[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Ouwehand, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 22 januari 2019, over de uitspraak van een Franse rechtbank dat de toelating van de verkoop van landbouwgif Roundup Pro 360 in strijd is met het voorzorgsbeginsel

Gewasbeschermingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D05696, datum: 2019-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27858-441).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -441 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z02598:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 441 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2019

In de Regeling van Werkzaamheden van 22 januari jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie op een uitspraak van een Franse rechtbank over Roundup Pro 360 (Handelingen II 2018/19, nr. 43, Regeling van Werkzaamheden). Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek.

De betreffende casus

ANSES – de Franse toelatingsautoriteit – heeft op 6 maart 2017 het besluit genomen om Roundup Pro 360 toe te laten in Frankrijk. Dit middel bevat de werkzame stof glyfosaat.

De Rechtbank van Lyon heeft dit besluit op 15 januari 2019 vernietigd. De rechtbank vond dat ANSES het voorzorgsprincipe niet goed heeft toegepast door bij de beoordeling onder andere geen rekening te houden met de eigenschappen van de hulpstoffen in het product en de classificatie van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (de IARC).

ANSES kan zich niet vinden in deze uitspraak van de rechtbank en gaat in beroep.

Gangbare procedure

Verordening (EG) nr. 1107/2009 voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen bevat het voorzorgsprincipe «nee, tenzij». Dit betekent dat een werkzame stof of een gewasbeschermingsmiddel op basis van deze werkzame stof niet in de Europese Unie mag worden gebruikt, tenzij de werkzame stof is goedgekeurd op Europees niveau en een gewasbeschermingsmiddel is toegelaten op nationaal niveau.

De toelating van een gewasbeschermingsmiddel op basis van een goedgekeurde werkzame stof is de bevoegdheid van een lidstaat. De juridische procedure daartegen is ook een aangelegenheid voor deze lidstaat. Deze uitspraak is dus een aangelegenheid van Frankrijk en heeft geen gevolgen op EU-niveau noch voor andere lidstaten zoals Nederland.

Nederland

Ook in Nederland zijn gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof glyfosaat toegelaten. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is momenteel bezig met het herbeoordelen van alle in Nederland toegelaten middelen op basis van de werkzame stof glyfosaat. Het Ctgb beoordeelt daarbij of gebruik volgens de voorschriften van de gehele formulering (dus ook de in het middel aanwezige hulpstoffen) veilig is voor mens, dier en milieu. Het Ctgb verwacht dat deze herbeoordeling eind 2019 zal zijn afgerond.

Het Ctgb baseert zich hierbij op Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2324 van de Europese Commissie tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat voor vijf jaar van 12 december 2017. Deze verordening is onder andere gebaseerd op de wetenschappelijke risicobeoordeling van de «European Food Safety Authority» (EFSA) en de «European Chemicals Agency» (ECHA), waarin is vastgesteld dat de werkzame stof glyfosaat niet carcinogeen, reprotoxisch of mutageen is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten