[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Brief van het Presidium over een verzoek om voorlichting aan de Raad van State van het Koninkrijk inzake het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen

Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

Brief Presidium

Nummer: 2019D06155, datum: 2019-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35099-6).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35099 (R2114)-6 Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen).

Onderdeel van zaak 2019Z02854:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 099 Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

Nr. 6 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 14 februari 2019

Het Presidium legt hierbij conform artikel 30 tweede lid van het Reglement van Orde aan u voor het verzoek van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties bij brief van 31 januari 2019 om voorlichting te vragen aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk over het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen.

Het Presidium stelt u voor om in te stemmen met het bijgevoegde voorlichtingsverzoek en dit door te geleiden aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
K. Arib

Bijlage 1 Brief van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties

Den Haag, 31 januari 2019

Geachte leden van het Presidium,

Namens de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties verzoek ik u aan de Kamer voor te stellen om aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk voorlichting te vragen over het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen (Kamerstuk 35 099 (R2114). In de bijlage treft u een voorstel voor deze voorlichtingsvragen aan.

Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties,
Paternotte

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties,
De Lange

Bijlage 2 Concept-tekst voorlichtingsvragen

«Over een aantal van de verschillen tussen het oorspronkelijke voorstel van Rijkswet voor een Geschillenregeling dat in januari 2017 aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Afdeling) voor advies is voorgelegd, en het voorstel van Rijkswet houdende voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (hierna: Rijkswet Koninkrijksgeschillen) hebben de Afdeling en de regering zich reeds in grote mate uitgesproken. Dat geldt ook voor de afwijkende formulering ten aanzien van het karakter van het advies van de Afdeling krachtens de Rijkswet Koninkrijksgeschillen in vergelijking met de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten.

De beperking tot juridische geschillen in de Rijkswet Koninkrijksgeschillen in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel van Rijkswet roept nog enkele vragen op. De Afdeling wordt daarom verzocht de Tweede Kamer van voorlichting te voorzien in onderstaande aangelegenheden:

1. In het advies over het oorspronkelijke voorstel merkte de Afdeling op dat het lang niet altijd mogelijk is om in de praktijk een scherp onderscheid te maken tussen juridische en politiek-bestuurlijke aspecten van een geschil als bedoeld in artikel 12a Statuut. Hoe moet deze stelling worden beoordeeld in het licht van de keuze die nu in het voorstel van Rijkswet gemaakt wordt?

2. Volgens welke procedure zal een op grond van het wetsvoorstel bij de Afdeling aanhangig gemaakt geschil worden behandeld? In hoeverre is de keuze om de regeling te beperken tot juridische geschillen daarop van invloed?»