Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het overhevelen van 150 miljoen euro van geesteswetenschappen naar technische universiteiten
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D12895, datum: 2019-04-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2111).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z05476:
- Gericht aan: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2111
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het overhevelen van 150 miljoen euro van geesteswetenschappen naar technische universiteiten (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Van Rijn adviseert overheveling bekostiging naar technische universiteiten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Klopt het dat de commissie-Van Rijn gaat adviseren om 150 miljoen euro van de geesteswetenschappen naar bèta/techniek over te hevelen? Zo ja, wat is uw reactie hierop? Zo nee, kunt u uitsluiten dat deze variant wordt overwogen?
Kunt u inzicht geven in wat zou rechtvaardigen een dusdanig forse bezuiniging bij geesteswetenschappen door te kunnen voeren, dit onderbouwd met cijfers?
Antwoord 2, 3
De commissie Van Rijn is een onafhankelijke commissie, ik heb op dit moment nog geen inzage in het advies dat zij zal geven.
Na ontvangst van het advies van de commissie zal ik besluiten welke wijzigingen in de bekostigingssystematiek worden doorgevoerd. Hier kan ik nog niet op vooruitlopen. Ik zal uw Kamer uiterlijk 21 juni informeren over wat ik met het advies zal doen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de faculteiten geesteswetenschappen van essentieel belang zijn voor het onderwijs en de samenleving? Zo ja, hoe gaat u hier recht aan doen in het uiteindelijke besluit over het bekostigingsmodel voor de universiteiten?
Antwoord 4
Ik deel uw mening dat de geesteswetenschappen ook van essentieel belang zijn voor het onderwijs en de samenleving.
Vraag 5
Wat gaat u doen voor de medewerkers van de faculteiten geesteswetenschappen om er zorg voor te dragen dat hun werkdruk niet verder oploopt? Wat gaat u doen voor de studenten om hun onderwijskwaliteit te borgen?
Antwoord 5
Werkdruk en onderwijskwaliteit zijn belangrijke thema’s die mijn aandacht hebben over de volle breedte van het hoger onderwijs. Zoals ik in de Wetenschapsbrief2 heb aangekondigd heb ik de VSNU, NWO en KNAW gevraagd een plan op te stellen om de werkdruk voor wetenschappelijk personeel te verlagen. Ook worden via de kwaliteitsafspraken de studievoorschotmiddelen geïnvesteerd om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Daarnaast bestaat sinds een aantal jaar het sectorplan geesteswetenschappen waarvoor jaarlijks € 17 miljoen beschikbaar is. Hiermee kan de sector stappen zetten om de toekomst van de geesteswetenschappen te kunnen blijven waarborgen. Bovendien komt er in het kader van de sectorplannen uit het Regeerakkoord € 10 miljoen beschikbaar voor het domein sociale en geesteswetenschappen.
Vraag 6
Vindt u het, gezien de (in internationaal perspectief) achterblijvende investeringen die Nederland doet in onderwijs en onderzoek, redelijk om de aanstaande verschuiving in het bekostigingsmodel budgetneutraal uit te voeren? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
Voor mij is het Regeerakkoord leidend. De herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek dient budgetneutraal doorgevoerd te worden.
Overigens bestrijd ik de stelling dat Nederland in internationaal perspectief achterblijvende investeringen in onderwijs en onderzoek doet. Uit cijfers van het Rathenau Instituut blijkt dat de R&D-uitgaven van de Nederlandse overheid 0,63 procent van het BBP bedragen. Dat is boven het gemiddelde van de OESO-landen. De uitgaven aan hoger onderwijs bedragen 1,7% van het BBP.3 Ook hiermee zit Nederland boven het gemiddelde van de OESO (1,5%) en EU (1,3%).
Vraag 7
Erkent u dat het uitlekken van een dergelijk scenario onwenselijke onrust veroorzaakt in de sector? Zo ja, wat gaat u doen om deze onrust zo snel mogelijk weg te nemen? Bent in het licht hiervan tevens bereid deze schriftelijke vragen per ommegaande te beantwoorden?
Antwoord 7
Ik betreur de speculaties in genoemd artikel over het advies van de commissie Van Rijn. Deze speculaties creëren inderdaad onwenselijke onrust. Ik heb uw Kamer reeds toegezegd uiterlijk 21 juni mijn beleidsreactie aan uw Kamer te sturen, zodat wij voor de zomer het debat hierover kunnen voeren.
1) Schienceguide.nl, 15 maart 2019 https://www.scienceguide.nl/2019/03/van-rijn-adviseert-overheveling-bekostiging-naar-technische-universiteiten/
Schienceguide.nl, 15 maart 2019 https://www.scienceguide.nl/2019/03/van-rijn-adviseert-overheveling-bekostiging-naar-technische-universiteiten/↩︎
Kamerstuk 29 338, nr. 186↩︎
https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/internationaal/uitgaven/uitgaven-uitgaven-aan-onderwijs-als-percentage-van-het-bbp↩︎