Onderzoek Planbureau voor de Leefomgeving naar het kortetermijneffect van een no deal Brexit op het concurrentievermogen van bedrijfstakken in Nederlandse provincies
Lidmaatschap van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D07009, datum: 2019-02-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23987-318).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23987 -318 Lidmaatschap van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z03259:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-02-21 13:05: Aanvang aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-12 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-14 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-03-26 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) 3 april 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-28 14:00: Debat over de Europese Top en de Brexit (Plenair debat (overig)), TK
- 2019-04-03 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 318 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2019
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan naar het kortetermijneffect van een no deal Brexit op het concurrentievermogen van 60 bedrijfstakken in de 12 Nederlandse provincies1. Het PBL heeft op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat dit onderzoek uitgevoerd, in aanvulling op het eerdere onderzoek over het effect van Brexit op de gemiddelde concurrentiepositie van bedrijfstakken in de Nederlandse provincies.2
Het PBL heeft onderzocht wat het initiële effect is van een no deal Brexit, waarbij wordt teruggevallen op WTO-tarieven, op de concurrentiepositie van bedrijfstakken in Nederlandse provincies in vergelijking met de concurrentiepositie van hun nationale en internationale concurrenten. Het gaat hier om het effect direct na terugtrekking, nog voordat bedrijven, consumenten en overheden hun gedrag hierop hebben aangepast. Dit scenario betreft een no deal Brexit, waarbij geen rekening wordt gehouden met kortetermijndisrupties, zoals een chaotische situatie aan de grens of (zeer) beperkte of geen markttoegang.3 Hierdoor kunnen de gevolgen van een no deal Brexit mogelijk groter uitpakken voor sommige bedrijfstakken dan het PBL heeft onderzocht. Het PBL laat daarnaast enkel de resultaten zien voor bovengemiddeld grote bedrijfstakken die bovengemiddeld grote gevolgen ondervinden van een no deal Brexit op hun concurrentiepositie.
De concurrentiepositie van een bedrijfstak in een regio verslechtert als de kosten4 harder stijgen dan die van concurrenten in dezelfde bedrijfstak in een andere regio als gevolg van een no deal Brexit. In het onderzoek concludeert het PBL dat de concurrentiepositie van de voedingsmiddelenindustrie verslechtert met 4,7% als gevolg van een no deal Brexit. In mindere mate verslechteren ook de concurrentieposities van zowel de chemische industrie, de landbouw5 en de groothandel en handelsbemiddeling met 0,8%.
In de dienstverlening zien de bedrijfstakken financiële diensten, telecom en reisorganisaties een versterking van hun concurrentiepositie met respectievelijk 0,3%, 0,3% en 0,2%, volgens het PBL. De verbetering van de concurrentiepositie in enkele bedrijfstakken wil echter niet zeggen dat deze bedrijfstakken er ook daadwerkelijk op vooruit gaan in het scenario van een no deal Brexit. De verbetering in de concurrentiepositie betekent dat de productie- en/of verkoopkosten van deze bedrijfstakken slechts minder hard stijgen dan die van hun concurrenten. Dit onderzoek heeft vervolgens niet het effect van deze stijgende kosten op de verkoopprijs onderzocht, waardoor er geen inschatting gemaakt kan worden van de gevolgen voor de winstmarges van deze bedrijfstakken.
Het onderzoek biedt aanvullende inzichten over de kortetermijneffecten van een no deal Brexit op de concurrentiepositie van bedrijfstakken in Nederlandse provincies. Dit biedt aanknopingspunten voor bedrijven om zich voor te bereiden op een no deal Brexit. Daarmee sluiten de bevindingen aan bij de boodschap van de lopende publiekscampagne gericht op ondernemers, waarin het belang van een goede voorbereiding wordt benadrukt.
Het kabinet bereidt zich onverminderd voor op een no deal Brexit (zie onder meer Kamerstuk 23 987, nr. 304). Het kabinet blijft zich ook actief inzetten om het bedrijfsleven te informeren over het belang van het treffen van voorbereidingen op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, inclusief op het no deal scenario. Zo is naast de nationale campagne voor ondernemers, onder meer voor het bedrijfsleven het Brexit loket opgericht, de Brexit Impact Scan ontwikkeld, worden Brexit Vouchers aangeboden en worden bedrijfsevenementen over Brexit georganiseerd in heel het land. Over het onderzoek van PBL zal naar bedrijven gecommuniceerd worden via de daarvoor geschikte kanalen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/presentaties/PBL2018_Brexit-gevolgen-voor-de-concurrentiepositie-van-bedrijfstakken-in-Nederlandse-regios.pdf.↩︎
Bijvoorbeeld (zeer) beperkte markttoegang in de dienstensectoren of van toegang van Nederlandse vissers tot Britse wateren.↩︎
De kosten staan gelijk aan een ophoging van de kostprijs en daarmee een afname van de winstmarge van bedrijven, als gevolg van (non-)tarifaire handelsbelemmeringen door Brexit.↩︎
Teelt van gewassen, veeteelt en jacht.↩︎