Onderzoek "Minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven gehoord"
Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315)
Brief regering
Nummer: 2019D08805, datum: 2019-03-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34236-25).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34236 -25 Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315).
Onderdeel van zaak 2019Z04180:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-13 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-18 10:00: Zeden (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
34 236 Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315)
Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2019
Hierbij bieden wij u het onderzoek «Minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven gehoord. Een kwalitatief onderzoek naar de verhoorpraktijk» aan1.
Aanleiding
In 2015 heeft Defence for Children (DfC) aangegeven dat minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik vanaf 12 jaar een «achtergestelde positie» hebben, dat er nauwelijks specifieke voorzieningen in wet- en regelgeving zijn en dat zij te veel als volwassenen worden bejegend. 2 Minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik tot 12 jaar mogen alleen door specifiek daarvoor opgeleide professionals in een kindvriendelijke verhoorstudio worden gehoord. Bij bepaalde kwetsbaarheden kunnen minderjarigen vanaf 12 jaar dezelfde behandeling krijgen. Naar aanleiding van deze bevindingen nam de Tweede Kamer een motie aan om de doelgroep die gehoord wordt in een speciale verhoorstudio uit te breiden naar alle minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik, dus ook de groep van 12 jaar en ouder.3
Doel en reikwijdte onderzoek
Onder andere vanwege voornoemde motie hebben wij onderzoek laten doen naar:
• De praktijk van het horen van minderjarige zedenslachtoffers;
• De wenselijkheid en noodzakelijkheid om onderscheid te maken in groepen minderjarige slachtoffers naar leeftijd voor de wijze van horen door de politie en rechter-commissaris (RC)4;
• Inzicht in de kosten van de huidige praktijk van het kindvriendelijk horen van minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik en welke kosten moeten worden gemaakt indien aanpassing daarvan noodzakelijk blijkt.
De uitkomsten van dit kwalitatieve onderzoek zijn gebaseerd op deskresearch, interpretatie van cijfers, bestudering van 200 dossiers en 16 interviews. De politie heeft een overzicht aangeleverd van alle minderjarige slachtoffers van zedendelicten over de jaren 2015–2017. Het totale aantal door de politie gehoorde minderjarige slachtoffers van zedendelicten ligt in die periode tussen de 2.700 en 2.900 per jaar. Ongeveer 500 slachtoffers zijn jonger dan 12 jaar. De groep tussen 12 en 18 jaar bedraagt circa 2.200 per jaar. Er is in het onderzoek gebruik gemaakt van beschikbare gegevens van de beheerders van verhoorstudio’s in alle politie-eenheden. Het aantal minderjarige zedenslachtoffers dat in een studio wordt verhoord, wordt niet als zodanig geregistreerd. Daarom moeten de onderzoeksgegevens met enige terughoudendheid worden geïnterpreteerd, ook de gegevens over de duur van een studioverhoor en van een «reguliere» zedenzaak lopen dermate veel uiteen dat de genoemde uren met grote terughoudendheid moeten worden geïnterpreteerd. De resultaten vanuit de interviews zijn bedoeld als inkleuring van de theorie en kwantitatieve bevindingen.
Belangrijkste bevindingen onderzoek
Het rapport beschrijft de juridische context en concludeert dat in de praktijk van het horen van minderjarigen rekening wordt gehouden met hun leeftijd en ontwikkeling. Verder concludeert het rapport dat de Nederlandse praktijk tegemoet komt aan de internationale verdragen.
Uit het rapport blijkt dat kinderen jonger dan 12 jaar worden gehoord in een verhoorstudio. Bij zedenslachtoffers tussen de 12 en 18 jaar is de verhoorlocatie casusafhankelijk. Dit is beschreven in de Politie-instructie. Bij deze groep wordt nagegaan of er kwetsbaarheden zijn waardoor een studioverhoor geïndiceerd is. Het onderzoek maakt duidelijk dat hierbij echter niet altijd genoeg rekening wordt gehouden met het ontwikkelingsniveau en de bijkomende problematiek. Er zijn beschikbare checklists en richtlijnen om een goede inschatting te maken of er indicaties zijn die een studioverhoor rechtvaardigen. De checklist «kwetsbaarheid» is opgesteld door de Politieacademie en kan worden gehanteerd bij 12 tot 18 jarigen. De checklist en richtlijnen worden echter niet in iedere eenheid van de politie uniform en strikt gebruikt. In de praktijk komt het neer op maatwerk op basis van ervaring van rechercheurs. De onderzoekers bevelen aan bestaande kennis over kwetsbaarheden, zoals in de checklist, structureel toe te passen.
De onderzoekers geven aan dat respondenten kennis en expertise van de verhoorders belangrijk vinden. De ruimte waarin het verhoor wordt gehouden, lijkt minder relevant. Onderzoekers vermelden dat respondenten graag meer handvatten willen voor het horen van minderjarigen tussen de 12 en 18 jaar middels een aanvullende opleiding of training. Sinds begin 2018 worden de nieuwe zedenrechercheurs hierin opgeleid. De eerder opgeleide zedenrechercheurs hebben deze aanvullende training niet gehad. Onderzoekers geven aan dat extra scholing ook voor studioverhoorders wenselijk kan zijn, nu in de opleiding voornamelijk aandacht is voor kinderen onder de 12 jaar en verstandelijk beperkten. De kosten voor extra scholing kunnen beheersbaar worden gehouden wanneer deze worden geïntegreerd in de reguliere na- en bijscholingstrajecten voor de zedenrechercheurs, aldus de onderzoekers.
De onderzoekers geven voorts aan deskundigheidsbevordering in de vorm van supervisie (gestructureerd zaken en beslissingen bespreken) belangrijk te vinden om de kwaliteit van de beoordelingen te verbeteren. Dit zou minder vrijblijvend moeten zijn en meer een verplichtend karakter moeten hebben.
De onderzoekers vermelden dat de onderzoeksresultaten niet impliceren dat alleen studioverhoorders slachtoffers van zedenmisdrijven op kindvriendelijke wijze kunnen horen. Gecertificeerde zedenrechercheurs zonder een opleiding tot studioverhoorder zijn er specifiek voor opgeleid om op een juiste wijze met zedenslachtoffers om te gaan. De onderzoekers geven aan dat uit de interviews blijkt dat het onwenselijk en dus niet noodzakelijk is om alle minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven tussen de 12 en 18 jaar per definitie in een studioruimte te horen. In veel gevallen kan worden volstaan met een verhoor in een verhoorkamer of een sociale verhoorkamer (die is huiselijk aangekleed).
Beleidsreactie
In het onderstaande gaan wij in op de bevindingen en aanbevelingen uit het rapport.
Verhoren in verhoorstudio’s
Uit het onderzoek blijkt dat dat er voldoende verhoorstudio’s zijn en dat het niet noodzakelijk is om alle minderjarige zedenslachtoffers vanaf 12 jaar in een verhoorstudio te horen. Wij voorzien daarom geen aanpassingen in de huidige beschikbaarheid van de verhoorstudio’s.
Structurele toepassing kennis, zoals uit de checklist
Wij onderschrijven het belang dat bestaande kennis over kwetsbaarheden, zoals opgenomen in de checklist, structureel en consequent wordt toegepast. Hiervoor heb ik aandacht gevraagd bij de politie. Daarbij is duidelijk geworden dat de checklist «kwetsbaarheid», die kan worden gehanteerd bij 12 tot 18 jarigen, op dit moment niet altijd werkbaar is. De politie gaat met de Politieacademie onderzoeken hoe de checklist kan worden verbeterd ter bevordering van de praktische toepasbaarheid waarbij tevens recht wordt gedaan aan de wens voor maatwerk voor ieder minderjarig zedenslachtoffer.
Kennisontwikkeling zedenslachtoffers van 12 tot 18 jaar
Het rapport benadrukt het belang van een specifieke opleiding voor verhoorders van minderjarigen in de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar. Wij onderschrijven dit belang. Sinds begin 2018 is in de opleiding waarmee iedere zedenrechercheur zich certificeert, een nieuwe module over het verhoor van minderjarigen van 12 tot 18 jaar opgenomen. De politie zal de reeds gecertificeerde rechercheurs, die deze nieuwe module niet hebben gevolgd, bijscholen tijdens studiedagen. We hebben bij de politie bovendien extra aandacht gevraagd voor de kennisontwikkeling met betrekking tot de relevante ontwikkelingspsychologie voor de zedenrechercheurs gericht op jongeren/pubers binnen het zedendomein.
Tot slot melden wij dat de politie dit voorjaar start met een intervisietraining voor alle studioverhoorders. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de verdere kwaliteitsverbetering van het verhoor van minderjarige zedenslachtoffers.
Informatieve gesprek
Een aspect dat niet als onderzoeksvraag is geformuleerd, gaat over het nut of de noodzaak van het informatieve gesprek. De onderzoekers geven aan dat dit een probaat middel is voor slachtoffers om juiste en volledige informatie over de verdere rechtsgang te krijgen. Hierbij moet dan wel, onder andere aan de hand van kwetsbaarheden, een zorgvuldige afweging plaatsvinden van de draagkracht en draaglast van het slachtoffer. Daarnaast moet gericht gevraagd worden naar redenen van het slachtoffer wanneer deze ervoor kiest geen aangifte te doen. De bovengenoemde kennisontwikkelingen bij de politie over kwetsbaarheden van 12 tot 18 jarigen zedenslachtoffers, komen ook ten goede aan het zorgvuldig voeren van het informatieve gesprek met deze groep kwetsbare slachtoffers.
Afsluitend
Uit het rapport blijkt dat de politie veel belang hecht aan het zorgvuldig horen van minderjarige, en daarmee kwetsbare, zedenslachtoffers. Wij waarderen het daarom dat de politie structurele aandacht heeft voor de inhoud en kwaliteit van de opleiding en bijscholing. De politie draagt er zorg voor dat slachtoffers van zedendelicten of andere betrokkenen op de juiste manier worden opgevangen en worden geïnformeerd over hun rechten, de mogelijkheden tot ondersteuning en waar nodig begeleid worden naar mogelijke vervolgtrajecten. Daarmee draagt de politie er aan bij dat secundaire victimisatie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Van het slachtoffer wordt niet meer gevraagd dan nodig is voor waarheidsvinding. Het stemt positief te kunnen concluderen dat de politie veel investeert in de juiste benadering van minderjarige zedenslachtoffers, ook voor de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Hokwerda, Y.M., Veldman, T., Graaf, L. & Rueb, C. de (2015). Seksueel misbruik in het strafproces. Een toetsing aan het internationale kinderrechtenkader. Defence for Children.↩︎
Kamerstuk 34 236, nr. 15 (motie Kooiman, Recourt)↩︎
Het streven is het verhoor van minderjarig slachtoffers van zedenmisdrijven tot één te beperken. Toch kunnen zij op verschillende momenten in het proces worden gehoord. Daarom is in dit onderzoek ook gekeken naar verhoor door RC en rechter. Rond de 23 minderjarigen in heel Nederland worden per jaar door de RC in de studio gehoord. Dit vormt echter een zeer klein deel van het onderzoek.↩︎