[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35093, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 14 maart 2019)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2019D07966, datum: 2019-03-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z22288:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 14 maart 2019)



	35 093	Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake
de bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning en de beoordeling voor
de verstrekking van de maatwerkvoorziening







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een
abonnementstarief in te voeren voor maatschappelijke ondersteuning om de
stapeling van zorgkosten te voorkomen en regels te stellen over de
beoordeling van het college bij de verstrekking van een
maatwerkvoorziening;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.1.4 komt te luiden:

Artikel 2.1.4

1. Bij verordening kan worden bepaald dat een cliënt een bijdrage in de
kosten verschuldigd is voor het gebruik van een algemene voorziening. 

2. Bij verordening kan de hoogte van de bijdrage voor het gebruik van
een algemene voorziening worden vastgesteld. Bij die verordening kan de
hoogte van de bijdrage per soort voorziening verschillen of kan een
korting worden bepaald per in de verordening omschreven categorie van
cliënten.

3. In afwijking van het tweede lid worden bij verordening algemene
voorzieningen aangewezen, waaronder in ieder geval die voorzieningen ter
compensatie van beperkingen in de participatie of zelfredzaamheid
waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan tussen
degenen aan wie een voorziening wordt verstrekt en de betrokken
hulpverlener. De hoogte van de bijdrage voor het gebruik van een of
meerdere van die aangewezen voorzieningen tezamen bedraagt, onverminderd
artikel 2.1.4a, vierde lid, €19,- per maand voor de ongehuwde cliĂ«nt
of de gehuwde cliënten tezamen. 

4. Onverminderd het eerste lid en in afwijking van het derde lid kan bij
verordening worden bepaald dat de hoogte van de bijdrage, bedoeld in dat
lid:

a. op een lager bedrag wordt vastgesteld;

b. wordt verlaagd tot nihil voor bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen categorieën van cliënten, indien het inkomen over een bij
algemene maatregel van bestuur aan te geven tijdsperiode van de
ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen niet meer bedraagt dan
een bij verordening vastgesteld bedrag.

5. Voor het gebruik van de algemene voorziening cliëntondersteuning is
geen bijdrage verschuldigd. 

6. De bijdrage, bedoeld in het tweede lid, gaat de kostprijs van de
voorziening niet te boven. Bij verordening wordt bepaald op welke wijze
de kostprijs wordt berekend.

Artikel 2.1.4a

1. Bij verordening kan worden bepaald dat een cliënt een bijdrage in de
kosten verschuldigd is voor een maatwerkvoorziening, dan wel een
persoonsgebonden budget.

2. In afwijking van het eerste lid kan bij verordening worden bepaald
dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening dan wel een
persoonsgebonden budget verschuldigd is zolang de cliënt van de
voorziening gebruik maakt onderscheidenlijk gedurende de periode
waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verleend.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden omschreven
waarin bij verordening de hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld of
geen bijdrage is verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, een
krachtens artikel 2.1.4, derde lid, aangewezen voorziening, dan wel een
persoonsgebonden budget.

4. De hoogte van de bijdrage voor Ă©Ă©n of meerdere maatwerkvoorziening,
persoonsgebonden budgetten of krachtens artikel 2.1.4, derde lid,
aangewezen voorzieningen, tezamen, met uitzondering van beschermd wonen,
de maatwerkvoorziening opvang of andere bij algemene maatregel van
bestuur omschreven maatwerkvoorzieningen, bedraagt €19,- per maand
voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen.

5. Onverminderd het eerste lid en in afwijking van het vierde lid kan
bij verordening de hoogte van de bijdrage, bedoeld in het vierde lid: 

a. op een lager bedrag worden vastgesteld;

b. worden verlaagd tot nihil voor bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen categorieën van cliënten, indien het inkomen over een bij
algemene maatregel van bestuur aan te geven tijdsperiode van de
ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen niet meer bedraagt dan
een bij verordening vastgesteld bedrag.

6. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden
budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing of een bij algemene
maatregel van bestuur omschreven maatwerkvoorziening als bedoeld in het
vierde lid, gaat de kostprijs daarvan niet te boven. Bij verordening
wordt bepaald op welke wijze de kostprijs wordt berekend.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
over de bijdragen voor een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden
budget voor beschermd wonen en opvang. Deze regels hebben in ieder geval
betrekking op:

a. de hoogte van de bijdrage;

b. de wijze waarop het inkomen en het vermogen bij de vaststelling van
de hoogte van de bijdrage worden betrokken.

Artikel 2.1.4b

1. De bijdragen als bedoeld in artikel 2.1.4, derde en vierde lid, en
2.1.4a, worden, met uitzondering van de krachtens het vierde lid van het
laatstgenoemde artikel omschreven maatwerkvoorzieningen, vastgesteld en
voor de gemeente geĂŻnd door het CAK.

2. In afwijking van het eerste lid wordt bij verordening bepaald door
welke instantie de bijdrage voor een maatwerkvoorziening dan wel een
persoonsgebonden budget voor opvang wordt vastgesteld en geĂŻnd. Het
college draagt er zorg voor dat aan het CAK mededeling wordt gedaan van
de bijdragen die door de bedoelde instantie zijn vastgesteld, voor zover
niet betrekking hebbende op personen die de thuissituatie hebben
verlaten in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van
huiselijk geweld.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
over de wijze van innen van de in het eerste lid bedoelde bijdragen.
Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

a. de termijn waarbinnen de verschuldigde bijdrage moet zijn voldaan;

b. het opschorten of beëindigen van de invordering bij het voldoen aan
de kostprijs of bij het opschorten of beëindigen van gebruik als
bedoeld in artikel 2.1.4a, tweede lid;

c. de wijze van invordering. 

4. Bij ministeriële regeling kan het bedrag, bedoeld in de artikelen
2.1.4, derde lid, en 2.1.4a, vierde lid, jaarlijks worden geĂŻndexeerd
aan de hand van de consumentenprijsindex. De berekende bedragen worden
naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2. Bij de jaarlijkse
toepassing van dit lid wordt de afronding buiten beschouwing gelaten.

B

	In artikel 2.1.5, eerste lid, wordt “artikel 2.1.4” vervangen door
“artikel 2.1.4a, eerste lid,”.

Ba

	In artikel 2.3.2, vierde lid, onderdeel g, wordt “artikel 2.1.4”
vervangen door “de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a”.

C

Artikel 2.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na “op eigen kracht,” ingevoegd “met een
algemeen gebruikelijke voorziening,”.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd:

8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
de beoordeling van het college bij de beslissing tot het verstrekken van
een maatwerkvoorziening, bedoeld in het derde lid. 

D

Na artikel 2.5.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.5.4

1. Het CAK verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de gegevens
die hij nodig heeft om de effecten van artikel 2.1.4 tot en met 2.1.4b
in de praktijk te kunnen beoordelen.

2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de te
verstrekken gegevens en de wijze van verstrekking.

3. Dit artikel en het derde lid van artikel 5.1.3, onder vernummering
van het vierde lid tot het derde lid van dat artikel vervallen en de
zinsnede “2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4” in de artikelen 5.2.1, tweede lid,
onderdeel b, 5.2.3 en 5.2.4, eerste lid, wordt vervangen door “2.1.4b
of 2.1.5”op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

E

In de artikelen 5.1.1, 5.1.2, eerste lid, onderdeel b en tweede lid,
onderdeel b, 5.2.2, onderdeel a, en 5.2.4, tweede en derde lid, wordt na
“de uitvoering van artikel 2.1.4,” telkens ingevoegd “2.1.4a,
2.1.4b,”.

F

Artikel 5.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “artikel 2.1.4, zevende lid” vervangen
door “artikel 2.1.4b, tweede lid”, “artikel 2.1.4 of 2.1.5”
vervangen door “artikel 2.1.4b, eerste lid, of 2.1.5” en wordt na
“voor de uitvoering van artikel 2.1.4,” ingevoegd “2.1.4a,
2.1.4b”.

	2. In het tweede lid wordt “artikel 2.1.4” wordt vervangen door
“artikel 2.1.4, 2.1.4a”.

3. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid wordt na het
tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. Het CAK is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de
cliënt of zijn echtgenoot voor de beoordeling van Onze Minister als
bedoeld in artikel 2.5.4, eerste lid, waaronder persoonsgegevens
betreffende de gezondheid die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van
artikel 2.5.4.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ", bedoeld in het tweede lid"
vervangen door ", bedoeld in het tweede en derde lid".

G

	Artikel 5.2.1, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. het CAK of een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b,
tweede lid, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de
artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4;

H

	In artikel 5.2.2, onderdeel b, wordt “het uitvoeren van artikel
2.1.4” vervangen door “het uitvoeren van artikel 2.1.4, 2.1.4a,
2.1.4b”.

I

	In de artikel 5.2.3 wordt “artikel 2.1.4, zevende lid” vervangen
door “2.1.4b, tweede lid” en wordt “artikelen 2.1.4 en 2.15”
vervangen door “de artikelen 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4”.

J

	In artikel 5.2.4, eerste lid, wordt “artikel 2.1.4, zevende lid”
vervangen door “2.1.4b, tweede lid” en wordt “artikelen 2.1.4 of
2.15” telkens vervangen door “artikel 2.1.4b, 2.1.5 of 2.5.4”.

Ja

	In de artikelen 5.2.9, eerste lid, 5.3.2, eerste lid, 5.3.3, eerste en
derde lid, 5.3.4, eerste lid, en 5.3.5, eerste lid, wordt “artikel
2.1.4, zevende lid” telkens vervangen door “artikel 2.1.4b, tweede
lid”. 

K

	Artikel 8.3, zesde lid, komt te luiden:

	6. Voor de toepassing van het eerste tot en met vierde lid, is
betrokkene een bijdrage in de kosten van de zorg aan het college
verschuldigd. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot deze bijdrage, waaronder in ieder geval regels
overeenkomstig de regels die zijn gesteld over de bijdrage, bedoeld in
hoofdstuk 2, paragraaf 1, van deze wet ten aanzien van de hoogte en
invordering van die bijdrage. Artikel 2.3.8 is van overeenkomstige
toepassing.

ARTIKEL II

	In artikel 20, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt
“maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit” vervangen door
“maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt vertrekt
voor”.

ARTIKEL III

	In artikel 57, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, wordt
“maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit” vervangen door
“maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt vertrekt
voor”.

ARTIKEL IV

	In artikel 39, tweede lid, van de Werkloosheidswet wordt
“maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit” vervangen door
“maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt vertrekt
voor”. 

ARTIKEL V

	In artikel 57, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen, wordt “maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande
uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget
wordt vertrekt voor”. 

ARTIKEL VI

	De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 2:55, tweede lid, wordt “maatwerkvoorziening wordt
verstrekt, bestaande uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of
persoonsgebonden budget wordt vertrekt voor”. 

B

	In artikel 3:47, tweede lid, wordt “maatwerkvoorziening wordt
verstrekt, bestaande uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of
persoonsgebonden budget wordt vertrekt voor”. 

ARTIKEL VII

	In artikel 30, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere
werklozen, wordt “maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande
uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget
wordt vertrekt voor”. 

ARTIKEL VIII

	In artikel 6.1.2 van de Wet langdurige zorg wordt “artikel 2.1.4”
vervangen door “artikel 2.1.4b”.

ARTIKEL IX

	In de artikelen 16, onderdeel f, en 78, tweede lid, van de Wet
marktordening gezondheidszorg wordt “artikel 2.1.4” vervangen door
“artikel 2.1.4b”.

ARTIKEL X

	In artikel 54, tweede lid, van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt “maatwerkvoorziening wordt
verstrekt, bestaande uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of
persoonsgebonden budget wordt vertrekt voor”. 

ARTIKEL XI

	In artikel 71, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen, wordt “maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande
uit” vervangen door “maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget
wordt vertrekt voor”. 

ARTIKEL XII

	In artikel 40, tweede lid, van de Ziektewet, wordt
“maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit” vervangen door
“maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt vertrekt
voor”.

ARTIKEL XIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel I,
onderdeel K, dat in werking treedt met ingang van een  bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip en terugwerkt tot 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

  IF   DOCPROPERTY  BewindspersoonVWS  \* MERGEFORMAT  Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport ="Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport" "De Staatssecretaris van
Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,"     IF   DOCPROPERTY  BewindspersoonVWS  \*
MERGEFORMAT  Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ="Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport" "De Minister van Volksgezondheid,


Welzijn en Sport,"  De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   2