35010, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 20 februari 2019)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2019D07295, datum: 2019-02-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z15488:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-09-11 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-25 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-10-17 14:00: Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren - 35010 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-04 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-05 14:40: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-21 15:40: Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35010) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-03-05 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2019-03-06 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 20 februari 2019) 35 010 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om gezinnen met kinderen extra te ondersteunen en daartoe het kindgebonden budget voor paren vanaf een hogere inkomensgrens af te bouwen; Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het zevende lid komt als volgt te luiden: 7. Bij een toetsingsinkomen van de ouder die geen partner heeft, van meer dan het drempelinkomen wordt de som van de bedragen waarop recht bestaat op grond van het tweede, vierde, vijfde en zesde lid verminderd met 6,75% van het verschil tussen het toetsingsinkomen en het drempelinkomen. 2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 8. Bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van meer dan het met ⏠16.750,- verhoogde drempelinkomen wordt de som van de bedragen waarop recht bestaat op grond van het tweede, vierde en vijfde lid verminderd met 6,75% van het verschil tussen het gezamenlijk toetsingsinkomen en het met ⏠16.750,- verhoogde drempelinkomen. 3. In het twaalfde lid (nieuw) wordt âtweede lid, onderdeel a, vierde, vijfde, zesde en zevende lidâ vervangen door âtweede lid, onderdeel a, en vierde tot en met zesde lidâ. 4. In het dertiende lid (nieuw) wordt âtweede, vierde, vijfde, zesde en zevende lidâ vervangen door âtweede en vierde tot en met zesde lidâ. B Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en derde lid wordt â2, tweede, vierde, vijfde en zesde lidâ vervangen door â2, tweede, vierde tot en met zesde, en achtste lidâ. 2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 5. In afwijking van artikel 3, eerste lid, worden de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede, vierde tot en met zesde, en achtste lid, met ingang van 1 januari 2020 niet gewijzigd. 6. Het vijfde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2021. C Artikel 6 vervalt. ARTIKEL II Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, PAGE PAGE 2