Kabinetsappreciatie inzake voorstel EU-begroting bij no-deal Brexit
Lidmaatschap van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D06568, datum: 2019-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23987-317).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23987 -317 Lidmaatschap van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z03070:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-02-19 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-21 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-03-14 13:00: Raad Algemene Zaken dd 19 maart 2019 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-03-21 14:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2019
Op 30 januari jl. publiceerde de Europese Commissie drie wetgevende voorstellen voor het scenario dat het Verenigd Koninkrijk (VK) zich terugtrekt uit de Europese Unie (EU) zonder dat een terugtrekkingsakkoord tot stand komt. Het gaat om contingency maatregelen voor Erasmus+, de coördinatie van sociale zekerheid en de Britse bijdrage aan de EU-begroting. Deze voorstellen maken onderdeel uit van het bredere pakket aan maatregelen dat door de Commissie is gepresenteerd ter voorbereiding op een no deal scenario. De snelheid van het Brusselse onderhandelingsproces noopt er in dit geval toe om af te wijken van de gebruikelijke procedure en uw Kamer via deze brief in plaats van via een BNC-fiche te informeren. Dit is in lijn met de werkwijze voor gevallen waar een spoedige reactie van Nederland noodzakelijk is (Kamerstuk 22 112, nr. 2232). Hierbij komt, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de kabinetsappreciatie van voorstel van de Commissie voor een tijdelijke regeling financiële verplichtingen bij een no deal Brexit scenario1 uw Kamer toe.
Inhoud voorstel
In het terugtrekkingsakkoord zijn afspraken opgenomen over de manier waarop het VK na 29 maart 2019 zal blijven bijdragen aan de EU-begroting. Ook is hierin geregeld dat de uitgaven vanuit de EU-begroting waarvoor EU-lidmaatschap van het VK een voorwaarde is onder dit Meerjarig Financieel Kader (MFK) doorgang kunnen vinden. Als het VK zich terugtrekt uit de EU zonder akkoord zijn hiervoor geen afspraken vastgelegd.
Dit voorstel creëert de mogelijkheid dat bij een no deal Brexit het VK tot eind 2019 meebetaalt aan de EU-begroting. Daarnaast zorgt het ervoor dat financiering vanuit de EU-begroting die afhankelijk is van het lidmaatschap van het VK doorgang kan vinden aan begunstigden in zowel de EU als het VK indien het VK inderdaad blijft betalen. Het voorstel zou daarmee een tijdelijke mogelijkheid bieden om tot eind 2019 disrupties in de implementatie van de EU-begroting te voorkomen. Dit wordt een contingency framework genoemd. Het voorstel wijzigt de geplande EU-begroting voor 2019 niet en gaat niet nader in op de gevolgen wanneer het VK niet zal betalen bij een terugtrekking zonder akkoord.
Het voorstel stelt regels ten aanzien van alle uitgaven uit de EU-begroting waaronder acties die onder direct, indirect of in gedeeld beheer worden uitgevoerd. Alleen het PEACE IV en Erasmus+ mobiliteitsacties zijn van de reikwijdte uitgezonderd.
Om deze regeling in werking te zetten, gelden enkele voorwaarden. Zo moet het VK uiterlijk 18 april 2019 schriftelijk bevestigen aan de EU dat het voornemens is de financiële verplichtingen te voldoen en moet het hierbij aangeven de standaardcontroles van de Commissie, Europese Rekenkamer en Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) te zullen accepteren. Het VK zal dan de eerste betalingen voor 30 april 2019 moeten voldoen. De hoogte van de afdrachten wordt bepaald op basis van de raming van de afdrachten voor de begroting van 2019. De Commissie neemt een besluit of het VK aan de voorwaarden voldoet en ziet vervolgens ook toe op de naleving hiervan.
Als aan deze voorwaarden is voldaan dan zal het VK of zullen entiteiten in het VK aanspraak blijven maken op financiering uit de EU-begroting in 2019, ook wanneer formeel EU-lidmaatschap van het VK een voorwaarde is om in aanspraak te komen voor deze financiering. Als gevolg hiervan kunnen natuurlijke en rechtspersonen (incl. consortia) deelnemen aan calls, tenders en andere procedures in 2019. Daarbij zal het VK worden behandeld als een EU-lidstaat, maar niet deelnemen aan comités die het beheer van deze fondsen regelen noch aan andere expertgroepen of andere organen die de programma’s adviseren, met uitzondering van bepaalde programma’s die in gedeeld beheer worden uitgevoerd.
Acties die alleen ontvankelijk zijn voor financiering wanneer voldaan is aan een minimaal aantal deelnemers van verschillende lidstaten in een consortium, kunnen ook ontvankelijk blijven in 2019 als één van deze deelnemers gevestigd is in het VK.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Als bekend streeft Nederland nog steeds naar een terugtrekking van het VK met een akkoord inclusief de afspraken over de wederzijdse financiële verplichtingen. Desalniettemin vindt Nederland het erg belangrijk goede contingency maatregelen te treffen. Nederland steunt dit voorstel. Het voorstel maakt het mogelijk dat het VK ook bij een terugtrekking zonder akkoord de financiële verplichtingen op de korte termijn kan nakomen en dat de EU-begroting dan zonder onzekerheid en problemen kan worden uitgevoerd. De voorwaarde dat het VK accepteert dat de gebruikelijke EU-instellingen zorgen voor voldoende controle en toezicht op de uitgaven is ook van belang om een goede uitvoering van de begroting te kunnen bewerkstelligen.
Het voorstel is beperkt tot het jaar 2019. Het is van belang dat er op een gegeven moment ook voor de periode na 2019 duidelijkheid komt.
Bevoegdheid
De Commissie heeft haar voorstel gebaseerd op artikel 352 VWEU en artikel 203 Euratom Verdrag. Deze artikelen kunnen gebruikt worden als ten eerste geen specifieke rechtsgrondslag bestaat en ten tweede optreden plaatsvindt binnen het kader van beleid van deze verdragen. Een derde voorwaarde voor het gebruik van deze rechtsgrondslagen is dat de bepalingen die via deze artikelen vastgesteld worden nodig zijn om een doelstelling uit de verdragen te verwezenlijken.
Het Kabinet deelt de opvatting van de Commissie dat er geen specifieke rechtsgrondslag bestaat voor de voorgestelde overgangsmaatregel. Het kabinet deelt bovendien de analyse van de Commissie dat de verordening noodzakelijk is voor het bereiken van de doelstelling van het kunnen blijven uitvoeren van de Uniebegroting van het lopende jaar 2019 in het geval van een no-deal Brexit scenario en ook binnen het kader van het beleid van de Unie valt, en kan zich daarom vinden in deze rechtsgrondslagen.
Voor vaststelling van de verordening geldt een bijzondere wetgevingsprocedure op grond waarvan unanimiteit in de Raad vereist is, na goedkeuring door het Europees Parlement.
Subsidiariteit
Nederland heeft een positief oordeel over de subsidiariteit van het voorstel. De voorgestelde verordening maakt het mogelijk dat de gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord voor de EU-begroting worden beperkt. Het resultaat zou niet kunnen worden behaald door optreden op het niveau van de lidstaten. Optreden op Unieniveau is daarom noodzakelijk.
Proportionaliteit
Nederland heeft een positief oordeel over de proportionaliteit van het voorstel. De voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk en geschikt om de gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord te beperken. Het voorstel is beperkt in de tijd tot het jaar 2019 en zal slechts van toepassing zijn indien geen terugtrekkingsakkoord met het VK in werking is getreden op de datum dat de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het VK. Door deze beperkingen gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk.
Financiële gevolgen
Het voorstel wijzigt de geplande EU-begroting voor 2019 niet. Het biedt alleen een kader om het VK alsnog aan de bestaande verplichtingen te laten voldoen en de uitgaven te laten plaatsvinden waarvoor het lidmaatschap van het VK een voorwaarde is. Hiermee zouden de financiële gevolgen voor zowel de uitgaven als de inkomsten van de EU-begroting bij een terugtrekking zonder akkoord worden beperkt. Het voorstel gaat niet in op de gevolgen wanneer het VK niet zal betalen bij een terugtrekking zonder akkoord. Wel is af te leiden dat voor bepaalde financiering uit de EU-begroting na de terugtrekking van het VK niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan om in aanmerking te komen voor die financiering. In de brief van 10 december 2018 is een indicatie gegeven van de risico’s voor de Nederlandse afdrachten bij een no-deal Brexit.2
Krachtenveld
Het krachtenveld is nog niet geheel bekend. De verwachting is dat dit voorstel op brede steun kan rekenen van de lidstaten.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra