[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitkomsten Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2018

Kinderopvang

Brief regering

Nummer: 2019D07971, datum: 2019-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31322-390).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31322 -390 Kinderopvang.

Onderdeel van zaak 2019Z03739:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 322 Kinderopvang

Nr. 390 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2019

Veilige en kwalitatief goede kinderopvang is maatschappelijk van groot belang. Het stelt ouders in staat om arbeid en zorg te combineren en draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen. Kinderopvang van hoge kwaliteit kan een belangrijke bijdrage leveren aan een goede start voor kinderen in de maatschappij. Het is daarom belangrijk om een goed beeld te hebben van de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland, de ontwikkeling daarvan en waar ruimte is om deze kwaliteit te verbeteren. De Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang is met dit doel ontwikkeld.

De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang is over het algemeen voldoende tot goed. Dit blijkt uit de resultaten van de van de tweede meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK), oftewel LKK 20181. De LKK 2018 laat zien wat de kwaliteit is van de kinderdagopvang, de peuteropvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang in Nederland.

In deze brief ga ik niet alleen in op de resultaten van LKK 2018, maar ook op een nieuw onderdeel van deze rapportage, namelijk de resultaten van de verklarende analyse. Hiermee kom ik tegemoet aan de toezegging uit de resultatenbrief LKK 2017 om begin 2019 een verklarend rapport naar buiten te brengen.2 De resultaten van de verklarende analyse zijn de eerste stappen in het beter begrijpen hoe aspecten van kwaliteit met elkaar samenhangen en waar dus mogelijkheden zijn om de kwaliteit te verbeteren. Hierbij is het van belang om te benadrukken dat het eerste verkenningen betreft en dat het daarom nog te vroeg is om harde conclusies te trekken op basis van de gevonden resultaten.

De brief is als volgt opgebouwd. Eerst wordt ingegaan op de inhoud van de LKK. Vervolgens komen de resultaten van de tweede meting aan bod. Tot slot ga ik in op de verklaringen voor de resultaten en blik ik kort vooruit. Om de inzichten van LKK toegankelijk te maken, zijn de resultaten naast de rapportage ook via een factsheet beschikbaar gesteld (zie bijlage)3.

Wat is de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang?

Met ingang van 2017 wordt de kwaliteit van de kinderopvang gemeten door een consortium van de Universiteit Utrecht en Sardes. De kwaliteit wordt gemeten door gebruik te maken van observaties op de groep, video-opnamen aan de hand waarvan welbevinden, betrokkenheid en interactiegedrag van individuele kinderen worden beoordeeld, en interviews met pedagogische medewerkers, gastouders en leidinggevenden. Omdat de LKK tot (in elk geval) 2020 jaarlijks wordt herhaald, kunnen ontwikkelingen in de kwaliteit over meerdere jaren goed gevolgd worden. De LKK vormt daarmee een belangrijke bron van kennis en input voor het beleid rond kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Daarnaast worden er in de LKK instrumenten gebruikt die ook in andere landen gebruikt worden om de kwaliteit te meten. Hierdoor wordt het mogelijk om internationale vergelijkingen te maken en te zien hoe de Nederlandse kinderopvang scoort ten opzichte van andere landen.

Omdat het goed meten van de kwaliteit van kinderopvang een arbeidsintensieve, en daarmee kostbare aangelegenheid is, is er voor gekozen om jaarlijks een relatief kleine steekproef te hanteren. Na een aantal jaren worden de steekproeven in totaal steeds groter en ontstaat een robuust en landelijk dekkend beeld van de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. De resultaten van de LKK 2018 zijn gebaseerd op de gecombineerde resultaten van de eerste en tweede kwaliteitsmeting (2017 en 2018). Hoewel de steekproeven van de LKK 2018, net als LKK 2017, representatief zijn en tezamen al relatief groot, moeten de conclusies nog met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Omdat er nog maar in twee opeenvolgende jaren metingen zijn verricht, is het nog te vroeg om trends in de kwaliteit te analyseren. Daarom wordt er nog geen vergelijking gemaakt tussen de gemeten kwaliteit in 2017 en 2018.

Voor de gastouderopvang ligt de representativiteit anders. In LKK 2017 bleek de werving van gastouders al zeer lastig en relatief veel gastouders gaven aan niet te willen deelnemen aan het onderzoek. Dit is ondanks de extra inspanningen van de onderzoekers in LKK 2018 om gastouders te betrekken wederom aan de orde gebleken. Op basis van de resultaten van LKK 2018 kunnen daarom geen valide uitspraken gedaan worden over de kwaliteit van de gastouderopvang in heel Nederland. In samenspraak met de onderzoekers zal bekeken worden wat de mogelijkheden zijn om in de volgende meting een beter beeld van de kwaliteit van de gastouderopvang te krijgen.

Wat is de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang?

Het beeld van de LKK 2018 komt in grote lijnen overeen met resultaten van de LKK 2017. Daarom worden in het onderstaande enkel de belangrijkste resultaten gepresenteerd. De begrippen emotionele proceskwaliteit, educatie proceskwaliteit, welbevinden en betrokkenheid worden nader toegelicht in het kader.

• De gemiddelde emotionele proceskwaliteit is in alle kinderopvangtypen voldoende tot goed.

• De gemiddelde educatieve proceskwaliteit is in alle opvangtypen lager dan de emotionele proceskwaliteit. Gemiddeld is deze voldoende.

• Voor de gastouderopvang geldt dat de verschillen in emotionele en educatieve kwaliteit groter zijn.

• Horizontale groepen (waar kinderen bij leeftijdsgenootjes zitten) in de kinderopvang zijn gunstiger dan verticale groepen (waar kinderen van meerdere leeftijden bij elkaar zitten) voor zowel peuters als baby’s, maar vooral voor baby’s. Dit geldt voor zowel de emotionele als de educatieve proceskwaliteit.

• Het pedagogisch klimaat wordt voor alle opvangvormen omschreven als affectief-inclusief. Dit betekent dat medewerkers onder andere zorgen dat kinderen een knuffel krijgen, zorgen dat kinderen lief voor elkaar zijn en oudere kinderen jongere kinderen helpen.

• Er is in alle opvangsoorten een relatief sterke oriëntatie op het stimuleren van exploratief spel, sociaal spel en taal, maar in de ervaringsdomeinen creatieve en muzikale vorming, ontluikend rekenen (waaronder bordspelletjes), wetenschap en technologie, en burgerschapsvorming4 is het aanbod beperkter.

• De werkbeleving van pedagogisch medewerkers en gastouders is overwegend positief. Zij ervaren gemiddeld een prettig werkklimaat en hebben het gevoel betrokken te worden bij beslissingen binnen de organisatie. De ervaren werkstress is in het algemeen laag.

• Het aanbod van professionaliseringsactiviteiten is gemiddeld matig. Er vindt gemiddeld gezien niet vaak pedagogisch inhoudelijk overleg plaats met collega’s of collega-gastouders en leidinggevenden.

• De kwaliteit van de interacties die individuele kinderen hebben met pedagogisch medewerkers en gastouders is voldoende tot goed.

• Het gedrag van de kinderen in de groep scoort hoog. Er zijn weinig conflicten, kinderen gedragen zich overwegend sociaal en gaan goed om met hun emoties.

• Het gemiddelde welbevinden van de kinderen is hoog in alle opvangtypen.

• De gemiddelde betrokkenheid is matig, maar niet afwijkend van wat in ander onderzoek wordt gevonden.

De emotionele kwaliteit bestaat uit de sfeer op de groep, de sensitiviteit van de medewerkers, aandacht voor het kindperspectief en de begeleiding van het gedrag van kinderen.

De educatieve kwaliteit bestaat uit het faciliteren van exploratie en het ondersteunen van de taalontwikkeling, begripsontwikkeling, redenering en kennis van de wereld van kinderen.

De mate waarin kinderen een hoge concentratie, motivatie en gedrevenheid en mentale activiteit hebben.

De mate waarin kinderen genieten, spontaan en ontspannen zijn, zichzelf openstellen en zelfvertrouwen tonen.

Vergelijking eerdere metingen en internationale vergelijking

Het beeld van de LKK 2017 en 2018 komt in grote lijnen overeen met de resultaten van voorgaande kwaliteitsmetingen. Dit wijst op een stabiel kwaliteitspatroon. De situatie in Nederland kan met gegevens uit andere landen worden vergeleken waar dezelfde observatie-instrumenten zijn gebruikt. De gemiddelde scores voor de opvang van peuters (kinder- en peuteropvang samen) op emotionele en educatieve proceskwaliteit zijn hoger dan wat met dezelfde meetinstrumenten gevonden is in representatieve studies in Duitsland, Portugal, de Verenigde Staten, Vlaanderen en Zwitserland. Op emotioneel vlak scoort de Nederlandse kinderopvang even hoog als Finland, maar op educatief vlak lager. De emotionele kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang is iets lager dan die van de kinderopvangcentra in een representatieve studie in Denemarken, maar de educatieve kwaliteit is weer aanmerkelijk hoger. Voor de babyopvang zijn er minder internationale vergelijkingen mogelijk. Wel kan geconcludeerd worden dat de babyopvang in Nederland in de huidige steekproef hoger scoort op zowel emotionele als educatieve kwaliteit dan de babyopvang in de onderzoeken in Vlaanderen, Portugal en de Verenigde Staten.

Eerste verkenningen verklaringen van de resultaten

Naast de beschrijvende resultaten zijn er in LKK 2018 eerste verkenningen gedaan naar de relaties tussen de geobserveerde emotionele en educatieve kwaliteit en kenmerken van de medewerkers, de groepen en de centra. Hierbij is alleen gekeken naar de dagopvang (inclusief peuteropvang) en de buitenschoolse opvang. Deze resultaten zijn de eerste stappen in het beter begrijpen hoe aspecten van kwaliteit met elkaar samenhangen en waar dus mogelijkheden zijn om de kwaliteit te verbeteren. Hoewel in het rapport gesproken wordt over verklarende analyses gaat het feitelijk om analyses van samenhangen. Omdat de aspecten van kwaliteit die aan de orde komen steeds op hetzelfde moment zijn gemeten, betekent dit dat er op basis van deze data geen causale relaties (oorzaak-gevolg) kunnen worden aangetoond. Daarom wordt in het rapport gesproken van «voorspellers» van kwaliteit.

Dagopvang (inclusief peuteropvang)

De verschillen in de geobserveerde emotionele en educatieve kwaliteit van de kinderopvang en peuteropvang blijken in het algemeen goed verklaard te kunnen worden uit kenmerken van de opvang. De belangrijkste bevindingen zijn de volgende. Groepsgrootte en de kind-beroepskracht ratio zijn in combinatie belangrijke voorspellers van de emotionele kwaliteit, maar niet van de educatieve kwaliteit. Een groter aandeel baby’s binnen een groep zorgt voor een lagere educatieve kwaliteit in vergelijking met een lager aandeel baby’s binnen een groep. Een inclusief klimaat dat recht doet aan de diversiteit van kinderen en ouders hangt positief samen met beide vormen van kwaliteit. Ondersteuning van de professionele ontwikkeling van de medewerkers hangt positief samen met de emotionele en educatieve kwaliteit. De inzet van HBO-opgeleiden draagt ook bij aan de kwaliteit.

Buitenschoolse opvang

Wat betreft de buitenschoolse opvang blijkt uit de eerste verkenningen dat de verschillen in geobserveerde emotionele en educatieve proceskwaliteit eveneens goed verklaard kunnen worden. De resultaten suggereren dat de buitenschoolse opvang niet simpel een verlenging van de voorschoolse kinderopvang maar dan voor oudere kinderen is, maar een eigen opvangsoort. Buitenschoolse opvang lijkt te vragen om gespecialiseerde medewerkers en een passende ruimte en inrichting. Naast verschillen met de kinder- en peuteropvang, zijn er ook constanten, zoals het belang van professionalisering en de inzet van HBO-opgeleide medewerkers op emotioneel en educatief vlak.

Vervolg

Ik ben blij dat de resultaten van de LKK 2018 wederom een positief beeld van de kwaliteit van de kinderopvang laten zien. Tegelijkertijd levert dit onderzoek waardevolle informatie op die de sector kinderopvang kan helpen bij het verder gericht verbeteren van de kwaliteit van de kinderopvang. Zo laten de resultaten van LKK 2018 zien dat de samenstelling en grootte van groepen invloed kunnen hebben op de kwaliteit. Daarnaast is geconstateerd dat verschillende vormen van professionalisering (zoals cursussen, coaching, teamoverleg, conferentiebezoek) aan de kwaliteit kunnen bijdragen. Ook bieden de resultaten aanknopingspunten om te verkennen hoe de buitenschoolse opvang beter kan worden neergezet als een eigen opvangsoort. Dit zijn aspecten die interessante aanknopingspunten bieden voor gerichte verdere verbeteringen in de kinderopvang.

Al met al laten de resultaten laten zien dat kinderopvang in Nederland een stevige basis heeft en de kinderen in goede handen zijn bij de professionals die in de kinderopvang werken. Ook in internationaal verband staat de Nederlandse kinderopvang er goed op. Op grond van dit onderzoek is er geen aanleiding om de wetgeving rondom kwaliteit van de kinderopvang verder aan te passen. De positieve resultaten van dit onderzoek zijn in lijn met de uitkomsten van het SCP-rapport Kijk op de kinderopvang (2018)5 die laten zien dat veel ouders erg positief zijn over de kwaliteit van hun eigen formele kinderopvang. Ik vind dit een groot compliment aan alle medewerkers die zich dagelijks inzetten voor de kwaliteit van de kinderopvang.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Kamerstuk 31 322, nr. 342↩︎

  3. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  4. Burgerschapsvorming is gemeten door te kijken naar de mate waarin activiteiten worden aangeboden die kunnen bijdragen aan inzicht in en omgaan met culturele verschillen en met kinderen met beperkingen, en bewustzijn kunnen vergroten van perspectieven, zoals het bespreken van gedragsregels, het doen van een intercultureel project etc.↩︎

  5. Kamerstuk 31 322, nr. 376↩︎