Reactie op de gewijzigde motie van het lid Jasper van Dijk over plaatsing van overlastgevende veiligelanders in een ebtl (Kamerstuk 35000-VI-77) en toezegging aan het lid Van Toorenburg inzake dwangsommen
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D07942, datum: 2019-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2474).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2474 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z03725:
- Indiener: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-05 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-13 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2474 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2019
Op 27 november 2018, tijdens de Voortzetting van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is een motie1 aangenomen van het lid Jasper van Dijk (SP) over de mogelijkheid tot plaatsing van overlastgevende asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst2, die nog in procedure zijn, in een Extra Begeleidings- en Toezichtslocatie (EBTL). In deze brief wordt ook ingegaan op de vraag van het lid Van Toorenburg (CDA) over de mogelijke uitkering van dwangsommen aan asielzoekers afkomstig uit veilige landen als gevolg van lange beslistermijnen bij de IND.
Veiligelanders in de EBTL
Sinds de start van de EBTL‘s worden er overlastgevende asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst geplaatst in de EBTL. Uitgangspunt is daarbij wel dat bij deze categorie het werken aan vertrek prioriteit heeft. Daarom is destijds besloten om zogenoemde veiligelanders die geen Dublinindicatie hebben en afgehandeld worden in spoor 2, niet op te nemen in de EBTL. Reden hiervoor is dat spoor 2 procedures in de regel zo snel verlopen (gemiddeld drie weken in 2018) dat overplaatsing naar een EBTL verstorend kan werken op de beslis- en/of de vertrekprocedure. Dat is onwenselijk.
Omdat tijdens een Dublinprocedure (spoor 1) tot en met de feitelijke overdracht naar het verantwoordelijke Europese land sprake is van recht op opvang, en dit hele traject langer duurt dan spoor 2, komen veilige landers met een Dublinindicatie wel in aanmerking voor plaatsing in de EBTL indien zij (ernstige) overlast veroorzaken in een azc.
Aanvullend op deze inhoudelijke reden speelt mee dat het op dit moment niet wenselijk is om de druk die nu al rust op het personeel van de EBTL’s te vergroten. Dat deze druk groot is, blijkt ook uit het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV)3 dat ik recent aan uw Kamer heb aangeboden. Een groot deel van de problematiek in de huidige EBTL’s wordt veroorzaakt door asielzoekers zonder perspectief op een langdurig verblijf in Nederland. Zij zijn veelal afkomstig uit een veilige land van herkomst en hebben een Dublinindicatie.
Dit betekent echter niet dat overlastgevend gedrag van veilige landers die niet voor plaatsing in de EBTL in aanmerking komen, wordt getolereerd. Er zijn immers andere maatregelen om deze groep aan te pakken in geval van overlast. Zo geldt onverkort dat als overlastgevend gedrag overgaat in crimineel gedrag er aangifte wordt gedaan en de strafrechtelijke weg zal worden bewandeld. Daarnaast wordt ingezet op dossieropbouw en zal, als aan de vereisten wordt voldaan, worden ingezet op vreemdelingenbewaring. Ook geldt dat de toegang tot de opvang (tijdelijk) kan worden ontzegd, conform het bestaande sanctiebeleid van het COA.
Mogelijke dwangsommen veiligelanders
Het lid Van Toorenburg (CDA) heeft gevraagd te kijken of Nederland voldoende is voorbereid op het vastlopen van het asielsysteem door een toename van oneigenlijke aanvragen door mensen die niet werkelijk bescherming nodig hebben. In dat geval zouden immers geldbedragen in de vorm van dwangsommen moeten worden uitgekeerd doordat de IND niet tijdig kan beslissen.
Het is onwenselijk dat personen die geen aanspraak kunnen maken op bescherming, toch voordeel genieten van hun aanvraag. De oplossing is echter niet het wegnemen van een mogelijke dwangsom, maar het inzetten op een snelle procedure zodat ook rechten op opvang en voorziening, snel kunnen worden beëindigd. Daarbij worden maatregelen genomen om de instroom van vreemdelingen uit veilige landen van herkomst te adresseren in spoor 2 van het sporenbeleid. Deze maatregelen zorgen ervoor dat aanvragen van vreemdelingen afkomstig uit veilige landen snel worden afgehandeld. Deze handelwijze is effectief. Voor zover de IND in het afgelopen tijdvak dwangsommen heeft verbeurd, waren deze zelden het gevolg van asielprocedures van vreemdelingen uit veilige landen van herkomst.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers