[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Westerveld over een versterkt voordrachtsrecht voor leden van de RvT

Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

Amendement

Nummer: 2019D13799, datum: 2019-04-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35042-12).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35042 -12 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media.

Onderdeel van zaak 2019Z06678:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 042 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID WESTERVELD

Ontvangen 4 april 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

0. Onder vernummering van het tweede tot en met het negende lid tot het derde tot en met het tiende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Voor een derde van het aantal leden van de raad van toezicht geldt dat Onze Minister een door de gezamenlijke ondernemingsraden van de NPO, de NOS, de NTR en de omroeporganisaties die een erkenning als bedoeld in artikel 2.23, eerste lid, hebben verkregen aanbevolen persoon op de voordracht plaatst. Indien het getal der leden van de raad van toezicht niet door drie deelbaar is, wordt het naastgelegen hogere getal dat wel door drie deelbaar is in aanmerking genomen voor de vaststelling van het aantal leden waarvoor dit versterkte recht van aanbeveling geldt. Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «het advies» gelezen moet worden «de voordracht».

II

In artikel I, onderdeel C, onderdeel 1, wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid (nieuw)».

III

In artikel I, onderdeel C, onderdeel 2, wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid (nieuw)».

IV

In artikel I, onderdeel C, onderdeel 3, wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid (nieuw), wordt na «de selectie van» ingevoegd «andere dan in het tweede lid bedoelde», en».

V

In artikel I, onderdeel C, wordt onderdeel 4 als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «vijfde tot en met negende lid tot zevende tot en met elfde lid» wordt vervangen door «zesde tot en met tiende lid (nieuw) tot achtste tot en met twaalfde lid».

2. De aanduidingen «5.» en «6.» worden vervangen door «6.» en «7.».

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».

VI

In artikel I, onderdeel C, onderdeel 5, wordt «negende lid» vervangen door «tiende lid».

VII

Aan artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

6. In het tiende lid (nieuw) wordt «een van de andere leden als bedoeld in het eerste lid» vervangen door «andere dan in het tweede lid bedoelde leden».

Toelichting

Met dit amendement regelt de indiener dat de gezamenlijke ondernemingsraden van de NPO, de NOS, de NTR en de omroeporganisaties het recht krijgen om één derde van de toezichthouders via een «versterkt» voordrachtsrecht te benoemen. Dit houdt in dat de OR één derde van de toezichthouders voordraagt aan Onze Minister. De indiener constateert dat de ondernemingsraden bij grote besloten vennootschappen dit recht reeds hebben. De indiener is van mening dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft ten opzichte van de samenleving en het bedrijfsleven. Door de gezamenlijke ondernemingsraden van de NPO, de NOS, de NTR en de omroeporganisaties dit recht te verlenen krijgen zij eenzelfde rechtspositie als de ondernemingsraden van besloten vennootschappen. Voor het overige respecteert de indiener de voorgestelde wijzigingen omtrent de procedure van de benoeming.


Westerveld