plaatsgevonden. RWS maakt voor de zomer een feitenrelaas om de mate van aansprakelijkheid te bepalen en daar een positie over in te nemen. Ik zal u op een nader te bepalen moment verder informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga