[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35010, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 20 februari 2019)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2019D07295, datum: 2019-02-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z15488:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 20 februari 2019)



	35 010 	Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met
het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om gezinnen
met kinderen extra te ondersteunen en daartoe het kindgebonden budget
voor paren vanaf een hogere inkomensgrens af te bouwen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het zevende lid komt als volgt te luiden:

7. Bij een toetsingsinkomen van de ouder die geen partner heeft, van
meer dan het drempelinkomen wordt de som van de bedragen waarop recht
bestaat op grond van het tweede, vierde, vijfde en zesde lid verminderd
met 6,75% van het verschil tussen het toetsingsinkomen en het
drempelinkomen. 

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot
negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

8. Bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van
meer dan het met € 16.750,- verhoogde drempelinkomen wordt de som van
de bedragen waarop recht bestaat op grond van het tweede, vierde en
vijfde lid verminderd met 6,75% van het verschil tussen het gezamenlijk
toetsingsinkomen en het met € 16.750,- verhoogde drempelinkomen. 

3. In het twaalfde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid, onderdeel a, vierde,
vijfde, zesde en zevende lid’ vervangen door ‘tweede lid, onderdeel
a, en vierde tot en met zesde lid’. 

4. In het dertiende lid (nieuw) wordt ‘tweede, vierde, vijfde, zesde
en zevende lid’ vervangen door ‘tweede en vierde tot en met zesde
lid’.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt ‘2, tweede, vierde, vijfde en
zesde lid’ vervangen door ‘2, tweede, vierde tot en met zesde, en
achtste lid’.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van artikel 3, eerste lid, worden de bedragen, genoemd
in artikel 2, tweede, vierde tot en met zesde, en achtste lid, met
ingang van 1 januari 2020 niet gewijzigd.

6. Het vijfde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2021.

C

Artikel 6 vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2