[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota naar aanleiding van het verslag

Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet bestrijding maritieme ongevallen in verband met de schrapping van de beperking van aansprakelijkheid voor vorderingen inzake wrakopruiming

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2019D08191, datum: 2019-02-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35061-6).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35061 -6 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet bestrijding maritieme ongevallen in verband met de schrapping van de beperking van aansprakelijkheid voor vorderingen inzake wrakopruiming.

Onderdeel van zaak 2018Z19325:

Onderdeel van zaak 2019Z03854:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 061 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet bestrijding maritieme ongevallen in verband met de schrapping van de beperking van aansprakelijkheid voor vorderingen inzake wrakopruiming

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 februari 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 19 december jl. verslag uitgebracht over haar bevindingen ten aanzien van het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet bestrijding maritieme ongevallen in verband met de schrapping van de beperking van aansprakelijkheid voor vorderingen inzake wrakopruiming. De commissie heeft hierbij opgemerkt dat zij de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid acht als de regering de vragen en opmerkingen in het verslag afdoende beantwoordt. De leden van de fractie van het CDA hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog enkele nadere vragen. Ik dank hen voor hun bijdrage en ga graag, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, in op deze vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen of de herziening van de Belgische regelgeving nog een ander licht werpt op de materie inzake volledige aansprakelijkheid voor wrakopruiming.

Op dit moment wordt in België gewerkt aan een algehele modernisering van de maritieme wetgeving. Het voornemen van België is om volledige aansprakelijkheid voor wrakopruiming in te voeren. Deze ontwikkeling volg ik met interesse. De op dit moment voorhanden zijne informatie daarover geeft geen andere inzichten dan die zijn opgedaan gedurende de voorbereiding van het voorliggende wetsvoorstel (zie Kamerstukken II 2019/19,35 061, nr. 3).

De leden van de CDA-fractie vernemen graag of na de invoering van volledige aansprakelijkheid voor wrakopruiming gemonitord wordt op gevolgen voor concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven en het level playing field tussen reders en of wijzigingen aan de Kamer worden gemeld.

Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het wetsvoorstel een negatieve invloed heeft op de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven of het level playing field tussen reders. De P&I-Clubs hebben aangegeven dat de invoering van volledige aansprakelijkheid in Nederland geen invloed zal hebben op de hoogte van de verzekeringspremies voor Nederlandse reders, aangezien Nederlandse schepen nu ook al wereldwijd worden ingezet en zij daartoe nu ook al landen aandoen waar onbeperkte aansprakelijkheid voor wrakberging geldt, zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Voor de Nederlandse zeehavens geldt dat de meeste omliggende landen al een volledige aansprakelijkheid kennen of bezig zijn met invoering daarvan. Een verstoring van het level playing field ligt daarom niet in de rede. Indien er na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel onvoorziene gevolgen aan het licht komen, zullen deze zeker tijdens ons regelmatige overleg met de maritieme sector door deze sector naar voren worden gebracht. Indien hier aanleiding toe is, zal ik de Kamer hierover informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga