Reactie op het verzoek van het lid Baudet, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 13 februari 2019, over het rapport 'De kosten van het Energieakkoord'
Duurzame ontwikkeling en beleid
Brief regering
Nummer: 2019D07481, datum: 2019-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30196-618).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 30196 -618 Duurzame ontwikkeling en beleid.
Onderdeel van zaak 2019Z03495:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-05 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-12 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-20 10:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-21 00:00: Dertigledendebat over de kosten van het Energieakkoord (Plenair debat (dertigledendebat)), TK
- 2021-07-06 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 618 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2019
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 13 februari jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie op het rapport «De kosten van het Energieakkoord» (Handelingen II 2018/19, nr. 53). Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.
In het AO Klimaat en Energie van 13 februari jl. heb ik al aangegeven dat ik niet erg onder de indruk ben van de methodologie van het rapport. Het rapport heeft een optelling gemaakt van alle investeringen, kosten en uitgaven die, volgens de auteurs, in een periode van 35 jaar (2003–2038) zijn en worden gedaan ten behoeve van het vergroten van duurzame energieproductie, energiebesparing en CO2-reductie. Deze aanpak geeft geen betekenisvol beeld van de werkelijke netto kosten voor de samenleving. Zo zijn de diverse typen bedragen ten onrechte bij elkaar opgeteld. Daarnaast kijkt het rapport niet naar de opbrengsten en besparingen die met deze uitgaven, kosten en investeringen samenhangen. Deze uitgaven leveren namelijk ook financiële opbrengsten op, bijvoorbeeld door de verkoop van hernieuwbare energie of een lagere energierekening als gevolg van investeringen in energiebesparende maatregelen. Bovendien zorgen de uitgaven voor opbrengsten die niet gemakkelijk in euro's zijn uit te drukken, zoals extra werkgelegenheid, nieuwe verdienmodellen en betere luchtkwaliteit. En dit alles natuurlijk naast het feit dat de uitgaven bedoeld zijn om een bijdrage te leveren aan CO2-reductie en daarmee het tegengaan van klimaatverandering.
Naast een onvolledige weergave van de (financiële) betekenis van het Energieakkoord voor de Nederlandse samenleving, suggereert het rapport dat uw Kamer door opeenvolgende regeringen zou zijn misleid over de kosten van het Energieakkoord. Ik bestrijd dat. Het parlement is steeds geïnformeerd over de uitgaven van de overheid aan de energietransitie en het Energieakkoord. Zo wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd over de gerealiseerde en verwachte meerjarige uitgaven in de SDE+, zoals meest recent in mijn brief van 3 maart 2018 (Kamerstuk 31 239, nr. 283). Daarnaast is op basis van de motie Leegte c.s. (Kamerstuk 30 196, nr. 278) vanaf 2016 in de begroting van het Ministerie van EZ(K) een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord. Bovendien geven de verschillende edities van de Nationale Energieverkenning van het PBL, die op verzoek van het vorige kabinet in het leven is geroepen, inzicht in onder andere de economische impact van de energietransitie, inclusief de werkgelegenheidseffecten, en de gevolgen voor de energierekening van huishoudens.
Dat de transitie naar een CO2-arme samenleving gepaard gaat met kosten is voor iedereen duidelijk. Daar heeft mijn ambtsvoorganger nooit geheimzinnig over gedaan en dat doe ik ook niet. Die kosten moeten we zo laag mogelijk zien te houden. Dat was het uitgangspunt bij het Energieakkoord en dat is het ook bij de uitwerking van het Klimaatakkoord. De beste indicator van de kosten die we als samenleving maken zijn de zogenoemde «nationale kosten». Dit zijn de meerkosten voor de samenleving als geheel, als we de financiële kosten en opbrengsten met elkaar verrekenen. Over de nationale kosten van het ontwerp-Klimaatakkoord zal de doorrekening duidelijkheid geven. Daar zal het kabinet scherp op letten, in combinatie met het uitgangspunt dat de transitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar moet zijn.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes