Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) van 15 maart 2019 (Kamerstuk 21501-31-507)
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D08804, datum: 2019-03-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D08804).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. Kraaijenoord, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z03688:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-03-04 12:00: Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 15 maart 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-03-05 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-06 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-03-19 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-04-03 10:00: Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 10-11 april 2019 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D08804 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) van 15 maart 2019 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 507), het verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC), onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 504) en Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) op 6 december 2018 en het verslag van een schriftelijk overleg over de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (Kamerstuk 21 501-31, nr. 503).
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Kraaijenoord
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks | 6 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 9 | |
II | Antwoord / Reactie van de Minister | 9 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 15 maart 2019 te Brussel. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de VVD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de nipte meerderheid waarmee het Europees Parlement haar standpunt heeft bepaald over de herziening van de verordening. Kan de Minister verder inzicht geven in welke lidstaten, anders dan zij die al tegen de algemene oriëntatie gestemd hebben, kritisch zijn op de aanscherping van het Europees Parlement? Ziet de Minister ruimte om de coalitie van landen die zich verzetten te verstevigen? Welke rol pakt Nederland daarin? Zoals bekend zijn de leden van de VVD-fractie er voorstander van, gegeven het politieke gewicht van dit dossier en de inzet van Nederland, om dit dossier niet nog deze zittingsperiode af te handelen. Kan de Minister een inschatting geven van de kans dat de verordening nog deze zittingsperiode wordt aangenomen? Welke mogelijkheden ziet de Minister om dit te voorkomen?
Voortgangsrapportage Richtlijn betreffende het Evenwicht tussen Werk en Privéleven voor ouders en mantelzorgers
Zoals bekend betreuren de leden van de VVD-fractie de recente bekrachtiging van verregaande en gedetailleerde inmenging in het Nederlandse sociale stelsel op dit punt. Daar dit een nationale competentie betreft zijn dergelijke specifieke voorschriften overbodig en onnodig. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een overzicht van welke consequenties de richtlijn voor Nederland heeft. Op welke punten vraagt het voorstel afwijking en/of aanvulling op reeds bestaande wet- en regelgeving in Nederland? Welke ruimte zit er in de richtlijn om bij voorkeur sectoraal invulling te geven aan eventuele aanvullende verplichtingen? Hoe gaat de Minister werkgevers betrekken bij de uitwerking van de implementatie van de richtlijn? Hoe gaat de Minister rekening houden met collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) waarin op dit moment al meer wordt afgesproken? Ziet de Minister mogelijkheden om dit soort sectorale afspraken als invulling van de eisen uit de richtlijnen te benutten? Deelt de Minister de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat invulling van (extra) afspraken rond verlof zo dicht mogelijk op de werkvloer tot stand moeten komen? Ziet de Minister hierop mogelijke belemmeringen binnen de aangenomen richtlijn? Gezien de verregaande inmenging van Europa op dit punt en de gele kaarten vanuit Nederland vragen de leden van de VVD-fractie de Minister voldoende tijd te nemen om de implementatie zo passend en minimaal mogelijk te laten slagen, zonder snel oplopende administratieve rompslomp voor bedrijven en burger en zonder onnodig hoge kosten. Is de Minister bereid dit als uitgangspunten mee te nemen in de implementatie?
Voortgangsrapportage Verordening Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de VVD-fractie zijn blij dat binnen de overeengekomen wijzigingen de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) zich niet actief zal bezig houden met arbeidsbemiddeling. Wel vragen de leden van de VVD-fractie wat het schrappen van de bemiddelingsrol bij grensoverschrijdende arbeidsmarktverstoringen in de praktijk voor consequenties kan hebben. Kan bemiddeling straks nog steeds op verzoek van één lidstaat gebeuren of dient er altijd onderlinge overeenstemming te zijn op voorhand? Blijft dit mechanisme bij conflict in alle gevallen dan ook vrijwillig of zijn er in een dergelijke situatie vanuit nationale inspectiediensten mogelijkheden om sneller in te grijpen als een situatie daar om vraagt? Welke borgen ziet de Minister in het aangepaste voorstel om zorg te dragen voor voldoende handelingsperspectief in geval van een Europese arbeidsmarktverstoring? Voorts geeft de Minister aan dat Nederland actief zal bijdragen aan de opbouw van de ELA, kan de Minister dit nader toelichten?
Agendapunt: Verordening Europees Globaliserings Fonds
De leden van de VVD-fractie ondersteunen van harte de kritische toon van de Minister binnen dit dossier. Het voorstel wordt dan ook terecht een negatief subsidiariteitsoordeel toegekend. Het is dan ook des te zorgwekkender dat de Europese Unie (EU), bij monde van een ruime meerderheid van lidstaten, het bieden van steun bij ontslag na grote herstructureringen niet ziet als nationale competentie, minimumdrempels juist wil verlagen en zelfs de doelstelling dusdanig wil verbreden. Welke stappen heeft Nederland tot dusver gezet om de onderhandelingen te beïnvloeden en hoe reflecteert de Minister op het behaalde resultaat? Welke mogelijkheden ziet de Minister nog om de door Nederland geuite bezwaren «levende» te houden de komende jaren? In hoeverre kan Nederland haar zorgen nog onderdeel maken van bijvoorbeeld een versnelde tussenevaluatie? Voorts hebben de leden van de VVD-fractie, mede ingegeven door de co-financieringspercentages, zorgen over dat ook de wijziging van de naam in het Europees Fonds voor Transitie nog meer gaat bijdragen aan het zijn van een transferfonds tussen lidstaten. Deelt de Minister deze analyse en in hoeverre ziet hij nog mogelijkheden om dit te veranderen? Tot slot, in hoeverre heeft de Minister al onderzoek gedaan naar de wijze waarop dit fonds voor Nederland het beste valt in te zetten en is hier een concrete strategie op?
Agendapunt: Sociale dimensie Europa post-2020
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister voornemens is om rond het verschijnen van het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) over een diepere en eerlijkere interne markt de Kamer nader te informeren over de zienswijze van het kabinet. De leden van de VVD-fractie roepen daarop graag in herinnering de toezegging die de Minister eerder deed om rond de wisseling van het Europees Parlement en Europese Commissie (hierna: Commissie) in de Kamer met elkaar van gedachten te wisselen over inzet van Nederland op de Europese arbeidsmarktaangelegenheden de komende jaren. De leden van de VVD-fractie constateren de afgelopen jaren te vaak het gevoel te hebben gehad achter de Europese agenda met geplande richtlijnen, verordeningen en oriëntaties aan te lopen en zouden graag samen met de Minister proactieve sturing uitoefenen op deze agenda, zowel bij als na de vorming van een nieuwe Commissie. Welke stappen zet de Minister om hier samen met de Kamer beter invulling aan te geven?
Brexit
Gezien dit de laatste Raad is voordat de Brexit in werking treedt, maken de leden van de VVD-fractie graag een aantal opmerkingen. Kan de Minister een update geven van de actuele situatie rond de noodzakelijke aanpassingen in de sociale zekerheid? Welke complicaties verwacht de Minister bijvoorbeeld? Eerder gaf de Minister aan dat onder meer de export van kindregelingen, conform het niet exporteren naar derde landen, zal worden gestopt. Evenals de samentelling van tijdvakken. Deze tellen mee tot aan de uittreeddatum. Kan de Minister nader ingaan op de geldigheid van deze samentelling? Kan er na de uittreding bij de aanvraag van een Werkloosheidswet (WW)-uitkering nog gebruik gemaakt worden van de samentelling? Onder welke condities? Voorts, op welke wijze geeft de Minister nu invulling aan de communicatie hierover richting betreffende personen (voor zover bekend)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken van het schriftelijk overleg over de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 15 maart 2019. Zij hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) van 15 maart 2019)
In de voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid lezen de leden van de CDA-fractie dat de eerste ronde trilogen tussen het voorzitterschap, het Europees Parlement en de Commissie is afgerond. Zij zijn benieuwd naar het verloop van deze trilogen en de positie van de diverse lidstaten. Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van de pogingen van Nederland om de onwenselijk geachte aanpassingen van het hoofdstuk werkloosheid, die onder andere premieshopping in de hand werken, van de verordening tegen te houden? Met welke lidstaten trekt Nederland hierbij samen op?
De leden van de CDA-fractie vragen wat voor Nederland onder andere de financiële consequenties kunnen zijn nu de Richtlijn betreffende het Evenwicht tussen Werk en Privéleven voor ouders en mantelzorgers is aangenomen, gaat worden bekrachtigd en moet worden geïmplementeerd. Wat betekent dit voor de dit jaar in werking getreden Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG)?
Ten aanzien van de opbouw van de ELA vragen de leden van de CDA-fractie waaruit de Nederlandse bijdrage aan dit agentschap precies bestaat. Spelen behalve de overheid ook onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en vakbonden een rol, bijvoorbeeld waar het gaat om het leveren en delen van expertise?
De leden van de CDA-fractie vragen welke lidstaten na 2021 naar verwachting het meest een beroep kunnen doen en een beroep zullen doen op het Europees Globaliseringsfonds (EGF), indien de nieuwe EGF-verordening wordt vastgesteld.
Hoe beziet de Minister de politieke verhoudingen in de verschillende EU-lidstaten in de nabije toekomst? Welke ontwikkelingen die relevant zijn voor de beleidsagenda van een nieuwe Commissie ziet de Minister in de diverse lidstaten? Wat zou dit kunnen betekenen voor (het succes van) de Nederlandse inzet in de EU op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)?
Verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC), onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Raad van gedachten heeft gewisseld over de prioriteiten van het Europees semester 2019 herfstpakket. Zij zijn benieuwd naar deze gedachtewisseling. Wat is er zoal ingebracht? Wat viel op?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 15 maart te Brussel. Zij hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister verwacht dat er nog tijdens de huidige zittingsperiode een akkoord wordt bereikt over de Verordening Coördinatie Sociale Zekerheid. De leden vragen of de Minister enig inzicht kan bieden in hoe het keuzerecht bij WW-uitkeringen zoals voorgesteld door het Europees Parlement mogelijk zou kunnen werken. Heeft de keuze dan ook effect op welke tijdvakken meetellen en heeft de gewerkte periode in één van de landen ook in het geval van keuzerecht geen invloed meer op waar de WW-uitkering kan worden genoten of wat de hoogte ervan is?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie of de Minister kan schetsen wat de samenhang is tussen het Nederlandse ontwerpbesluit voor een no-deal Brexit en het recente Commissievoorstel daarover.
Agendapunt: Sociale dimensie Europa post-2020
De leden van de D66-fractie vragen wat de Minister ziet als wetgevende prioriteiten op SZW-vlak voor de vijfjarige zittingsperiode van de nieuw te installeren Commissie. Deze leden vragen hoe de Minister kijkt naar de suggestie van Commissievoorzitter Jean Claude Juncker om op EU-niveau elkaars WW-stelsel gedeeltelijk te garanderen. Ziet de Minister dit vooral als een manier om asymmetrische economische schokken beter op te vangen? Of ziet de Minister dit als eerste stap in het verder harmoniseren en overdraagbaar maken van verzekeringen tegen werkloosheid? De leden van de D66-fractie vragen ook wat het verwachte tijdspad is van de SER Adviesaanvraag over een diepere en eerlijke interne Europese markt, en of dit mogelijk nog als input kan dienen.
Agendapunt: Europees Semester2019
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de landen-specifieke aanbevelingen van de Commissie, zowel op de aanbeveling om meer te doen aan de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen vast- en flexwerken, als de aanbeveling dat er onvoldoende voortgang wordt gemaakt om de tweede pijler pensioen meer transparant te maken, intergenerationeel fair en bestendig tegen schokken. Is in het rapport van afgelopen week rekening gehouden met de Wet Arbeidsmarkt in Balans, of kijkt de Commissie alleen naar de reeds aangenomen wetgeving? Deze leden vragen ook of in de gesprekken met de afvaardiging van de Commissie gesproken is over dat Europese wetgeving juist in de weg lijkt te staan voor het beschermen van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) met een laag inkomen, gezien het feit dat de Commissie constateert dat er helemaal geen voortgang is op het gebied van schijnzelfstandigheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 15 maart te Brussel. Zij hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister of de verwachting is dat men nog voor de Europese Parlementsverkiezingen tot een akkoord zal komen. Voorts vragen deze leden of de Minister de verdere procedure kan schetsen voor als het niet lukt om tot een akkoord te komen.
Wat betreft de maatregelen rondom de Brexit, vragen de leden van de GroenLinks-fractie de Minister om de samenhang tussen het Nederlandse ontwerpbesluit en het Commissievoorstel nader toe te lichten.
Voortgangsrapportage Richtlijn betreffende het Evenwicht tussen Werk en Privéleven voor ouders en mantelzorgers
De leden van de GroenLinks-fractie zijn teleurgesteld dat Nederland tegen dit akkoord heeft gestemd. In dat kader valt het op dat Nederland hier een geïsoleerde positie innam. Deze leden vragen de Minister deze geïsoleerde positie nader te verklaren. Hoe verhield de Nederlandse positie zich tot die van over het algemeen gelijkgezinde lidstaten als Duitsland, Denemarken en Zweden? Voorts hopen deze leden van harte dat de Minister voortvarend aan de slag zal gaan met de implementatie van de richtlijn.
Voortgangsrapportage Verordening Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister om het proces van de opbouw van het agentschap nader toe te lichten. Hoe gaat dit in zijn werk? Wat is de rol van Nederland hierin? Wanneer verwacht de Minister dat de autoriteit daadwerkelijk kan gaan starten?
Agendapunt: Europees Semester 2019
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de Commissie niet erg te spreken is over de voortgang van onder andere de aanpak schijnzelfstandigheid en arbeidsmarktsegmentatie. Kan de Minister reflecteren op deze conclusie van de Commissie?
Voorts constateren deze leden dat het Europees Parlement geen rol heeft in het Europees Semester. Zij vragen de Minister of hij het met de leden van de GroenLinks-fractie eens is dat dit wel zou moeten en of hij bereid is om hier namens Nederland voor te pleiten. De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook voorstander van een officiële adviesrol voor sociale partners in het Europees Semester. Deze leden vragen of de Minister bereid is om hier ook voor te pleiten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 15 maart 2019. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de SP-fractie lezen dat ondanks dat Nederland tegen heeft gestemd, na de Raad ook het Europees Parlement heeft ingestemd met het voorstel over de herziening. Men zou deze verordening dus als een «dictaat uit Brussel» kunnen bestempelen, aangezien zowel de Minister als de Nederlanders in het Europees Parlement tegen zijn. Hoe gaat de Minister in de Raad ervoor zorgen dat er toch een meerderheid ontstaat voor een tegenstem? Ziet de Minister anders mogelijkheden om de onderhandelingen zoveel mogelijk te vertragen zodat er na de verkiezingen een betere positie kan worden ingenomen? Kan de Minister toelichten wat beter is voor Nederland: de richtlijn zoals hij nu is, of het resultaat waar nu in de onderhandelingen naartoe wordt gewerkt?
De leden van de SP-fractie constateren dat de eerste ronde trilogen over de herziening van de verordening inmiddels heeft plaatsgevonden. Deze leden lezen in de geannoteerde agenda dat partijen hierin hun standpunten bekend hebben gemaakt over onder andere detachering, A1-verklaringen en werkloosheid. Kan de Minister aangeven wat die standpunten op hoofdlijnen waren en hoe het krachtenveld is?
Voortgangsrapportage Richtlijn betreffende het Evenwicht tussen Werk en Privéleven voor ouders en mantelzorgers
De leden van de SP-fractie merken op dat bij de richtlijn Evenwicht tussen Werk en Privéleven Nederland tegen heeft gestemd, maar er desondanks een principeakkoord is bereikt tussen de Raad, Commissie en het Europees Parlement. De richtlijn heeft tot gevolg dat een groter gedeelte van het ouderschapsverlof betaald moet worden dan dat de Minister voornemens was te doen middels eigen wetgeving. Deze leden ontvangen graag een overzicht van de financiële consequenties van de implementatie van deze richtlijn en de dekking daarvoor.
Evenals de Minister zijn de leden van de SP-fractie van mening dat het vreemd is dat Europa dit voor ons gaat bepalen, ondanks dat de inhoud positief is. In Nederland hebben we ook het unieke systeem van de kraamzorg die andere lidstaten niet hebben. Kan de Minister garanderen dat deze op geen enkele wijze wordt aangetast door deze maatregel?
Voortgangsrapportage Verordening Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de SP-fractie constateren dat ondanks een eerdere uiterst kritische houding van de Minister-President en de VVD, de Minister inmiddels toch groot voorstander is van de oprichting van de ELA. Als argument draagt de Minister het belang van goede internationale afspraken aan. De leden van de SP-fractie willen de Minister erop wijzen dat voor het maken van internationale afspraken niet een zoveelste, bureaucratische moloch vereist is. Zijn er niet al volop internationale afspraken tussen landen die bereid zijn samen te werken? Hoe gaat de ELA ervoor zorgen dat landen die geen afspraken willen maken vanwege mogelijk conflicterende belangen, dit wel gaan doen gelet op het vrijblijvende karakter? Kan de Minister nogmaals toelichten waarom ondanks die vrijblijvendheid de ELA geen tandeloze tijger wordt? Deze leden vragen voorts waarom de naam «autoriteit» wordt behouden, ondanks dat het dat formeel niet is? Welke keiharde garanties kan de Minister geven dat de ELA in de toekomst niet alsnog allerlei bevoegdheden naar zich toetrekt? Deze leden vragen de Minister ook hoeveel extra inspecteurs er komen als gevolg van het optuigen van de ELA, dus los van de reeds in gang gezette uitbreiding van de Inspectie SZW. Of gaat die extra capaciteit straks weer (deels) verloren omdat er een aantal fte standaard achter een bureau zit bij de ELA? Kan de Minister garanderen dat de ELA geen negatieve invloed heeft op het aantal operationele inspecteurs?
Agendapunt: Verordening Europees Globaliserings Fonds
De leden van de SP-fractie merken andermaal op dat ondanks dat Nederland tegen is en de subsidiariteit van het voorstel als negatief beoordeeld, bijna alle lidstaten positief zijn over de nieuwe EGF-verordening. Kan de Minister deze geïsoleerde positie van Nederland nader duiden? Deze leden zijn van mening dat deze manier van EU-subsidies verstrekken volledig krom is en grondig herzien moet worden. Op dit moment is het immers mogelijk voor multinationals om aan de ene kant EU-subsidies op te strijken voor innovatie of infrastructuur en dan vervolgens, wanneer elders meer winst gemaakt kan worden, nogmaals subsidie op te strijken voor afvloeiingsregelingen voor werknemers. Dit is zelfs mogelijk voor gezonde bedrijven die gewoon winstgevend zijn. Wat de leden van de SP-fractie betreft moeten multinationals die gebruik willen maken van het EGF eerst alle eerder ontvangen EU-subsidies terugbetalen voordat zij aanspraak kunnen maken op het fonds. Kan de Minister reageren op dit voorstel van de leden van de SP-fractie en is hij bereid dit standpunt ook in Europa in te nemen?
Kwartaalrapportage: Richtlijn Transparante en Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden
De leden van de SP-fractie merken op dat Nederland wel heeft ingestemd met het voorlopig akkoord betreffende de Richtlijn Transparante en Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden. Kan de Minister toelichten waarom er hierbij, in tegenstelling tot andere voorstellen waar Nederland tegen heeft gestemd, wel sprake is van subsidiariteit en het hier geen nationale competentie betreft?
Kwartaalrapportage: Verordening voor het Europees Sociaal Fonds plus
De leden van de SP-fractie merken op dat Nederland «gematigd positief» is over het voorstel Europees Sociaal Fonds plus (ESF+). Het krachtenveld is verdeeld langs de lijnen van netto-betalers en netto-ontvangers. Deze leden ontvangen graag een overzicht van de netto-betalers en netto-ontvangers en hoe dit zich het afgelopen decennium heeft ontwikkeld en wat de gevolgen zijn van de (eventuele) Brexit. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de doelstellingen van het ESF+-fonds belangrijk zijn, zoals armoedebestrijding onder kinderen. Dat rechtvaardigt het echter niet om het Brusselse subsidiecircus nog meer in te zetten voor het bereiken van deze doelen. Er hoeft geen Europees geld naar plaatsen waar het niet nodig is. Alleen voor de armste lidstaten is financiële steun via de EU-begroting verantwoord. Alleen op die wijze stoppen we naar de mening van deze leden, het rondpompen van geld en kan hulp effectiever worden geboden. Verhoging van budgetten is daarom ook helemaal niet nodig. Kan de Minister hierop reageren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 15 maart 2019. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage Richtlijn betreffende het Evenwicht tussen Werk en Privéleven voor ouders en mantelzorgers
De leden van de PvdA-fractie constateren dat Nederland nog altijd een middenmoter in de EU is als het gaat om goede regelingen voor kersverse ouders. Is de Minister bereid om de Richtlijn Evenwicht tussen Werk en Privéleven zo spoedig mogelijk om te zetten in Nederlands recht? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Als deze richtlijn is geïmplementeerd, wie gaat dan de kosten betalen voor het uitgebreid betaald ouderschapsverlof en het uitgebreid kraamverlof? De ouders, de werkgever, de overheid of een combinatie van deze groepen?
Voortgangsrapportage Verordening Europese Arbeidsautoriteit
Met tevredenheid zien de leden van PvdA-fractie dat het Europees Parlement waarschijnlijk in gaat stemmen met de oprichting van de ELA. Hoe gaat de Minister zich inspannen om de ELA zo snel mogelijk operatief te krijgen? Welke inspanningen gaat de Minister doen om de samenwerking tussen de Inspectie SZW en de ELA optimaal te laten verlopen? Welke richtsnoeren gaat de Minister aan de Inspectie SZW meegeven om de samenwerking en hulp van de ELA in te schakelen? Is de Minister bereid om extra inspecteurs aan te stellen om een hogere werkdruk onder het huidige personeel van de Inspectie SZW te voorkomen door de toenemende samenwerking met andere lidstaten en de ELA? In welke sectoren gaat wordt de samenwerking met de ELA gezocht?
Agendapunt: Verordening Europees Globaliserings Fonds
De leden van de PvdA-fractie horen graag, vanwege het negatieve subsidiariteitsoordeel, welk alternatief de Minister biedt aan werknemers wier baan verdwijnt door de impact van globalisering, nieuwe technologie en de klimaatverandering op de arbeidsmarkt. Kunnen werknemers, zoals eerder bouwvakkers uit Gelderland en Overijssel en de Friese, Drentse en Overijsselse administratieve krachten bij regionale banken, die de gevolgen van de globalisering ondervinden, blijven rekenen om ook in de toekomst ondersteund te blijven worden? Gaat de Minister zelf met voorstellen komen om mensen te ondersteunen naar nieuw werk vanwege de opkomst van nieuwe technologieën?
Agendapunt: Europees Semester 2019
De leden van PvdA-fractie zijn net zoals de Commissie bezorgd over «de sociaaleconomische risico’s van een te flexibele arbeidsmarkt met veel zelfstandigen». Hoe beoordeelt de Minister deze zorgen? Voelt de Minister hierdoor extra urgentie om schijnzelfstandigheid aan te pakken? Hoe beoordeelt de Minister verder dat volgens de Commissie de loongroei in Nederland gematigd blijft? Onderschrijft de Minister ook de oorzaken van de gematigde loongroei door de Commissie? Wat zijn de oorzaken van het achterblijven van de loongroei? Welke rol is voor de Minister weggelegd om de loongroei in ons land te bevorderen?