[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van het lid Van Nispen over een regeling voor slachtoffers van de orde van Zusters van de Goede Herder

Kindermishandeling

Motie

Nummer: 2019D10403, datum: 2019-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31015-168).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31015 -168 Kindermishandeling.

Onderdeel van zaak 2019Z04981:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 015 Kindermishandeling

Nr. 168 MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN

Voorgesteld 13 maart 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tot 1987 duizenden jonge vrouwen zijn geplaatst bij de instellingen van de orde van Zusters van de Goede Herder en dat hier sprake was van jeugddwangarbeid, namelijk lange dagen fysiek uitputtende werkzaamheden in een kil en streng bejegeningsklimaat, zonder dat hier betaling tegenover stond;

constaterende dat deze jarenlange uitbuiting van kinderen gezorgd heeft voor trauma's en onderwijsachterstanden en een grote rol heeft gespeeld in vele levens op sociaal, economisch en psychologisch gebied, ook omdat zij ten onrechte weg zijn gezet als «gevallen vrouwen»;

constaterende dat veel van deze meisjes destijds zijn geplaatst op basis van een kinderbeschermingsmaatregel, dat kinderen die ontsnapten teruggebracht werden door de politie, dat bekend was wat hier gebeurde maar er niet ingegrepen werd, waardoor de rol en betrokkenheid van de overheid een onmiskenbaar gegeven is;

constaterende dat deze systematische jarenlange uitbuitingspraktijken ook in andere landen op grote schaal zijn gepleegd, dat dit al geruime tijd bekend is maar dit tot nu toe niet heeft geleid tot erkenning en genoegdoening;

van mening dat het niet goed denkbaar zou zijn dat de overheid in deze schrijnende situatie niet zo spoedig als mogelijk haar verantwoordelijkheid zou erkennen en nemen, bijvoorbeeld door een schadevergoedingsregeling te treffen, vergelijkbaar met de regeling die enige jaren geleden is getroffen vanwege het seksueel misbruik in de jeugdzorg, wat ook systematisch gebeurde onder toeziend oog van de overheid;

spreekt uit dat het een recht is van deze slachtoffers om erkenning en genoegdoening te krijgen voor wat hun is aangedaan;

verzoekt de regering ervoor, te zorgen dat zo spoedig als mogelijk de rol en verantwoordelijkheid van de overheid wordt vastgesteld zodat een regeling kan worden getroffen voor deze slachtoffers,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen