Reactie op het verzoek van het lid Hijink, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 30 januari 2019, over het bericht ‘Inspectie tikt Jeugdbescherming op de vingers om zwijgcontract’
Jeugdzorg
Brief regering
Nummer: 2019D11204, datum: 2019-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31839-633).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -633 Jeugdzorg.
Onderdeel van zaak 2019Z05391:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-03-21 14:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-27 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-04-17 13:30: Misstanden in jeugdzorginstellingen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-23 00:00: Dertigledendebat over zwijgcontracten in de zorg (Plenair debat (dertigledendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 839 Jeugdzorg
Nr. 633 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2019
In het ordedebat van 30 januari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 47, item 7) heeft uw voorzitter mij verzocht om een brief over een casus in de jeugdzorg waarbij een afspraak is gemaakt tussen Jeugdbescherming Gelderland en een slachtoffer van seksueel misbruik waarin is bepaald dat het slachtoffer niet zou spreken met de pers1. Aan dit verzoek geef ik graag gehoor.
Ik wil vooropstellen dat ik het afsluiten van een dergelijk contract tussen een slachtoffer en een jeugdinstelling volstrekt onaanvaardbaar vind. In deze casus heeft deze vaststellingsovereenkomst het bewuste slachtoffer gelukkig niet belemmerd in het doen van aangifte van seksueel misbruik. Ik verwijs voor een verdere toelichting graag naar de antwoorden van de Minister van Rechtsbescherming mede namens mij op Kamervragen daarover van het lid Kuiken (PvdA) (zwijgcontracten in de jeugdbescherming – ingezonden op 30 januari 2019, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1912)
Zoals in deze antwoorden reeds aangegeven zou ik bezien hoe de wet aanpassing behoeft en zou ik Uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk informeren. Ik ben inderdaad van mening dat in gevallen waarin een slachtoffer nog geen aangifte heeft gedaan, het opnemen van zwijgclausules in overeenkomsten een drempel kan opwerpen om alsnog aangifte te doen. Een bijkomend gevolg kan zijn dat daders hiermee ongestraft hun gedragingen kunnen voortzetten. Daarnaast belemmeren dergelijke contracten slachtoffers ernstig in hun vrijheid om over voor hen zeer ingrijpende gebeurtenissen met anderen te spreken, waaronder met de pers. Een dergelijk handelen past niet binnen een sector waarbinnen open en transparant werken voorop staat.
Overeenkomsten waarin afspraken zijn opgenomen, die een belemmering vormen voor openheid en transparantie in de zorg, moeten dan ook worden verboden. Het gaat mij dan specifiek om afspraken die ertoe leiden dat de patiënt niet mag spreken over het aan een schikking ten grondslag liggende incident met familieleden, vrienden of lotgenoten, dat partijen zich moeten
onthouden van contacten met de media over het aan een schikking ten grondslag liggende incident, dat geen informatie mag worden verstrekt over het aan de schikking ten grondslag liggende incident aan de IGJ, dan wel dat de patiënt of cliënt dient af te zien van het indienen van een tuchtklacht en/of het doen van aangifte.
Ik streef ernaar om eind dit jaar een wetsvoorstel daartoe in consultatie te brengen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Brief 30 januari 2019↩︎