Reactie op jaarverslag 2018 van de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D09595, datum: 2019-03-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2778).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2778 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z04619:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-03-13 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-14 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-04-08 15:00: Informele Cohesieraad dd 12 april 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-04-09 18:00: Informele Cohesieraad d.d. 12 april 2019 (het AO wordt omgezet in een SO) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-01-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2778 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2019
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft het kabinet per brief verzocht een reactie te geven op het derde jaarlijkse verslag van de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen in de programmaperiode 2014–2020 (COM (2018) 816). Met deze brief ga ik op dit verzoek in.
Het verslag van de Europese Commissie is gebaseerd op de jaarlijkse verslagen van alle in de lidstaten uitgevoerde programma’s, en geeft een samenvatting van de stand van zaken van de toewijzingen en uitgaven, alsmede van de behaalde resultaten in de jaren 2014 tot en met 2017.
Toewijzingen en bestedingen
Eind 2017 was 53% van de in de programmaperiode 2014–2020 beschikbare middelen toegewezen aan projecten. Op 30 september 2018 was dat percentage toegenomen tot 67%. Het kabinet is blij om te zien dat er sprake is van een aanhoudende versnelling in de selectie van projecten. Hoewel ook bij de uitgaven (de implementatie van projecten) sprake is van een duidelijke versnelling (van 16% aan het einde van 2017, naar 23% aan het eind van oktober 2018) blijft het, met name ten behoeve van de begrotingsdiscipline, een punt van aandacht om actief te trachten de declaraties verder naar voren te halen in de programmaperiode. Het kabinet steunt de eerder gedane oproep van de Europese Commissie aan de programmabeheerders hiertoe.
In het verslag schrijft de Europese Commissie dat de regelgeving de lidstaten in de periode 2014–2020 te beperkte prikkels heeft geboden om snel met de uitvoering van de programma’s te starten. De Europese Commissie verwijst hierbij specifiek naar de bepalingen omtrent het voorfinancieringspercentage en decommittering.1
Ingevolge de decommitteringsbepaling is, ondanks het relatief lage uitvoeringspercentage, Europa breed tot dusver slechts € 30 miljoen van de aan de lidstaten gealloceerde middelen geannuleerd.
Het kabinet stelt zich op het standpunt dat de late start van de uitvoering van programma’s in grote mate het gevolg is van de late publicatie van de Europese wetgevingskaders, maar onderschrijft dat de huidige decommitteringsbepaling en voorfinancieringspercentages onvoldoende aanzetten tot financiële discipline. Tijdens de onderhandelingen voor de programmaperiode 2021–2027 zal het kabinet zich daarom inzetten voor lagere voorfinancieringspercentages en een striktere decommitteringsbepaling. Hierbij blijft de kwaliteit van de uitvoering en een hoog ambitieniveau van de projecten prioriteit voor het kabinet. Het kabinet streeft dan ook naar een goede balans tussen een solide begrotingsdiscipline en ruimte voor het effectief inrichten en opstarten van ambitieuze programma’s.
Resultaten
De in het verslag opgenomen totaalcijfers van de door de projecten aangeleverde gegevens geven een positief beeld over de voortgang van de verwezenlijking van de programmadoelstellingen op het gebied van onderzoek en innovatie, het concurrentievermogen van mkb’s, koolstofarme economie, klimaatverandering en risicopreventie, milieu en efficiënt hulpbronnengebruik, strategische netwerken en werkgelegenheid, sociale inclusie en onderwijs.
De Europese Commissie constateert dat de programmaverslagen van 2018 in de meeste gevallen een rijkere bron van informatie over prestaties geven dan in de voorgaande jaren, maar merkt op dat het cruciaal is om zekerheid te verkrijgen over de juistheid van de gerapporteerde prestatiegegevens voor toekenning van de prestatiereserve in 2019. Het kabinet onderschrijft hiertoe het belang van controles volgens internationale standaarden, door de auditautoriteiten op de betrouwbaarheid van de door de programma’s aangeleverde gegevens.
De Europese Commissie concludeert tenslotte in het verslag dat de prestatie-evaluatie, inclusief het al dan niet toekennen van de prestatiereserve2, in 2019 verder zal aanzetten tot een zodanig gebruik van de ESI-fondsen dat de programmadoelstellingen beter kunnen worden verwezenlijkt.
Het kabinet onderschrijft het belang van de prestatie-evaluatie, maar heeft, mede gelet op de kritiek die is geuit door de Europese Rekenkamer (speciaal rapport 2017/15) over het nut van de prestatiereserve bij het sturen op resultaten, minder hoge verwachtingen van het effect van de prestatiereserve op de verwezenlijking van de programmadoelstellingen.
Het kabinet stuurt er bij de Europese Commissie op aan een analyse van de voortang van de prestaties op te nemen in het Annual Management and Performance Report for the EU Budget (AMPR), en kijkt uit naar het strategisch verslag van de Europese Commissie over de realisatie van financiële en materiële mijlpalen dat eind 2019 wordt verwacht.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Bedragen die niet binnen drie jaar na vastlegging zijn opgenomen in een declaratie bij de Europese Commissie worden gedecommiteerd↩︎
Bij een positieve evaluatie zal de Europese Commissie een prestatiereserve van 6% definitief toewijzen aan het programma en de prioriteiten waarvan de tussentijdse doelen zijn verwezenlijkt.↩︎