Uitstel beantwoording vragen van de leden Westerveld, Buitenweg en Van der Staaij over de gesloten jeugdzorg
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2019D13407, datum: 2019-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2149).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2019Z04936:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K.M. Buitenweg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2149
Vragen van de leden Westerveld en Buitenweg (beiden GroenLinks) en Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming over de gesloten jeugdzorg (ingezonden 13 maart 2019).
Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 april 2019).
Vraag 1
Hebt u het item «Kinderrechters hebben vaak geen ander alternatief dan gesloten jeugdzorg» van Nieuwsuur gezien?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de constatering dat jongeren regelmatig in de gesloten jeugdzorg belanden omdat er geen alternatief is? Vindt u het acceptabel dat er vrijheidsberovende maatregelen aan kinderen worden opgelegd vanwege het ontbreken van alternatieven?
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat rechters aangeven vaak te moeten kiezen uit twee kwaden: of de gesloten jeugdzorg, of terug naar de onveilige thuissituatie? Zo nee, wat gaat u op korte termijn ondernemen om dit te veranderen?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat de kinderrechter in het item stelt dat ook kinderen die gesloten zitten, maar toe zijn aan een «lichtere» vorm van hulp, toch worden teruggeplaatst omdat er elders geen plek is?
Vraag 5
Wordt naar uw oordeel voldoende meegewogen door de kinderrechter wat een vrijheidsbenemende maatregel voor gevolgen heeft voor het welzijn van het kind? Wat is uw reactie op de aanbeveling van de onderzoekster om de noodzaak en doelmatigheid van een gesloten plaatsing duidelijker in de rechtsgrond op te nemen, waarbij de Wet verplichte GGZ als voorbeeld kan dienen, en dat niet alleen de bedreigingen maar ook de doelen in de beschikking verwoord moeten worden?
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat de gesloten jeugdzorg vaak door kinderen wordt ervaren als een soort gevangenis en ook de kinderrechter in Nieuwsuur stelt dat gesloten jeugdzorg vergelijkbaar is met het regime in een gevangenis?
Vraag 7
Wat vindt u van de suggestie van de onderzoekster om meer kleinschalige woongroepen met specifieke behandelingen te realiseren? Bent u bereid dit advies te volgen?
Vraag 8
Is bekend of de wachtlijsten zijn ontstaan door tekorten in de jeugd GGZ of is het een samenspel van een tekort aan geschikte pleeggezinnen en open plekken? Is bekend hoeveel de capaciteit moet worden verhoogd om wachtlijsten te voorkomen? Zo nee, bent u bereid dit te inventariseren?
Vraag 9
Hoe kan het dat het VN-Kinderrechtencomité al in 1999 opmerkte bezorgd te zijn over «the long waiting periods for placement in the residential care» en in 2004, 2009, en 2015 opmerkte dat er onvoldoende gehoor is gegeven aan deze opmerking? Wat is er sindsdien gebeurd om wachtlijsten terug te dringen?
Vraag 10
Is een oorzaak voor het gebrek aan alternatieven voor de gesloten jeugdzorg dat de inwerkingtreding van de Jeugdwet gepaard ging met een forse afbouw van (open) plekken waar jeugdigen konden worden opgevangen?
Vraag 11
Bent u het met de onderzoekster eens dat het uw verantwoordelijkheid is om voldoende plekken te realiseren en de verantwoordelijkheid niet enkel aan de gemeenten overgelaten kan worden? Zo ja, wat gaat u hiermee doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Hoe verhoudt zich het opleggen van vrijheidsbenemende maatregelen omdat er geen alternatieven zijn zich tot Internationale verdragen, zoals het Verdrag inzake de Rechten van het Kind?
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de uitspraak van het VN-Kinderrechtencomité die erop wijst dat vrijheidsbeneming een katalysator vormt voor inbreuken op andere rechten van de minderjarige?
Vraag 14
Wordt het recht van het kind om gehoord te worden in een procedure die leidt tot gesloten jeugdhulp voldoende in de praktijk toegepast? Zo ja, hoe is dit te rijmen met zaken waarin de rechter besluit om het kind in de gesloten jeugdzorg op te nemen omdat er geen alternatief is, dit tegen de wil van een kind?
Vraag 15
Wat is uw reactie op de aanbeveling dat de inhoudelijke vereisten vastgelegd dienen te worden waaraan een instemmingsverklaring en de persoon van de gedragswetenschapper dienen te voldoen, waaronder begrepen dat de gedragswetenschapper niet werkzaam mag zijn bij de verzoekende gecertificeerde instelling?
Vraag 16
Hoe beoordeelt u de ontwikkeling dat jongeren met justitiële achtergrond steeds vaker zijn geplaatst in gesloten jeugdhulp in het licht van de risico’s die hiermee gepaard gaan voor de doelgroep van de gesloten jeugdhulp? Hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot de keuze van de wetgever om deze groepen juist bewust te scheiden?
Vraag 17
Wat is uw opvatting over de aanbeveling dat gesloten jeugdhulp altijd met een ondertoezichtstelling gepaard zou moeten gaat, mede gelet op de rechtsbescherming van de jeugdige?
Vraag 18
Wat is uw reactie op het oordeel dat het alarmerend is hoe vaak de rechter de gecertificeerde instelling heeft moeten berispen wegens onvoldoende voortvarendheid bij het realiseren van een vervolgplaatsing? Hoe verhoudt deze bevinding uit de rechtspraktijk zich tot de beoordeling van gecertificeerde instellingen op basis van het normenkader?
Mededeling
De vragen van de Kamerleden Westerveld (GL) en Van der Staaij (SGP) over de gesloten jeugdzorg (2019Z04936) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat er meer tijd nodig is voor afstemming met andere partijen.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.