[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 10-11 april 2019 te Boekarest, Roemenië

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Brief regering

Nummer: 2019D13137, datum: 2019-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-510).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-510 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2019Z06317:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 510 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2019

Op 10 en 11 april aanstaande vindt de Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Boekarest, Roemenië plaats. Bijgaand treft u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad.

Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik de Tweede Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatie verordening Sociale Zekerheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 10 EN 11 APRIL 2019

Voortgangsrapportage verordening coördinatie Sociale Zekerheidsstelsels

Op 19 maart jl. is overeenstemming bereikt in de triloog tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad over de wijziging van de verordening coördinatie Sociale Zekerheidsstelsels 883/2004. In de brief «motie herziening coördinatieverordening sociale zekerheid» van 25 maart jl. staat hierover meer informatie. Een uitgebreidere appreciatie volgt vòòr het AO Informele Raad op 3 april 2019.

Informele Raad WSBVC te Boekarest, Roemenië

Deze Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal beleid onder Roemeens Voorzitterschap zal in het teken staan van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Zoals gebruikelijk bij Informele Raden zullen er geen lopende Europese wetgevende trajecten behandeld worden. Er zal ook geen besluitvorming plaatsvinden.

De Raad start met een gedachtewisseling over het aanmoedigen en steunen van vrouwen in atypisch werk, hierbij gaat het om werk dat niet full time wordt uitgevoerd of niet bij één vaste werkgever. Nederland zal in zijn interventie aangeven dat Nederland een hoge participatie van vrouwen kent als gekeken wordt naar het aantal vrouwen met betaald werk, maar dat vrouwen relatief weinig uren werken. Dit lijkt deels ingegeven door institutionele belemmeringen, maar ook door de bestaande culturele norm. Nederland zet in op fiscale prikkels om de arbeidsmarktparticipatie te stimuleren en ondersteunt de combinatie van arbeid en (mantel-) zorg onder andere door middel van verlofregelingen zoals invoering van meer geboorteverlof voor de partner van de moeder, de Wet flexibel werken en kinderopvangtoeslag. Daarnaast heeft Nederland een wettelijk verbod op onderscheid naar arbeidsduur in de arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat mensen in atypisch werk niet anders behandeld mogen worden. Bovendien richt Nederland zich in het kader van het bredere actieplan tegen arbeidsmarktdiscriminatie op de gelijke beloning voor gelijk werk voor mannen en vrouwen.

Vervolgens zal in twee verschillende workshops gesproken worden over vrouwen met een beperking in de wereld van werk en het bestrijden van de loonkloof tussen mannen en vrouwen als follow-up van het EU-actieplan 2017–2019. Onder de Participatiewet krijgen mensen in Nederland met een afstand tot de arbeidsmarkt waar mogelijk begeleiding bij de overgang naar reguliere arbeid. Dit betekent dat vrouwen met een beperking gestimuleerd en ondersteund worden om, als zij dit willen en kunnen, bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan. Nederland zal voor wat betreft het bestrijden van de loonkloof tussen mannen en vrouwen inbrengen dat het streven naar transparantie een belangrijk onderdeel vormt bij het terugdringen van beloningsverschillen. Het effect van het in beeld brengen van de verschillen zal bijdragen aan bewustwording bij bedrijven, organisaties en werknemers en op maatschappelijk en organisatieniveau hierover het gesprek op gang brengen. Tegelijkertijd garandeert dit niet dat beloningsverschillen daadwerkelijk worden aangepakt. Andere stappen op nationaal niveau zijn daarom nodig, waaronder het stimuleren van de arbeidsparticipatie van vrouwen en in samenhang hiermee de gelijke verdeling van werk en zorgtaken tussen mannen en vrouwen. Een belangrijk onderdeel van de verklaring voor de loonkloof is immers te vinden in de nog altijd ongelijke verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen, waardoor de arbeidsparticipatie van vrouwen wordt geremd. Als voorbeeld kan de uitbreiding van het geboorteverlof voor de partner van de moeder worden genoemd.

Tot slot zal de Raad van gedachten wisselen over gendermainstreaming in de sociale dimensie van de EU na 2020. Nederland acht gendermainstreaming in de sociale dimensie van de EU, ook na 2020, van belang. De Nederlandse regering streeft naar gendergelijkheid op de arbeidsmarkt en op het gebied van inkomen. Hierbij gaat het om thema’s als economische zelfstandigheid, arbeidsparticipatie, doorstroming naar hogere functies, een gelijker verdeling van zorgtaken, en het bestrijden van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Al deze thema’s spelen niet alleen in Nederland, maar in de hele EU. Door met deze onderwerpen rekening te houden bij de sociale dimensie van de EU na 2020, kunnen de doelen op het gebied van gendergelijkheid beter worden gerealiseerd. Omgekeerd kunnen ook de generieke doelen in de sociale dimensie beter worden gerealiseerd als de bestaande verschillen tussen mannen en vrouwen worden betrokken bij het sociale beleid. Er dient in de toekomst ook voor gender gerelateerde initiatieven goed gekeken te worden op welk niveau actie vereist is, waarbij wetgeving vanuit de EU niet automatisch de eerste keuze zou moeten zijn.


  1. Kamerstuk 34 655, nr. 2↩︎