Koopkrachtcijfers van het Nibud
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D04345, datum: 2019-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z01945).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid (Ooit 50PLUS kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid (Ooit 50PLUS kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z01945:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z01945
Vragen van de leden Van Rooijen en Van Brenk (beiden 50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over koopkrachtcijfers van het Nibud (ingezonden 4 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Half Nederland gaat er in 2019 in koopkracht op achteruit»?1
Vraag 2
Deelt u de conclusie van de auteur, dat half Nederland er in 2019 in koopkracht op achteruit gaat?
Vraag 3
Zijn er momenteel al ontwikkelingen die erop wijzen dat de contractloonstijging voor 2019 lager zal uitvallen dan eerder geraamd, zoals de auteur betoogt? Kunt u de observaties weerleggen?
Vraag 4
Is de kans dat de geraamde contractloonstijging voor 2019 wordt overtroffen inmiddels groter of kleiner dan de kans dat de raming niet wordt gehaald?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het hanteren van een standaard inflatiecijfer voor koopkrachtberekeningen van de gehele bevolking, geen recht doet aan afwijkende consumptiepatronen van verschillende bevolkingsgroepen en inkomensgroepen?
Vraag 6
Deelt u de mening dat van het Nibud wordt verwacht dat zij de abstracte koopkracht berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB) concretiseren tot werkelijke en begrijpelijke inkomensgevolgen voor (standaard)huishoudens?
Vraag 7
Indien afwijkende prijsstijgingen voor verschillende inkomensgroepen niet worden gehanteerd door het CPB en ook niet door het Nibud, dan kunnen we toch concluderen dat de schoonmaker en de directeur volgens alle bekende grote koopkrachtrapporten, geacht worden hetzelfde uitgavenpatroon te hebben? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Vindt u het niet teleurstellend dat het Nibud ten aanzien van de ontwikkeling van de uitgaven van huishoudens, primair het «one-size-fits-none' inflatiecijfer van het CPB overneemt? Moet de verfijning dan niet van een overheidsinstantie komen?
https://opiniez.com/2019/01/29/half-nederland-gaat-er-in-2019-in-koopkracht-op-achteruit/rutgervandennoort/↩︎