Toezicht en handhaving binnen het domein dierenwelzijn van de NVWA
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D08056, datum: 2019-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z03761).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van zaak 2019Z03761:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z03761
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over toezicht en handhaving binnen het domein dierenwelzijn van de NVWA (ingezonden 25 februari 2019).
Vraag 1
Hoeveel toezichthouders zijn er werkzaam binnen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)?
Vraag 2
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles binnen het totale domein dierenwelzijn en hoeveel van deze medewerkers hebben een studie diergeneeskunde afgerond?
Vraag 3
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles op primaire bedrijven in de veehouderij?
Vraag 4
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op primaire bedrijven komen daadwerkelijk in stallen?
Vraag 5
Hoeveel van deze medewerkers die in de stallen komen, hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties en is dit voldoende volgens u?
Vraag 6
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles op diertransporten?
Vraag 7
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op diertransporten komen daadwerkelijk bij de veewagens?
Vraag 8
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op veewagens hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties en is dit voldoende volgens u?
Vraag 9
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles op het doden van dieren?
Vraag 10
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op het doden van dieren komen daadwerkelijk in slachthuizen en/of op andere locaties waar dieren worden gedood?
Vraag 11
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden in slachthuizen en/of andere locaties waar dieren worden gedood hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties en is dit voldoende volgens u?
Vraag 12
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles op bedrijfsmatig gehouden gezelschapsdieren?
Vraag 13
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op bedrijfsmatig gehouden gezelschapsdieren komen daadwerkelijk op de locaties waar deze dieren worden gehouden?
Vraag 14
Hoeveel van deze medewerkers die daadwerkelijk op locatie toezicht houden op bedrijfsmatig gehouden gezelschapsdieren hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties en is dit voldoende volgens u?
Vraag 15
Hoeveel NVWA-toezichthouders houden zich bezig met reguliere controles op dieren die worden gefokt en/of gebruikt en/of gedood voor dierproeven?
Vraag 16
Hoeveel van deze medewerkers die toezicht houden op dieren die worden gefokt en/of gebruikt en/of gedood voor dierproeven komen daadwerkelijk op de locaties waar deze dieren worden gehouden?
Vraag 17
Hoeveel van deze medewerkers die daadwerkelijk op locatie toezicht houden op dieren die worden gefokt en/of gebruikt en/of gedood voor dierproeven hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties en is dit voldoende volgens u?
Vraag 18
Herinnert u zich dat de Partij voor de Dieren-fractie u vroeg of het u bekend was dat de situatie zich weleens voordoet dat NVWA-toezichthouders geen rapporten schrijven bij misstanden, omdat ze aangeven hier geen tijd voor te krijgen van hun teammanager?1
Vraag 19
Herinnert u zich dat de Partij voor de Dieren-fractie u vroeg of u het aannemelijk vond dat, vanwege gebrek aan tijd en capaciteit, misstanden wel worden geconstateerd maar niet gerapporteerd en dat u antwoordde dat u dat niet kon uitsluiten?2
Vraag 20
Deelt u de mening dat het zeer ernstig zou zijn als toezichthouders die in stallen komen of binnen andere domeinen op locaties toezicht moeten houden op diergezondheid of dierenwelzijn, hun inspectieformulieren niet of nauwelijks invullen?
Vraag 21
Deelt u de mening dat het zeer ernstig zou zijn als toezichthouders die in stallen komen of binnen andere (sub)domeinen op locaties toezicht moeten houden op diergezondheid of dierenwelzijn, geen rapporten van bevindingen opstellen terwijl dit gezien de aangetroffen situatie wel wenselijk zou zijn?
Vraag 22
Hoe vergewist u zich ervan dat toezichthouders die in stallen komen of binnen andere (sub)domeinen op locatie toezicht moeten houden op diergezondheid of dierenwelzijn, hun inspectieformulieren wel invullen en hoe kan de Kamer controleren of dit wel gebeurt?
Vraag 23
Kunt u bevestigen dat het uniformiteitsteam binnen de NVWA onder andere als taak heeft om inspecteurs te begeleiden bij het invullen van formulieren en het schrijven van rapporten van bevindingen?
Vraag 24
Kunt u bevestigen dat het uniformiteitsteam onderzoek doet naar de wijze waarop inspecties worden uitgevoerd en hierover rapporteert? Zo ja, ontvangt u deze rapporten en bent u bereid de rapporten naar de Kamer te sturen?
Vraag 25
Hebben de reguliere toezichthouders en de inspecteurs uit de dierenwelzijnsteams dezelfde bevoegdheden op het gebied van opsporing en handhaving? Zo nee, kunt u toelichten wat het verschil is?
Vraag 26
Hoeveel NVWA-medewerkers tellen de dierenwelzijnsteams, hoeveel van hen hebben een studie diergeneeskunde afgerond, hoeveel tijd is er voor hen beschikbaar voor inspecties in de veehouderij en is dit volgens u voldoende om jaarrond meldingen van dierverwaarlozing in de veehouderij op te pakken?
Vraag 27
Als de reguliere toezichthouders bij twijfel over de situatie, bijvoorbeeld in een stal, de hulp kunnen inroepen van een dierenarts uit de dierenwelzijnsteams, zoals u schreef in antwoord op de feitelijke vragen over de NVWA-voortgangsrapportage, hoe vaak is dat de afgelopen vijf jaar dan gebeurd en wat was hiervoor de reden?3
Vraag 28
Is er bij de dierenwelzijnsteams jaarrond capaciteit beschikbaar voor dergelijke hulpvragen? Zo nee, op welk moment is het aantal beschikbare uren van de dierenwelzijnsteams reeds opgemaakt voor de rest van het jaar?
Vraag 29
Kunt u bevestigen dat de NVWA in haar jaarplan voor 2018 schreef dat financiële krimp «dwingt tot een aantal keuzes», waardoor «de volgende taken in 2018 niet meer worden opgepakt: de nalevingsmeting en gericht inspecteren melkvee, nertsen, opfokleghennen, vleeskuikenouderdieren, paarden, konijnen en kleine grazers»?4
Vraag 30
Hoeveel inspecties heeft de NVWA in 2018 uiteindelijk uitgevoerd in de sectoren melkvee, nertsen, opfokleghennen, vleeskuikenouderdieren, paarden, konijnen en kleine grazers, hoeveel hiervan hebben plaatsgevonden op basis van een melding, hoeveel op basis van het reguliere toezicht, waar waren deze inspecties op gericht en wat waren hierbij de bevindingen?
Vraag 31
Kunt u bevestigen dat de NVWA in haar jaarplan voor 2018 schreef dat de frequenties voor toezicht op dierenwelzijn zoals ze zijn opgesteld in het verbeterplan mogelijk omlaag zouden worden gebracht door een verminderd budget en is dit ook daadwerkelijk gebeurd? Zo ja, hoeveel inspecties zijn er minder uitgevoerd en in welke sectoren en welke subdomeinen?5
Vraag 32
Kunt u bevestigen dat de NVWA in haar jaarplan voor 2018 schreef dat de naleving met name in de pluimveeslachthuizen niet op een niveau is dat deze verlaging van de inspectiedruk rechtvaardigt?6
Vraag 33
Zijn er in 2018 minder inspecties uitgevoerd in pluimveeslachthuizen dan in eerdere jaren?
Vraag 34
Hoeveel rapporten zijn er in de afgelopen drie jaar door NVWA-toezichthouders geschreven over de aanvoer van niet-transportwaardige dieren naar het slachthuis?
Vraag 35
Bent u bereid de vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn van drie weken, dus uiterlijk 22 maart 2019, te beantwoorden?
Brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kamerstuk 28 286, nr. 98, p. 14↩︎
Brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kamerstuk 28 286, nr. 98, p. 14↩︎
Lijst van vragen en antwoorden, Kamerstuk 33 835, nr. 112, p. 5↩︎
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Jaarplan 2018, p. 43↩︎
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Jaarplan 2018, p. 45↩︎
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Jaarplan 2018, p. 45↩︎