Amendement van de leden Aartsen en Van der Molen over onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de RvT of het bestuur met een landelijke politieke functie
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media
Amendement
Nummer: 2019D13797, datum: 2019-04-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35042-11).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A. Aartsen, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: H. van der Molen, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35042 -11 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media.
Onderdeel van zaak 2019Z06677:
- Indiener: A.A. Aartsen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. van der Molen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 042 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media
Nr. 11 AMENDEMENT VAN DE LEDEN AARTSEN EN VAN DER MOLEN
Ontvangen 4 april 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na onderdeel D worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 2.24 wordt onder vernummering van het tweede tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging is onverenigbaar met:
a. het lidmaatschap van een van beide Kamers der Staten-Generaal;
b. een bestuursfunctie of een dienstbetrekking bij een politieke partij, voor zover de bestuursfunctie of dienstbetrekking op landelijk niveau wordt uitgeoefend.
Db
In artikel 2.24a wordt onder vernummering van het tweede tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een samenwerkingsomroep is onverenigbaar met:
a. het lidmaatschap van een van beide Kamers der Staten-Generaal;
b. een bestuursfunctie of een dienstbetrekking bij een politieke partij, voor zover de bestuursfunctie of dienstbetrekking op landelijk niveau wordt uitgeoefend.
Toelichting
De indieners beogen met dit amendement te voorkomen dat politieke partijen een eigen omroep starten. In Nederland is een vrije pers die zich gevrijwaard weet van politieke bemoeienis een groot goed wat beschermd moet worden. Het is daarom een goed gebruik dat politieke partijen zich niet bemoeien met de inhoud van publieke omroepen. Maar op dit moment staat het eenieder vrij om een publieke omroep te starten. Een aanvraag voor het starten van een nieuwe omroep wordt op verschillende criteria getoetst, zoals het hebben van voldoende leden, een beleidsplan en toegevoegde waarde, maar de huidige wet kan niet voorkomen dat een omroep wordt gestart door personen die deel uitmaken van de Staten-Generaal, bestuursleden van een politieke partij en/of personen die daar in dienstverband werken.
De indieners zijn van mening dat dit een onwenselijke vermenging van politiek en media is. Ook moet de Minister, die gecontroleerd wordt door de Staten-Generaal, een besluit nemen over de mogelijke aanvraag van diezelfde leden van de Staten-Generaal, personen die bestuurslid zijn en/of een dienstverband hebben bij een politieke partij waarvan er vertegenwoordigers in de Staten-Generaal zitting hebben. Dit is een vermenging van belangen die de indieners onwenselijk vinden. Om te voorkomen dat het externe pluriforme stelsel gebruikt wordt door politieke partijen om een aanvraag voor een publieke omroep in te dienen, wensen de indieners een aantal afwijzingsgronden voor het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging of samenwerkingsomroep in de wet op te nemen.
Aartsen
Van der Molen