Besluit tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart
Milieu en scheepvaart
Brief regering
Nummer: 2019D07928, datum: 2019-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25868-22).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25868 -22 Milieu en scheepvaart.
Onderdeel van zaak 2019Z03720:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-03-05 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-03-27 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
25 868 Milieu en scheepvaart
Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2019
Hierbij bied ik u aan het besluit tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart ter implementatie van de besluiten 2013-II-6, 2015-II-3, 2016-I-5 en 2017-I-5 van de Conferentie van Verdragsluitende Partijen van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI), het schrappen van de eenheidsverklaring en het herstel van een aantal omissies1 (Stb. 2019, nr. 72). Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de in artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer, voorgeschreven procedure. Het besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga