[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het recht krijgen na een medische misser

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D11466, datum: 2019-03-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20182019-1958).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z04030:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1958

Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het recht krijgen na een medische misser (ingezonden 4Ā maart 2019).

Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 21Ā maart 2019).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u in antwoorden op eerdere Kamervragen heeft aangegeven dat bij het afwikkelen van gerechtelijke procedures, een Gedragscode Openheid medische incidenten (GOMA) is ontwikkeld? Kunt u (laten) beoordelen of de indruk juist is dat grote problemen bij de afwikkeling van zaken ontstaan waarin een voorzienbaar groot financieel belang speelt, beduidend meer dan de grens van 25.000 euro?1

Antwoord 1

Ik herinner mij deze antwoorden. De grens van ā‚¬Ā 25.000,- waaraan wordt gerefereerd, vindt zijn grondslag in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In artikel 20 is bepaald dat de geschilleninstantie bevoegd is een vergoeding van geleden schade toe te kennen tot in ieder geval ā‚¬Ā 25.000. Deze regeling is bedoeld als een laagdrempelige vorm van geschillenbeslechting. Het gaat daarbij veelal om relatief overzienbare situaties en om relatief beperkte schade. Dergelijke situaties zijn in het algemeen ook eenvoudiger op te lossen dan de veelal complexere en grotere zaken die bij de civiele rechter terecht komen.

Vraag 2

Herinnert u zich dat u in antwoord op eerdere Kamervragen over het kijken naar alternatieven voor de lengte van langslepende klachten ten gevolge van een calamiteit heeft aangegeven de genoemde casus niet representatief te vinden? Waarom bent u niet bereid te leren van bestaande casus die aantoonbaar aangeven waar het systeem knelt? Waarom kijkt u niet actief hoe deze procedures verbeterd en versneld kunnen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Ik acht deze twee casus uit 2005 en 2007 inderdaad niet representatief meer voor de situatie op dit moment. In reactie op casuĆÆstiek zoals deze heeft de Letselschade Raad immers samen met betrokken partijen in 2010 een Gedragscode Openheid medische incidenten (GOMA) opgesteld ter verbetering van de positie van patiĆ«nten en om de snelheid van het afwikkelen van gerechtelijke procedures te vergroten. Ook is sinds 2016 de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg van kracht. Deze wet heeft de nodige verbeteringen gebracht in de positie van cliĆ«nten. Zo is in de Wkkgz neergelegd dat de cliĆ«nt of zijn nabestaanden goed moeten worden geĆÆnformeerd bij calamiteiten. Voor een sterke positie van de cliĆ«nt is het belangrijk dat deze goed wordt geĆÆnformeerd over de gang van zaken bij een calamiteit en dat de Inspectie ook toeziet op het onderzoek van de instelling naar de calamiteit, mede voor het geval er een civiele zaak uit voortvloeit. Het komende jaar zal de Wkkgz worden geĆ«valueerd. In de evaluatie zal ik ook de werking van de informatieplicht bij calamiteiten, de toezichtsrol van de Inspectie en artikel 20 Wkkgz betrekken.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel zorgaanbieders gebruik maken van buitenlandse verzekeraars bij de afhandeling van klachten met betrekking tot calamiteiten en waarom zij kiezen voor buitenlandse verzekeraars en niet de twee Nederlandse verzekeraars die actief zijn op dit gebied? Hoe groot is in procenten de markt van deze buitenlandse verzekeraars in Nederland?

Antwoord 3

Centramed en Medirisk verzekeren de aansprakelijkheid voor medische schade voor 95% van de Nederlandse markt. De overige 5% is verzekerd bij een buitenlandse verzekeraar. Deze laatste groep maakt veelal gebruik van een verzekeringsmakelaar om zich op de buitenlandse markt (zoals bij Lloyd, AIG en AWAC) te verzekeren. Waarom deze groep kiest voor een buitenlandse verzekeraar is mij niet bekend.

Vraag 4

Herinnert u zich dat u in antwoorden op eerdere Kamervragen heeft aangeven dat een onafhankelijke rechter bepaalt of een persoon die zich slachtoffer acht van een vermeende medische fout en daartegen procedeert, al dan niet wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het proces en eventuele buitengerechtelijke kosten? Hoe denkt u dat slachtoffers een zaak bij de rechter moeten financieren, kosten die kunnen oplopen tot vele tienduizenden euroā€™s, voordat er een vonnis kan worden uitgesproken? Deelt u de mening dat hier gekeken moet worden naar oplossingen? Bent u daartoe bereid? Vormen deze kosten voor een aantal mensen niet een te hoge drempel om hun recht te halen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik herinner mij dit antwoord. Inderdaad kunnen de proceskosten en eventuele buitengerechtelijke kosten flink oplopen voor een persoon die zich slachtoffer voelt van een vermeende medische fout en daartegen procedeert. Ook komt het voor dat slachtoffers vanwege de hoge kosten ervoor kiezen te stoppen met procederen of akkoord gaan met een schikkingsvoorstel. Dat mensen tot aan de hoogste rechter zouden moeten procederen over een medisch incident om hun gelijk te halen, vind ik een ernstige zaak en moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Ik zie daar het grote belang van een soepele opvang en bejegening van een patiĆ«nt na een medische fout. Daar ligt een duidelijke verantwoordelijkheid van de zorginstelling. De Governancecode zorg schrijft voor dat de behoeftes, wensen, ervaringen en belangen van de cliĆ«nt centraal staan en richtinggevend zijn voor de te bieden zorg. Daar is ā€“ als het om de opvang van klachten bij een incident gaat ā€“ nog een wereld te winnen. Als zorginstellingen hun verantwoordelijkheid nemen bij de opvang en bejegening van een patiĆ«nt na een medische fout dan moet het mogelijk zijn te komen tot een soepele en in goede sfeer verlopende claimbeoordeling en schadeafwikkeling. De gedragsregels van de GOMA, de modernisering van het klacht- en geschillenrecht met de nadruk op snelheid, laagdrempeligheid en mediation en de Governancecode ondersteunen dit. Daarin zie ik de oplossing van dit vraagstuk en niet in compensatie van de kosten voor juridische procedures. Een patiĆ«nt kan daardoor geneigd zijn om het

aansprakelijkheidsrecht aan te wenden, terwijl dat in zijn geval eigenlijk niet het gepaste instrument is om zijn gelijk te halen. Het aansprakelijkheidsrecht kan het dan, om zo te zeggen, nooit goed doen.


  1. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018ā€“2019, nr. 1654ā†©ļøŽ