[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda informele Telecomraad 1 maart 2019

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Brief regering

Nummer: 2019D05901, datum: 2019-02-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-742).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-742 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2019Z02719:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 742 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2019

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Telecomraad die op 1 maart a.s. in Boekarest zal plaatsvinden.

De agenda voor de informele Telecomraad omvat een (informeel) beleidsdebat over het toekomstige digitale beleid voor Europa «beyond 2020» en een beleidsdebat over Artificiële Intelligentie. Daarnaast zal er voorafgaand aan de informele Telecomraad op 28 februari a.s. een bijeenkomst plaatsvinden met de ministers over het partnerschap Midden- en Oost-Europa van de Europese Unie over het thema Digitale Economie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

Beleidsdebat Toekomst Digitaal Europa «beyond 2020»

Het kabinet verwelkomt een beleidsdebat over het toekomstige digitale beleid voor Europa. Met de Nederlandse Digitaliseringstrategie (NDS) heeft het kabinet de ambitie neergezet om digitaal koploper van Europa te worden om zo de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering maximaal te benutten1. Nederlandse en Europese bedrijven opereren steeds vaker in een ongelijk mondiaal speelveld en spelers uit andere werelddelen blijken steeds belangrijker. De vraag is of Nederlandse en Europese bedrijven voldoende toegerust zijn om in deze context het toekomstig verdienvermogen van de EU veilig te stellen. De economische en maatschappelijke belangen die aan dit verdienvermogen zijn gekoppeld zijn zo groot dat dit onder de nieuwe Commissie een meer strategisch Europees digitaal beleid rechtvaardigt.

In de Staat van de Europese Unie is uw Kamer geïnformeerd2 dat het kabinet voor de nieuwe Europese Commissieperiode de uitgangspunten voor een strategisch Europees digitaal beleid zal presenteren, dat integraal de uitdagingen en kansen rond digitalisering tegemoet treedt. Belangrijke uitgangspunten zijn onder meer eerlijke en competitieve markten, innovatie, vertrouwen, privacy en ethiek. Met deze geannoteerde agenda geef ik op hoofdlijnen invulling aan die toezegging. In de voortgangsrapportage voor de Nationale digitaliseringsstrategie zal ik uw Kamer in het tweede kwartaal van 2019 hier uitgebreid over informeren.

In de digitale economie is een aantal zeer grote platforms ontstaan. Mede als gevolg van de grote hoeveelheid data waarover deze spelers beschikken en de dynamiek van online markten is het in sommige gevallen mogelijk om snel sterke marktposities te ontwikkelen en te versterken. Ik ben bezig met een verkenning naar de toekomst-bestendigheid van het mededingingsbeleid in relatie tot deze ontwikkelingen. Ik heb daartoe een discussienotitie in consultatie gebracht. Omdat de grote platforms in de hele EU actief zijn, is dit vooral ook een Europees vraagstuk. De Europese Commissie ziet dit ook als een belangrijk vraagstuk en doet zelf onderzoek naar de toekomstbestendigheid van het mededingingsbeleid. De uitkomsten van mijn consultatie wil ik ook gebruiken voor mijn inzet in Europa. Ik verwacht uw Kamer aan het einde van het tweede kwartaal van 2019 te kunnen informeren over mijn conclusies en vervolgstappen. Het lid Verhoeven heeft recentelijk ook een initiatiefnota ingediend over mededinging in de digitale economie3, waarin hij onder meer maatregelen voorstelt om de macht van grote internetplatforms in te perken. Ik heb met interesse kennis genomen van deze initiatiefnota.

Voor een EU die succesvolle ondernemingen wil voortbrengen en het verdien-vermogen wil vergroten is het belangrijk om sterke innovatieve ecosystemen te blijven ontwikkelen en te behouden, waarin ook kennisinstellingen een centrale rol spelen. Dienstverleners van buiten de EU, met name China en de VS, zijn ook actief op de Europese markt. De EU moet investeren in haar vestigingsklimaat en helpen bij een gemakkelijke toegang tot financiering om snelgroeiende digitale ondernemingen een beter alternatief te bieden voor de aanzuigende werking van grote clusters en financiers uit de VS en China. Daarnaast dient Europese samenwerking op sleuteltechnologieën met een economisch of geopolitiek belang, zoals AI of 5G, onderdeel te zijn van een strategische, Europese digitale agenda, ook in lijn met de eerdere motie Verhoeven4. Het kabinet werkt aan een nationaal strategisch actieplan AI, dat naar verwachting in de eerste helft van 2019 gereed is, waar ook de invulling voor Europese samenwerking voor AI zal worden uitgewerkt.

Tot slot zijn vertrouwen, data, privacy en een duidelijk ethisch kader voor sleuteltechnologiëen als AI belangrijk voor de ontwikkeling van de digitale economie. Hierbij is het belangrijk dat publieke belangen als consumenten-bescherming, vrijheid van meningsuiting, een duidelijk ethisch kader, privacy en veiligheid zijn geborgd, ook voor kwetsbare groepen. Voor bijvoorbeeld (AI) is ook de beschikbaarheid van data tussen bedrijven van belang. Het kabinet ambieert op een verantwoorde manier de kansen van data en datadeling te benutten. Daartoe zal het nog in het eerste kwartaal van 2019 zijn visie over datadeling tussen bedrijven naar uw Kamer sturen.

Beleidsdebat Artificiële intelligentie (AI)

Het kabinet vindt een beleidsdebat in de Raad over Artificiële Intelligentie van groot belang. Ook op de Raad voor Concurrentievermogen van 18 februari staat dit onderwerp op de agenda. In het recent door de Europese Commissie gepubliceerde «gecoördineerde actieplan Artificiële Intelligentie (AI) voor Europa» waar uw Kamer 25 januari jl. over is geïnformeerd5 is aangegeven dat AI grote kansen voor Europa en Nederland biedt. Door de snelle mondiale ontwikkelingen en miljarden- investeringen in AI vanuit de Verenigde Staten (VS) en China zijn een intensivering van de Europese investeringen én een meer gecoördineerde aanpak gewenst om de Europese concurrentiekracht te verbeteren. Alle lidstaten – en dat is ook de inzet van Nederland – zien het belang van een gezamenlijke Europese aanpak om zo de achterstand met andere landen als de VS en China niet te laten oplopen.

Alle lidstaten, waaronder Nederland, zijn positief over een Europese aanpak. Het is nu van belang dat het gecoördineerde actieplan ook daadwerkelijk omgezet wordt in acties» waarbij aandacht dient te zijn voor de juiste randvoorwaarden, zowel op het sociaaleconomische als op het maatschappelijk-ethische vlak. Voor het kabinet is een belangrijke bouwsteen het rapport AI voor Nederland (hierna AINED), een publiek-privaat samenwerkingsverband van onder andere VNO-NCW en Topteam ICT. Bovendien blijft het van belang om de kennis op het gebied van AI te ontsluiten naar mkb en start-ups. Het opleiden en vasthouden van voldoende hooggeschoold ICT-personeel is een uitdaging die zowel in Nederland als breder in Europa speelt. Ten aanzien van de ethische aspecten van AI heeft een Europese groep van deskundigen, die de academische wereld, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, ethische richtlijnen voor de ontwikkeling en het gebruik van AI, inclusief transparantie van bijvoorbeeld algoritmes, opgesteld. De ambitie is om de Europese ethische benadering voor AI ook wereldwijd te positioneren.


  1. Kamerstuk 26 643, nr. 541.↩︎

  2. Kamerstuk 35 078, nr. 1.↩︎

  3. Kamerstuk 35 134, nr. 2.↩︎

  4. Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 43.↩︎

  5. Kamerstuk 22 112, nr. 2757.↩︎