Motie van het lid Kerstens over knelpunten in de huidige regeling inventariseren
Wijziging van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet in verband met het centraliseren van tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking, van de luisterlijnen voor volwassenen en jeugdigen en van het vertrouwenswerk jeugd (Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd)
Motie
Nummer: 2019D09293, datum: 2019-03-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35070-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z04484:
- Indiener: J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-03-07 11:15: Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd (35070) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-03-12 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 070 Wijziging van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet in verband met het centraliseren van tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking, van de luisterlijnen voor volwassenen en jeugdigen en van het vertrouwenswerk jeugd (Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd)
Nr. 10 MOTIE VAN HET LID KERSTENS
Voorgesteld 7 maart 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de loop der tijd doven en slechthorenden vaker een opleiding of vervolgopleiding willen volgen, vaker als zelfstandige werken en willen werken en ook andere functies ambiëren dan het geval was bij de totstandkoming van de regels rondom tolkenvoorzieningen;
overwegende dat de tolkenvoorziening in het werkdomein maximaal zou moeten bijdragen aan het kunnen participeren van betrokkenen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en daarmee in onze samenleving;
verzoekt de regering, samen met belangenorganisaties en het UWV de knelpunten in de huidige regeling te inventariseren, respectievelijk te bezien of en hoe deze kunnen worden geadresseerd op een wijze waarmee bedoelde participatie optimaal is gebaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kerstens