Kabinetsreactie ROB-advies 'Voor de publieke zaak'
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019
Brief regering
Nummer: 2019D05672, datum: 2019-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35000-VII-88).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 35000 VII-88 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019.
Onderdeel van zaak 2019Z02582:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-02-13 15:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-07 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 11:30: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-09-16 22:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-07 13:00: Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019
Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2019
Mensen maken het bestuur. In deze brief reageer ik op het adviesrapport van de Raad van het Openbaar Bestuur (ROB) «Voor de publieke zaak». In deze brief beantwoord ik ook de vragen die gesteld zijn bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken op 18 oktober 2018 over het budget voor Statenleden (Handelingen II 2018/19, nr. 15, items 5 en 16).
Op 20 maart 2018 heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) het advies «Voor de publieke zaak» gepubliceerd. Uitgangspunt in het rapport is dat de functie van raadslid, statenlid of algemeen bestuurslid (AB-lid) van een waterschap een lekenfunctie is en ook moet blijven. Ik onderschrijf dit principe en deel het advies dat alle decentrale volksvertegenwoordigers in hun werk goede toerusting en ondersteuning verdienen. Iedere politieke ambtsdrager- raadslid, statenlid of AB- lid heeft recht op goede ondersteuning en opleidingsmogelijkheden.
Het afgelopen jaar heb ik in navolging van het advies geïnvesteerd in goede toerusting van al die raadsleden die dagelijks, met toewijding en hart voor de publieke zaak, werk maken van onze democratie. De randvoorwaarden voor het raadswerk zijn daardoor aantoonbaar verbeterd. Met de VNG ben ik overeengekomen dat de raadsvergoeding voor alle raadsleden in kleine gemeenten wordt verhoogd.1 Voorts zijn randvoorwaarden gecreëerd voor een pensioenvoorziening voor raadsleden.
Mogelijkheden voor ondersteuning en functiegerichte scholing van raadsleden zijn verbeterd. Sinds maart 2018 kunnen alle raadsleden gebruik maken van een actueel scholings- en professionaliseringsaanbod en een digitale leeromgeving die hen helpt in het dagelijkse werk als volksvertegenwoordiger. Ook raden kunnen gebruik maken van een trainings- en ondersteuningsaanbod, bijvoorbeeld ten aanzien van grip op regionale samenwerking of rolneming bij de Omgevingswet. In het Democratiepact dat is gesloten met de Vereniging van griffiers is afgesproken werk te maken van de professionalisering van griffiers als adviseur en ondersteuner van de raad.
Hier laat ik het niet bij. In 2019 worden gemeenten vanuit Democratie in Actie gestimuleerd en ondersteund om verder aan de slag te gaan met goede toerusting van de raad en een persoonlijk opleidings- en ondersteuningsbudget voor raadsleden. Vooruitlopend op de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bezie ik wat raden helpt meer sturing te krijgen op regionale samenwerking. Daarnaast heb ik een kennis- en contactpunt ingericht voor de ondersteuning van lokale en decentrale politieke partijen die niet vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer.
Ook de toerusting van Statenleden en AB-leden hebben mijn aandacht. Bij de Staten- en Waterschapsverkiezingen in maart 2019 is voor Staten en AB-leden een digitale leeromgeving klaar, zodat zij een vliegende start kunnen maken in hun rol als volksvertegenwoordiger.
Tijdens de begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken 2019 (Kamerstuk 35 000 VII) op 18 oktober 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 15, items 5 en 16) heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de eerdere afspraken die zijn gemaakt over het beschikbaar komen van een ruimer budget voor Statenleden als gevolg van de wettelijke regeling uit 2007 om de omvang van de Staten in te krimpen.2
De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toentertijd de vrijvallende middelen (circa € 2,7 miljoen) voorlopig in het Provinciefonds achtergelaten.3 In 2014 besloot mijn ambtsvoorganger dat hij het in het Regeerakkoord aangekondigde wetsvoorstel Vermindering aantal leden Provinciale en gedeputeerde staten niet zou indienen bij de Tweede Kamer. De hiervoor per 2015 ingeboekte bezuiniging van € 10 miljoen op het provinciefonds werd bij deze gelegenheid wel doorgezet. De eerdere vrijval van € 2,7 miljoen is dus ingehaald door deze latere uitname van € 10 miljoen uit het provinciefonds.4 Het bedrag van € 2,7 miljoen is dus niet meer beschikbaar in het provinciefonds voor de rechtspositie van Statenleden.
In navolging van het ROB-advies «Voor de publieke zaak» is het mijn bedoeling om samen met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen, de belangenvereniging van Statenleden (Statenlid.nu) en van algemeen bestuursleden van de Waterschappen een onderzoek te doen naar de vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden. Op grond van de onderzoeksresultaten zal ik beoordelen of een aanpassing van de vergoedingen aangewezen is. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren