[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlagen bij het Financieel jaarverslag van het Rijk 2018

Financieel jaarverslag van het Rijk 2018

Jaarverslag

Nummer: 2019D14745, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 -2 Financieel jaarverslag van het Rijk 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07198:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
2018-2019
35 200 Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018
Nr. 2

Bijlagen bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018

Aangeboden 15 mei 2019

Inhoudsopgave

1 Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten 3
2 Saldibalans van het Rijk per 31 december 2018 11
3 Nationale Verklaring 2019 15
Toelichting bij de Nationale Verklaring 2019 16
4 De belasting- en premieontvangsten in 2018 20
5 Uitgaven en niet-belastingontvangsten 22
6 EMU-saldo en EMU-schuld 32
7 Fiscale regelingen 38
8 Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 41
9 Risicoregelingen van het Rijk 2018 47
10 Monitor financiële interventies 59
11 Normeringsystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds 67
12 Regeerakkoordmiddelen op de Aanvullende Post 70
13 Verticale Toelichting 2018 73

1 Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

Op grond van artikel 2.35, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 20161 neemt de Minister van Financiën in het Financieel Jaarverslag van het Rijk de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk op. Deze rekening, de Rijksrekening genoemd, is het overzicht op het totaalniveau van de rijksbegroting van alle uitgaven en ontvangsten van de rijksdienst in een jaar die binnen begrotingsverband zijn gerealiseerd. Voor de departementale en niet-departementale begrotingen zijn in tabellen 1.1, 1.2 en 1.3 de verplichtingen, kasuitgaven en kasontvangsten opgenomen In aanvulling op de gegevens onder de begroting voor Nationale schuld vermelden de tabellen 1.4 en 1.5 de voor 2018 onder de begroting van Nationale schuld oorspronkelijk geraamde en de gerealiseerde rentekosten onderscheidenlijk rentebaten. Deze gegevens zijn opgesteld in overeenstemming met het hier toepasselijke transactiestelsel. De tabellen 1.6 t/m 1.9 hebben betrekking op baten-lastenagentschappen die zoals het woord aangeeft het batenlastenstelsel als begrotingsstelsel hanteren. Tabel 1.10 blijft leeg vanwege het in 2018 niet voorkomen van verplichtingen-kasagentschappen.

In de onderstaande tabellen worden de verschillen in de verschillenkolom niet toegelicht. Voor die toelichtingen wordt verwezen naar de betrokken jaarverslagen. Let op! Door afrondingen kunnen er verschillen ontstaan met de cijfers op de Rijkssaldibalans.

I Koning 42.284 42.813 529
IIA Staten-Generaal 143.898 154.783 10.885
IIB Overige Hoge Colleges van
Staat en Kabinetten 113.363 127.843 14.480
III Algemene Zaken 66.233 64.473 ‒ 1.760
IV Koninkrijksrelaties 73.655 434.458 360.803
V Buitenlandse Zaken 9.306.640 8.956.155 ‒ 350.485
VI Justitie en Veiligheid 12.208.287 13.268.023 1.059.736
VII Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties 5.244.722 6.007.089 762.367
VIII Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 39.879.302 42.675.735 2.796.433
IXA Nationale Schuld1 41.700.396 42.515.437 815.041
IXB Financiën 16.471.958 1.878.990 ‒ 14.592.968
X Defensie 9.679.320 11.958.372 2.279.052
XII Infrastructuur en Waterstaat 8.230.662 8.196.151 ‒ 34.511
XIII Economische Zaken en Klimaat 20.626.281 15.003.507 ‒ 5.622.774
XV Sociale Zaken en Werk-
gelegenheid 31.935.422 34.327.100 2.391.678
XVI Volksgezondheid, Welzijn
en Sport 14.683.803 16.202.631 1.518.828
XVII Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking 1.981.516 2.727.142 745.626
A Infrastructuurfonds 7.017.285 6.826.356 ‒ 190.929
B Gemeentefonds 28.262.670 29.371.165 1.108.495
C Provinciefonds 2.187.740 2.454.353 266.613
F Diergezondheidsfonds 34.507 32.997 ‒ 1.510
H BES-fonds 41.386 38.619 ‒ 2.767
J Deltafonds 1.432.167 2.983.919 1.551.752
Totalen 251.363.497 246.248.111 ‒ 5.115.386
  1. Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de verplichtingen opgenomen, exclusief de renteverplichtingen. Voor de rente-uitgaven, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.4
I Koning 42.284 42.813 529
IIA Staten-Generaal 143.898 153.855 9.957
IIB Overige Hoge Colleges van
Staat en Kabinetten 113.363 124.482 11.119
III Algemene Zaken 66.233 64.473 ‒ 1.760
IV Koninkrijksrelaties 246.086 625.079 378.993
V Buitenlandse Zaken 9.538.097 9.174.041 ‒ 364.056
VI Justitie en Veiligheid 12.218.217 12.814.046 595.829
VII Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties 5.455.381 5.951.401 496.020
VIII Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 40.285.779 42.326.880 2.041.101
IXA Nationale Schuld1 41.700.396 42.515.437 815.041
IXB Financiën 7.117.510 7.736.489 618.979
X Defensie 9.453.631 9.416.887 ‒ 36.744
XII Infrastructuur en Waterstaat 8.287.069 8.198.827 ‒ 88.242
XIII Economische Zaken en Klimaat 4.599.831 5.355.127 755.296
XV Sociale Zaken en Werk-
gelegenheid 32.002.648 34.412.240 2.409.592
XVI Volksgezondheid, Welzijn
en Sport 15.261.447 15.374.412 112.965
XVII Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking 2.700.199 3.071.130 370.931
A Infrastructuurfonds 6.241.305 5.809.564 ‒ 431.741
B Gemeentefonds 28.282.670 29.083.134 800.464
C Provinciefonds 2.187.740 2.454.311 266.571
F Diergezondheidsfonds 34.507 31.584 ‒ 2.923
H BES-fonds 41.386 39.047 ‒ 2.339
J Deltafonds 1.090.818 1.083.686 ‒ 7.132
Totalen 227.110.495 235.858.945 8.748.450
  1. van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de kasuitgaven opgenomen exclusief de renteuitgaven. Voor de renteuitgaven, die op transactie basis worden verantwoord, zie tabel 1.4.
I Koning 0 8 8
IIA Staten-Generaal 4.215 3.958 ‒ 257
IIB Overige Hoge Colleges van
Staat en Kabinetten 5.695 6.398 703
III Algemene Zaken 6.833 6.150 ‒ 683
IV Koninkrijksrelaties 41.670 53.814 12.144
V Buitenlandse Zaken 751.668 1.200.727 449.059
VI Justitie en Veiligheid 1.596.196 2.278.540 682.344
VII Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties 668.894 1.343.470 674.576
VIII Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 1.380.627 1.368.566 ‒ 12.061
IXA Nationale Schuld1 47.899.073 41.742.763 ‒ 6.156.310
IXB Financiën 144.081.447 149.861.725 5.780.278
X Defensie 426.415 664.419 238.004
XII Infrastructuur en Waterstaat 14.678 29.100 14.422
XIII Economische Zaken en Klimaat 3.764.007 3.560.362 ‒ 203.645
XV Sociale Zaken en Werk-
gelegenheid 1.885.541 1.845.340 ‒ 40.201
XVI Volksgezondheid, Welzijn
en Sport 99.585 838.072 738.487
XVII Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking 78.811 84.586 5.775
A Infrastructuurfonds 6.241.305 6.005.069 ‒ 236.236
B Gemeentefonds 28.282.670 29.083.134 800.464
C Provinciefonds 2.187.740 2.454.311 266.571
F Diergezondheidsfonds 34.507 35.305 798
H BES-fonds 41.386 39.047 ‒ 2.339
J Deltafonds 1.090.818 1.113.623 22.805
Totalen 240.583.781 243.618.487 3.034.706
  1. van het begrotingshoofdstuk Nationale schuld zijn in dit overzicht de ontvangsten opgenomen exclusief de rentebaten. Voor de rentebaten die op transactie basis worden verantwoord is een apart overzicht opgenomen.
IXA Nationale Schuld 6.477.191 6.266.556 ‒ 210.635
Totalen 6.477.191 6.266.556 ‒ 210.635
IXA Nationale Schuld 1.944.658 1.543.450 ‒ 401.208
Totalen 1.944.658 1.543.450 ‒ 401.208
AZ Dienst Publiek en Communicatie 89.402 108.354 18.952
BZK Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 124.918 138.361 13.443
BZK Logius 206.331 177.611 ‒ 28.720
BZK P-Direkt 91.069 93.164 2.095
BZK Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk 204.631 238.647 34.016
BZK FM Haaglanden 106.452 124.325 17.873
BZK SSC-ICT Haaglanden 258.681 285.373 26.692
BZK Rijksvastgoedbedrijf 1.312.800 1.256.669 ‒ 56.131
BZK Dienst Huurcommissie 13.214 14.630 1.416
J&V Centraal Justitieel Incassobureau 135.317 126.289 ‒ 9.028
J&V Dienst Justitiële Inrichtingen 2.042.809 2.286.562 243.753
J&V Immigratie- en naturalisatiedienst 388.371 394.349 5.978
J&V Justis 35.979 35.175 ‒ 804
J&V Nederlandse Forensisch Instituut 75.249 82.085 6.836
OCW Dienst Uitvoering Onderwijs 277.585 342.407 64.822
OCW Nationaal Archief 38.816 40.381 1.565
DEF Defensie Telematica Organisatie 264.330 252.828 ‒ 11.502
DEF Paresto 59.962 65.786 5.824
I&W Rijkswaterstaat 2.480.737 2.555.235 74.498
I&W Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 79.312 83.160 3.848
I&W Inspectie Leefomgeving en Transport 140.338 155.954 15.616
EZK Rijksdienst voor ondernemend Nederland 466.970 588.361 121.391
EZK Agentschap Telecom 41.722 46.578 4.856
EZK Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 348.839 359.193 10.354
EZK Dienst ICT Uitvoering 238.341 283.718 45.377
EZK Nederlandse Emissieautoriteit 6.973 8.003 1.030
VWS Rijksinstituut voor Volksgezondheid en 360.800 353.350 ‒ 7.450
Milieu
VWS Centrum Informatiepunt Beroepen in 46.593 78.929 32.336
Gezondheidszorg
VWS College ter Beoordeling Geneesmiddelen 43.500 54.100 10.600
Totalen 9.980.041 10.629.577 649.536
AZ Dienst Publiek en Communicatie 89.402 108.178 18.776
BZK Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 124.918 146.241 21.323
BZK Logius 206.331 179.029 ‒ 27.302
BZK P-Direkt 91.069 93.170 2.101
BZK Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk 204.631 238.861 34.230
BZK FM Haaglanden 106.452 127.999 21.547
BZK SSC-ICT Haaglanden 258.681 260.401 1.720
BZK Rijksvastgoedbedrijf 1.312.800 1.267.839 ‒ 44.961
BZK Dienst Huurcommissie 13.214 10.320 ‒ 2.894
J&V Centraal Justitieel Incassobureau 135.317 135.021 ‒ 296
J&V Dienst Justitiële Inrichtingen 2.042.809 2.303.734 260.925
J&V Immigratie- en naturalisatiedienst 388.371 418.675 30.304
J&V Justis 35.979 38.135 2.156
J&V Nederlandse Forensisch Instituut 75.249 79.367 4.118
OCW Dienst Uitvoering Onderwijs 273.585 342.882 69.297
OCW Nationaal Archief 38.816 40.311 1.495
DEF Defensie Telematica Organisatie 258.571 261.726 3.155
DEF Paresto 59.962 64.378 4.416
I&W Rijkswaterstaat 2.489.737 2.592.740 103.003
I&W Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 79.312 83.209 3.897
I&W Inspectie Leefomgeving en Transport 140.338 152.461 12.123
EZK Rijksdienst voor ondernemend Nederland 466.970 596.381 129.411
EZK Agentschap Telecom 40.724 46.696 5.972
EZK Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 348.839 352.518 3.679
EZK Dienst ICT Uitvoering 238.341 285.894 47.553
EZK Nederlandse Emissieautoriteit 6.973 8.299 1.326
VWS Rijksinstituut voor Volksgezondheid en 360.800 332.850 ‒ 27.950
Milieu
VWS Centrum Informatiepunt Beroepen in 46.593 82.937 36.344
Gezondheidszorg
VWS College ter Beoordeling Geneesmiddelen 43.500 50.062 6.562
Totalen 9.978.284 10.700.314 722.030
AZ Dienst Publiek en Communicatie 0 0 0
BZK Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 12.433 1.281 ‒ 11.152
BZK Logius 400 410 10
BZK P-Direkt 19.982 15.666 ‒ 4.316
BZK Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk 1.527 1.465 ‒ 62
BZK FM Haaglanden 8.106 9.239 1.133
BZK SSC-ICT Haaglanden 85.331 107.620 22.289
BZK Rijksvastgoedbedrijf 771.043 1.082.787 311.744
BZK Dienst Huurcommissie 0 0 0
J&V Centraal Justitieel Incassobureau 7.263 6.246 ‒ 1.017
J&V Dienst Justitiële Inrichtingen 18.865 44.365 25.500
J&V Immigratie- en naturalisatiedienst 28.200 43.787 15.587
J&V Justis 0 1.252 1.252
J&V Nederlandse Forensisch Instituut 6.850 8.025 1.175
OCW Dienst Uitvoering Onderwijs ‒ 9.600 ‒ 39.452 ‒ 29.852
OCW Nationaal Archief ‒ 5.322 ‒ 6.787 ‒ 1.465
DEF Defensie Telematica Organisatie 50.132 71.380 21.248
DEF Paresto 385 382 ‒ 3
I&W Rijkswaterstaat 92.000 70.254 ‒ 21.746
I&W Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1.458 2.532 1.074
I&W Inspectie Leefomgeving en Transport 200 5 ‒ 195
EZK Rijksdienst voor ondernemend Nederland 20.579 12.800 ‒ 7.779
EZK Agentschap Telecom 4.655 3.675 ‒ 980
EZK Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 26.551 36.545 9.994
EZK Dienst ICT Uitvoering 57.900 55.023 ‒ 2.877
EZK Nederlandse Emissieautoriteit 290 140 ‒ 150
VWS Rijksinstituut voor Volksgezondheid en 3.700 4.722 1.022
Milieu
VWS Centrum Informatiepunt Beroepen in 5.000 13.004 8.004
Gezondheidszorg
VWS College ter Beoordeling Geneesmiddelen 1.500 364 ‒ 1.136
Totalen 1.209.428 1.546.730 337.302
AZ Dienst Publiek en Communicatie 0 0 0
BZK Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 7.000 0 ‒ 7.000
BZK Logius 0 0 0
BZK P-Direkt 8.000 0 ‒ 8.000
BZK Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk 0 3.611 3.611
BZK FM Haaglanden 4.200 4.373 173
BZK SSC-ICT Haaglanden 30.000 80.923 50.923
BZK Rijksvastgoedbedrijf 575.775 723.653 147.878
BZK Dienst Huurcommissie 0 6.884 6.884
J&V Centraal Justitieel Incassobureau 1.320 4.263 2.943
J&V Dienst Justitiële Inrichtingen 5.000 403 ‒ 4.597
J&V Immigratie- en naturalisatiedienst 12.200 12.459 259
J&V Justis 0 0 0
J&V Nederlandse Forensisch Instituut 0 4.605 4.605
OCW Dienst Uitvoering Onderwijs 2.600 16.800 14.200
OCW Nationaal Archief 0 0 0
DEF Defensie Telematica Organisatie 26.000 89.618 63.618
DEF Paresto 1.800 0 ‒ 1.800
I&W Rijkswaterstaat 40.000 39.278 ‒ 722
I&W Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 510 6.698 6.188
I&W Inspectie Leefomgeving en Transport 0 1.214 1.214
EZK Rijksdienst voor ondernemend Nederland 15.000 8.526 ‒ 6.474
EZK Agentschap Telecom 4.000 6.653 2.653
EZK Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 13.680 20.817 7.137
EZK Dienst ICT Uitvoering 35.000 25.457 ‒ 9.543
EZK Nederlandse Emissieautoriteit 0 0 0
VWS Rijksinstituut voor Volksgezondheid en 0 13.800 13.800
Milieu
VWS Centrum Informatiepunt Beroepen in 3.000 28.238 25.238
Gezondheidszorg
VWS College ter Beoordeling Geneesmiddelen 1.000 3.199 2.199
Totalen 786.085 1.101.472 315.387
In 2018 waren er geen verplichtingen-kasagentschappen.

2 Saldibalans van het Rijk per 31 december 2018

OMSCHRIJVING € mln. € mln. OMSCHRIJVING € mln. € mln.
1 Uitgaven ten laste van de begroting 242.125 235.519 12 Ontvangsten ten gunste van de begroting 245.055 241.507
2 Vorderingen buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) 14.440 15.294 13 Schulden buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden) 24.809 29.646
3 Liquide Middelen 2.555 2.644 14 Saldi begrotingsfondsen 126 690
4 Saldo geldelijk beheer van het Rijk 14.904 21.548 15 Saldi begrotingsreserves 4.035 3.162
Totaal intra-comptabele posten 274.025 275.005 Totaal intra-comptabele posten 274.025 275.005
5 Openstaande rechten 23.625 21.072 16 Tegenrekening openstaande rechten 23.625 21.072
6 Vorderingen 56.420 55.042 17 Tegenrekening vorderingen 56.420 55.042
7 Tegenrekening extra-comptabele schulden 332.634 335.853 18 Schulden 332.634 335.853
8 Voorschotten 152.145 127.027 19 Tegenrekening voorschotten 152.145 127.027
9 Tegenrekening andere verplichtingen 137.612 124.384 20 Andere verplichtingen 137.612 124.384
10 Deelnemingen 42.731 42.315 21 Tegenrekening deelnemingen 42.731 42.315
11 Tegenrekening garanties 178.134 183.358 22 Garanties 178.134 183.358
Totaal extra-comptabele posten 923.301 889.050 Totaal extra-comptabele posten 923.301 889.050
TOTAAL-GENERAAL 1.197.326 1.164.055 TOTAAL-GENERAAL 1.197.326 1.164.055
  1. Er is een presentatiecorrectie 2017 voor de posten 12 en 14. Deze posten zijn 678 lager respectievelijk hoger dan in de Rijkssaldibalans van 2017.

Toelichting op de saldibalans van het Rijk

De saldibalans van het Rijk is een optelling van de goedgekeurde saldibalansen van de afzonderlijke begrotingshoofdstukken, die geconsolideerd wordt met de saldibalans van de centrale administratie van ’s Rijks Schatkist. Door het optellen van de afzonderlijke saldibalansen komen ook onderlinge schuldverhoudingen tussen begrotingshoofdstukken tot uiting in de saldibalans van het Rijk. Voor een nadere toelichting op de cijfers wordt verwezen naar de jaarverslagen van de ministeries of de begrotingsfondsen. Let op! Door afrondingsverschillen kunnen de sommen van bepaalde onderdelen afwijken van andere tabellen.

Ad 1) Uitgaven ten laste van de begroting

Onder de post uitgaven ten laste van de begroting worden de gerealiseerde uitgaven van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen. Ook hierin meegenomen zijn de rentekosten zoals opgenomen in tabel 1.4 van de rijksrekening.

Ad 2) Vorderingen buiten begrotingsverband

(intra-comptabele vorderingen)

Onder vorderingen buiten begrotingsverband worden de uitgaven geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend. Onder deze post staan alleen de vorderingen waarvan wordt verwacht dat binnen een afzienbare termijn verrekening zal plaatsvinden. Het totaal van deze post is 14.440 miljoen euro, waarvan 11.711,9 miljoen euro uit kas-transverschillen bestaat. Voor de toelichting van de kas-transverschillen verwijzen wij u naar toelichting Saldibalans Nationale Schuld IXA.

Ad 3) Liquide middelen

De totaalstand van de liquide middelen bestaat uit het saldo bij de banken en de contante gelden.

Ad 4) Saldo geldelijk beheer van het Rijk

De post saldo geldelijk beheer van het Rijk bevat de door Financiën overgenomen uitgaven en ontvangsten binnen begrotingsverband van afgesloten begrotingsjaren. De definitieve afsluiting van een begrotingsjaar vindt plaats nadat de Staten-Generaal de Slotwetten hebben aangenomen. Nadat de Staten-Generaal de Slotwetten hebben aangenomen worden de eindbedragen voor de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op het afgesloten begrotingsjaar overgeboekt op de post saldo geldelijk beheer van het Rijk. Het saldo geldelijk beheer is hiermee een meerjarige optelling van alle door het parlement goedgekeurde uitgaven en ontvangsten van het Rijk tot en met het laatst afgesloten boekjaar.

Ad 5 en 16) Openstaande rechten

Onder openstaande rechten wordt verstaan: vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar op andere wijze ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden) of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Rechten zijn een voorfase van de ontvangsten.

Ad 6 en 17) Vorderingen (extra-comptabel)

Vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting. Het gaat dan om reeds verrichte uitgaven welke binnen begrotingsverband zijn geboekt en waarvoor op termijn nog een verrekening met derden dan wel met een ander onderdeel van het Rijk zal plaatsvinden. Tevens zijn hierin begrepen uitgaven die in eerste instantie op derdenrekeningen zijn geboekt, maar waarvan de verrekening met derden dan wel een ander onderdeel van het Rijk niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, terwijl verrekening wel mogelijk is.

Ad 7 en 18) Schulden

Schulden die zijn voortgevloeid uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Net als bij extra-comptabele vorderingen gaat het om reeds ontvangen bedragen welke geboekt zijn binnen begrotingsverband en waarvoor nog op termijn een verrekening plaats zal vinden. Ook uitgegeven leningen worden onder de post schulden opgenomen.

Ad 8 en 19) Voorschotten

Onder de post voorschotten worden de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op een later definitief vast te stellen c.q. af te rekenen bedrag.

Ad 9 en 20) Andere verplichtingen

De post andere verplichtingen vormt een saldo van aangegane verplichtingen en hierop verrichte betalingen. Het saldo heeft zowel betrekking op de binnen als buiten begrotingsverband geboekte verplichtingen.

Ad 10 en 21) Deelnemingen

Onder de post deelnemingen worden alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. De waardering van de deelnemingen geschiedt op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. In enkele gevallen geschiedt de waardering tegen de nominale waarde van het aandeel in het gestort en opgevraagd kapitaal.

Ad 11 en 22) Garantieverplichtingen

Onder de post garanties worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een afgegeven garantie wordt gezien als een verplichting en moet ook op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is wel dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal leiden.

Ad 12)  Ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de post ontvangsten ten gunste van de begroting worden de gerealiseerde ontvangsten van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen en de renteontvangsten zoals opgenomen in tabel 1.5 van de rijksrekening.

Ad 13)  Schulden buiten begrotingsverband

(intra-comptabele schulden)

Onder schulden buiten begrotingsverband worden de ontvangsten geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend.

Ad 14)  Saldo uitgaven/middelen voorgaande dienstjaren

Onder saldo uitgaven/middelen voorgaande dienstjaren wordt het saldo van voorgaande begrotingsjaren opgenomen. Het betreft hier alleen het saldo van het Diergezondheidsfonds.

Ad 15)  Saldi begrotingsreserve

Onder de saldi begrotingsreserve worden de interne reserves van de ministeries opgenomen. Het gaat hier om de volgende reserves:

  1. Museaal Aankoopfonds en Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen (OCW);
  2. Borgstelling MKB-kredieten, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering, Garantie MKB-financiering, Maatregelen voor CO2 reductie, Duurzame energie, Garantieregeling Aardwarmte, ECN verstrekte leningen, Landbouw, Apurement, Visserij, Borgstellingsfaciliteit, Groene Onderwijs (EZK);
  3. Export kredietverzekeringen, Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschades, garantie Tennet en DGS BES eilanden (Financiën);
  4. Nationale Hypotheekgarantie en Woningcorporaties, Woningcorporaties (Wonen en Rijksdienst in 2017 en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2018);
  5. Asiel (J&V);
  6. DGGF, DRIVE en DTIF (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking);
  7. WFZ (VWS)

3 Nationale Verklaring 2019

Op grond van het besluit van de ministerraad van 15 maart 2019, vanuit mijn positie en verantwoordelijkheid als minister van Financiën inzake het financieel beheer van middelen voor de hierna genoemde fondsen in gedeeld beheer en op basis van de tot mij ter beschikking staande informatie, verklaar ik hierbij namens het Nederlandse kabinet, dat:

Betreffende: functioneren van de beheers – en controlesystemen2

Het functioneren van de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden inzake:

  1. de landbouwfondsen: het ELGF en het ELFPO;
  2. de structuur- en investeringsfondsen: EFRO, EFMZV, ESF, EFMB;
  3. de migratie- en veiligheidsfondsen: het AMIF en ISF;

naar mijn beste weten een redelijke mate van zekerheid bieden voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties alsmede voor de subsidiabiliteit van de desbetreffende subsidieaanvragen.

Het functioneren van de opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden voor alle landbouwfondsen, alle structuur- en investeringsfondsen en alle migratie- en veiligheidsfondsen, naar behoren hebben gefunctioneerd. 

Betreffende: getrouwheid rekeningen en rechtmatigheid uitgaven

De in de bijlagen opgenomen en bij de EC ingediende rekeningen van de landbouwfondsen, de structuur- en investeringsfondsen en de migratie- en veiligheidsfondsen een getrouw beeld geven en de in de rekeningen opgenomen uitgaven die ter vergoeding bij de EC zijn ingediend, per saldo (netto) uitgaven van € 1.202.574.313 naar mijn beste weten wettig en regelmatig zijn, tot op het niveau van eindbegunstigden.

De mij bekende lopende onderzoeken3 en/of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie, zijn verantwoord in de bijgevoegde toelichting. De bevestigingen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,




W.B. Hoekstra

Toelichting bij de Nationale Verklaring 2019

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de systeemoordelen en de foutpercentages per fonds in de Nationale Verklaring weer.

Fonds Systeemoordeel1 Foutpercentage Totale Subsidiabele kosten (€) Periode
ELGF en ELFPO Functioneert <2% € 850.228.153,23 16 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2018
ESF Functioneert <2% € 229.113.312,00 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018
EFMB Functioneert <2% € 903.135,00 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018
EFRO Functioneert <2% € 85.607.995,86 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018
EFMZV Functioneert <2% € 12.078.239,09 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018
Migratie- en veiligheidsfondsen Functioneert <2% € 24.643.478,00 16 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2018
Totaal fondsen € 1.202.574.313,18
  1. voor wat betreft de onderzochte key requirements (noodzakelijke vereisten aan het systeem)

Weging en verantwoordingstolerantie

Voor de weging van de te rapporteren aandachtspunten in de verklaring gelden de volgende criteria:

  1. Kwantitatief: wanneer het percentage onrechtmatigheden in de rekeningen betreffende de uitgaven van de fondsen in gedeeld beheer groter is dan 2%. Hierbij geldt tevens dat het effect niet kon worden tenietgedaan door corrigerende maatregelen. Een afwijking van materieel belang is per definitie aanwezig wanneer het oordeel van de Auditdienst Rijk (ADR) bij de rekeningen betreffende de uitgaven niet goedkeurend is.
  2. Kwalitatief: informatie is van materieel belang als het weglaten of onjuist weergeven daarvan de beslissingen die gebruikers op basis van de Nationale Verklaring nemen zou kunnen beïnvloeden. De materialiteit van de post of de fout is afhankelijk van de omvang daarvan, beoordeeld onder de bijzondere omstandigheden waaronder het weglaten of onjuist weergeven plaatsvindt. Hierbij wordt rekening gehouden met de bevindingen van de Auditdienst Rijk inzake de controle op de fondsen in gedeeld beheer. Niet goedkeurende oordelen van de Auditdienst vormen per definitie aanleiding om de relevante aandachtspunten op te nemen in de Nationale Verklaring en de toelichting hierop.

Goedkeuring Europese Commissie

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. Daardoor is er, zolang de Europese Commissie de rekeningen nog niet formeel heeft vastgesteld, een voorbehoud over aard en omvang van financiële correcties die de EC kan opleggen.




Meldingen antifraude bureau OLAF Europese Commissie

Het antifraude bureau van de Europese Commissie, Office Européen de la Lutte Antifraude (OLAF), kan onderzoeken starten naar onregelmatigheden, waaronder vermoedens van fraude met EU-subsidies. In deze Nationale Verklaring worden per fonds (eventuele) bijzonderheden genoemd.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Verklaring betaalorgaan

Het betaalorgaan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie bij de over de periode 16 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2018 bij de Europese Commissie (EC) ingediende rekeningen verklaard dat deze een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven en dat de beheers- en controlesystemen een redelijke zekerheid bieden dat de onderliggende transacties wettig en regelmatig zijn.

Bij zowel de administratieve controles door het betaalorgaan, als de controles ter plaatse bij eindbegunstigden door de technische diensten zijn fouten (door de begunstigden ten onrechte gedeclareerde bedragen) geconstateerd. Dit geldt zowel voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) als het Europees Landbouwfonds voor de Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Op grond van de door het Betaalorgaan ingediende controlestatistieken en de door de certificerende instantie (Auditdienst Rijk) geconstateerde fouten is het resterende foutpercentage voor ELGF 0,25% en voor ELFPO 0,62%. Voor de uitgaven en ontvangsten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid als geheel, ELFPO en ELGF samen, blijven de fouten daarmee onder de toegestane verantwoordingstolerantie van 2%.

Rapportage certificerende instantie

De Auditdienst Rijk (ADR) heeft, in de functie van certificerende instantie (Cl), geoordeeld dat;

  1. de bij de Commissie in te dienen rekeningen voor het begrotingsjaar 2018 in elk materieel opzicht een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de aan het ELFPO en het ELGF in rekening gebrachte totale netto- uitgaven,
  2. uit de vaststelling of het betaalorgaan aan de accreditatiecriteria voldoet, blijkt dat de interne controleprocedures van het betaalorgaan naar behoren hebben gefunctioneerd,
  3. de uitgaven die ter vergoeding bij de Commissie zijn ingediend in het kader van het ELFPO en het ELGF, in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Wel heeft de ADR in het auditrapport ELGF een belangrijke bevinding met aanbeveling opgenomen. Bevinding: Het ten onrechte uitbetalen van BBR subsidies door het omzeilen van de ingebouwde interne controle maatregelen door middel van misbruik van open data over welke landbouwgronden wel of geen subsidie is aangevraagd. Met aanbeveling: Bijstelling van de risicoanalyse BBR door het betaalorgaan in verband met risico’s inzake het gebruik van open data over de subsidiering van landbouwgronden. Vervolgens het opstellen, vaststellen en implementeren van beheersmaatregelen -die het onderkende risico mitigeren- in de interne werkinstructies van het betaalorgaan en de instructies ten behoeve van de controles ter plaatse door de controlerende instanties. Opvolging: Het betaalorgaan neemt de aanbeveling over en zal de risico analyse bijstellen en op basis daarvan de eventueel benodigde beheersmaatregelen nemen.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Er is bij het ELGF en het ELFPO geen sprake van lopende OLAF onderzoeken.

Met betrekking tot de volgende lopende onderzoeken door de EC is (nog) geen correctievoorstel ontvangen4:

  1. ERK: DAS audit van 5 tot 10 maart 2018. GMO Groente en fruit en de Regeling Beëindiging Melkveehouderij.
  2. ELFPO: ERK DAS audit maatregelen 4 (investeringsregelingen) en 10 (ANLB). Van 12 tot en met 16 november 2018. Er is nog geen brief met bevindingen ontvangen.
  3. ELFPO: EC audit maatregelen 4 en 19 (bij het Betaalorgaan) en het werk van de certificerende instantie in het kader van ELFPO niet grondgebonden maatregelen. Begin 2019 wordt de brief met bevindingen verwacht.

Europese Structuur- en Investeringsfondsen: Europees Sociaal Fonds (ESF), Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB), Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO

Oordeel Certificerings Autoriteit en Audit Autoriteit

De Certificerings Autoriteit (CA) heeft overeenkomstig het bij de Europese Commissie ingediend certificaat verklaard, dat de jaarrekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn, dat de in de jaarrekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht, dat de bepalingen van de fondsspecifieke verordeningen met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten in acht zijn genomen.

De Audit Autoriteit (AA) oordeelt dat de toegepaste beheers- en controlesystemen van de Management Autoriteit ESF, EFMB, EFRO en het EFMZV5 naar behoren functioneren. De beweringen in de beheersverklaring worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken. De jaarrekeningen geven een getrouw beeld en de uitgaven in de jaarrekeningen zijn wettig en regelmatig.

Beheersverklaringen Management Autoriteit EFRO, EFMZV, ESF, EFMB.

De Management Autoriteiten EFRO, EFMZV en Uitvoering van Beleid (voorheen het Agentschap SZW) verklaren dat de informatie in de jaarrekeningen 2017/2018 naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is overeenkomstig de vigerende verordeningen, dat de uitgaven die in de jaarrekeningen zijn opgenomen zijn gebruikt voor het beoogde doel, zoals gedefinieerd in vigerende verordeningen en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het operationele programma is opgezet de nodige garanties biedt met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht. 

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Er is bij het ESF, het EFMB, het EFMZV en het EFRO geen sprake van lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen.

Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen: Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) 2014-2020, en het Fonds voor de Interne Veiligheid (ISF)

AMIF en ISF

Het hoofd bureau Verantwoordelijke Autoriteit verklaart dat de informatie in de jaarrekeningen AMIF en ISF naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is overeenkomstig de vigerende regelgeving, dat de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit op 15 februari 2019 conform de regelgeving ook voorschotten gedeclareerd in Brussel voor een bedrag van € 20.345.428,30 voor het AMIF en voor een bedrag van € 6.584.283,25 voor het ISF.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Er is bij het AMIF en het ISF 2014-2020 geen sprake van lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen.

4 De belasting- en premieontvangsten in 2018

Kostprijsverhogende belastingen 87.910 87.814 ‒ 96
Invoerrechten 3.361 3.175 ‒ 187
Omzetbelasting 53.463 52.542 ‒ 921
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.801 2.270 469
Accijnzen 11.926 12.206 280
- waarvan Accijns van lichte olie 4.327 4.472 145
- waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.956 3.919 ‒ 37
- waarvan Tabaksaccijns 2.528 2.668 140
- waarvan Alcoholaccijns 312 342 30
- waarvan Bieraccijns 450 457 7
- waarvan Wijnaccijns 353 348 ‒ 5
Belastingen van rechtsverkeer 5.278 5.757 479
- waarvan Overdrachtsbelasting 2.772 3.041 270
- waarvan Assurantiebelasting 2.506 2.715 209
Motorrijtuigenbelasting 4.137 4.161 24
Belastingen op een milieugrondslag 5.290 5.070 ‒ 220
- waarvan Afvalstoffenbelasting 89 91 1
- waarvan Energiebelasting 4.919 4.688 ‒ 230
- waarvan Waterbelasting 282 288 6
- waarvan Brandstoffenheffingen 0 2 2
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten 268 278 10
Belasting op zware motorrijtuigen 175 171 ‒ 4
Verhuurderheffing 1.724 1.738 14
Bankbelasting 488 447 ‒ 41
Belastingen op inkomen, winst en vermogen 84.336 90.319 5.983
Inkomstenbelasting ‒ 3.036 ‒ 1.082 1.954
Loonbelasting 59.485 61.001 1.516
Dividendbelasting 3.141 4.484 1.343
Kansspelbelasting 543 530 ‒ 13
Vennootschapsbelasting 22.224 23.655 1.431
Schenk- en erfbelasting 1.979 1.731 ‒ 248
Overige belastingontvangsten 183 260 77
- Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 157 152 ‒ 5
Totaal belastingen 172.430 178.394 5.964
Premies volksverzekeringen 47.297 42.681 ‒ 4.616
Premies werknemersverzekeringen 65.548 63.854 ‒ 1.694
- waarvan zorgpremies 41.456 40.136 ‒ 1.319
Totaal belastingen en premies op EMU-basis 285.275 284.929 ‒ 347
Kostprijsverhogende belastingen op kasbasis 86.934 87.281 348
Invoerrechten 3.347 3.173 ‒ 174
Omzetbelasting 52.601 52.342 ‒ 259
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.806 2.276 470
Accijnzen 11.903 11.926 23
- waarvan Accijns van lichte olie 4.323 4.431 107
- waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.949 3.903 ‒ 46
- waarvan Tabaksaccijns 2.517 2.469 ‒ 48
- waarvan Alcoholaccijns 312 331 19
- waarvan Bieraccijns 450 452 2
- waarvan Wijnaccijns 352 340 ‒ 13
Belastingen van rechtsverkeer 5.253 5.721 468
- waarvan Overdrachtsbelasting 2.756 3.028 272
- waarvan Assurantiebelasting 2.497 2.693 196
Motorrijtuigenbelasting 4.123 4.161 39
Belastingen op een milieugrondslag 5.247 5.044 ‒ 203
- waarvan Afvalstoffenbelasting 90 88 ‒ 2
- waarvan Energiebelasting 4.875 4.667 ‒ 209
- waarvan Waterbelasting 282 287 5
- waarvan Brandstoffenheffingen 0 2 2
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten 267 281 14
Belasting op zware motorrijtuigen 174 170 ‒ 4
Verhuurderheffing 1.724 1.738 15
Bankbelasting 488 447 ‒ 41
Belastingen op inkomen, winst en vermogen op kasbasis 84.173 90.574 6.402
Inkomstenbelasting kas ‒ 3.036 ‒ 1.082 1.954
Loonbelasting kas 59.325 61.267 1.942
Dividendbelasting 3.141 4.484 1.343
Kansspelbelasting 540 520 ‒ 20
Vennootschapsbelasting 22.224 23.655 1.431
Schenk- en erfbelasting 1.979 1.731 ‒ 248
Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten 183 244 60
- Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 157 152 ‒ 5
Belastingen op kasbasis 171.289 178.099 6.810
KTV Belastingen (aansluiting naar EMU-basis) 1.140 295 ‒ 846
Premies volksverzekeringen op kasbasis 47.067 42.893 ‒ 4.174
KTV premies vvz (aansluiting naar EMU-basis) 230 ‒ 212 ‒ 443
Premies werknemersverzekeringen (Op EMU-basis) 65.548 63.854 ‒ 1.694
- wv zorgpremies 41.456 40.136 ‒ 1.319
Totaal belastingen en premies op EMU-basis 285.275 284.929 ‒ 347

5 Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze bijlage biedt een overzicht van de verschillende manieren waarop de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de overheid worden weergegeven. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de begroting van 2018 zoals gepresenteerd in de Startnota en de realisatie van dat jaar in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden transacties geboekt in de periode waarin betaling plaatsvindt, in het tweede geval de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd: welke bedragen worden van de bankrekeningen van het Rijk afgeschreven. Bij het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt niet uitgegaan van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis: de uitgaven worden geboekt in de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 5.1 bevat alle netto-uitgaven van de Rijksoverheid: de optelsom van de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een uitgavenplafond. De uitgaven onder het uitgavenplafond mogen het uitgavenplafond niet overschrijden. Het uitgavenplafond is op zijn beurt gesplitst in drie verschillende deelplafonds: het plafond Rijksbegroting, het plafond Sociale Zekerheid en het plafond Zorg. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van de drie plafonds. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een plafond vallen.

In het bovenste deel van de tabel zijn de uitgaven uitgesplitst in de begrotingsgefinancierde en de premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voornamelijk gefinancierd uit de premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per deelplafond opgeteld.

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven
Plafond Rijksbegroting 126.574 123.797 ‒ 2.777 Tabel 5.5
Plafond Sociale Zekerheid 22.062 22.049 ‒ 13 Tabel 5.6
Plafond Zorg 7.454 7.595 141 Tabel 5.7
Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond 10.423 9.939 ‒ 483 Tabel 5.8
Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven 166.513 163.380 ‒ 3.133 Tabel 5.4
Premiegefinancierde netto-uitgaven
Plafond Sociale Zekerheid 56.875 56.577 ‒ 298 Tabel 5.6
Plafond Zorg 65.308 63.067 ‒ 2.242 Tabel 5.7
Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven 122.183 119.643 ‒ 2.540
Totaal netto-uitgaven 288.696 283.024 ‒ 5.673
Plafond Rijksbegroting 126.574 123.797 ‒ 2.777 Tabel 5.5
Plafond Sociale Zekerheid 78.937 78.625 ‒ 312 Tabel 5.6
Plafond Zorg 72.762 70.662 ‒ 2.100 Tabel 5.7
Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenplafond 278.274 273.085 ‒ 5.189
Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond 10.423 9.939 ‒ 483 Tabel 5.8
Totaal netto-uitgaven 288.696 283.024 ‒ 5.673

Tabel 5.2 geeft alle uitgaven zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleids- en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per begrotingshoofdstuk weergegeven. Het betreft hier de kasuitgaven van de begrotingshoofdstukken. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld zijn de bedragen op transactiebasis.

1 De Koning 42 43 1
2A Staten-Generaal 144 154 10
2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 113 124 11
3 Algemene Zaken 63 64 1
4 Koninkrijksrelaties 294 625 331
5 Buitenlandse Zaken 9.538 9.174 ‒ 364
6 Justitie en Veiligheid 12.081 12.814 734
7 Binnenlandse Zaken 5.294 5.951 657
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 40.236 42.327 2.091
9A Nationale Schuld (Transactiebasis) 7.997 9.196 1.199
9B Financiën 7.118 7.736 619
10 Defensie 9.204 9.417 213
12 Infrastructuur en Waterstaat 8.434 8.199 ‒ 235
13 Economische Zaken en Klimaat 4.453 5.355 902
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 31.990 34.412 2.423
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 15.223 15.374 151
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2.510 3.071 561
50 Gemeentefonds 28.283 29.083 800
51 Provinciefonds 2.188 2.454 267
55 Infrastructuurfonds 6.243 5.810 ‒ 434
58 Diergezondheidsfonds 35 51 16
64 BES-fonds 41 39 ‒ 2
65 Deltafonds 1.119 1.084 ‒ 36
AP Aanvullende Posten 7.502 0 ‒ 7.502
90 Consolidatie1 ‒ 6.595 ‒ 6.335 260
HGIS Internationale Samenwerking2 (5.120) (5.322) (202)
Totaal 193.549 196.224 2.675
  1. Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
  2. In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Dit betreft alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, het terugbetalen van studieschulden of de opbrengst van boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. Omdat hier inzicht wordt gegeven in de niet-belastingontvangsten worden de ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld niet meegeteld. Deze ontvangsten komen in bijlage 6 aan bod bij de bepaling van het EMU-saldo.

1 De Koning 0 0 0
2A Staten-Generaal 4 4 0
2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 6 6 1
3 Algemene Zaken 7 6 ‒ 1
4 Koninkrijksrelaties 48 54 6
5 Buitenlandse Zaken 752 1.201 449
6 Justitie en Veiligheid 1.624 2.279 655
7 Binnenlandse Zaken 660 1.343 683
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1.381 1.369 ‒ 12
9A Nationale Schuld (Transactiebasis) 13.293 15.509 2.216
9B Financiën 2.161 3.339 1.178
10 Defensie 420 664 244
12 Infrastructuur en Waterstaat 248 29 ‒ 218
13 Economische Zaken en Klimaat 3.540 3.560 20
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1.886 1.845 ‒ 40
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 100 838 738
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 79 85 6
50 Gemeentefonds 0 0 0
51 Provinciefonds 0 0 0
55 Infrastructuurfonds 6.243 5.926 ‒ 317
58 Diergezondheidsfonds 35 35 1
65 Deltafonds 1.119 1.085 ‒ 34
AP Aanvullende Posten 28 0 ‒ 28
90 Consolidatie ‒ 6.595 ‒ 6.335 260
HGIS Internationale Samenwerking (155) (231) (76)
Totaal 27.036 32.844 5.808

Tabel 5.4 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer, oftewel de uitgaven (tabel 5.2) minus de niet-belastingontvangsten (tabel 5.3). De daaropvolgende tabellen (tabel 5.5 tot en met tabel 5.7) geven per deelplafond aan welke uitgaven er onder vallen, op welk begrotingshoofdstuk deze staan, en of de uitgaven begrotings- of premiegefinancierd zijn.

1 De Koning 42 43 1
2A Staten-Generaal 140 150 10
2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 108 118 11
3 Algemene Zaken 56 58 2
4 Koninkrijksrelaties 246 571 325
5 Buitenlandse Zaken 8.786 7.973 ‒ 813
6 Justitie en Veiligheid 10.457 10.536 79
7 Binnenlandse Zaken 4.634 4.608 ‒ 26
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 38.855 40.958 2.103
9A Nationale Schuld (Transactiebasis) ‒ 5.296 ‒ 6.313 ‒ 1.017
9B Financiën 4.956 4.397 ‒ 559
10 Defensie 8.784 8.752 ‒ 31
12 Infrastructuur en Waterstaat 8.186 8.170 ‒ 16
13 Economische Zaken en Klimaat 913 1.795 882
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 30.104 32.567 2.463
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 15.124 14.536 ‒ 588
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2.431 2.987 555
50 Gemeentefonds 28.283 29.083 800
51 Provinciefonds 2.188 2.454 267
55 Infrastructuurfonds 0 ‒ 117 ‒ 117
58 Diergezondheidsfonds 0 16 16
64 BES-fonds 41 39 ‒ 2
65 Deltafonds 0 ‒ 2 ‒ 2
AP Aanvullende Posten 7.474 0 ‒ 7.474
90 Consolidatie 0 0 0
HGIS Internationale Samenwerking (4.965) (5.091) (-126)
Totaal 166.513 163.380 ‒ 3.133
1 De Koning 42 43 1
2A Staten-Generaal 140 150 10
2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 108 118 11
3 Algemene Zaken 56 58 2
4 Koninkrijksrelaties 87 417 330
5 Buitenlandse Zaken 8.786 7.973 ‒ 813
6 Justitie en Veiligheid 10.457 10.536 79
7 Binnenlandse Zaken 4.634 4.608 ‒ 26
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 36.814 39.160 2.346
9A Nationale Schuld (Transactiebasis) 6.149 5.968 ‒ 181
9B Financiën 4.853 5.023 170
10 Defensie 8.777 8.858 81
12 Infrastructuur en Waterstaat 8.410 8.170 ‒ 240
13 Economische Zaken en Klimaat 4.024 4.884 860
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 518 427 ‒ 91
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2.607 2.589 ‒ 18
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2.447 3.002 555
50 Gemeentefonds 18.911 19.445 534
51 Provinciefonds 2.188 2.454 267
55 Infrastructuurfonds 0 ‒ 117 ‒ 117
58 Diergezondheidsfonds 0 ‒ 8 ‒ 8
60 Accres Gemeentefonds 650 0 ‒ 650
61 Accres Provinciefonds 93 0 ‒ 93
64 BES-fonds 41 39 ‒ 2
65 Deltafonds 0 ‒ 2 ‒ 2
80 Prijsbijstelling 453 0 ‒ 453
81 Arbeidsvoorwaarden 1.405 0 ‒ 1.405
86 Algemeen 3.923 0 ‒ 3.923
HGIS Internationale Samenwerking (4.926) (5.055) (128)
Totaal 126.574 123.797 ‒ 2.777
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 19.185 19.493 308
50 Gemeentefonds 2.483 2.556 72
AP Aanvullende Posten 394 0 ‒ 394
Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven 22.062 22.049 ‒ 13
40 Sociale Verzekeringen 56.875 56.577 ‒ 298
Premiegefinancierde netto-uitgaven 56.875 56.577 ‒ 298
Totaal netto-uitgaven plafond Sociale Zekerheid 78.937 78.625 ‒ 312
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 540 513 ‒ 27
50 Gemeentefonds 6.889 7.082 194
AP Aanvullende Posten 25 0 ‒ 25
Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven 7.454 7.595 141
41 Zorg 65.308 63.067 ‒ 2.242
Premiegefinancierde netto-uitgaven 65.308 63.067 ‒ 2.242
Totaal netto uitgaven plafond Zorg 72.762 70.662 ‒ 2.100

Tabel 5.8 geeft per begrotingshoofdstuk de uitgaven weer die buiten het uitgavenplafond vallen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het begrotingstekort (het EMU-saldo), zoals het verstrekken van (studie)leningen, de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenplafond zijn geplaatst, zoals de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Evenals bij voorgaande tabellen geldt dat de genoemde bedragen in tabel 5.8 op kasbasis zijn, behalve het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld dat deels op transactiebasis wordt opgesteld en zijn de uitgaven aan het aflossen van en de ontvangsten uit het uitgeven van de staatsschuld niet in deze tabel opgenomen.

4 Koninkrijksrelaties 159 154 ‒ 5
7 Binnenlandse Zaken 0 0 0
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2.041 1.798 ‒ 243
9A Nationale Schuld (Transactiebasis) ‒ 11.445 ‒ 12.281 ‒ 836
9B Financiën 103 ‒ 626 ‒ 729
10 Defensie 6 ‒ 106 ‒ 112
12 Infrastructuur en Waterstaat ‒ 224 0 224
13 Economische Zaken en Klimaat ‒ 3.111 ‒ 3.089 22
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 10.401 12.647 2.246
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 11.977 11.434 ‒ 543
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ‒ 16 ‒ 16 0
58 Diergezondheidsfonds 0 23 23
AP Aanvullende posten 531 0 ‒ 531
HGIS Internationale Samenwerking (38) (36) 2
Totaal netto-uitgaven buiten het plafond 10.423 9.939 ‒ 483

Tabel 5.9 geeft de totale netto-uitgaven HGIS aan per begrotingshoofdstuk. Deze uitgaven aan internationale samenwerking worden gecoördineerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken maar verwantwoord op de individuele begrotingen. In bovenstaande tabellen zijn deze middelen onderdeel van de totalen per begroting. Onderaan deze tabellen staat het totaal aan HGIS-uitgaven over alle begrotingen.

5 Buitenlandse Zaken 1.292 1.301 9
6 Veiligheid en Justitie 33 22 ‒ 10
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 0 0 0
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 59 60 1
9B Financiën 279 362 83
10 Defensie 325 211 ‒ 115
12 Infrastructuur en Waterstaat 21 25,04 4
13 Economische Zaken en Klimaat 51 52 1
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 0 0 0
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 9 19 10
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2.447 3.002 555
86 Algemeen 410 0 ‒ 410
Totaal plafondrelevante netto-uitgaven HGIS 4.926 5.055 128
9B Financiën 38 36 ‒ 2
Totaal niet-plafondrelevante netto-uitgaven HGIS 38 36 ‒ 2
Totaal netto-uitgaven HGIS 4.965 5.091 126

Tabel 5.10 geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Niet-belastingontvangsten 1.950 1.462 ‒ 488
Vennootschapsbelasting 150 650 500
Totaal kasbasis 2.100 2.112 12
Niet-belastingontvangsten 50 102 52
Vennootschapsbelasting 50 0 ‒ 50
Totaal kas-transverschil (ktv) 100 102 2
Niet-belastingontvangsten 1.900 1.360 ‒ 540
Vennootschapsbelasting 100 650 550
Totaal transactiebasis 2.000 2.010 10

Aansluiting begrotingscijfers en visuele samenvatting

De visuele samenvatting bij het Financieel Jaarverslag Rijk biedt een toegankelijk overzicht van de belangrijkste cijfers. Deze presentatie verschilt op een aantal punten van de begrotingssystematiek zoals die wordt gehanteerde in de rest van het Financieel Jaarverslag Rijk en haar bijlagen. Tabel 5.11 geeft de samenhang tussen de cijfers uit de visuele samenvatting en de rest van het Financieel Jaarverslag Rijk weer.

De visuele samenvatting gaat uit van een netto-uitgavenbegrip; dat wil zeggen, de (bruto)uitgaven verminderd met de zogenaamde niet-belastingontvangsten. Dit zijn ontvangsten die tot de uitgavenkant van de begroting worden gerekend, waaronder boete-opbrengsten, leges en teruggevorderde toeslagen. Ook de aardgasbaten behoren begrotings-technisch tot de niet-belastingontvangsten en komen als zodanig terug op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). In de visuele samenvatting is er echter voor gekozen om, mede vanwege de omvang, de aardgasbaten op te nemen aan de inkomstenkant van de rijksoverheid. Hierdoor vallen de totale inkomsten en uitgaven in de visuele samenvatting hoger uit ten opzichte van de tabellen in het Financieel Jaarverslag Rijk.

Een ander verschil in presentatie tussen de visuele samenvatting en het Financieel Jaarverslag van het Rijk betreft de individuele begrotingsposten. De visuele samenvatting gaat uit van een thematische indeling die niet exact aansluit bij de afzonderlijke begrotingshoofdstukken. Zo wordt het Btw-compensatiefonds in de visuele samenvatting samengevoegd met het Gemeentefonds en het Provinciefonds, terwijl het begrotingstechnisch wordt verantwoord op de begroting van Financiën. Een meer complex voorbeeld is de verwerking van de middelen bestemd voor internationale samenwerking (HGIS). In de visuele samenvatting worden al deze middelen gegroepeerd onder de uitgavenpost «Buitenlandse Zaken/Internationale Samenwerking», omdat het Ministerie van Buitenlandse Zaken deze middelen coördineert. In de begrotingssystematiek worden deze middelen echter toegewezen aan verschillende begrotingshoofd-stukken, zoals die van het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Defensie. Het overzicht van de toewijzing van deze middelen is terug te vinden in tabel 5.9.

Uitgaven visuele samenvatting 274,3 Visualisatie
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt 79,1
Plafond S totaal begrotings- en premiegefinancierd 78,6 Tabel 5.6
Plafond R Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid 0,4 Tabel 5.5
Af: HGIS Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid 0,0 Tabel 5.9
Zorg 77,9
Plafond Z totaal begrotings- en premiegefinancierd 70,7 Tabel 5.7
Plafond R Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2,6 Tabel 5.5
Zorgtoeslag en TSZ 4,7 H16 artikel 8
Af: HGIS Volksgezondheid, Welzijn en Sport 0,0 Tabel 5.9
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 39,1
Plafond R Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 39,2 Tabel 5.5
Af: HGIS Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 0,1 Tabel 5.9
Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds 25,2
Plafond R Gemeentefonds en accres Gemeentefonds 19,4 Tabel 5.5
Plafond R Provinciefonds en accres Provinciefonds 2,5 Tabel 5.5
Btw-compensatiefonds 3,3 H9 artikel 6
Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking 11,7
Plafond R Buitenlandse Zaken 8,0 Tabel 5.5
af: HGIS Buitenlandse Zaken 1,3 Tabel 5.9
bij: totale plafondrelevante uitgaven Internationale Samenwerking (HGIS) 5,1 Tabel 5.9
Justitie en Veiligheid 10,5
Plafond R Justitie en Veiligheid 10,5 Tabel 5.5
af: HGIS Justitie en Veiligheid 0,0 Tabel 5.9
Defensie 8,6
Plafond R Defensie 8,9 Tabel 5.5
af: HGIS Defensie 0,2 Tabel 5.9
Infrastructuur en Waterstaat 8,0
Plafond R Infrastructuur en Waterstaat 8,2 Tabel 5.5
Plafond R Infrastructuurfonds ‒ 0,1 Tabel 5.5
af: HGIS Infrastructuur en Waterstaat 0,0 Tabel 5.9
Rentelasten 6,0
Rentelasten staatsschuld 6,0 H9A artikel 11
Rentelasten schatkistbankieren ‒ 0,1 H9A artikel 12
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 5,1
Plafond R Binnenlandse Zaken 4,6 Tabel 5.5
Plafond R Koninkrijksrelaties 0,4 Tabel 5.5
Plafond R BES-fonds 0,0 Tabel 5.5
Economische Zaken en Klimaat 4,8
Plafond R Economische Zaken en Klimaat 4,9 Tabel 5.5
Af: HGIS Economische Zaken en Klimaat 0,1 Tabel 5.9
Financiën 1,3
Plafond R Financiën 5,0 Tabel 5.5
af: Btw-compensatiefonds 3,3 H9B artikel 6
af: HGIS Financiën 0,4 Tabel 5.9
Overig ‒ 3,0
Totaal uitgaven visuele samenvatting 274,3 Visualisatie
Af: gas 1,5 Tabel 6.1
Totale netto-uitgaven 272,8 Tabel 6.1

6 EMU-saldo en EMU-schuld

Tabel 6.1 betreft een overzicht van de budgettaire kerngegevens; de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van dit het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele overheid (de collectieve sector) te komen dient ook het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld te worden.

Inkomsten (belastingen en sociale premies) 285,3 284,9 ‒ 0,3
Netto-uitgaven onder plafonds 278,3 273,1 ‒ 5,2
Rijksbegroting 126,6 123,8 ‒ 2,8
Sociale Zekerheid 78,9 78,6 ‒ 0,3
Zorg 72,8 70,7 ‒ 2,1
Overige netto-uitgaven 1,8 ‒ 0,2 ‒ 2,0
Gasbaten ‒ 2,0 ‒ 1,5 0,5
Zorgtoeslag 5,2 4,6 ‒ 0,6
Overig ‒ 1,5 ‒ 3,4 ‒ 1,9
Totale netto-uitgaven 280,0 272,8 ‒ 7,2
EMU-saldo centrale overheid 5,3 12,1 6,8
EMU-saldo decentrale overheden ‒ 1,7 ‒ 0,7 1,0
EMU-saldo collectieve sector 3,5 11,3 7,8
EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) 0,5% 1,5% 1,0%
EMU-schuld collectieve sector 415,9 405,4 ‒ 10,5
EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp) 54,0% 52,4% ‒ 1,6%

Tabel 6.2 geeft het EMU-saldo van de hele collectieve sector weer. Dit EMU-saldo (ook wel het overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 4 en bijlage 5. Om tot het EMU-saldo te komen worden hier enkele correcties op toegepast: sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo (zie tabel 6.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen (zie tabel 6.4).

1 Belasting- en premieontvangsten 285.275 284.929 ‒ 346
2 Totale netto-uitgaven 288.696 283.024 ‒ 5.673
3 Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven ‒ 10.041 ‒ 10.585 ‒ 544
4 Bij: Kas-transverschillen en overige posten ‒ 1.368 ‒ 407 961
5 Bij: EMU-saldo decentrale overheden ‒ 1.719 ‒ 735 984
6 EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5) 3.532 11.348 7.816

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat in het Manual on Government Deficit and Debt.

Rente-ontvangsten swaps ‒ 1.534 ‒ 1.203 ‒ 331
Opbrengst beëindigen renteswaps 0 ‒ 3.335 3.335
Studieleningen 2.041 1.798 243
Netto-verkoop staatsbezit 350 350 0
Diverse leningen 188 69 119
Rijksbijdragen aan de sociale fondsen 18.883 20.602 ‒ 1.718
Rente sociale fondsen ‒ 29 0 ‒ 29
Kasbeheer ‒ 9.848 ‒ 7.706 ‒ 2.142
Overig ‒ 11 11 ‒ 21
Totaal 10.041 10.585 ‒ 544

Tabel 6.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog een kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen, en de kosten van zorgverzekeraars.

KTV gasbaten ‒ 50 ‒ 346 ‒ 296
KTV EU-afdrachten 0 ‒ 689 ‒ 689
KTV LIV/LKV ‒ 441 ‒ 458 ‒ 17
KTV OV-jaarkaart ‒ 44 826 870
KTV Defensie 0 ‒ 134 ‒ 134
Overige kas-transverschillen ‒ 99 ‒ 115 ‒ 16
Mutatie begrotingsreserves ‒ 166 873 1.039
EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid 0 57 57
Overig 0 376 376
Subtotaal Rijk ‒ 800 389 1.189
Eigen risico dragers WGA/ZW 370 311 ‒ 59
Zorgbemiddelingskosten ‒ 938 ‒ 1.205 ‒ 267
Overig 0 98 98
Subtotaal sociale fondsen ‒ 568 ‒ 796 ‒ 228
Totaal ‒ 1.368 ‒ 407 961

Tabel 6.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

EMU-saldo Rijk ‒ 3.696 5.386 9.082
EMU-saldo sociale fondsen 8.948 6.697 ‒ 2.251
EMU-saldo decentrale overheden ‒ 1.719 ‒ 735 984
EMU-saldo collectieve sector 3.532 11.348 7.816
EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) 0,5% 1,5% 1,0%
Belastingontvangsten 172.430 178.394 5.964
Netto begrotingsgefinancierde uitgaven ‒ 166.513 ‒ 163.380 3.133
Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven 10.041 10.585 544
Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen ‒ 18.854 ‒ 20.602 ‒ 1.747
Kas-transverschillen en overige posten Rijk ‒ 800 389 1.189
EMU-saldo Rijk (centrale overheid ) ‒ 3.696 5.386 9.082

Tabel 6.7 geeft het financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.

Belastinginkomsten (kasbasis) 171.289 178.099 6.810
Netto begrotingsgefinancierde uitgaven ‒ 166.513 ‒ 163.380 3.133
Af: kas-transverschil rentelasten ‒ 960 ‒ 733 227
Mutatie begrotingsreserves ‒ 166 873 1.039
Mutaties derdenrekeningen 0 ‒ 241 ‒ 241
Financieringssaldo Rijksoverheid 3.651 14.618 10.967

Het financieringssaldo werkt een op een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 6.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

EMU-schuld begin jaar 418.691 419.778 1.087
Financieringssaldo Rijksoverheid ‒ 3.614 ‒ 14.618 ‒ 11.004
EMU-saldo decentrale overheden 1.719 735 ‒ 984
EMU-saldo rest centrale overheid 0 ‒ 25 ‒ 25
Schatkistbankieren decentrale overheden ‒ 900 ‒ 900 0
Overig 0 457 457
EMU-schuld einde jaar 415.896 405.427 ‒ 10.468
EMU-schuldquote (in procenten bbp) 54,0% 52,4% ‒ 1,6%

Tabel 6.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.

EMU-schuldquote begin jaar 57,1 57,0 ‒ 0,1
Noemereffect bbp ‒ 2,7 ‒ 2,7 0,1
Financieringssaldo Rijksoverheid ‒ 0,5 ‒ 1,9 ‒ 1,4
EMU-saldo decentrale overheden 0,2 0,1 ‒ 0,1
EMU-saldo rest centrale overheid 0,0 0,0 0,0
Schatkistbankieren decentrale overheden ‒ 0,1 ‒ 0,1 0,0
Overig 0,0 0,1 0,1
EMU-schuldquote einde jaar 54,0 52,4 ‒ 1,6

In tabel 6.10 en tabel 6.11 staat een historisch overzicht van de afgelopen tien jaar voor zowel het EMU-saldo van de collectieve sector als de totale EMU-schuld, in euro's en in procenten van het bbp.

EMU-saldo ‒ 31,8 ‒ 33,5 ‒ 28,8 ‒ 25,6 ‒ 19,3
bbp 625 639 650 653 660
EMU-saldo (in procenten bbp) ‒ 5,1% ‒ 5,2% ‒ 4,4% ‒ 3,9% ‒ 2,9%
2014 2015 2016 2017 2018
EMU-saldo ‒ 14,5 ‒ 14,0 0,1 9,0 11,3
bbp 672 690 708 737 773
EMU-saldo (in procenten bbp) ‒ 2,2% ‒ 2,0% 0,0% 1,2% 1,5%
EMU-schuld 354,8 378,8 401,3 432,4 446,9
bbp 625 639 650 653 660
EMU-schuld (in procenten bbp) 56,8% 59,3% 61,7% 66,2% 67,7%
2014 2015 2016 2017 2018
EMU-schuld 455,7 446,1 438,4 419,8 405,4
bbp 672 690 708 737 773
EMU-schuld (in procenten bbp) 67,9% 64,6% 61,9% 57,0% 52,4%

Tabel 6.12 en tabel 6.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 6 EMU-saldo en EMU-schuld.

Totaal kasuitgaven begrotingen 235,9 FJR bijl. 1
Rentekosten 6,3 FJR bijl. 1
Totaal kasuitgaven begrotingen en rentekosten 242,1
Af: uitgaven aflossing vaste schuld 39,5 H9A artikel 11
Af: uitgaven vlottende schuld 0,0 H9A artikel 11
Af: consolidatie 6,3 Tabel 5.2
Totaal uitgaven begrotingen 196,2 Tabel 5.2
Af: niet-belastingontvangsten begrotingen 32,8 Tabel 5.3
Totaal netto-uitgaven begrotingen 163,4 Tabel 5.4
Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven 119,6
w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties 56,6 Tabel 5.6
w.v. Zorg 63,1 Tabel 5.7
Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies) 283,0 Tabel 5.1
w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond 273,1 Tabel 5.1
w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond 9,9 Tabel 5.1
Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven 10,6 Tabel 6.2
Bij: kas-transverschillen en overige posten 0,4 Tabel 6.2
Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo 272,8 Tabel 6.1
Bij: gas 1,5 Tabel 6.1
Totaal netto-uitgaven visuele samenvatting 274,3 Visualisatie
Totaal kasontvangsten begrotingen 243,6 FJR bijl. 1
Rentebaten 1,5 FJR bijl. 1
Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten 245,2
Af: uitgifte vaste schuld 23,6 H9A artikel 11
Af: mutatie vlottende schuld 4,1 H9A artikel 11
Af: consolidatie 6,3 Tabel 5.2
Af: niet-belastingontvangsten 32,8 Tabel 5.3
Totaal belastingen op kasbasis 178,1 FJR bijl. 4
Premie-inkomsten op kasbasis 106,7
w.v. Volksverzekeringen 42,9 FJR bijl. 4
w.v. Werknemersverzekeringen (EMU-basis) 63,9 FJR bijl. 4
Totale inkomsten op kasbasis 284,8
Kas-transverschillen inkomsten 0,1
w.v. kas-transverschillen belastingen 0,3 FJR bijl. 4
w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen ‒ 0,2 FJR bijl. 4
Totaal belastingen en premies op EMU-basis 284,9
bij: gas 1,5 Tabel 6.1
Totaal belastingen en premies visuele samenvatting 286,4 Visualisatie

7 Fiscale regelingen

Sinds 2002 wordt budgettaire informatie over fiscale regelingen opgenomen in de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. In de Miljoenennota worden ook onder andere het beleidsverantwoordelijk departement en de afgeronde en geplande evaluaties vermeld. Meer beleidsmatige informatie over fiscale regelingen wordt opgenomen in de begrotingen en jaarverslagen van de verschillende vakdepartementen.

In het Financieel Jaarverslag wordt alleen het budgettaire belang gegeven van de fiscale regelingen waarvan op dat moment voorlopige realisatiegegevens over 2018 beschikbaar zijn. Dit betreft de afdrachtverminderingen in de loonbelasting voor zeevaart en speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de investeringsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt, namelijk de energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). De voorlopige realisaties van deze regelingen worden hier vermeld. Definitieve realisaties worden pas in de loop van 2019 bekend en worden opgenomen in Miljoenennota 2020. Voor de overige fiscale regelingen zal in Miljoenennota 2020 een geactualiseerde raming voor 2018 worden opgenomen, op basis van de meest recente gegevens op dat moment.

De investeringsregelingen en de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk zijn gebudgetteerde regelingen met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

Afdrachtverminderingen in de loonbelasting

Tabel 7.1.1 laat de voorlopige (geschatte) realisaties van de betreffende afdrachtverminderingen over 2018 zien. De realisaties zijn gebaseerd op geaggregeerde informatie vanuit de loonaangiften.

Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) 1.163 1.073
Zeevaart 111 108

Het totale beschikbare budget voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk voor het jaar 2018 bedroeg € 1.163 miljoen (exclusief € 8 miljoen voor zelfstandigen). De geschatte voorlopige realisatie is € 1.073 miljoen. Met deze realisatie is er een lichte onderuitputting van € 90 miljoen. De onderuitputting wordt conform de geldende systematiek in 2020 aan het budget toegevoegd. De belangrijkste verklaring voor de verwachte onderuitputting is de 3% lagere verzilvering dan in voorgaande jaren. Dit komt mogelijk doordat bedrijven minder aan R&D hebben gedaan dan vooraf gepland. Naast de lagere verzilvering zijn de R&D-niet-loonkosten (investeringen en uitgaven ten behoeve van R&D-werkzaamheden) licht lager uitgevallen dan eerder voorzien. De definitieve verzilvering van de S&O-afdrachtvermindering over 2018 wordt in juli 2019 vastgesteld.

De afdrachtvermindering zeevaart is geen gebudgetteerde regeling. De voorlopige realisatie voor 2018 ligt niet ver af van de raming in Miljoenennota 2019. Het budgettaire belang van deze regeling is vrij constant over de jaren.

Investeringsfaciliteiten

Tabel 7.2.1 bevat voorlopige realisatiegegevens over het jaar 2018 voor de investeringsfaciliteiten waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt.

Energie-investeringsaftrek (EIA) 147 160
Milieu-investeringsaftrek (MIA) 99 139
Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) 40 19

Uit de voorlopige realisatiecijfers blijkt dat van het beschikbare budget voor de EIA van € 147 miljoen circa € 160 miljoen is gebruikt. Zoals vorig jaar werd verwacht, is het budgetgebruik gestegen ten opzichte van 2017. De (beperkte) overschrijding van het budget is onder andere het gevolg van enkele incidentele grote aanvragen. Vanaf 2019 is het aftrekpercentage verlaagd van 54,5 naar 45 procent, waardoor er ruimte is geweest om de Energielijst te verruimen. Hiermee wordt het budget naar verwachting doelmatiger besteed.

Net als de afgelopen jaren is er overschrijding bij de MIA en onderuitputting bij de Vamil. Naar aanleiding van de evaluatie die vorig jaar aan de Kamer is aangeboden,6 heeft het kabinet de budgetschuif van MIA naar Vamil van € 8 miljoen uit 2014 ongedaan gemaakt per 2019. Bij het opstellen van de Milieulijst 2019 is besloten om additioneel € 7 miljoen budget van de Vamil naar de MIA te schuiven. Per 2019 bedraagt daarmee het MIA-budget € 114 miljoen en het Vamil-budget € 25 miljoen, waarmee naar verwachting een betere balans tussen de regelingen wordt gevonden.

De overschrijding in 2018 op het MIA-budget bedraagt € 40 miljoen. Dit tekort kan worden opgevangen door de budgetreserve uit eerdere jaren. De overschrijding is het gevolg van een toename van meldingen voor elektrische voertuigen. Om de kosten hiervan in de toekomst te beheersen, is vanaf 2019 het aftrekpercentage op deze voertuigen verlaagd van 36 procent naar 27 procent en is het claimbedrag per voertuig gemaximeerd op € 40.000.

Achtergrond

Op basis van de Vamil mag willekeurig worden afgeschreven op aangewezen milieu-investeringen. Deze regeling leidt in principe, evenals de andere regelingen voor vervroegde afschrijving, tot een liquiditeits- en rentevoordeel voor de belastingplichtige. Het budgettaire belang wordt berekend met de netto contante waarde-methode gebaseerd op het gemelde investeringsbedrag.

Het budgettaire belang van de EIA en MIA wordt gebaseerd op gemelde investeringsbedragen, in principe volgens de volgende formule: budgettair belang = (investeringsbedrag -/- correctiepercentage) * aftrekpercentage faciliteit * gemiddeld marginaal belastingtarief.

8 Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota

Om het budgetrecht van de Kamer te borgen, dienen beleidsmatige mutaties die na Najaarsnota leiden tot een overschrijding van het budget op artikelniveau te worden gemeld aan de beide Kamers. In deze bijlage is een overzicht opgenomen van deze beleidsmatige mutaties na Najaarsnota. Hierbij is een ondergrens gehanteerd van 2 mln. euro. De specifieke verantwoording over de mutaties is opgenomen in de Kamerstukken van de departementen. Voor de volledigheid van informatie wordt vermeld in welk Kamerstuk de betreffende mutatie aan de Tweede Kamer is gemeld. Ook wordt weergegeven of het een uitgavenverplichting (U) of een verplichtingenmutatie (V) betreft.

6 Justitie en Veiligheid 37 Migratie Akkoord VNG Landelijke Vreemdelingen voorzieningen 12 19 637 nr. 2445 x x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 1 Openbaar bestuur en democratie Interbestuurlijk programma 3,2 35 000 VII nr. 92 x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Subsidies 5 35 000 VII nr. 81 x x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen subsidies 85 35 000 VII nr. 81 x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet Opdracht RVO 21 35 000 VII nr. 81 x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet Diverse hogere uitgaven 7 35 000 VII nr. 81 x x
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 8 Kwaliteit Rijksdienst Verplichtingen ICT arbeidsmarktcampagne 5,5 35 000 VII nr. 81 x
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1 Primair onderwijs Ontvangsten Participatiefonds 2,8 35 000 VIII nr. 146 x x
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1 Primair onderwijs Verplichtingen bekostiging 437,2 35 000 VIII nr. 146 x
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 14 Cultuur Garantieverplichtingen verleend 49,1 35 000 VIII nr. 146 x
9B Financiën 1 Belastingen ICT-programma 17,8 35 000 IX nr. 13 x x
9B Financiën 1 Belastingen ICT-programma 14,8 35 000 IX nr. 13 x
9B Financiën 1 Belastingen Inhuur externen 133 35000 IX nr. 17 x
9B Financiën 1 Belastingen Dienstverlening Logius 90 35000 IX nr. 13 x
9B Financiën 4 Internationale financiële betrekkingen Wereldbankbijdrage 145 35 000 IX nr. 17 x x
10 Defensie 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten Eenmalige uitkering personeel 7,4 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten Eenmalige uitkering personeel 13,8 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten Eenmalige uitkering personeel 5,6 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten Instandhouding luchtwapensystemen 7,5 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 5 Marechaussee Eenmalige uitkering personeel 5,1 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie Eenmalige uitkering personeel 3,2 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie Uitgaven informatievoorziening 10 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 8 Ondersteuning krijgsmacht door het Defensie Ondersteuningscommando Eenmalige uitkering personeel 6,4 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 8 Ondersteuning krijgsmacht door het Defensie Ondersteuningscommando Transport, veteranen en juridische diensten 5 35 000 X nr. 77 x x
10 Defensie 8 Ondersteuning krijgsmacht door het Defensie Ondersteuningscommando Defensiebrede koersverschillen 24 35 000 X nr. 77 x x
12 Infrastructuur en Waterstaat 25 Brede Doeluitkering Snelfietsroutes 5,7 35 000 XII nr. 69 x
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 4 Zorgbreedbeleid Verplichtingen subsidies 9,5 35 000 XVI nr. 115 x
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 4 Zorgbreedbeleid Verplichtingen subsidies 26 35 000 XVI nr. 115 x
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 4 Zorgbreedbeleid Verplichtingen programma ZonMw 54 35 000 XVI nr. 115 x
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 7 Oorlogsgetroffenen en herinnering Tweede Wereldoorlog Verplichtingen inkomensoverdrachten 223,5 35 000 XVI nr. 115 x
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport 7 Oorlogsgetroffenen en herinnering Tweede Wereldoorlog Verplichtingen bijdragen aan ZBO's/RWT's 10,8 35 000 XVI nr. 115 x
17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 3 Sociale vooruitgang Uitgaven partnerschappen 2,6 35 000 XVII nr. 56 x x
50 Gemeentefonds Akkoord VNG Landelijke Vreemdelingen voorzieningen 12 35 000 VII nr. 81 x x

Toelichting

Akkoord VNG Landelijke Vreemdelingen voorzieningen

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft donderdag 29 november 2018 een akkoord bereikt met de VNG over de ontwikkeling van landelijke vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s). Dit betekent dat het ministerie, de ketenpartners, de VNG en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen begin 2019 gezamenlijk aan de slag gaan met de ontwikkeling van de LVV’s. Deze mutatie betreft de middelen die binnen de begroting van JenV zijn vrijgemaakt voor dit akkoord en vanaf het artikel migratie zijn geboekt.

Interbestuurlijk programma

In 2018 is de bijdrage aan ICTU (circa 4,5 mln. euro) voor het interbestuurlijk programma voor de jaren 2018 ‒ 2020 in zijn geheel verplicht. Hierdoor is per saldo een overschrijding op de verplichtingen van 3,2 mln. euro ontstaan.

Subsidies

Het uitgavenbudget voor Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is in 2018 met 4 mln. euro overschreden, dit in verband met meer uitbetaalde aanvragen. De overschrijding wordt in mindering gebracht op het beschikbare budget voor 2019. In totaal heeft een overschrijding plaats gevonden van 5 mln. euro. De resterende overschrijding van 1 mln. euro komt door de projectsubsidie voor de nieuwe energiepresatiemethode van gebouwen aan het Nederlandse Normalisatie Instituut en een subsidie aan het Bouwwerk Informatie Model Loket.

Verplichtingen subsidies

In 2018 zijn de laatste verplichtingen voor de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) vastgelegd in de administratie. Met het verlengen van de regeling naar 2018 is nu het gehele beschikbare budget van circa 400 mln. euro tot en met 2020 verplicht. Dit vastleggen heeft geleid tot een overschrijding op de verplichtingen.

Opdracht RVO

Dit betreft een overschrijding op verplichtingen voor een opdracht aan de RVO voor het beleidsprogramma woningen. Deze overschrijding wordt veroorzaakt omdat in de jaaropdracht 2019 afspraken zijn gemaakt over vier woonregelingen (Bevordering Eigenwoningbezit, Tijdelijke Regeling Stimulering Huisvesting, Regeling Vermindering Verhuurderheffing en Regeling Vermindering Verhuurderheffing Verduurzaming) voor de komende vijf jaar, in plaats van voor één jaar.

Diverse hogere uitgaven

De administratieve nasleep van de conversie van het voormalige baten-lastenonderdeel Aan De Slag, correcties op instrumentniveau voor bijdrage medeoverheden op dit onderdeel en kruising van late facturering en bevoorschotting 2019 aan onder andere RWS, Geonovum en UBR/KOOP heeft geleid tot onderschrijding op opdrachten en een overschrijding van de andere instrumenten en hiermee van geheel van artikel 5.

Verplichtingen A&O-fonds en ICT-arbeidsmarktcampagne

De verplichting voor de bijdrage aan het A&O-fonds 2019 is vlak voor de jaargrens aangegaan en leidt daarom in 2018 tot overschrijding van het verplichtingenbudget. Voor de ICT-arbeidsmarktcampagne zijn meerjarige verplichtingen aangegaan.

Ontvangsten Participatiefonds

Op artikel 1 Primair onderwijs gaan zowel de ontvangsten als de uitgaven onder bijdrage aan ZBO’s/RWT’s met 2,8 mln. euro omhoog als gevolg van een desaldering. Dit betreft teruggevorderd wachtgeld van leraren bij de ontvangsten dat wordt gestort in het Participatiefonds. Als een leraar wachtgeld toegekend krijgt, maakt het participatiefonds dit over naar de school. Later wordt gecontroleerd of deze leraar terecht wachtgeld heeft ontvangen. Indien dat onterecht was, dan worden de gelden teruggevorderd en komt het binnen op artikel 1 Primair Onderwijs als ontvangst. Vervolgens wordt dit weer teruggeboekt naar het Participatiefonds.

Verplichtingen bekostiging

Op het instrument bekostiging is 437,2 mln. euro meer verplicht. Daarvan is 286,7 mln. euro beleidsmatig (verplichtingen samenhangend met de aan artikel 1 toegevoegde Regeerakkoordmiddelen voor werkdruk en voor de modernisering van arbeidsvoorwaarden) en daarvan is 150,5 mln. euro technisch (verplichtingen samenhangend met de loon- en prijsbijstelling). In 2018 is voor deze doelen niet alleen het in 2018 uitbetaalde bedrag verplicht, maar vanwege de schooljaarsystematiek zijn in dat jaar ook de in 2019 vallende uitgaven van schooljaar 2018-2019 verplicht. Met dat laatste was bij de oorspronkelijke verplichtingenmutaties bij eerdere suppletoire wetten nog geen rekening gehouden.

Garantieverplichtingen verleend

De garantstellingen worden in de begrotingsstukken geboekt als garantieverplichtingen. Alleen indien de risico’s waarvoor de overheid zich garant stelt zich voordoen zijn er kaseffecten. Gedurende het jaar, dus ook na Najaarsnota, worden volgens de geldende regels en afspraken garantieverplichtingen aangegaan en vervallen eerder aangegane garantieverplichtingen. De uiteindelijke mutaties ten opzichte van de stand in de tweede suppletoire begroting worden bij Slotwet opgemaakt en geboekt. Per saldo is voor 49,1 mln. euro aan garantieverplichtingen verleend. Het gaat om 7,4 mln. euro op de achterborgstellingen van het Nationaal Restauratiefonds en 31,7 mln. euro op de indemniteitsregeling. De plafonds voor beide regelingen zijn niet overschreden. Ook zijn er voor 10 mln. euro garantieverplichtingen op schatkistleningen aangegaan.

ICT-programma

De Belastingdienst staat voor een grote opgave op het gebied van ICT. Het proces om de (reguliere) ICT in den brede te verbeteren wordt voortvarend opgepakt. De hiermee samenhangende investeringen in ICT die in 2018 worden verricht, leiden tot 17,8 mln. euro meer ICT-uitgaven dan waar in de tweede suppletoire begroting rekening mee was gehouden. Ook zijn voor 14,8 mln. euro additionele verplichtingen aangegaan op het gebied van ICT.

Inhuur externen

Dit betreft verplichtingen die eind 2018 zijn aangegaan voor contracten voor capaciteit bij de IV-organisatie (133 mln. euro) die in 2019 tot betaling kunnen komen.

Dienstverlening Logius

In december 2018 zijn voor 90 mln. euro verplichtingen aangegaan voor de dienstverlening van Logius in 2019. Ten tijde van het opstellen van de tweede suppletoire begroting 2018 was de verwachting nog dat zowel de verplichting voor als de betaling van de Logius-dienstverlening in 2019 zouden plaatsvinden. Omdat echter de opdrachtverlening aan Logius voor dienstverlening 2019 reeds in december 2018 tot stand is gekomen, beïnvloedt dit de verplichtingenstand in 2018. Gezien deze ontwikkeling kon deze verplichting niet meer verwerkt worden in de tweede suppletoire begroting 2018. De daadwerkelijke betalingen voor de Logius-dienstverlening 2019 worden zoals gepland in 2019 verricht.

Wereldbankbijdrage

De helft van de bijdrage van Nederland aan de International Development Association (IDA) van de Wereldbank voor 2019 is in afwijking van het afgesproken ritme reeds in 2018 betaald. Deze eerdere uitbetaling heeft geen gevolgen voor de betalingsverplichting; deze is al in voorgaande jaren aangegaan.

Eenmalige uitkering personeel

In het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe CAO was voor dit jaar geld gereserveerd voor een eenmalige uitkering. Gezien het uitblijven van een akkoord heeft Defensie besloten om haar personeel in december 2018 een eenmalige uitkering van 750 euro bruto over te maken.

Instandhouding luchtwapensystemen

Het budget van de tweede suppletoire begroting is met 7,5 mln. euro overschreden door onvoorziene instandhoudingsuitgaven aan de luchtwapensystemen.

Extra uitgaven voor informatievoorziening

Als gevolg van onverwachte meer betalingen voor informatievoorziening, welke zijn overgenomen met de opheffing van het agentschap DTO, zal de overschrijding ten opzichte van de tweede suppletoire begroting van dit artikel 10 mln. euro bedragen. Vanwege het opheffen van het agentschap komen deze uitgaven nu op artikel 7 terecht.

Transport, veteranen en juridische diensten

De uitgaven voor onder meer transport (3 mln. euro), veteranenclaims (3 mln. euro) en rechtspositie & juridische dienstverlening (3 mln. euro) zijn hoger uitgevallen. Hiertegenover staan lagere uitgaven voor energie en water (4 mln. euro). De hogere uitgaven voor transport worden veroorzaakt door het betalen van facturen die betrekking hebben op in het vierde kwartaal gedane oefeningen. De hogere uitgaven voor veteranenclaims en rechtspositie & juridische dienstverlening worden veroorzaakt door het afdoen van meer dossiers dan ingeschat bij de tweede suppletoire begroting.

Defensiebrede koersverschillen

Door een Defensiebrede herwaardering van 24 mln. euro van de koers van termijndollars voor grote betalingen, is een overschrijding bij DOSCO zichtbaar. De wisselkoersrisico’s worden voor alle Defensieonderdelen verantwoord bij het DOSCO en kunnen pas aan het einde van het jaar technische worden verwerkt.

Snelfietsroutes

Volgens de BDU-systematiek op de begroting Hoofdstuk XII worden de verplichtingen voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan. De beschikking voor het jaar 2019 wordt eind 2018 afgegeven aan de twee vervoersregio’s. Bij het opstellen van de tweede suppletoire begroting was nog niet in alle gevallen bekend welke afspraken met welk kaseffect in 2019 moeten worden vastgelegd. Om voor het programma Beter Benutten en Snelfietsroutes de bijdrage aan BDU regio’s te kunnen verstrekken in 2019, wordt in 2018 een verplichting van €12,5 miljoen aangegaan. De dekking is voorzien op het Infrastructuurfonds vanuit artikel 12 Hoofdwegennet. Bij slotwet bedraagt de uiteindelijke verplichtingenoverschrijding 5,7 mln. euro.

Verplichtingen subsidies

Voor 2018 is het verplichtingenbudget op het instrument Subsidies met 35,5 mln. euro verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2019, en heeft geen kaseffecten. De mutatie hangt samen met het eerder aangaan van verplichtingen van subsidies voor het Stagefonds Zorg en de subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant.

Verplichtingen programma ZonMw

Het verplichtingenbudget op het instrument Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s is met 54 mln. euro verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van de verplichtingenbudgetten 2019 ‒ 2023 en heeft geen kaseffecten. De mutatie hangt samen met de toezegging aan ZonMw voor het meerjarige programma Expertisecentrum zintuigelijk gehandicapten.

Verplichtingen inkomensoverdrachten

Het verplichtingenbudget van het instrument inkomensoverdrachten is met 223,5 mln. euro verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2019 en heeft geen kaseffecten. De mutatie hangt samen met het vastleggen van uitkeringen voor 2019.

Verplichtingen bijdragen aan ZBO's/RWT's

Het verplichtingenbudget van het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is met 10,8 mln. euro verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2019 en heeft geen kaseffecten. De mutatie hangt samen met het vastleggen van de bijdragen aan de PUR en de SVB voor 2019.

Uitgaven partnerschappen

De uitgaven op artikel 3.3 ‘Versterkt maatschappelijk middenveld’ zijn met 2,6 mln. euro verhoogd. Dit heeft te maken met het feit dat enkele partnerschappen, zoals het Nederlandse Rode Kruis en de International Union for Conservation of Nature (IUCN), meer liquiditeit nodig hadden dan was voorzien.

Akkoord VNG Landelijke Vreemdelingen voorzieningen

Vanaf de begroting van Justitie en Veiligheid wordt 12 mln. euro overgeheveld naar het Gemeentefonds. Dit is bestemd voor een tegemoetkoming in de onkosten van gemeenten met een lokale bed, bad broodvoorziening in 2018. Dit is conform de op 29 november 2018 door het Rijk en de VNG ondertekende samenwerkingsafspraken Landelijke Voorziening Vreemdelingen (LVV).

9 Risicoregelingen van het Rijk 2018

9.1 Inleiding

Paragraaf 9.2 bevat een overzicht van directe en indirecte risicoregelingen van het Rijk. In paragraaf 9.3 van deze bijlage wordt - zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg van 13 juli 2018 - de kans en de impact van de risico’s van omvangrijke garanties en achterborgstellingen zo goed mogelijk toegelicht. Voor verdere details over deze risicoregelingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen.

9.2 Overzicht van de risicoregelingen van het Rijk

Een garantie is een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een partij buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Figuren 9.1 en 9.2 laten de ontwikkeling van omvangrijke garanties uit de drie categorieën, zoals geschetst in 2.4, zien.

Figuur 1 Figuur 9.1 Stand garanties per jaar (in miljarden euro)

Figuur 2 Figuur 9.2 Nationale garanties 2018 (in miljarden euro)

Tabel 9.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico groter dan 100 miljoen euro zijn weergegeven. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond en mutaties kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2018. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2018 vallen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen van het Rijk bij de Miljoenennota 2020.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting, het begrotingsartikel en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2017 en 2018 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2018 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, het zogenoemde plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 9.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank.

VIII 7 Bouwleningen academische ziekenhuizen 176,6 12,7 163,9 176,6
VIII 14 Indemniteitsregeling 284,3 429,3 425,5 288,1 300,0
VIII 14 Achterborgovereenkomst NRF 341,6 45,1 64,0 322,7 380,0
IXB 2 Deposito Garantiestelsel (DGS) BES-eilanden 135,0 65,0 70,0 70,0
IXB 2 Single Resolution Fund (SRF) 4.163,5 4.163,5 4.163,5
IXB 2 WAKO (kernongevallen) 9.768,9 9.768,9 9.768,9
IXB 3 Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) 5.493,0 14,0 5.507,0
IXB 3 De Nederlandsche Bank (DNB) winstafdracht 5.700,0 5.700,0
IXB 3 Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen 339,3 30,1 309,2 309,2
IXB 4 Wereldbank 4.326,7 198,5 4.525,2 4.525,2
IXB 4 Kredieten EU-betalingsbalanssteun 2.350,0 50,0 2.400,0 2.400,0
IXB 4 European Stability Mechanism (ESM) 35.445,4 35.445,4 35.445,4
IXB 4 European Investment Bank (EIB) 9.895,5 9.895,5 9.895,5
IXB 4 European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) 2.820,0 60,0 2.880,0 2.880,0
IXB 4 European Financial Stability Facility (EFSF) 34.154,2 34.154,2 34.154,2
IXB 4 European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 589,1 589,1 589,1
IXB 4 DNB - deelneming in kapitaal IMF 42.649,1 654,6 43.303,7 43.303,7
IXB 4 Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 687,9 31,6 719,5 719,5
IXB 5 Exportkredietverzekering 16.813,8 2.589,4 3.064,3 16.338,9 10.000,0
XIII 2 MKB-financiering 68,2 68,2 750,0
XIII 2 Garantie Onderne-mingsfinanciering (GO) 593,1 94,8 90,0 597,9 400,0
XIII 2 Microkredieten (Qredits) 103,4 3,4 100,0 113,0
XIII 2 Groeifaciliteit 118,9 6,5 21,8 103,7 135,0
XIII 2 Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) 1.820,6 585,2 546,9 1.858,9 765,0
XIV 11 Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen 339,3 42,1 47,1 334,3 120,0
XIV 12 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 364,9 18,3 346,5 346,5
XVI 2 en 3 Instellingen voor de gezondheidszorg 312,5 4,5 66,3 250,7 250,7
XVII 41 Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) 51,0 53,4 23,9 80,6 675,0
XVII 41 Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) 5,8 3,6 1,2 8,2 140,0
XVII 45 Garanties IS-Raad van Europa 176,7 176,7
XVII 45 Garanties Internationale samenwerking - Netwerk internati-onaal ondernemen (IS-NIO) 154,8 18,2 136,5 136,5
XVII 45 Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken 2.180,9 25,4 2.155,5 2.155,5
Overig 348,1 8,9 51,5 305,4 122,0 246,2
Totaal 182.772 4.871 10.276 177.191 11.542 154.071
Totaal als percentage bbp 25% 23%

Tabel 9.2 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2017 en 2018. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten groter zijn dan 50 duizend euro worden weergegeven. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

VI 33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 2,6 4,1
IXB 1 Garantie procesrisico's 0,2 0,2
IXB 2 Terrorismeschades (NHT) 0,9 0,9
IXB 2 WAKO (kernongevallen) 0,6 0,6
IXB 3 Garantie Propertize/SNS 4,1
IXB 3 Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen 5,3 0,1 4,8
IXB 5 Exportkredietverzekering 37,9 237,8 26,5 244,6
XIII 2 MKB-financiering 0,0 0,2
XIII 2 Garantie Ondernemersfinanciering (GO) 1,6 9,1 0,1 7,8
XIII 2 Groeifaciliteit 4,2 5,5 0,5 4,1
XIII 2 Borgstelling MKB krediet (BMKB) 34,8 37,3 22,2 35,0
XIII 4 Aardwarmte 0,8 1,0
XIV 11 Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen 2,1 2,7 1,3
XVII 41 Garantie Fonds Opkomende Markten (FOM) 1,6 0,4 0,4
XVII 41 Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) 5,6 1,5 1,9 1,4
XVII 41 Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) 0,04 3,7 0,9
XVII 45 Garanties Internationale samenwerking - Netwerk internati-onaal ondernemen (IS-NIO) 2,5
Totaal 90,5 306,0 61,6 303,3

Naast garanties kent Nederland ook drie zogenaamde achterborgstellingen. Het gaat om een totaalbedrag van ongeveer 291,9 miljard euro in 2018. Het uitstaande risico van het Rijk bij deze waarborgfondsen is opgenomen in tabel 9.3. De cijfers van WSW zijn voorlopige cijfers.

2017 2018 2018 2018
XVI 2 Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) 7.573 7.100 285,6 213
XVIII 11 WSW-achterborgstelling 81.005 79.800 275,4 3.034
XVIII 11 WEW-achterborgstelling 197.000 205.000 1.274 n.v.t.
Totaal Achterborgstellingen 285.578 291.900 1.835 3.247

9.3 De kans en de impact van de risico’s van garanties en achterborgstellingen

Garanties

In deze paragraaf worden de kans en impact van het risico van de garanties ultimo 2018 zo goed mogelijk toegelicht. Zowel garanties die voortkomen uit (in sommige gevallen crisis gerelateerde) internationale afspraken met uitstaande risico’s hoger dan 5 miljard euro zoals garanties aan EIB, EFSF, ESM en IMF als nationale garanties met uitstaande risico’s hoger dan 1 miljard euro zoals EKV, WAKO, FMO en BMKB worden geanalyseerd.

EIB

De Europese Investeringsbank (EIB) verstrekt leningen aan alle EU landen om de groei in deze landen en/of sectoren te bevorderen. De EU-lidstaten hebben 22 miljard euro aan ingelegd kapitaal (paid-in capital) verstrekt aan de EIB en 222 miljard euro aan garantiekapitaal (callable capital). Tezamen betekent dit een totaal kapitaal (subscribed capital) van 243 miljard euro. Daarnaast heeft de EIB over de loop der jaren 44 miljard euro aan reserves opgebouwd. Het garantie deel van Nederland aan de EIB bedraagt ongeveer 10 miljard euro eind 2018.

De maximale impact in de vorm van schade die in theorie geleden kan worden op het garantiedeel van Nederland is gelijk aan de omvang van de uitstaande garantie. De kans dat dit gebeurt wordt echter als klein aangemerkt, omdat de EIB een prudent risicobeleid voert dat als doel heeft om kapitaalgaranties nooit te hoeven inroepen. Garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de EIB op het moment dat de EIB niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en de opgebouwde reserves opraken. Bovendien heeft de EIB een preferente status; de zogenoemde preferred creditor status. Dit houdt in dat zij voorrang krijgt bij terugbetaling als de lenende landen in betalingsproblemen komen.

IMF

Het IMF heeft de status van een gespecialiseerde VN-organisatie. De lidstaten betalen (quota) bij de toetreding tot het IMF en dit geld, dat de omvang en de positie van de economie van de lidstaat reflecteert, vormt het eigen vermogen van de instelling. Daarnaast staan lidstaten garant zodat het IMF kan lenen van de kapitaalmarkt. DNB stelt garanties beschikbaar aan het IMF. Indien het IMF hier een beroep op doet wordt er door DNB, tegen rente, een lening aan het IMF verstrekt. Het Rijk verstrekt voor het volledige bedrag garanties aan DNB voor het geval de situatie zich voordoet waarin DNB (een deel van) de lening door het IMF niet meer terugbetaald krijgt.

De kans dat dit gebeurt is echter klein. In theorie kan het IMF in gebreke blijven bij DNB wanneer uitstaande leningen niet kunnen worden terugbetaald en buffers van het IMF, de zogeheten precautionary balances, tekortschieten om deze verliezen op te vangen. Echter, het IMF staat met de «preferred creditor status» vooraan om uitbetaald te worden, waardoor sprake is van een gering kredietrisico. Het IMF heeft momenteel een totale uitleencapaciteit van 487 miljard.7 Hiervan is er slechts 69 miljard euro aan uitstaande bedragen en 117 miljard euro aan toegezegde bedragen. Daarnaast beschikt het IMF over reserves van 25 miljard euro om eventuele verliezen mee op te vangen.8

EFSF en ESM

Voor Nederland is stabiliteit in de eurozone van groot belang. Het doel van de noodfaciliteiten EFSF en ESM is om de financiële stabiliteit van de gehele Eurozone te waarborgen zodat risico’s voor ook de Nederlandse economie, financiële sector en begroting niet escaleren.

Het EFSF is in 2010 opgericht als instrument om geld te lenen op de financiële markten. EU lidstaten die in financiële moeilijkheden verkeren en met de Europese Commissie overeenstemming hebben bereikt over door hen te nemen maatregelen kunnen vervolgens aanspraak doen op het EFSF. De afgegeven garantie zorgt ervoor dat EFSF van de diverse kredietbeoordelaars een AAA/Aaa-rating krijgt en geld goedkoop kan lenen. Daardoor kunnen de lidstaten die bij het EFSF lenen goedkoper lenen dan wanneer ze dat rechtstreeks op de financiële markten doen. Het EFSF kan maximaal 440 miljard euro uitlenen. Van de maximale uitleencapaciteit is nu 183,6 miljard euro benut.9 Dit houdt in dat 14,6 miljard euro van de in totaal door Nederland afgegeven garantie van 34,15 miljard euro is gebruikt.

Het ESM is sinds 8 oktober 2012 operationeel als permanente noodfonds en opvolger van het tijdelijke noodfonds EFSF.10 Net als het EFSF heeft het ESM door de afgegeven garanties een AAA/Aaa-rating van diverse kredietbeoordelaars en behoort het verstrekken van leningen en het ophalen van de financiering daarvoor tot haar takenpakket. Het ESM heeft een totaalkapitaal van ongeveer 700 miljard euro, bestaande uit 80 miljard euro aan volgestort kapitaal en 620 miljard euro aan toegezegd opvraagbaar kapitaal. De maximale uitleencapaciteit van het ESM is 500 miljard euro waarvan 80,3 miljard euro is uitgeleend. Dit houdt in dat 5,7 miljard euro van de door Nederland afgegeven garantie van 35,45 miljard euro is benut. En is daarmee het daadwerkelijke risico veel lager dan de garantieruimte die afgegeven is.

Het maximale risico dat de overheid loopt via het EFSF en het ESM is lager dan de 70 miljard euro die gepresenteerd wordt in het garantieoverzicht, omdat de plafonds van het EFSF en het ESM respectievelijk voor 43 procent en 16 procent worden benut. Zelfs tijdens de crisis is minder dan de helft van het plafond van het EFSF en het ESM gebruikt. Theoretisch zou bij een uitzonderlijke crisis die nog grotere gevolgen heeft dan de recente financiële crisis het volledige garantie plafond van 70 miljard euro gebruikt kunnen worden.

De kans dat de gehele Nederlandse bijdrage benut wordt en de verstrekte leningen niet terugbetaald worden is klein en lastig te kwantificeren. Op het moment dat een lidstaat niet aan het EFSF/ESM terugbetaalt, zal het EFSF/ESM bij onvoldoende middelen zijn aandeelhouders oproepen tot storting van een deel van het oproepbaar kapitaal. Voor zover andere landen niet kunnen voldoen aan hun verplichting om hun deel van het oproepbaar kapitaal te storten, zal Nederland hier dan naar rato voor betalen. Nederland krijgt hierdoor een groter aandeel in het EFSF/ESM. Het land dat in gebreke blijft zal binnen een afzienbare periode zijn schuld aan het EFSF/ESM terugbetalen waarbij de Board of Governors, de ministers van Financiën van de deelnemende lidstaten, een boeterente in rekening mogen brengen. Bovendien zal het EFSF/ESM preferred creditor status claimen over leningen van andere crediteuren.

Indien betalingsachterstanden op de leningen van het EFSF/ESM niet terugbetaald worden, kan het ESM samenwerken met de Club van Parijs. Leningen aan soevereine staten, waar sprake is van betalingsachterstanden, kunnen in de Club van Parijs worden behandeld. De geschiedenis van de Club van Parijs laat zien dat kwijtscheldingen van de schuld voor hoge inkomenslanden zeer ongebruikelijk zijn. Bovendien geldt dat een soevereine staat niet failliet kan gaan. Alle verliezen die eventueel zouden plaatsvinden op de leningen die verstrekt worden kunnen dus altijd verhaald worden. Dit in tegenstelling tot leningen aan private partijen die wel failliet kunnen gaan. Wel kan de netto contante waarde van de leningen lager worden door looptijdverlening of renteverlaging wat wel gebruikelijk is bij de Club van Parijs.

Exportkredietverzekering

De exportkredietverzekeringsfaciliteit (EKV) is een regeling die sinds 1929 bestaat en gevormd wordt door een aantal producten die de Nederlandse export ondersteunen. Dit gebeurt door betalingsrisico’s over te nemen waar in de markt geen verzekering voor bestaat. Hier zijn op basis van internationale richtlijnen afspraken over gemaakt. In deze richtlijnen zijn ook afspraken gemaakt over de hoogte van de kostendekkende premies. Dit betekent dat overheden exporttransacties, met uitzondering van defensie-export, niet mogen subsidiëren en dat een exportkredietfaciliteit op lange termijn kostendekkend moet zijn. Hierbij wordt kostendekkend gedefinieerd als een evenwicht tussen de inkomsten (premies) en de uitgaven (netto schade en uitvoeringskosten). De premiesystematiek is gebaseerd op internationaal vastgestelde premieberekeningen voor de EKV-regelingen.

Het grootste deel van de portefeuille bestaat uit exporteurs- en financieringspolissen. Het verzekerde risico betreft in alle gevallen het betalingsrisico dat de Nederlandse exporteur (of financier van de exporteur) loopt op de buitenlandse debiteur (of financier van de debiteur). Om commitment bij exporteur of financier af te dwingen ten aanzien van de debiteur, wordt er in principe geen 100 procent dekking geboden maar er is altijd een eigen risico. Het betalingsrisico wordt opgesplitst in politiek risico, betalingsrisico’s gerelateerd aan overheidshandelingen, en commercieel risico (betalingsrisico’s gerelateerd aan de bedrijfsvoering). Standaard wordt een eigen risico van 5 procent gehanteerd voor commerciële risico’s en van 2 procent voor politieke risico’s. Bij projectfinancieringen is het eigen risico veel groter. Bovendien is doorgaans een aanbetaling van 15 procent verplicht, zodat de kredietwaardigheid van de debiteur al wordt getest voordat verplichtingen worden aangegaan. Door het eigen risico is er een prikkel aanwezig voor de exporteur en financier om de kredietwaardigheid van de debiteur correct in te schatten en is er bovendien een prikkel om bij schadedreiging in elkaars belang te handelen. Deze mitigerende maatregelen beperken de risico’s voor het Rijk.

Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (WAKO)

Op basis van internationale afspraken en de WAKO heeft het Rijk de verplichting om bij kernongevallen een deel van de schade voor zijn rekening te nemen. Indien zich een kernongeval voordoet wordt de schade in de volgende stappen door verschillende partijen betaald.

  1. Volgens de WAKO is de exploitant van een kerninstallatie aansprakelijk voor schade bij kernongevallen, en is verplicht een aansprakelijkheidsverzekering (atoompool) af te sluiten, in 2018 afhankelijk van de installatie variërend van € 22,7 miljoen euro tot 1,2 miljard euro. Schades die buiten de dekking in de polis van de atoompool vallen, zoals schades ten gevolge van buitengewone natuurrampen veroorzaakte kernongevallen, komen voor rekening van het Rijk (staatsverzekering);
  2. Bij grote schades komt 125 miljoen SDR11 voor rekening van de landen die deelnemen aan het Verdrag van Brussel. Via dit verdrag moet Nederland ook bijdragen, ongeveer 3 procent van 125 SDR, aan het betalen van een deel van de schade die ontstaat bij kern ongevallen in het buitenland.
  3. Daarnaast staat het Rijk garant voor vijf installaties tot maximaal 1,5 miljard euro per ongeval en voor een kerncentrale maximaal 2,3 miljard euro per ongeval. Het totale risico voor deze installaties bedraagt dus 9,8 miljard euro. Het bedrag van €1,5 miljard euro is gebaseerd op nog in werking te treden wijzigingen van de Verdragen van Parijs en Brussel, die verdragsstaten verplichten tot deze garantstelling. Aangezien een kernongeval bij een van de kerncentrales hogere schades kan veroorzaken is er nationaal voor gekozen hiervoor een hogere garantie af te geven.

Voor de bovengenoemde verzekering betalen de kerninstallaties een premie aan de overheid en in voorkomend geval een vergoeding voor de staatsgarantie. Bij een grote kernramp zal het bedrag van 2,3 miljard euro per ongeval bij een kerncentrale waarvan nu in de begroting wordt uitgegaan waarschijnlijk niet afdoende zijn. Slechts een deel van het totale risico is expliciet gemaakt en wordt in rekening gebracht bij de kerncentrales. Het is lastig om te bepalen hoe realistisch de inschatting van de risico is. Het betreft bovendien risico’s die niet door reguliere verzekeraars worden gedekt, waardoor er ook in de markt geen ervaring is met dit soort verzekering.

FMO

De Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) is in 1970 opgericht om duurzame economische groei in ontwikkelingslanden te bevorderen. FMO verschaft eigen vermogen of leningen voor projecten die ontwikkelingsimpact creëren en voldoen aan FMO’s standaarden op het gebied van sociale omstandigheden, milieu en good governance. Hierbij gaat het doorgaans om projecten die niet door marktpartijen gefinancierd worden, voornamelijk vanwege het hoge risico dat zij associëren met investeren in ontwikkelingslanden. Omdat het gaat om een instandhoudingsverplichting is de omvang van de garantie in theorie onbeperkt en kent geen plafond. Het vreemd vermogen van FMO eind 2018 wordt gebruikt als inschatting van het uitstaande risico en is daarmee de maximale schade die in theorie geleden kan worden door het Rijk. De risico’s die FMO loopt vloeien voort uit het verschaffen van leningen en eigen vermogen aan private partijen in ontwikkelingslanden.

De beheersing van de risico’s wordt ondersteund door een behoedzame kapitaal- en liquiditeitspositie, en een sterke diversificatie van de leningen en een eigenvermogen-portefeuille over regio’s en sectoren. De kans dat het totale ingeschatte uitstaande risico voor het Rijk zich materialiseert doordat alle leningen van FMO niet terugbetaald worden is klein. Voordat de garantie wordt aangesproken wordt eerst het eigen vermogen van FMO aangesproken. Ultimo 2018 was dit 2,96 miljard euro.12

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

Via de BMKB wordt de kredietverlening aan het bedrijfsleven ondersteund. Het betreft leningen die door banken zonder garantie als te risicovol worden gezien. De BMKB richt zich op het midden- en kleinbedrijf en is een al lang bestaande regeling. Het gebruik ligt momenteel op hetzelfde niveau als gedurende de jaren voor de crisis in 2008. De overheid dekt tot maximaal 67,5 procent van de schade (regulier 45% op het totaal verstrekte krediet). Hiervoor ontvangt het Rijk een eenmalige premie die niet geheel kostendekkend is. Gedurende de financiële crisis zijn de verliezen vrij fors opgelopen. Van 3,5 miljoen euro in 2008 tot 73 miljoen euro in 2012. Vanaf 2016 was het gemiddelde netto kasbeslag licht positief met 12,8 miljoen euro in 2018. De regeling is conjunctuurgevoelig, waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren. De kans op verliezen en de omvang daarvan neemt dus toe in crisistijden, maar blijven lastig te kwantificeren. Op de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is vanaf 2023 structureel 10,8 miljoen euro beschikbaar ter afdekking van de schades die niet door premieontvangsten zouden kunnen worden gedekt. In de jaren 2019–2022 is dit ongeveer 5,8 miljoen euro per jaar.

Achterborgstellingen

Het risico dat de overheid loopt bij achterborgstellingen verschilt echter wezenlijk van het risico dat de overheid loopt bij directe garanties. Hiervoor zijn meerdere redenen. Ten eerste wordt in het geval van een achterborgstelling de garantieverplichting niet afgegeven door de overheid, maar door een daarvoor aangewezen waarborgfonds en staat de overheid dus indirect garant. Ten tweede bestaat de zekerheid van achterborgstellingen uit meerdere lagen die het risico voor de overheid beperken. Het vermogen van het fonds zelf vormt daarin een zekerheid. Daarnaast geldt voor twee van de drie achterborgstellingen de verplichting voor deelnemers om het fonds financieel bij te staan als het vermogen onder een bepaald niveau daalt, het obligo. De andere achterborgstelling, het WEW, draagt een deel van de premie-inkomsten af aan het Rijk, hetgeen in een risicovoorziening van het Rijk wordt gestort. Pas in een uiterst geval kan het fonds een beroep doen op de overheid. Een fonds krijgt dan een renteloze lening van de rijksoverheid, soms samen met decentrale overheden. Deze lening dient weer te worden terugbetaald. Ook hier wordt de kans en impact van het risico per achterborgstelling zo goed mogelijk toegelicht

Waarborgfonds eigenwoning (WEW)

Het WEW staat met de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) borg voor hypothecaire leningen die woningeigenaren afsluiten om hun huis te financieren. Alleen hypothecaire leningen die met NHG worden afgesloten, en daarmee aan de Voorwaarden & Normen van NHG voldoen, komen hiervoor in aanmerking. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een hypothecaire lening spelen diverse risico mitigerende normen een rol. Hiertoe behoren onder andere de verhouding tussen het inkomen en de hypotheeklasten, de toets op de kredietwaardigheid (BKR) en de voorschriften ten aanzien van de taxatie van de woning.

Op het moment dat de eigenaar toch in betalingsproblemen komt en dit tot gedwongen verkoop leidt, betaalt het WEW een eventuele restschuld aan de geldverstrekker. De geldverstrekker heeft hierbij voor garanties die vanaf 1 januari 2014 zijn verstrekt een eigen risico van 10%. Met deze betaling gaat de vordering over op het WEW. Het WEW kan de schuld van de voormalige eigenaar kwijtschelden als de woningeigenaar buiten de eigen schuld in de problemen is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door gedwongen werkloosheid, echtscheiding, arbeidsongeschiktheid of door het overlijden van de partner. Daarnaast moet blijken dat de voormalige eigenaar heeft meegewerkt aan beperking van de restschuld.

In geval van verlies gebruikt het WEW in eerste instantie het garantievermogen (1,26 miljard euro eind 2018) om dit verlies op te vangen. Dit garantievermogen is opgebouwd uit de premies die woningbezitters betalen op het moment dat ze een door het WEW gegarandeerde hypotheek afsluiten (in 2018 gold een eenmalige premie van 1 procent van de hypotheekwaarde). Als onderdeel van deze premie wordt 0,15 procent van de totale hypotheek overgedragen aan het Rijk als gevolg van een achtervangovereenkomst tussen het WEW en het Rijk die sinds 2015 voor nieuwe borgstellingen van toepassing is. De afdrachten van het WEW aan het Rijk worden in een risicovoorziening gestort waaruit kosten van een eventuele aanspraak op het Rijk bekostigd kunnen worden. Als het buffervermogen niet afdoende is en het WEW daardoor niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, dan verstrekken het Rijk en de gemeenten ieder voor 50 procent de achtergestelde renteloze leningen aan het WEW. Voor hypotheken met een NHG die zijn verstrekt vanaf 1 januari 2011 geldt dat het Rijk de volledige garantstelling verzorgt.

De afgelopen jaren is het volume aan gegarandeerde leningen door het WEW hard gestegen (van 98 miljard euro ultimo 2008 naar 154 miljard euro ultimo 2012 en 205 miljard euro ultimo 2018). De snelle stijging in het geborgde vermogen is mede veroorzaakt doordat het kabinet in juli 2009 heeft besloten om de NHG-grens tijdelijk te verhogen van 265.000 naar 350.000 euro, om hiermee de effecten van de crisis te beperken. Daarnaast is het gebruik ook toegenomen door het verdere herstel van de huizenmarkt dat zich resulteerde in een toename van het aantal transacties en doordat zowel geldverstrekkers als consumenten meer waarde hechten aan de afdekking van risico’s. Sinds 2017 is de NHG-grens gekoppeld aan de gemiddelde koopsom. Op basis daarvan heeft NHG de kostengrens voor woningen zonder energiebesparende voorzieningen voor het jaar 2019 vastgesteld op 290.000 euro. Voor woningen met energiebesparende voorzieningen is de kostengrens 6 procent hoger, namelijk 307.400 euro.

Het gegarandeerde vermogen dat ultimo 2018 gelijk was aan 205 miljard euro betreft de som van alle lopende hypothecaire leningen met een NHG (in totaal ruim 1,42 miljoen leningen ultimo 2018). De kans dat dit bedrag volledig wordt aangesproken is nihil, omdat de NHG alleen de restschuld dekt (dus na verkoop van de woning). Het risicodragend gegarandeerd vermogen neemt de woningwaarde na verkoop mee. Het gaat hier om de woningwaarde verminderd met de kosten van gedwongen verkoop en verlies door ongunstige omstandigheden (82 procent van de woningwaarde). Het risicodragend gegarandeerd vermogen bedroeg 5,8 miljard euro aan het eind van 2018. Vanaf 2010 tot en met 2018 zijn er in totaal 25.127 verliesdeclaraties uitgekeerd. Het vangnet heeft ook in de crisisjaren goed gefungeerd. Er is geen beroep gedaan op de achtervangfunctie van de overheid.

De toereikendheid van de WEW buffer en de kans op aanspraak op ‘de achtervang’ wordt jaarlijks getoetst. Hiertoe worden scenario-analyses opgesteld om te bepalen welke scenario’s wel en niet leiden tot een aanspraak op ‘de achtervang’ en wat de kans hierop is. Op basis van de meeste recente liquiditeitsprognose, wordt voor de periode van 2018 tot en met 2023 verwacht dat er geen aanspraken worden gedaan op de achtervangfunctie.

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het WSW staat borg voor de leningen die woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen, waardoor zij deze financiering tegen een lager rentepercentage kunnen aantrekken. De achtervang van het WSW is voor 50 procent van het Rijk en voor 50 procent van de gemeenten waarin de bij het WSW aangesloten woningcorporaties werkzaam zijn. Woningcorporaties zijn niet verplicht een lening te laten borgen door het WSW en deel te nemen aan het WSW. Circa 3 procent van de woningcorporaties maakt geen gebruik van het WSW.

Als een woningbouwcorporatie door het WSW niet meer als kredietwaardig wordt beschouwd en in liquiditeitsproblemen komt dan wordt de achterborgstelling niet meteen aangesproken. De achterborgstelling is namelijk een onderdeel van een bredere zekerheidsstructuur. Ten eerste is het zo dat corporaties op basis van de eigen financiële soliditeit rente en aflossing betalen. Daarbij zijn er verschillende waarborgen om te voorkomen dat er problemen ontstaan bij corporaties. Het WSW kan niet zomaar leningen van woningcorporaties borgen, er is sprake van een prudente borgstelling door een adequate monitoring van financiële risico’s (risicobeheersing). Als een corporatie alsnog niet zelfstandig tot een duurzaam financieel herstel kan komen, kan de betreffende corporatie saneringssteun aanvragen. Saneringssteun moet daarbij gericht zijn op het instandhouden van noodzakelijke Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) activiteiten. De kosten voor sanering worden betaald door alle corporaties via de saneringsheffing, die via een risicovoorziening op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) loopt. Bij een gedeeltelijke sanering of bij een afwijzing van een saneringsaanvraag zullen de schuldeisers, dus de financiers, gevraagd worden om te werken aan een oplossing voor de financiële problemen. Dit kan ertoe leiden dat er een beroep worden gedaan op het WSW voor de borg. Het WSW zal in dat geval proberen haar zekerheden (onderpand) uit te winnen, om daarmee de schade zo veel mogelijk te beperken. Resterende schade wordt in eerste instantie bekostigd uit het eigen risicovermogen van het WSW (275 miljoen euro op basis van voorlopige cijfers voor 2018). Indien het risicovermogen onder een bepaald niveau komt (het garantievermogen) of dreigt te komen, is het WSW verplicht obligo op te vragen bij de WSW-deelnemers. Pas als deze zekerheden niet toereikend zijn, wordt aanspraak gedaan op de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hiervoor heeft het Rijk een overeenkomst met het WSW. Daarin staat opgenomen dat WSW maatregelen zal nemen om er voor te zorgen dat er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - zekerheidsniveau van 99 procent volgens de huidige systematiek - geen aanspraak gedaan zal worden op deze achtervang.

Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ)

Het WFZ staat garant voor leningen die zorginstellingen aantrekken voor de financiering van hun vastgoed. Hierdoor betalen zij minder rente op de aangetrokken leningen. Alleen intramurale instellingen, die voldoen aan de kredietwaardigheidseisen van het WFZ op het terrein van onder meer exploitatie, derivatengebruik en eigen vermogen, en die nut, noodzaak en financiële haalbaarheid overtuigend hebben onderbouwd, komen in aanmerking voor een garantie.

Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van WFZ van 285,6 miljoen in 2018 aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage van het leningenbedrag afdragen (obligo). Dit percentage is maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling. Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid (maximaal 7,1 miljard euro in 2018).

Het totaalbedrag aan achterborgstellingen zou ook in het geval van WFZ alleen voor rekening van de overheid komen in het theoretische geval dat alle deelnemende zorginstellingen failliet zouden gaan en het onderpand dat zij hebben niets meer waard zou zijn. De kans dat dit gebeurt is erg klein en een dergelijk scenario is niet aan de orde. Als het WFZ verplichtingen overneemt van een zorginstelling, dan is dat altijd in de vorm van het overnemen van de rente- en aflossingsbetalingen gedurende de nog resterende looptijd, waarbij het WFZ een claim krijgt op de zorginstelling en onderpand van de zorginstelling mag verkopen. Van een betaling in één keer van het volledige nog uitstaande bedrag, waardoor het WFZ ineens geconfronteerd wordt met grote uitgaven, is dus geen sprake. De mogelijkheden tot herstel (via premie of obligo) zijn hierdoor groter.

10 Monitor financiële interventies

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet interventies gepleegd om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële markten. Beleid is om de verworven financiële deelnemingen zo spoedig mogelijk weer terug te brengen naar de markt. In 2018 zijn weliswaar geen aandelen verkocht, maar op de achtergrond heeft het kabinet toch stappen gezet tot het afbouwen van het verworven aandeel in financiële instellingen. Op deze manier werkt de overheid aan een verantwoorde terugtreding uit de financiële sector.

Gevolgen van interventies financiële crisis voor de schatkist

Tien jaar overheidsinterventies in de financiële sector hebben hun sporen nagelaten in de schatkist. Er zijn tientallen miljarden euro’s uitgegeven als direct gevolg van de crisis, waarvan het merendeel in de eerste jaren na 2008. Op dit moment is de financiële sector in rustiger vaarwater gekomen, waardoor de overheidsbelangen in financiële ondernemingen kunnen worden afgebouwd. Het is daarom mogelijk om een voorlopige balans op te maken, waarin de kosten en opbrengsten van de diverse maatregelen tegen elkaar worden afgezet.

Opbrengsten Kosten Saldo (- = negatief)
ABN AMRO 6.054 9.251 ‒ 3.197
Investering (o.a. dividend) 3.960 5.270 ‒ 1.310
Overbruggingskrediet 2.088 1.957 131
RFS 6 708 ‒ 702
Resultaat beursgang 1.316 ‒ 1.316
ASR 755 885 ‒ 130
Investering (o.a. dividend) 638 885 ‒ 247
Resultaat beursgang 117 117
SNS Reaal (incl. Propertize) 1.950 2.013 ‒ 63
Investering (o.a. dividend) 1.537 913 624
Overbruggingskrediet 40 1.100 ‒ 1.060
Resultaat verkoop 373 373
IJsland 58 202 ‒ 144
ING 4.986 486 4.500
Back-up 1.455 1.455
Securities 3.531 486 3.045
Aegon 1.087 163 924
Garantiefaciliteit 1.379 ‒ 131 1.510
Griekenland 248 964 ‒ 716
Europese instrumenten 2.417 322 2.095
Overige kosten 65 ‒ 65
Totaal 18.935 14.218 4.717

Er kan worden geconcludeerd dat het voorlopige resultaat van directe financiële interventies positief is. Dit komt met name door de opbrengsten op de leningen aan Aegon en ING, de garantiefaciliteit interbancaire regelingen en de crisisgerelateerde winst van DNB. Aan de andere kant is het voorlopige resultaat op ABN Amro negatief. De rentelasten op het geld dat geleend is om de redding van ABN Amro te financieren zijn hiervan de belangrijkste oorzaak.

Het hierboven vermelde positieve resultaat van € 4,7 mld. is een tussenstand per 31 december 2018. Het uiteindelijke resultaat hangt af van de verkoopopbrengst van SNS Bank, RFS, de opbrengst van alle resterende aandelen in ABN AMRO, alle kosten die nog gemaakt moeten worden en niet in de laatste plaats de nog te ontvangen dividenden. Daarnaast geldt dat bovenstaande rekensom geen totaaloverzicht is van de kosten en baten van de crisis. Voor alle kosten en baten voor de overheid van de veranderingen en ingrepen op de financiële markten sinds 2008 moet breder gekeken worden. Het positieve resultaat hiervoor houdt bijvoorbeeld geen rekening met de financiële steun aan Europese landen via een van de Europese steunfondsen EFSF, EFSM of ESM. Ook de voordelen van de inmiddels gestarte bankenunie zijn niet meegewogen. Verder ontbreken de kosten van de lagere economische groei, zoals gemiste belastingopbrengsten en hogere werkloosheidsuitgaven. Uiteindelijk leidt een crisis altijd tot maatschappelijk verlies.

Tabellen interventies krediet- en eurocrisis

Deze gebruikelijke bijlage geeft middels een aantal tabellen een overzicht van de verschillende interventies. Tabel 10.2 geeft de kasstromen en de garanties die met de interventies gepaard gaan en de vindplaatsen ervan in de begroting IX integraal weer. Daarnaast zijn de effecten van de maatregelen op achtereenvolgens het EMU-saldo, de EMU-schuld en de staatsschuld per thema becijferd. De kolom ‘telling’ geeft hierbij aan welke posten bij elkaar moeten worden opgeteld. Onderaan de tabel worden de totalen van alle maatregelen geconsolideerd.

A. Fortis/RFS/AA
1 Aanschaf ABN AMRO Group - ASR Verzekeringen - RFS Holdings (incl. Z-share en residual N-share) 27.955 IX art.3
2 waarvan relevant voor de EMU-schuld 27.852 CBS/Eurostat
3 waarvan relevant voor het EMU-saldo 3.088 CBS/Eurostat
4 Beursgang ABN AMRO Group N.V. ‒ 5.154 ‒ 3.006 IX art.3
5 Beursgang a.s.r. ‒ 1.057 ‒ 2.710 IX art.3
6 Overbruggingskrediet (voormalig) Fortis 800 0 0 IX art. 11
7 Renteontvangsten overbruggingskredieten (voormalig) Fortis ‒ 2.020 ‒ 34 ‒ 34 IX art. 11
8 Dividend ABN Amro Group ‒ 2.208 ‒ 574 ‒ 869 IX art.3
9 Dividend a.s.r. ‒ 567 ‒ 60 ‒ 11 IX art.3
10 Dividend RFS Holdings ‒ 6 IX art.3
11 Premieontvangsten capital relief instrument ‒ 193 IX art.3
12 Premieontvangsten counter indemnity ‒ 116 IX art.3
0
Verleende garanties
13 Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI) 32.611 IX art.3
14 waarvan vervallen ‒ 32.611 IX art.3
15 Counter Indemnity ABN-AMRO 950 IX art.3
16 waarvan vervallen ‒ 950 IX art.3
Totale uitgaven minus ontvangsten 1, 4 t/m 12 17.434 ‒ 6.384 ‒ 913
Effect op EMU-saldo 3, 7 t/m 12 2.022 668 913
Effect op EMU-schuld 2, 4 t/m 12 17.331 ‒ 6.384 ‒ 913
Effect op staatsschuld 2, 4 t/m 12 17.331 ‒ 6.384 ‒ 913
B. SNS Reaal
17 Kapitalisatie SNS Reaal Holding N.V. (SRH) 300 IX art.3
18 Kapitalisatie SNS Reaal Bank N.V. 1.900 IX art.3
19 waarvan relevant voor het EMU-saldo 1.130 CBS/Eurostat
20 Aankoop SNS Bank N.V. 1.100 IX art.3
21 waarvan vordering SRH 1.598 3 2 IX art.3
22 waarvan inbrenging overbruggingskrediet SRH 1.100 IX art.3
23 Overbruggingskrediet SRH 0 IX art.3
24 Dividend SNS Bank N.V. ‒ 100 ‒ 135 ‒ 190 IX art.3
25 Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH ‒ 40 IX art.3
26 Overheveling liquiditeit SRH 0 ‒ 161 IX art.3
27 Resolutieheffing ‒ 1.005
28 Kapitalisatie Propertize 500 IX art.3
29 Verkoopopbrengst Propertize ‒ 873 IX art.3
30 Overdracht schuldtitels Propertize ‒ 2.355 1.750 0 IX art.11
31 Dividend Propertize ‒ 46 IX art.3
32 Premieontvangsten garantie Propertize ‒ 19 ‒ 4 IX art.3
Verleende garanties
33 Garantieverlening VBO 4.166 IX art.3
34 waarvan vervallen ‒ 4.166 IX art.3
Totale uitgaven minus ontvangsten 17, 18, 20, 23 t/m 32 ‒ 638 1.450 ‒ 190
Effect op EMU-saldo 19, 24, 25, 27, 31, 32 80 139 190
Effect op EMU-schuld 17, 18, 20, 23 t/m 34 1.874 1.450 ‒ 190
Effect op staatsschuld 17, 18, 20, 23 t/m 32 ‒ 638 1.450 ‒ 190
C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)
35 Verstrekt kapitaal ING 0 IX art.3
36 Verstrekt kapitaal Aegon 0 IX art.3
37 Verstrekt kapitaal SNS Reaal 565 IX art.3
38 waarvan afgeboekt ‒ 565 IX art.3
39 Couponrente ING ‒ 839 IX art.3
40 Couponrente Aegon ‒ 177 IX art.3
41 Couponrente SNS Reaal ‒ 38 IX art.3
42 Repurchase fee ING ‒ 2.692 IX art.3
43 Repurchase fee Aegon ‒ 910 IX art.3
44 Repurchase fee SNS Reaal 0 IX art.3
Totale uitgaven minus ontvangsten 35 t/m 37, 39 t/m 44 ‒ 4.091
Effect op EMU-saldo 39 t/m 41 1.054
Effect op EMU-schuld 35 t/m 37, 39 t/m 44 ‒ 4.091
Effect op staatsschuld 35 t/m 37, 39 t/m 44 ‒ 4.091
D. Back-up faciliteit ING
45 Meerjarenverplichting aan ING 0 IX art.3
46 Alt-A-portefeuille 0 IX art.3
47 waarvan relevant voor de EMU-schuld 0 CBS/Eurostat
48 Back-upfaciliteit ING totaal: ‒ 1.455 IX art.3
a waarvan funding fee (rente + aflossing) 21.720 IX art.3
b waarvan management fee 204 IX art.3
c waarvan portefeuilleontvangsten (rente + aflossing) ‒ 21.829 IX art.3
d waarvan garantiefee ‒ 448 IX art.3
e waarvan additionele garantiefee ‒ 479 IX art.3
f waarvan additionele fee ‒ 229 IX art.3
g waarvan verhandelbaarheidsfee ‒ 34 IX art.3
h waarvan eenmalige uitkering ‒ 379 IX art.4
i waarvan incidentele uitgave 19 IX art.3
Totale uitgaven minus ontvangsten 48 ‒ 1.455
Effect op EMU-saldo 48 b, f, g 59
Effect op EMU-schuld 47, 48 ‒ 1.455
Effect op staatsschuld 48 ‒ 1.455
E. Garantiefaciliteit bancaire leningen
49 Premieontvangsten garanties bancaire leningen ‒ 1.379 IX art.2
50 Schade-uitkeringen 0 IX art.2
51 Garanties bancaire leningen 50.275 IX art.2
52 waarvan vervallen ‒ 50.275 IX art.2
Totale uitgaven minus ontvangsten 49, 50 ‒ 1.379
Effect op EMU-saldo 49, 50 1.379
Effect op EMU-schuld 49, 50 ‒ 1.379
Effect op staatsschuld 49, 50 ‒ 1.379
F. IJsland
53 Vordering op IJsland 0 IX art.2
54 Tussenrekening «recovery oude topping up» 106 IX art.2
55 Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave 1.428 IX art.2
56 Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB 1 IX art.2
57 Renteontvangsten lening IJsland 0 IX art.2
58 Aflossing hoofdsom lening IJsland ‒ 1.428 IX art.2
59 Schikking IJsland ‒ 58
Totale uitgaven minus ontvangsten 55 t/m 59 ‒ 57
Effect op EMU-saldo 56, 57 48
Effect op EMU-schuld 55 t/m 59 ‒ 57
Effect op staatsschuld 55 t/m 59 ‒ 57
Totaal A t/m F
Toerekenbare rentelasten 9.260 344 278
Rente ING back-up CBS/Eurostat
Effect op EMU-saldo ‒ 3.091 463 825
Effect op EMU-schuld 12.223 ‒ 4.934 ‒ 1.103
Effect op staatsschuld 9.711 ‒ 4.934 ‒ 1.103
# Stand: JV 2018 (- = ontvangst) Telling 2008-2016 2017 2018 Bron:
G. Griekenland
60 Lening aan Griekenland 3.199 0 0 IX art.4
61 Rente lening Griekenland ‒ 244 ‒ 2 ‒ 2 IX art.4
62 Rentevergoeding Griekenland (ANFA) 39 0 0 IX art.4
63 Teruggave winsten SMP 238 0 103 IX art.4
Totale uitgaven minus ontvangsten 60 t/m 63 3.232 ‒ 2 101
Effect op EMU-saldo 61 t/m 63 ‒ 33 2 101
Effect op EMU-schuld 60 t/m 63 3.232 ‒ 2 101
Effect op staatsschuld 60 t/m 63 3.232 ‒ 2 101
H. Europese instrumenten
64 Verstrekt kapitaal EFSF 2 0 0 IX art.4
65 Verstrekt kapitaal ESM 4.573 0 0 IX art.4
66 Crisisgerelateerde winst DNB ‒ 2.333 ‒ 37 ‒ 47 IX art.3
67 waarvan relevant voor het EMU-saldo ‒ 2.069 ‒ 37 ‒ 47 IX art.3
Garanties
68 Garantieplafond Nederland EFSF 34.154 0 0 IX art.4
a effect verstrekte garantie op EMU-schuld: 10.935 0 0 CBS/Eurostat
b voor Ierland 1.122 0 0 CBS/Eurostat
c voor Portugal 1.675 0 0 CBS/Eurostat
d voor Griekenland 8.138 0 0 CBS/Eurostat
69 Garantieverlening NL-aandeel ESM 35.445 0 0 IX art.4
70 Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF 0 13.610 0 IX art.4
71 Garantieverlening DNB 5.700 0 ‒ 5.700 IX art.3
72 Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting 2.820 0 60 IX art.4
Totale uitgaven minus ontvangsten 64 t/m 66 2.242 ‒ 37 54
Effect op EMU-saldo 67 2.069 37 ‒ 54
Effect op EMU-schuld 64 t/m 66, 68a 13.177 ‒ 37 54
Effect op staatsschuld 64 t/m 66 2.242 ‒ 37 54
Totaal G t/m H
Toerekenbare rentelasten 724 94 89
Effect op EMU-saldo 1.312 ‒ 55 ‒ 143
Effect op EMU-schuld 16.409 ‒ 39 54
Effect op staatsschuld 5.474 ‒ 39 54

In tabel 10.3 staan de bezittingen en schulden die vanwege de interventies (kredietcrisis en Europa) zijn ontstaan. Balansonderdelen zijn hierbij opgenomen tegen historische aankoopprijs, conform de bepalingen van de RBV die van toepassing zijn op het onderliggende departementale jaarverslag IX. De bezittingen zijn grotendeels gefinancierd met staatsschuld (zichtbaar in tabel 10.2). Verder is er het cumulatief saldo van kosten en opbrengsten (‘het resultaat’) dat een deel van de bezittingen financiert (vanuit tabel 10.4.)

ABN AMRO, a.s.r. en RFS
ABN AMRO (56,26%) 12.187 art. 3 Staatsschuld 9.163 tabel 1
a.s.r. (na verkoop) 0 art. 3 Cumulatief resultaat 4.717 tabel 3
RFS 2.642 art. 3 Vordering SRH op Staat 1.764 art. 3
Overbruggingskrediet ABN AMRO (voormalig Fortis) 800 art. 11 Nog te betalen schuldtitels Propertize 600 art. 11
SRH, SNS Holding en Propertize Cumulatieve rente 10.789 tabel 3
Kapitalisatie SRH 300 art. 3 Cumulatieve uitvoeringskosten 65 tabel 3
Kapitalisatie SNS Bank 1.900 art. 3
Kapitalisatie Propertize (na verkoop) 0 art. 3
Aankoop SNS Bank 1.598 art. 3
Griekenland
Lening 3.199 art. 4
EFSF
Deelneming 2 art. 4
ESM
Deelneming 4.573 art. 4 Overige kosten en technische aansluiting 102
Totaal: 27.201 Totaal: 27.201

Tabel 10.4 geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten van interventies. Het resultaat betreft het jaarlijkse saldo die op kasbasis gerealiseerd worden. Eventuele afwaarderingen van activa (tabel 10.3) worden eveneens in het resultaat meegenomen maar dan pas op het moment dat deze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Deze behandeling wijkt af van de systematiek van het EMU-saldo. Tabel 10.1 is een samenvatting van tabel 10.4.

ABN AMRO, a.s.r. en RFS
Dividend ABN AMRO, a.s.r. en RFS 2.781 634 879 4.294
Premieontvangsten Counter Indemnity ABN AMRO 116 116
Renteontvangsten overbruggingskrediet ABN AMRO 2.020 34 34 2.088
Premieontvangsten CRI ABN AMRO 193 193
Beursgang en tranches ABN AMRO ‒ 1.326 10 0 ‒ 1.316
Beursgang en tranches a.s.r. ‒ 268 385 0 117
SNS Reaal
Couponrente SNS Reaal 38 38
Afboeking core-tier-1 securities ‒ 565 ‒ 565
Dividend SNS Bank 100 135 190 425
Premieontvangsten garantie Propertize 19 4 23
Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH 40 40
Afboeking overbruggingskrediet SRH ‒ 1.100 ‒ 1.100
Resolutieheffing 1.005 1.005
Dividend Propertize 46 46
Verkoop Propertize 373 0 373
Aegon
Couponrente Aegon 177 177
Repurchase fee Aegon 910 910
ING
Couponrente ING 839 839
Repurchase fee ING 2.692 2.692
Resultaat ING Back-upfaciliteit 1.455 1.455
Griekenland
Rente en servicefee 244 2 2 248
Rentevergoeding Griekenland (ANFA) ‒ 39 0 0 ‒ 39
Teruggave winsten SMP ‒ 238 0 ‒ 103 ‒ 341
IJsland
Topping up ‒ 106 ‒ 106
Recovery topping up 106 106
Aangegroeide rente 0 0
Schikking IJsland 58 58
Europese instrumenten
Crisisgerelateerde winst DNB 2.333 37 47 2.417
Overige
Premieontvangsten garanties bancaire leningen 1.379 1.379
Overige kosten ‒ 61 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 65
Toerekenbare rentelasten op staatsschuld ‒ 9.984 ‒ 438 ‒ 367 ‒ 10.789
Resultaat 3.236 801 680 4.717

In tabel 10.5 staan de uitstaande garanties die in het kader van de kredietcrisis en Europa verstrekt zijn. Het cumulatief saldo geeft de stand van de uitstaande garanties per einde 2018 weer.

A. Fortis/RFS/AA
Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI) 32.611 IX art.3
waarvan vervallen ‒ 32.611 IX art.3
Counter Indemnity ABN-AMRO 950 IX art.3
waarvan vervallen ‒ 950 IX art.3
B. SNS Reaal
Garantieverlening VBO 4.166 IX art.3
waarvan vervallen ‒ 4.166 IX art.3
E. Garantiefaciliteit bancaire leningen
Garanties bancaire leningen 50.275 IX art.2
waarvan vervallen ‒ 50.275 IX art.2
H. Europese instrumenten
Garantieplafond Nederland EFSF 34.154 0 0 IX art.4
effect verstrekte garantie op EMU-schuld: 10.935 0 0 CBS/Eurostat
voor Ierland 1.122 0 0 CBS/Eurostat
voor Portugal 1.675 0 0 CBS/Eurostat
voor Griekenland 8.138 0 0 CBS/Eurostat
Garantieverlening NL-aandeel ESM 35.445 0 0 IX art.4
Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF 0 13.610 0 IX art.4
Garantieverlening DNB 5.700 0 ‒ 5.700 IX art.3
Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting 2.820 0 60 IX art.4
Totaal 78.119 13.610 ‒ 5.640
Cumulatief 888.344 91.729 86.089

11 Normeringsystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds

Uitgangspunten

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van de belangrijkste inkomstenbronnen voor decentrale overheden is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds.

De normeringssystematiek «samen trap op, samen trap af» bestaat sinds 1994 en bewerkstelligt een evenredige, actuele, inzichtelijke en beheersbare indexatie van het Gemeentefonds en Provinciefonds. Het betreft één integrale indexatie voor zowel loon-, prijs- als volumeontwikkelingen.

Beleidsintensiveringen, ombuigingen, mee- en tegenvallers en nominale ontwikkelingen op de Rijksbegroting hebben via de normeringssystematiek direct invloed op de omvang van de fondsen («samen trap op, samen trap af»). De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de Rijksuitgaven wordt het accres genoemd.

Doel van de normeringssystematiek is dat de budgettaire lusten of lasten op rijksniveau evenredig worden doorvertaald naar de ontwikkeling van de fondsen voor decentrale overheden. De evenredigheid, is met de keuzes uit het Regeerakkoord Rutte III, met ingang van 2018 versterkt, door een koppeling in de normeringssystematiek aan de totale rijksuitgaven.

Berekening van de accresontwikkeling

Bij de bepaling van de omvang van accresrelevante uitgaven (aru) vormen de netto-uitgaven van het Rijk onder het uitgavenplafond het startpunt. Netto betekent dat de Rijksuitgaven worden gesaldeerd met de niet-belastingontvangsten. Op de netto-uitgaven onder het uitgavenplafond (A) worden correcties (B) doorgevoerd voor verschillende posten zoals het Gemeentefonds en Provinciefonds zelf. Door de koppeling van de accresrelevante uitgaven aan de totale rijksuitgaven is er voor 2017 een extra, eenmalige, correctie uitgevoerd als gevolg van het onder het uitgavenplafond plaatsen van o.a. de rente-uitgaven. Na correcties resteert post (C) de accresrelevante uitgaven, die de basis vormen voor de accresberekening. Het accres wordt bepaald door de ontwikkeling van de aru (de procentuele groei van de accresrelevante uitgaven in een jaar, post D) te vermenigvuldigen met de grondslag (posten E en G). In 2018 betrof het accres voor het Gemeentefonds 807 miljoen euro en het accres voor het Provinciefonds 124 miljoen euro.

Uitgaven Rijksbegroting 106.690 123.797
Uitgaven Sociale Zekerheid 77.142 78.625
Uitgaven Zorg 67.986 70.662
A) Netto-uitgaven onder uitgavenplafond 251.819 273.085
B) Correcties ‒ 29.909 ‒ 40.475
w.v. Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds ‒ 22.338 ‒ 23.374
w.v. overige Rijksbijdragen aan gemeenten en provincies ‒ 17.068 ‒ 17.666
w.v. overboekingen met GF, PF en BCF 181 639
w.v. correctie conjuncturele WW-uitgaven 0 ‒ 74
w.v. correctie voor overstap naar aru 9.316 0
C) Accresrelevante uitgaven (aru) = A+B 221.910 232.610
D) Ontwikkeling aru jaar t (%) 4,8%
Gemeentefonds
E) grondslag (t-1) 16.739
F) accres (= E * D) jaar t 807
Provinciefonds
G) grondslag (t-1) 2.570
H) accres (= G * D) jaar t 124

Toelichting correcties

Om de aru te berekenen wordt uitgegaan van de netto Rijksuitgaven onder het uitgavenplafond gecorrigeerd voor enkele posten:

  1. Rijksuitgaven aan gemeenten en provincies

    Uitgaven onder het uitgavenplafond die het Rijk overmaakt naar gemeenten en provincies worden uit de aru gecorrigeerd. Deze overdrachten zijn immers bestemd voor de financiering van uitgaven door gemeenten en provincies zelf en maken derhalve geen onderdeel uit van de rijksuitgaven waarop de trap-op-trap-af van toepassing is. Deze correctie is ook nodig om een onbedoelde doorwerking van het accres op accres in hetzelfde jaar te voorkomen. Rijksuitgaven die op deze wijze gecorrigeerd worden zijn onder andere de algemene-, decentralisatie- en integratie-uitkeringen van het Gemeentefonds en Provinciefonds, de uitgaven van het Btw-compensatiefonds, de bijstand en de integratie uitkering sociaal domein.

  2. Uitgavenmutaties in de WW als gevolg van de conjunctuur

    Het uitgavenplafond wordt gecorrigeerd voor mutaties in de WW-uitgaven als gevolg van de conjunctuur. Het Rijk hoeft zodoende mee- en tegenvallers in de WW-uitgaven als gevolg van de conjunctuur niet op te vangen binnen het uitgavenplafond. Om deze reden zijn deze uitgaven ook niet relevant voor het accres.

  3. Correctie overstap naar aru

    Voor de juiste geconstrueerde bepaling van de accresrelevante uitgaven over 2017 is in de berekening een eenmalige correctie op 2017 gemaakt als gevolg van twee oorzaken. Met ingang van 2018 is de normeringssystematiek namelijk gekoppeld aan de totale rijksuitgaven. Voorheen was deze gekoppeld aan een selecte aantal uitgavencategorieën van het Rijk. Daarbij zijn ook andere wijzigingen in de begrotingssystematiek relevant die zijn doorgevoerd bij de start van het kabinet Rutte III, zoals het onder het uitgavenplafond plaatsen van de rente-uitgaven.

Verticale ontwikkeling accres

De aru wordt dus bepaald door de ontwikkeling van de netto-uitgaven onder het plafond tussen twee begrotingsjaren. Tussen het opstellen van een enkel begrotingsjaar en de realisatie van dat jaar vinden er ook mutaties plaats waardoor de bij het opstellen van de begroting geraamde accressen uiteindelijk afwijken van de gerealiseerde accressen zoals deze bij het FJR worden vastgesteld. Onderstaande tabel geeft een toelichting op de accressen zoals deze geraamd werden voor 2018 en de uiteindelijke realisatie over dat jaar.

De gerealiseerde netto-uitgaven onder het uitgavenplafond zijn lager dan verwacht bij het opstelling van de begroting 2018. Door de «trap op, trap af»-systematiek is ook de ontwikkeling van de accresrelevante uitgaven lager dan begroot voor dit jaar.

Uitgaven Rijksbegroting 126.574 123.797
Uitgaven Sociale Zekerheid 78.937 78.625
Uitgaven Zorg 72.762 70.662
A) Netto-uitgaven onder uitgavenplafond 278.274 273.085
B) Correcties ‒ 40.086 ‒ 40.475
w.v. Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds ‒ 23.082 ‒ 23.374
w.v. overige Rijksbijdragen aan gemeenten en provincies ‒ 17.005 ‒ 17.666
w.v. overboekingen met GF, PF en BCF 0 639
w.v. overige correcties 0 ‒ 74
C) Accresrelevante uitgaven (aru) = A+B 238.188 232.610
D) Ontwikkeling aru jaar t (%) 6,8% 4,8%
Gemeentefonds
E) grondslag (t-1) 16.654 16.739
F) accres (= E * D) jaar t 1.124 807
Provinciefonds
G) grondslag (t-1) 2.410 2.570
H) accres (= G * D) 163 124

12 Regeerakkoordmiddelen op de Aanvullende Post

In deze bijlage zijn de mutaties opgenomen die sinds Najaarsnota 2018 hebben plaatsgevonden op de regeerakkoordmiddelen op de aanvullende post. Ook bevat deze bijlage een overzicht met de actuele stand van de regeerakkoordmiddelen op de aanvullende post. Aanpassingen als gevolg van Nota’s van Wijziging zijn niet opgenomen, deze zullen worden opgenomen in het overzicht bij de Voorjaarsnota. De toelichtingen bij de mutaties op de aanvullende post zijn vermeld in bijlage 13 verticale toelichting bij het Financieel Jaarverslag Rijk.

De mutatie in tabel 1 die betrekking heeft op 2018 is verwerkt bij slotwet. De mutaties die betrekking hebben op 2019 of verder zijn de budgettaire verwerking van nota’s van wijziging en amendementen op de ontwerpbegrotingen voor 2019 die in het najaar van 2018 door de Kamer zijn aangenomen.

Nr. Regeerakkoordmaatregel ‒ 30 ‒ 519 ‒ 85 ‒ 64 ‒ 48 ‒ 48 Hoofdstuk Artikel
Openbaar bestuur
Veiligheid
B5 Politie ‒ 13 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 JenV 31
B6 Digitalisering werkprocessen strafrechtketen ‒ 30 JenV 33
B7 Extra capaciteit strafrechtketen ‒ 10 ‒ 15 ‒ 20 ‒ 20 ‒ 20 JenV 92
B10 Ondermijnende criminaliteit ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 JenV 33
B12 Ondermijningsbestrijdingsfonds ‒ 100 JenV 33
B14 Experimenten regulering wietteelt ‒ 1 JenV 33
Defensie
Bereikbaarheid
Milieu
E23 Envelop klimaat ‒ 79 BZK 4, 11
E23 Envelop klimaat ‒ 66 IenW 14, 21
E23 Envelop klimaat ‒ 123 EZK 2, 4
E23 Envelop klimaat ‒ 32 LNV 11, 12
Landbouw
Onderwijs, onderzoek en innovatie
G39 Maatschappelijke diensttijd ‒ 15 VWS 4, 10
Zorg
H59 Preventiemaatregelen ‒ 41 ‒ 41 ‒ 15 VWS 1, 4, 10
H70 Experimenten regulering wietteelt ‒ 1 VWS 1, 10
Sociale Zekerheid
Overdrachten bedrijven
J101 Eigen vermogen Invest-NL (niet saldo relevant) ‒ 30
Internationale samenwerking
Overige uitgaven
L110 Meerjarenprogramma werven en opleiden brandweer- en politie ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 JenV 36
Nr. Reserveringen Regeerakkoord 1.371 2.404 2.549 2.369 2.194
Openbaar bestuur
A3 Belastingdienst 202 31 25
A4 Reservering transitie werkgevers zorg en overheid a.g.v. afschaffing doorsneesystematiek pensioenen 200 200 200 200
Veiligheid
B5 Politie (o.a. agenten in de wijk, innovatie, recherche en werkgeverschap) 37 61 84 108 108
B6 Digitalisering werkprocessen strafrechtketen 40 70 70 70
B14 Experimenten regulering wietteelt 1 1 1 1
Defensie
C20 Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap 110 110 110 110 110
Milieu
E23 Envelop klimaat 300 300 300 300
E24 SDE+: nieuwe verplichtingen vanaf 2020 103 368 290 288
E25 Natuur en waterkwaliteit 40
E26 Invoeren alternatief voor salderingsregeling 213 240 240 240
Landbouw
F28 Capaciteit NVWA 5 15 16 15 15
F29 Cofinanciering Fonds warme sanering varkenshouderij (prioritair voor Noord-Brabant) 66 84 40 10
F30 Fonds bedrijfsopvolging agrarische sector 50 25
F31 Cofinanciering innovatie visserij 5 5 5
Onderwijs, onderzoek en innovatie
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. 20 miljoen kleine scholen) 81 193 193
G39 Maatschappelijke diensttijd 35 75 100 100 100
G40 Cultuur (en historisch democratisch bewustzijn) 2 28 28 29 29
G42 Media/onderzoeksjournalistiek 5 5 5 5 5
G43 Intensivering erfgoed en monumenten (met name nationaal restauratiefonds) 39
Zorg
H57 Bevorderen digitaal ondersteunende zorg 4 10 10 5
H59 Preventiemaatregelen 10 9
H62 Onafhankelijke cliëntondersteuning 10 10
H64 Brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren 2 2 2 1
H65 Belonen van uitkomsten 3 6
H70 Experimenten regulering wietteelt 1 1 1 1
Sociale Zekerheid
I82 Pilot scholing WGA (voor mensen waarvoor onvoldoende functies te duiden zijn) 10 10 10
I86 Collectiviseren transitievergoeding MKB 100 100 100 100
Overdrachten bedrijven
J101 Eigen vermogen Invest NL (niet EMU-saldorelevant) 500 500 500 500 470
Overige uitgaven
L105 Reservering regionale knelpunten (waaronder BES, Rotterdam-Zuid, nucleair, Eindhoven, ESTEC, Zeeland) 209 342 170 1
L107 Stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch 15 30 30
L108 Gasfonds Groningen 50 50 50 50 10

13 Verticale Toelichting 2018

De verticale toelichting geeft voor iedere begroting binnen de rijksbegroting een overzicht van de belangrijkste budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan in de uitgaven en ontvangsten sinds de Miljoenennota 2018. Een meer gedetailleerde toelichting kan worden gevonden in de memories van toelichting op de slotwetten van de verschillende departementen.

Leeswijzer

Hierna volgt voor ieder begrotingshoofdstuk een tabel met de belangrijkste mutaties, gevolgd door toelichtingen hierop. De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën mutaties:

1) Mee- en tegenvallers;

2) Beleidsmatige mutaties;

3) Technische mutaties.

De categorie technische mutaties omvat alle overboekingen met andere begrotingen, desalderingen, statistische correcties en mutaties die niet onder een uitgavenplafond vallen.

Mutaties worden toegelicht indien ze een bepaalde ondergrens overschrijden. De ondergrens is afhankelijk van de omvang van de begroting en verschilt voor de verschillende categorieën mutaties. De post diversen bevat de som van alle mutaties die onder de ondergrens vallen en wordt in principe alleen toegelicht indien zich bijzonderheden voordoen. Als samenhangende mutaties in meerdere categorieën voorkomen, worden ze eenmaal toegelicht.

De totalen per begroting worden in eerste instantie gepresenteerd exclusief de bedragen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Door middel van een aansluitregel wordt het deel van de begroting dat onder de HGIS valt zichtbaar gemaakt. De laatste regel geeft per begroting de totaalstand inclusief HGIS aan. De mutaties die optreden binnen de HGIS worden apart gepresenteerd in de verticale toelichting van de HGIS.

De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Departementale begrotingen
I De Koning 0,5 0
IIA Staten Generaal 10 ‒ 0,3
IIB Hoge Colleges van Staat 11,1 0,6
III Algemene Zaken 1,2 ‒ 0,7
IV Koninkrijksrelaties 331,3 6
V Buitenlandse Zaken ‒ 424,1 398
VI Justitie en Veiligheid 735,8 556,7
VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 5.192,80 1.292,40
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 3.454,50 ‒ 12
IXA Nationale Schuld 1.278,30 3.080,60
IXB Financiën 535 1.174,70
X Defensie 319,6 236,2
XII Infrastructuur en Waterstaat ‒ 236 ‒ 218,4
XIII Economische Zaken en Klimaat 101,1 20,3
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2.321,80 ‒ 40,2
XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport 133,4 738,5
XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 0 0
XVIII Wonen en Rijksdienst ‒ 4.535,70 ‒ 609
Overige begrotingen
Sociale Zekerheid 22,6 ‒ 135,8
Zorg ‒ 2.061,60 ‒ 167
Gemeentefonds 801,3 0,2
Provinciefonds 266,6 0
Infrastructuurfonds ‒ 433,6 ‒ 238,5
Diergezondheidsfonds 16,5 20,2
Accres Gemeentefonds ‒ 276,4 0
Accres Provinciefonds ‒ 39,1 0
BES-fonds ‒ 2,3 0
Deltafonds ‒ 35,6 ‒ 5,7
Prijsbijstelling ‒ 580,7 0
Arbeidsvoorwaarden ‒ 1.275,40 0
Nominale bijstelling AKW 0 0
Koppeling Uitkeringen ‒ 275,4 ‒ 28
Aanvullende Post ‒ 264,2 0
Consolidatie 260,3 260,3
Homogene Groep Internationale Samenwerking 659,9 76
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 42,3
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 0,3
‒ 0,3
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,2
0,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,6
0,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0,5
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 42,8
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 42,8
I DE KONING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 0
0
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0
0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Deze meevaller wordt voor 0,2 mln. verklaard door lagere overheadkosten bij Communicatie KH (RVD) en lagere uitgaven aan personeel bij het Kabinet van de Koning. Daarnaast was de doorwerking van de CAO van de sector Rijk naar de grondwettelijke uitkering van de Koning lager dan de oorspronkelijke ramingen.

Diversen – beleidsmatige en technische mutaties, uitgaven

Dit betreft een som van mutaties van de uitgekeerde eindejaarsmarge en loon- en prijsbijstelling.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 143,9
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 2,1
2,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 3,5
3,5
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 4,3
4,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 10
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 153,9
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 153,9
IIA STATEN-GENERAAL: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 4,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 0,3
‒ 0,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 0,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 4
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 4

Diversen - beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post betreft onder andere een overheveling van 2 mln. naar de begroting van de Staten-Generaal voor verbetering van de informatiebeveiliging van de Tweede Kamer. Dit bedrag is bestemd voor het uitvoeren van de maatregelen uit de baseline informatiebeveiliging, het verder beveiligen van de emailomgeving van de Tweede Kamer en het verder aanscherpen van de beveiliging van de financiële informatiesystemen. Verder zijn met een kasschuif de budgetten van een ICT-project dat vertraging heeft opgelopen in het goede ritme gezet. Tot slot is de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

Diversen - technische mutaties, uitgaven

De loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan de begroting. Deze post bestaat verder uit een overboeking van begrotingshoofdstuk 7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de niet-huisvestigingskosten van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer die samenhangen met de renovatie van het Binnenhof.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 113,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 2,7
‒ 2,7
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 10,6
10,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 3,2
3,2
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 11,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 124,5
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 124,5
IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT, KABINETTEN EN DE KIESRAAD: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 5,7
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 0,4
0,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,2
0,2
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 6,3
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 6,3

Diversen - beleidsmatige mutaties, uitgaven

Aan de begroting van de Hoge Colleges zijn middelen toegevoegd om de uitvoering van wettelijke taken en de handhaving van hun onafhankelijke positie de komende jaren te borgen. Daarnaast worden er meer procedures verwacht vanwege een grotere instroom in het Hoger Beroep Vreemdelingen. Dit leidt tot hogere kosten voor de Raad van State. Ook zijn met een kasschuif uit 2017 middelen toegevoegd voor de beheerkosten van het digitaal procederen en digitale dossier van de bestuursrechtspraak bij de Raad van State. Verder zijn middelen toegevoegd aan de begroting voor de tegenvallende wisselkoersmutaties van de Kabinetten. Tot slot is de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

Diversen - technische mutaties, uitgaven

De loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan de begroting.

Diversen - technische mutaties, ontvangsten

De politie stelt extra middelen beschikbaar ten behoeve van de financiering van de politiemedailles. Dit is als desaldering verwerkt.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 63,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 3,5
‒ 3,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,6
0,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 4,1
4,1
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 1,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 64,5
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 64,5
III ALGEMENE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 6,8
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 0,8
‒ 0,8
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,1
0,1
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 0,7
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 6,2
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 6,2

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Dit betreft een som van meerdere mutaties. Het betreft een neerwaartse bijstelling van 1,2 mln. onder andere door vacatureruimte. Daarnaast is als gevolg van inhuizing TIB en verhuizing CTIVD een capaciteitstekort voor de uitvoering van een aantal ICT-projecten. Hierdoor is een aantal ICT projecten vertraagd dan wel doorgeschoven naar 2019. Ten derde hebben een aantal innovatieprojecten vertraging opgelopen of een kleiner financieel beslag gehad dan voorzien.

Diversen – beleidsmatige en technische mutaties, uitgaven

Dit betreft een som van mutaties van de uitgekeerde eindejaarsmarge, loon- en prijsbijstelling en diverse overboekingen van en naar de begroting van AZ.

Diversen – niet-belastingontvangsten

Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten van per saldo 0,7 mln.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 293,8
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 2,5
2,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Kasschuif liquiditeitssteun sint maarten 2017 41
Kasschuif restant noodhulp 19,2
Kasschuif wederopbouw ‒ 28
Kasschuif wisselkoersreserve 2018 ‒ 7,9
Kasschuif wisselkoersreserve 6,4
Liquiditeitssteun sint maarten ‒ 16,4
Overlopende facturen 9,5
Wederopbouw sint maarten 16,4
Diversen 0
40,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Directe steun activiteiten ‒ 10,4
Eerste tranche fonds wereldbank 112
Herstel klif sint eustatius 11,5
Herverkaveling kustwacht carib ‒ 47,7
Isb 2e tranche wereldbank 150
Liquiditeitssteun sint maarten 2018 15,3
Pensioenfonds caribisch nederland 19,1
Diversen 38,9
288,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 331,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 625,1
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 625,1
IV KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 47,8
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 1,6
1,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 6
6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 6,5
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen 5
‒ 1,5
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 53,8
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 53,8

Kasschuif liquiditeitssteun Sint Maarten, liquiditeitssteun Sint Maarten en wederopbouw Sint Maarten

In 2017 is 550 mln. vrijgemaakt voor wederopbouw Sint Maarten op de aanvullende post bij Financiën. Daarvan is 41 mln. in 2017 overgeboekt naar de begroting van Koninkrijksrelaties voor liquiditeitssteun aan Sint Maarten. Deze middelen zijn in 2017 niet tot besteding gekomen en zijn buiten de eindejaarsmarge om aan de KR-begroting van 2018 toegevoegd. De daadwerkelijke liquiditeitssteun is in 2018 uitgekomen op circa 25 mln.. Het niet bestede deel van de liquiditeitssteun aan Sint Maarten wordt samen met middelen van de aanvullende post ingezet voor wederopbouw van Sint Maarten.

Een deel van de wederopbouw verloopt niet via het fonds bij de Wereldbank (zie onderstaande toelichting eerste en tweede tranche fonds Wereldbank), maar direct tussen Nederland en Sint Maarten. Het gaat onder andere om een bijdrage aan Korps Politie Sint Maarten en de douane om het grenstoezicht te versterken. Versterkt grenstoezicht is een van de voorwaarden om het fonds bij de Wereldbank zo snel mogelijk van start te laten gaan.

De middelen voor wederopbouw die in 2018 niet tot besteding zijn gekomen (28 mln.) worden in 2019 buiten de eindejaarsmarge om aan de begroting van KR toegevoegd.

Kasschuif restant noodhulp

Niet alle middelen die in 2017 zijn vrijgemaakt voor de noodhulp aan Sint Maarten waren besteed. Deze middelen zijn buiten de eindejaarsmarge aan de KR-begroting van 2018 toegevoegd.

Kasschuif wisselkoersreserve 2017

Het saldo van de wisselkoersreserve eind 2017 is buiten eindejaarsmarge om aan de KR-begroting van 2018 toegevoegd.

Kasschuif wisselkoersreserve 2018

Het saldo van de wisselkoersreserve eind 2018 schuift buiten de eindejaarsmarge door naar 2019.

Overlopende facturen

Een aantal facturen uit 2017 is pas na de financiële jaarafsluiting van 2017 verwerkt en valt daardoor in boekjaar 2018.

Diversen - beleidsmatige mutaties, uitgaven

Na de uitspraak van de Commissie van Wijzen is in februari 2018 de eilandsraad van Sint Eustatius ontbonden en is een regeringscommissaris benoemd. Voor de ondersteuning van deze regeringscommissaris zijn extra middelen vrijgemaakt binnen de begroting. Ook is vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties bijgedragen aan het herstel van een beschadigde klif op Sint Eustatius. Tot slot is de eindejaarsmarge 2017 toegevoegd.

Directe steun activiteiten

BZK levert een bijdrage aan het ministerie van Justitie en Veiligheid voor Directe Steun activiteiten aan Sint-Maarten. De Directe Steun activiteiten zijn onderdeel van de wederopbouw bedoeld voor de instelling, de versterking en het herstel van de Integriteitskamer, Politie, Detentie, Technische assistentie en Kustwacht.

Liquiditeitssteun Sint Maarten

Door middel van een incidentele suppletoire begroting is uit de gereserveerde middelen op de Aanvullende Post voor de wederopbouw van Sint Maarten een bedrag van 15,3 mln. ten behoeve van liquiditeitssteun aan Sint Maarten toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Eerste en tweede tranche fonds Wereldbank

Na de verwoestingen die orkaan Irma heeft veroorzaakt zijn er middelen vrijgemaakt voor de wederopbouw van Sint Maarten. Het grootste deel van deze middelen komt in een fonds dat wordt beheerd door de Wereldbank. Dit betreft de eerste en de tweede tranche richting dat fonds.

Herstel klif Sint Eustatius

De orkaan Irma heeft schade veroorzaakt aan een klif op Sint Eustatius. Vanaf de Aanvullende Post van Financiën zijn vanuit de beschikbare middelen voor de wederopbouw van Saba en Sint Eustatius middelen toegevoegd aan de begroting voor het herstel van de klif.

Herverkaveling kustwacht

De budgetverantwoordelijkheid voor de Kustwacht is met ingang van het kabinet-Rutte III overgegaan naar de minister van Defensie. De middelen zijn overgeheveld met een nota van wijziging (34 775 IV, nr. 27).

Pensioenfonds Caribisch Nederland

In de MR is voor het Pensioenfonds Caribisch Nederland een incidentele herstelpremie afgesproken met een verdeelsleutel over departementen. Ook brengen de gezamenlijke werkgevers vanaf 2018 voor een periode van zes jaar een herstelpremie op.

Diversen - technische mutaties, uitgaven

Vanaf de aanvullende post is 7 mln. beschikbaar gesteld voor Early Recovery op Sint Maarten. Voor wederopbouw is 9 mln. van de Aanvullende Post toegevoegd aan de begroting voor vergoeding aan het ministerie van JenV voor kosten van detentie en bijstand. Ook het openbaar lichaam Saba heeft circa 3,9 mln. ontvangen voor de wederopbouw na orkaan Irma. Verder is de inzet van het Team Bestrijding Ondermijning vorig jaar verlengd met vier jaar (2018-2021). Hiervoor zijn middelen overgeboekt naar het ministerie van JenV voor het Hof en Openbaar Ministerie – BES.

Om de onvolkomenheid op de informatiebeveiliging bij Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) op te lossen is een plan van aanpak opgesteld. Bij de uitvoering is gebleken dat voor het vervangen van oude hardware 2,1 mln. nodig was in 2018. Daarnaast is Nederland 2,3 mln. verschuldigd aan Curaçao en Sint-Maarten vanwege vorderingen uit het solidariteitsfonds. Zoals afgesproken in het vereffeningsakkoord is deze schuld nu vereffend. Verder worden SVB-middelen uit de boedelscheiding na 10 oktober 2010 overgeboekt van de SZW-begroting voor sociaaleconomische initiatieven in Caribisch Nederland. Tot slot is de loon- en prijsbijstelling aan de begroting toegevoegd.

Diversen - beleidsmatige mutaties, ontvangsten

De bijdragen van Curaçao en Sint Maarten aan de Kustwacht zijn in 2017 niet ontvangen. Deze zijn in 2018 alsnog voldaan.

Verder betreft dit de ontvangsten van de EU-middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de noodhulp aan Sint-Maarten in 2017 en de rente-ontvangsten op leningen aan de eilanden.

Diversen - technische mutaties, ontvangsten

De budgetverantwoordelijkheid voor de Kustwacht is met ingang van het kabinet-Rutte III overgegaan naar de minister van Defensie. Middels een nota van wijziging (34 775 IV, nr. 27) zijn de ontvangsten overgeheveld.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 8.181,40
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 1
1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Dab 6: herziening invoerrechten ‒ 51
Dab2: surplus 2017 ‒ 26
Spring forecast 2018 ‒ 336,1
Diversen ‒ 12
‒ 425,1
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 424,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 7.757,30
Totaal Internationale samenwerking 1.416,70
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 9.174,00
V BUITENLANDSE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 686,7
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 11,5
11,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Dab 6: spring forecast 2017 ‒ 64,5
Dab 6:effect vertraging en hogere ontvangsten eu 464,4
Nacalculatie 2017 63,9
Spring forecast 2018 ‒ 67,1
Diversen ‒ 10,2
386,5
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 398
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.084,60
Totaal Internationale samenwerking 116,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.200,70

Dab 6: herziening invoerrechten - uitgaven

De Europese Commissie heeft de raming voor de invoerrechten voor 2018 in de zesde aanvullende begroting (DAB 6) geactualiseerd op basis van recente realisatiecijfers. Dit leidde tot een verlaging van de Nederlandse afdracht van invoerrechten aan de EU bij Najaarsnota met 51 mln. DAB staat voor Draft Amending Budget, dit zijn aanpassingen van de Europese begroting die worden voorgesteld door de Europese Commissie en moeten worden goedgekeurd door de lidstaten en het Europees Parlement.

Dab 2: surplus 2017 - uitgaven

De tweede aanvullende begroting Europese Commissie 2018 (DAB2) kende een surplus over 2017.

Door het surplus over 2017 is de raming van de Europese afdrachten voor 2019 neerwaarts bijgesteld. Het surplus over 2017 wordt in mindering gebracht op de BNI-middelen die de lidstaten moeten opbrengen. Het Europese surplus over 2017 bedroeg 556 miljoen; voor Nederland leidt dit incidenteel tot een 26 miljoen lagere BNI-afdracht in 2018.

Spring forecast 2018

De Spring Forecast 2018 leidt per saldo voor Nederland tot structureel hogere afdrachten. Deze toename is het gevolg van enerzijds een verhoging van de raming van het Nederlandse BNI, die leidt tot hogere BNI-afdrachten en anderzijds een verlaging van de raming van de invoerrechten. Voor 2018 en 2019 wijken de effecten echter af van het structurele effect. Dit komt doordat naar verwachting wel de verlaging van de invoerrechtenafdracht in 2018 plaats zal vinden, maar de verhoging van de BNI-afdracht voor 2018 pas in 2019 betaald wordt. Hierdoor is er sprake van een per saldo 269 miljoen lagere afdracht in 2018 en een per saldo 432 miljoen hogere afdracht in 2019. Vanaf 2020 treedt het structurele effect op.

Diversen - uitgaven

Eind 2017 hebben de Europese Raad en het Europees Parlement ingestemd met de Europese begroting voor 2018. De EC raamt in dit Begrotingsakkoord de overige inkomsten voor 2018 hoger dan voorzien was waardoor de Nederlandse afdracht dit jaar lager is. Verder is er sprake van een kleine aanpassing van de raming van de Nederlandse bijdrage aan de Britse korting, die in de Btw-afdracht verwerkt is. Deze aanpassing is een uitvloeisel van de aanname van DAB 6.

Dab 6: spring forecast 2017 – niet-belastingontvangsten

De Spring Forecast over 2017 is in de zesde aanvullende begroting 2017 (DAB 6) gepresenteerd door de Europese Commissie. Omdat deze DAB te laat in 2017 is aangenomen konden de effecten niet meer in 2017 door de Europese Commissie in de afdrachten verwerkt worden. De Spring Forecast over 2017 zou, wanneer deze in 2017 zou zijn verwerkt tot een 65 mln. hogere BTW- en BNI-afdracht in 2017 hebben geleid. Echter doordat de budgettaire verwerking naar 2018 is geschoven, leidt dit tot een tegenvaller van circa 65 mln. op de overige ontvangsten in 2018 op art. 3.10.

Dab 6: effect vertraging en hogere ontvangsten EU – niet-belastingontvangsten

Het verwerken van de effecten van de zesde aanvullende begroting 2017 (DAB 6) van de EU leidde tot een meevaller in 2018 bij de overige ontvangsten en een tegenvaller in latere jaren bij de BNI-afdracht. De meevaller wordt met name veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van cohesiebeleid die naar verwachting later wordt ingehaald. Daarnaast waren er hogere boete-ontvangsten van de EU in 2017 die leidden tot een lagere afdracht voor de lidstaten. De vertragingen bij het opstarten van nieuwe cohesie programma’s zijn al langer bekend en zorgden in 2016 ook voor een neerwaartse bijstelling. Er is op dit moment geen specifieke informatie beschikbaar over wanneer deze uitgaven precies zullen plaatsvinden, daarom wordt vooralsnog ervan uitgegaan dat ze gelijkelijk verdeeld worden over 2019 en 2020 (de laatste twee jaren van het huidige MFK), enkel gecorrigeerd voor inflatie.

Nacalculatie 2017 – niet-belastingontvangsten

In januari 2018 heeft de Europese Commissie de effecten van de nacalculatie 2017 gepresenteerd.

Voor Nederland leidde de nacalculatie tot een teruggave van 64 mln. euro, ontvangen onder Art. 3.10 overige ontvangsten in 2018. Deze nacalculatie over 2017 is nader toegelicht in de kamerbrief van 13 februari 2018.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

De perceptiekostenvergoeding voor het heffen van de invoerrechten bedraagt een vast percentage (20%) van de invoerrechtenheffing. De herziening van de invoerrechtenraming bij Najaarsnota leidde daarom ook tot neerwaartse aanpassing van de raming van de perceptiekostenvergoeding met 10 mln.

Diversen - mee- en tegenvallers

De realisaties over 2018 zijn verwerkt. Per saldo komen de afdrachten 11 mln. lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Tegenover hogere realisatiecijfers voor de invoerrechten en de bijbehorend perceptiekostenvergoeding (niet-belastingontvangsten) staan lagere realisatiecijfers op de overige onderdelen van EU-afdracht (uitgaven).

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 12.047,60
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Dji forensische zorg 18,2
Slotwet: mee- en tegenvallers ‒ 23,5
Diversen ‒ 7,3
‒ 12,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Asiel 129,7
Asiel: oda-toerekening ‒ 94,2
Asiel: oda-toerekening 42
Cybersecurity 30
Cybersecurity: verdeling ‒ 18,7
Eindejaarsmarge 86,3
Herverkaveling: naar artikel 37 ‒ 80,7
Herverkaveling: van artikel 34 80,7
Intrekken eigen bijdrageregeling ‒ 27,4
Inzet eindejaarsmarge ‒ 86,3
Kasschuif dji 90,3
Onderuitputting en inzet exploitatieoverschot ‒ 84,3
Overige problematiek 15,7
Pmj dji 35,8
Pmj rechtsbijstand ‒ 19,1
Diversen 46,5
146,3
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afpakken 30
B5 politie 100
Loonbijstelling 2018 240,7
Prijsbijstelling 2018-2023 46
Ra-middelen 2018 voor politie (b5) (van fin./algemeen) 52
Diversen 133,3
602
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 735,8
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 12.783,40
Totaal Internationale samenwerking 30,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 12.814,00
VI JUSTITIE EN VEILIGHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.713,60
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
B11 afpakken crimineel vermogen (tegenvaller) ‒ 90
Minder griffierechten ‒ 15
Slotwet: mee- en tegenvallers 49,4
Diversen 28,1
‒ 27,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Effect schikking ing 624
Intrekken eigen bijdrageregeling ‒ 27,4
Onderuitputting en inzet exploitatieoverschot 29,4
Pmj griffierechten ‒ 26,5
Tegenvaller afpakken ‒ 50
Tegenvaller boeten en transacties ‒ 47,2
Diversen 8,4
510,7
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 73,6
73,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 556,7
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 2.270,30
Totaal Internationale samenwerking 8,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 2.278,50

DJI forensische zorg

Bij de forensische zorg van de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) was er een hogere instroom en een langere verblijfsduur in de instellingen dan geraamd.

Slotwet: mee- en tegenvallers

De post mee-en tegenvallers bevat enkele mee- en tegenvallers als gevolg van verschillen tussen raming en realisatie in 2018 die zijn verwerkt bij Slotwet 2018.

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Deze post bestaat uit kleinere mee- en tegenvallers, waaronder een tegenvaller bij het Openbaar Ministerie bij ICT (10 mln.).

Asiel

JenV heeft de bijstelling van de Meerjaren Productieprognose (MPP) voor de asielketen voor 2018 en 2019 verwerkt, evenals enkele andere kleine mutaties in het budget van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Ook in de toerekening van eerstejaarsasielopvangkosten aan het budget voor Official Development Assistance (ODA) is de MPP-mutatie voor 2018 en 2019 verwerkt, net als de bijstelling 2017, de nacalculatie over 2017 en de meerjarige doorwerking daarvan (zie ook Asiel: ODA-toerekening).

Asiel: oda-toerekening

In de ODA-toerekening is in het voorjaar 2018 de MPP-mutatie voor de instroom 2018 en 2019 verwerkt, net als de bijstelling 2017, de nacalculatie over 2017 en de meerjarige doorwerking daarvan. Dit leidt per saldo tot een overheveling van 94,2 mln. van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). In het najaar is de instroomraming voor COA voor 2018 bijgesteld van 30.000 naar 37.000 personen. De ODA-toerekening is daarom naar boven bijgesteld, JenV heeft 42 mln. ontvangen van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Cybersecurity

Het kabinet maakte in 2018 30 mln. vrij voor cybersecurity. De middelen zijn toegevoegd aan de begroting van JenV als coördinerend departement.

Cybersecurity: verdeling

Dit betreft een interne verdeling van een deel van de bij Miljoenennota 2019 aangekondigde intensivering in cybersecurity. Het gaat o.a. om middelen voor de detectie van criminele geldstromen (2 mln.) en een project dat zich focust op wapenhandel via darkweb (1,4 mln.).

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge (EJM) van 86,3 mln. is toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van JenV.

Herverkaveling: naar artikel 37

Dit betreft een interne herverkaveling vanuit het uitgangspunt dat de artikelen 32 en 34 onder verantwoordelijkheid vallen van de Minister voor Rechtsbescherming en de overige artikelen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 34 775 VI, nr. 10).

Herverkaveling: van artikel 34

Dit betreft een interne herverkaveling vanuit het uitgangspunt dat de artikelen 32 en 34 onder verantwoordelijkheid vallen van de Minister voor Rechtsbescherming en de overige artikelen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid.

Intrekken eigen bijdrageregeling

Het wetsvoorstel voor een eigen bijdrage in de kosten voor de strafvordering en de slachtofferzorg is ingetrokken. De ontvangsten die hiervoor op de begroting van JenV waren geraamd komen te vervallen. Met de derving van de baten is rekening gehouden bij de begrotingsvoorbereiding 2017, door een reservering van de betreffende middelen op de Aanvullende Post. De middelen zijn aan de begroting van JenV toegevoegd, waardoor de mutatie per saldo budgetneutraal is (zie ook Uitgaven – Technische mutaties en Ontvangsten – Beleidsmatige Mutaties).

Inzet eindejaarsmarge

JenV heeft de eindejaarsmarge (EJM) van 86,3 mln. ingezet om problematiek in 2018 (o.a. kosten voor verhuizing van de Justitiële Informatiedienst van JenV (Justid), middelen voor verwerking van drugstesten bij het NFI en besparingsverlies vitale ketens) te dekken.

Kasschuif DJI

Het betreft twee kasschuiven. De eerste kasschuif was om de frictiekosten voor het sluiten van vier inrichtingen bij DJI te dekken en de tweede kasschuif was om de bijdrage die DJI ontvangt van het moederdepartement af te stemmen op de jaarlijkse productie van DJI.

Onderuitputting en inzet exploitatieoverschot

Op basis van de realisaties in de afgelopen begrotingsjaren (onderuitputting en exploitatieoverschotten uitvoeringsorganisaties) is de begrotingsraming voor 2018 aangepast met 84,3 mln.

Overige problematiek

Deze post bestaat uit meerdere tegenvallers, waaronder de huisvesting van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Ook de deelname van Reclassering en Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) aan ZSM-tafels heeft geleid tot hogere uitgaven (ketenpartners uit de strafrechtketen beslissen na aanhouding van een verdachte via ZSM-tafels zo spoedig mogelijk over het afdoeningstraject).

DMJ DJI

JenV verwerkte in 2018 een tegenvaller bij DJI volgend uit het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ).

PMJ rechtsbijstand

Voor de rechtsbijstand verwerkte JenV een meevaller in de raming van de rechtsbijstand volgend uit het PMJ.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post bevat meerdere mee- en tegenvallers, waaronder een tegenvaller (10 mln.) vanwege vertraging bij de implementatie van het communicatiesysteem voor hulp- en veiligheidsdiensten C2000.

Afpakken

Bij de opbrengsten uit afpakken was sprake van een tegenvaller. De meevaller uit de schikking met ING is separaat verwerkt; er resteert een tegenvaller van ca. 50 mln.

B5 politie

Maatregel B5 uit het Regeerakkoord, Politie (o.a. agenten in de wijk, innovatie, recherche en werkgeverschap), heeft geleid tot een verhoging van de uitgaven vanaf 2018 met 100 miljoen euro. Dit budget wordt ingezet voor de eerste stap in de uitbreiding van de politiecapaciteit.

Loonbijstelling 2018

De loonbijstelling tranche 2018 is toegevoegd aan de begroting van JenV.

Prijsbijstelling 2018-2023

De prijsbijstelling tranche 2018 is toegevoegd aan de begroting van JenV.

RA-middelen 2018 voor politie (b5) (van fin./algemeen)

De resterende Regeerakkoordmiddelen voor de politie (reeks B5) voor 2018 zijn overgeheveld naar de begroting van JenV. De middelen worden onder andere ingezet voor een eenmalige impuls in lokale capaciteit (33 mln.) en voor de implementatie van een toekomstbestendige toegangsbeveiliging van de politie (19 mln.).

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Deze post bevat enkele technische mutaties waaronder de afroming van het eigen vermogen COA (19,9 mln) en overheveling van middelen voor de landelijke vreemdelingenvoorzieningen (LVV) naar het gemeentefonds van BZK (-12 mln).

B11 afpakken crimineel vermogen (tegenvaller)

Maatregel B11 uit het Regeerakkoord leidde tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte ontvangsten uit het afpakken van crimineel vermogen.

Minder griffierechten

Door een lagere instroom aan zaken bij de rechtspraak dan geraamd vielen de ontvangsten uit griffierechten lager uit.

Slotwet: mee- en tegenvallers

De post mee-en tegenvallers bevat enkele mee- en tegenvallers als gevolg van verschillen tussen raming en realisatie in 2018.

Diversen – mee- en tegenvallers, ontvangsten

Deze post bevat verschillende mee- en tegenvallers waaronder een meevallend financieringsresultaat bij Justis (9 mln).

Effect schikking ing

In 2018 heeft het Openbaar Ministerie een schikking met ING (775 mln.) getroffen. In de JenV-begroting is al rekening gehouden met te ontvangen bedragen vanwege afpakken. Daarom was het per saldo effect een meevaller van 624 mln.

Intrekken eigen bijdrageregeling

Het besparingsverlies van het intrekken van het wetsvoorstel eigen bijdrage in de kosten voor de strafvordering en de slachtofferzorg leidde tot een verlaging van de ontvangsten (zie ook Uitgaven – Beleidsmatige mutaties en Technische mutaties).

Onderuitputting en inzet exploitatieoverschot

Om invulling te geven aan het inpassen van aangepaste begrotingsraming voor 2018 (zie Uitgaven – Onderuitputting en inzet exploitatieoverschot) is het eigen vermogen van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), IND en DJI verlaagd.

PMJ griffierechten

JenV verwerkte de tegenvaller bij de griffieontvangsten volgend uit het PMJ. Er was een lagere instroom van zaken waarover griffierechten geheven worden.

Tegenvaller afpakken

Bij de opbrengsten uit afpakken was sprake van een tegenvaller op de zogenaamde ‘kleine afpakopbrengsten’. Dit betreft zaken waarbij minder dan 10 mln. wordt afgepakt. Omdat de meevaller uit de schikking met ING reeds verwerkt was bij Miljoenennota 2019, leidt dit tot een tegenvaller van ca. 50 mln.

Tegenvaller boeten en transacties

Er waren minder ontvangsten uit boeten en transacties, voornamelijk vanwege de acties in aanloop naar het sluiten van de nieuwe CAO-politie.

Diversen – beleidsmatige mutaties, ontvangsten

Deze post bevat enkele technische mutaties waaronder een besparingsverlies bij vitale ketens (9 mln.).

Diversen – technische mutaties, ontvangsten

Deze post bevat enkele technische mutaties waaronder een desaldering IND (19,7 mln.).

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 758,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Huurtoeslag ‒ 76,7
Voorlopige realisatie ‒ 46,3
Diversen 6,8
‒ 116,2
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Aanvullen eigen vermogen ssc-ict 37,7
Binnenstedelijke transformatie 28
Huurtoeslag ‒ 67,8
Kasschuif step ‒ 74,2
Diversen 47,5
‒ 28,8
Technische mutaties
Rijksbegroting
Aardgasvrije wijken (proeftuinen) ‒ 91,6
Afdracht 2017 nhg 30,6
E23 envelop klimaat 95
Herverkaveling 4.535,70
Herverkaveling ienw 133,9
Saneringsbijdrage wsg 311,4
Saneringsheffing corporaties 2018 159,4
Diversen 163,2
5.337,60
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 5.192,80
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 5.951,20
Totaal Internationale samenwerking 0,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 5.951,40
VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 51
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Huurtoeslag ‒ 36,9
Diversen ‒ 4,6
‒ 41,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Afromen surplus eigen vermogen rvb 34,5
Incidentele verkoopopbrengst rvb 64
Veiling locaties benzinestations 2018 44
Diversen 1,5
144
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afdracht 2017 nhg 30,6
Herverkaveling 609
Saneringsbijdrage wsg 311,4
Saneringsheffing corporaties 2018 159,4
Diversen 79,3
1.189,70
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 1.292,40
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.343,50
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.343,50

Huurtoeslag - mee- en tegenvallers, uitgaven en ontvangsten

Aan huurtoeslag is in 2018 76,7 mln. minder uitgegeven dan begroot door lagere voorschotbetalingen en nabetalingen. Bij de ontvangsten is 36,9 mln. minder binnengekomen, waardoor voor de huurtoeslag in 2018 een netto onderuitputting resulteert van 39,8 mln. ten opzichte van de begroting.

Voorlopige realisatie

Dit is een optelling van de voorlopige realisatiecijfers van de hele BZK-begroting. De grootste posten zijn 7,1 mln. onderuitputting op de tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders, 5 mln. onderuitputting op de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor doelmatige Rijkshuisvesting, 4 mln. onderuitputting op de budgetten voor externe inhuur en 2,5 mln. onderuitputting op de stimuleringsregeling voor woningcoöperaties

Diversen - mee- en tegenvallers, uitgaven

Onder deze post vallen realisatiecijfers. De grootste post is een bijstelling van 4 mln. op de voorlopige realisatiecijfers van de zakelijke lasten.

Aanvullen eigen vermogen SSC-ICT

SSC-ICT behaalde in 2017 een negatief resultaat, waardoor het eigen vermogen negatief is geworden. Zoals afgesproken in de regeling agentschappen is dit negatief eigen vermogen aangevuld door de eigenaar vanuit de begroting BZK.

Binnenstedelijke transformatie

De ontwikkeling van binnenstedelijke woonlocaties komt vaak niet tijdig tot stand omdat de kosten voor saneren, verwerven of ontsluiten van de locaties hoog kunnen zijn. De markt blijkt afwachtend met financiering van deze locaties. BZK zet samen met geïnteresseerde partijen het saneringsfonds binnenstedelijk bouwen op. BZK heeft hiervoor in 2018 28 mln. beschikbaar gesteld.

Huurtoeslag - beleidsmatige mutaties, uitgaven

Na verwerking van de inzichten van CEP 2018 vielen de uitgaven voor de huurtoeslag in de periode 2018 ‒ 2023 jaarlijks gemiddeld circa 120 mln. netto lager uit dan in de begroting 2018 was geraamd. Lagere werkloosheid, lagere asielinstroom, hogere inkomensontwikkeling en lagere huurprijsontwikkeling zijn hiervoor de voornaamste verklaringen. De raming is bij Voorjaarsnota 2018 bijgesteld.

Kasschuif STEP

Voor de Stimuleringsregeling Energiebesparing Huursector (STEP) is in totaal meerjarig 400 mln. beschikbaar. De afgelopen jaren zijn verplichtingen aangegaan voor de subsidieverstrekking, maar in een lager tempo dan verwacht. Inmiddels is het hele budget verplicht. Op basis van nieuwe ramingen van de kasuitgaven heeft een kasschuif plaatsgevonden, waarmee de kasuitgaven in een nieuw ritme zijn gezet: 74,2 mln. is doorgeschoven van 2018 naar 2020 en 69 mln. is doorgeschoven van 2019 naar 2020.

Diversen - beleidsmatige mutaties, uitgaven

BZK heeft binnen de eigen begroting geld vrijgemaakt voor verschillende maatregelen om de decentrale democratie te versterken (o.a. ondersteuning en opleidingsvergoeding voor gemeenteraadsleden). Ook is geld ingezet voor het vanuit Europa verplichte energielabel voor woningen (en andere gebouwen). BZK heeft 2 mln. beschikbaar gesteld voor een reorganisatievoorziening bij de huurcommissie. Daarnaast is conform de regeling agentschappen het negatief eigen vermogen 2017 van het Uitvoeringsbedrijf Rijk (UBR) vanuit de BZK-begroting aangevuld (2,9 mln.) en zijn middelen aan de BZK-begroting toegevoegd voor de voorbereidingskosten van het Rijksvastgoedbedrijf voor de renovatie van het Binnenhof. Ook heeft BZK eenmalig een eigenaarsbijdrage overgemaakt aan SSC-ICT voor de afwikkeling van ongedekte oude problematiek. BZK heeft concrete afspraken gemaakt ter verbetering en aanpak van de onderliggende problematiek. De onderuitputting op de budgetten voor digitale overheidsdienstverlening (GDI) in 2017 en 2018 is eenmalig teruggeboekt naar de oorspronkelijke inleggers. Tot slot is de eindejaarsmarge 2017 binnen de begroting ingezet.

Aardgasvrije wijken (proeftuinen)

BZK heeft 91,6 mln. overgemaakt naar het gemeentefonds als decentralisatie-uitkering aan gemeenten voor proeftuinen voor het aardgasvrij maken van een bestaande wijk.

Afdracht 2017 NHG - technische mutaties, uitgaven en ontvangsten

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. Deze storting loopt als een desaldering via de begroting van BZK (uitgave en ontvangst). De afdracht over het boekjaar 2017 bedroeg 30,6 mln.

E23 Envelop klimaat

In het regeerakkoord is budget beschikbaar gesteld voor maatregelen die bijdragen aan de ambitie om de CO2-uitstoot in Nederland met 49 procent te verminderen in 2030. Deze budgetten stonden op de Aanvullende Post van Financiën. Voor 2018 zijn middelen overgeheveld naar de BZK-begroting voor de start van een programma voor het aardgasvrij maken van bestaande woonwijken en een project om scholen te verduurzamen.

Herverkaveling - technische mutaties, uitgaven en ontvangsten

Met ingang van 1 januari 2018 is de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII) komen te vervallen. De beleidsartikelen zijn na verwerking van de maatregelen uit het regeerakkoord toegevoegd aan de begroting van BZK (VII). Dit is eerder gemeld in de Nota van Wijziging op de begroting van BZK (34 777 VII, 41).

Herverkaveling IenW

Bij de start van het kabinet heeft een departementale herindeling plaatsgevonden. Ruimtelijke ontwikkeling, ruimtelijke ordening, de Omgevingswet en het Kadaster zijn overgeheveld van de begroting van IenW naar de begroting van BZK. Dit is eerder gemeld bij de derde Nota van Wijziging op de begroting van BZK (34775 VII, nr. 42).

Saneringsbijdrage WSG - technische mutaties, uitgaven en ontvangsten

De restschulden van woningcorporatie Woonstichting Geertruidenberg (WSG) zijn afgewikkeld met een saneringsbijdrage en betalingen door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (de onderlinge borgsteller van de corporatiesector). Deze bijdrage betaalt de saneerder uit de middelen die al in het saneringsfonds aanwezig zijn.

Saneringsheffing corporaties 2018 - technische mutaties, uitgaven en ontvangsten

Voor de afwikkeling van de problematiek van WSG was naast de bijdrage uit de bestaande middelen van het saneringsfonds ook een saneringsheffing nodig om het resterende deel van de subsidie en andere kosten te kunnen voldoen. Deze heffing wordt opgebracht door de corporatiesector zelf en loopt via de begroting van BZK.

Diversen - technische mutaties, uitgaven

Bij de start van het kabinet heeft een departementale herindeling plaatsgevonden. Digitale overheid voor bedrijven is daarbij overgeheveld van de begroting van EZK naar de begroting van BZK. Dit is eerder gemeld bij de tweede Nota van Wijziging op de begroting van BZK (34 775 VII, nr. 41). De onderuitputting in 2017 op het Infrastructuurfonds voor de Omgevingswet (22,7 mln.) is door IenW overgeboekt naar BZK. De middelen voor de investeringsambities GDI (19 mln.) zijn vanaf de Aanvullende Post bij Financiën overgeboekt naar de BZK-begroting.

Afromen surplus eigen vermogen RVB

Het surplus eigen vermogen van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is conform de regeling Agentschappen afgeroomd.

Incidentele verkoopopbrengst RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf had een incidentele verkoopopbrengst.

Veiling locaties benzinestations 2018

De veiling van locaties van benzinestations langs Rijkswegen heeft meer opgebracht dan geraamd.

Diversen - beleidsmatige mutaties, ontvangsten

Het surplus eigen vermogen van facilitair dienstverlener FMHaaglanden en de Dienst Huurcommissie is door de eigenaar afgeroomd.

Diversen - technische mutaties, ontvangsten

Met de herverkaveling met IenW zijn ook de ontvangsten voor Ruimte toegevoegd aan de begroting van BZK. Verder verloopt de dienstverlening tussen de baten-lastenagentschappen van BZK onderling via het kerndepartement. Dit heeft geleid tot ontvangsten en uitgaven voor het kerndepartement. Ook Doc-Direkt heeft gedurende het jaar 2018 middelen van overige departementen en derden (notariaat) ontvangen.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 38.812,10
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Aansluiting bij realisatie ‒ 31,9
Autonome bijstelling sf 82,1
Omzettingen, 2e sup, artikel 11 66
Referentieraming 2018 106,7
Slotwetmutatie artikel 11 r uitgaven 27,2
Diversen ‒ 67,9
182,2
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Eindejaarsmarge 2017 96,2
G34 modernisering cao primair onderwijs 270
G47 terugdraaien taakstelling ocw 244
G49 halvering collegegeld eerstejaars ho 70
Inzet eindejaarsmarge ‒ 96,2
Inzet loon- en prijsbijstelling ‒ 35,1
Kasschuif ov 850
Verlaging subsidies ‒ 34,3
Diversen 43,3
1.407,90
Technische mutaties
Rijksbegroting
G33 aanpak werkdruk primair onderwijs 97,2
G36 fundamenteel onderzoek ocw 95
G43 ra intensivering erfgoed en monumenten 98
Herverkaveling 800,5
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 843,5
Diversen 187,4
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 54,8
Mutatie inkomensoverdrachten nr artikel 11 97
Mutatie leningen nr artikel 11 ‒ 180
Omzettingen, 2e sup, artikel 11 ‒ 66
Slotwetmutatie artikel 11 nr uitgaven ‒ 138,4
Diversen ‒ 24,6
1.864,40
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 3.454,50
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 42.266,60
Totaal Internationale samenwerking 60,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 42.326,90
VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.380,60
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 8,8
8,8
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 6,9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen ‒ 13,9
‒ 20,8
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 12
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.368,60
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.368,60

Aansluiting bij realisatie

Deze post bestaat uit diverse mutaties om de begrotingsstanden aan te sluiten bij de realisatie-cijfers.

Autonome bijstelling SF

De raming van de uitgaven aan de studiefinanciering (SF) is afgelopen voorjaar geactualiseerd en per saldo naar boven bijgesteld. De grootste oorzaak hiervan is het feit dat meer studenten afstuderen die nog onder de prestatiebeurssystematiek vallen dan eerder geraamd. De prestatiebeurzen van deze studenten worden na afstuderen omgezet in een gift. Dit zorgt voor de extra uitgaven. Daarnaast is er een tegenvaller op de kwijtscheldingen en ook op de studentenreisvoorziening.

Omzettingen, 2e sup, artikel 11

Op een aantal posten op artikel 11 is een wijziging van de boekingsgang van de diploma-omzetting verwerkt. Dit werd bijna altijd per 1 januari gedaan volgend op het afstuderen, maar in het nieuwe studiefinancieringssysteem is dit voor een aantal groepen studenten aangepast, zodat de boekingsgang meteen na afstuderen gebeurt en de student weet welk deel van de studiefinanciering in een gift wordt omgezet. Dit vergroot de begrijpelijkheid van het stelsel en voorkomt mogelijke vragen. Het betreft hier studenten die al aan het terugbetalen zijn, studenten die bijna moeten beginnen met terugbetalen en studenten waarvan de diplomatermijn binnen een jaar verstrijkt of al verstreken is. Deze wijziging resulteert in een verschuiving van 66,0 mln. van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven in 2018.

Referentieraming 2018

De referentieraming is de jaarlijkse raming van de leerlingen- en studentenaantallen. Uit de referentieraming 2018 blijkt dat het verwachte aantal leerlingen en studenten hoger uitvalt dan geraamd. Hierachter gaan verschillende bewegingen schuil. Het grootste effect wordt veroorzaakt door hogere dan geraamde studentenaantallen in het hbo en wo. De hogere instroom in de wo-master en de wo-bachelor wordt veroorzaakt door een hogere instroom van buiten het onderwijs (één of meer tussenjaren) en respectievelijk een hogere instroom van hbo-bachelor gediplomeerden en een hoger aantal vwo-gediplomeerden. De hogere instroom in het hbo wordt veroorzaakt door meer ingeschreven studenten voor een Associate Degree en door meer studenten van buiten het (Nederlandse) onderwijs (met één of meer tussenjaren of, per 2019, uit landen behorende tot de Europese Economische Ruimte).

Slotwetmutatie artikel 11 r uitgaven

Deze post bestaat uit diverse mutaties. De omzettingen van prestatiebeurs in gift waren nog iets hoger dan geraamd. Daarnaast zijn minder reisvoorzieningen als prestatiebeurs toegekend wat een verhoging van de relevante uitgaven met zich meebrengt omdat bij het OV sprake is van een relevante tegenboeking bij prestatiebeurzen. De basisbeurs en aanvullende beurs die direct als gift worden toegekend waren juist iets hoger dan geraamd.

Diversen - Mee- en tegenvallers

Deze post bestaat uit diverse kleine mee- en tegenvallers, onderuitputting en realisatieverschillen. Een grote incidentele meevaller van 18,5 miljoen heeft plaatsgevonden op de bekostiging in het primair onderwijs als gevolg van het minder uitkeren van gewichtenmiddelen door een lager aantal achterstandsleerlingen.

Eindejaarsmarge 2017

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2017 aan de OCW-begroting.

Regeerakkoordmaatregelen G34, G47 en G49

Dit betreft drie regeerakkoordmaatregelen, namelijk G34 modernisering cao primair onderwijs, G47 terugdraaien taakstelling OCW en G49 halvering collegegeld eerstejaars HO. Deze maatregelen zijn in een nota van wijziging op de begroting 2018 verwerkt.

Inzet eindejaarsmarge

Dit betreft de doorverdeling van de eindejaarsmarge op de OCW-begroting. Het grootste gedeelte wordt ingezet voor overlopende verplichtingen uit 2017 (60 mln.). Het resterende deel (36,2 mln.) wordt ingezet ter dekking van de per saldo tegenvaller bij de referentieraming en de studiefinancieringsraming.

Inzet loon- en prijsbijstelling

Een deel van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 wordt ingezet om een gedeelte van de tegenvaller bij de referentieraming en de studiefinancieringsraming te dekken.

Kasschuif ov

Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt de verplichting aan de vervoersbedrijven voor de studentenreisvoorziening vooruitbetaald via kasschuiven. Dit betekent dat in december 2018 een deel van het bedrag voor het jaar 2019 wordt betaald, in december 2019 een deel voor het jaar 2020 en in december 2020 een deel voor het jaar 2021.

Verlaging subsidies

Om een deel van de per saldo tegenvaller bij de referentieraming en de studiefinancieringsraming in 2018 te dekken is een aantal subsidies op de OCW-begroting incidenteel verlaagd.

Diversen - Beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit diverse kleine mutaties en enkele grotere mutaties zoals de opboeking van de eindejaarsmarge op verschillende artikelen van de begroting, de verwerking van regeerakkoordmaatregel G46 doelmatiger onderwijs, diverse kasschuiven (algemene media reserve, LPO, inzet lerarenbeurs, mbo) en de tegenvaller bij DUO.

G33 aanpak werkdruk primair onderwijs

Met deze regeerakkoordmaatregel wordt ingezet op het aanpakken van de werkdruk in het primair onderwijs. Via een Incidentele Suppletoire Begroting zijn de middelen behorende bij tranches 2018 en 2019 van de regeerakkoordmaatregel verwerkt.

G36 fundamenteel onderzoek OCW

Met deze regeerakkoordmaatregel wordt ingezet op vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda en op het versterken van de basis. Dit laatste gebeurt door in te zetten op digitale infrastructuur, de vernieuwingsimpuls en sectorplannen.

G43 ra intensivering erfgoed en monumenten

Met deze regeerakkoordmaatregel wordt ingezet op diverse thema’s zoals restauratie, herbestemming, verduurzaming, archeologie, religieus erfgoed en digitalisering

Herverkaveling groen onderwijs

Dit betreft de budgettaire verwerking van de overheveling van groen onderwijs van het Ministerie van EZK naar het Ministerie van OCW.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 over de plafondrelevante uitgaven op de OCW-begroting wordt toegevoegd aan de begroting

Diversen - Technische mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit diverse kleine mutaties en enkele grotere mutaties zoals desalderingen (bijv. vanwege Ster-inkomsten en negatief getoetsten), overboekingen, de budgettaire opboeking van diverse regeerakkoordmaatregelen (G32, G33, G35, G37, G38, G40, G41, G42, G44, G45) en de mutatie vanwege lagere raming van de reclameopbrengsten.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 - niet-plafondrelevant

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 over de niet-plafondrelevante uitgaven op de OCW-begroting wordt toegevoegd aan de begroting.

Mutatie inkomensoverdrachten nr artikel 11 - niet-plafondrelevant

De niet-plafondrelevante overige uitgaven zijn naar boven bijgesteld met 125 mln. Dit is het gevolg van de invoering van het nieuwe PVS-systeem. De omzetting van prestatiebeurzen naar een lening vindt nu plaats na het verstrijken van de diplomatermijn in plaats van direct. Dit heeft een grote bijstelling omhoog tot gevolg. Daarnaast zijn de niet-plafondrelevante toekenningen van basisbeurzen, aanvullende beurzen en de reisvoorziening in totaal met 28 mln. naar beneden bijgesteld.

Mutatie leningen nr artikel 11 - niet-plafondrelevant

De post niet-plafondrelevante rentedragende leningen is naar beneden bijgesteld met 175 mln. Dit is deels de tegenhanger van wat er gebeurt op de niet-relevante uitgaven. Prestatiebeurzen worden als gevolg van het nieuwe studiefinancieringssysteem pas omgezet naar lening als de diplomatermijn verstrijkt, waarbij dit in de oude situatie al eerder gebeurde. Ook minder omzettingen naar langlopende vorderingen zijn het gevolg van deze bijstelling. Verder zijn de niet-relevante uitgaven op het collegegeldkrediet wat naar beneden bijgesteld als gevolg van de reeds bekende realisatie op het moment van bijstellen.

Omzettingen, 2e sup, artikel 11 - niet-plafondrelevant

Deze mutatie is ook al toegelicht bij de relevante uitgaven. De mutatie op artikel 11 Studiefinanciering resulteert namelijk in een verschuiving van 66 mln. van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven in 2018.

Slotwetmutatie artikel 11 nr uitgaven - niet-plafondrelevant

Deze post bestaat uit verschillende mutaties. De niet-relevante uitgaven voor de prestatiebeurs (basisbeurs en aanvullende beurs) zijn 26 mln. lager uitgevallen dan geraamd. De niet-relevante uitgaven op de rentedragende lening en het collegegeldkrediet zijn naar beneden bijgesteld met respectievelijk 91 mln. en 21 mln. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat de uitgaven op deze posten lager zijn dan geraamd.

Diversen - Technische mutaties, Niet relevant voor het uitgavenplafond

Deze post bestaat uit enkele mutaties. Op basis van realisaties is de raming van de terugbetalingen op de hoofdsom van de studieleningen naar beneden bijgesteld en zijn de rentedragende lening en het collegegeldkrediet op basis van de referentieraming omhoog bijgesteld.

Diversen - Mee- en tegenvallers, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit diverse kleine mutaties en enkele grotere mutaties vanwege meevallers. Een grote meevaller ontstaat vanwege terugvordering van gewichtenmiddelen.

Diversen - Technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit diverse kleine mutaties en enkele grotere mutaties vanwege desalderingen.

Diversen - Technische mutaties, niet-belastingontvangsten, niet-plafondrelevant

Deze post bestaat uit enkele grotere mutaties vanwege lagere ontvangsten van terugbetalingen op de hoofdsom van de studieleningen.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 7.917,60
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Rente vaste schuld ‒ 130
Diversen ‒ 2
‒ 132
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Omboeking rente onder kader 6.398,20
Diversen ‒ 7,3
6.390,90
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 2,9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Mutatie in rekening-courant en deposito 707,7
Omboeking rente onder kader ‒ 6.398,20
Verstrekte leningen 712,7
‒ 4.980,70
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 1.278,30
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 9.195,90
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 9.195,90
IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 12.428,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Rente vlottende schuld ‒ 30,1
Rentebaten ‒ 26,2
Diversen 0
‒ 56,3
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Omboeking rente onder kader 363,5
363,5
Technische mutaties
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Aflossingen op leningen 1.094,90
Mutatie in rekening-courant en deposito ‒ 937,9
Omboeking rente onder kader ‒ 363,5
Rente derivaten ‒ 304,9
Voortijdige beëindiging derivaten 3.335,10
Diversen ‒ 50,3
2.773,40
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 3.080,60
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 15.508,80
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 15.508,80

Rente vaste schuld

De rentelasten op de vaste schuld vallen mee als gevolg van lagere rentestanden en een kleiner dan verwachte financieringsbehoefte.

Omboeking rente onder kader

Bij het vaststellen van de nieuwe begrotingsregels bij het Regeerakkoord is bepaald dat de rentelasten van de staatschuld onder het uitgavenplafond worden geplaatst.

Mutatie in rekening-courant en deposito

Decentrale overheden hebben gezamenlijk per saldo 708 mln. van de rekening-courant opgenomen. Op basis van het verleden was verwacht dat de decentrale overheden juist geld zouden stallen op de rekening. Met name hierdoor zijn de ontvangsten met 937,9 mln. tegengevallen.

Verstrekte leningen

Er was een grotere vraag naar leningen bij agentschappen en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s).

Rente vlottende schuld

De rentebaten op de vlottende schuld zijn 30 mln. lager uitgevallen. Dit komt doordat de rente op de geldmarkt minder negatief was dan geraamd en deels doordat de gemiddelde omvang van de geldmarktfinanciering gedurende het jaar lager was dan geraamd.

Rentebaten

De rentebaten kasbeheer zijn lager uitgevallen dan geraamd als gevolg van een wijziging van de rekenrente en veranderingen in de hoeveelheid middelen die deelnemers aan het schatkistbankieren in de schatkist hebben gestald.

Aflossingen op leningen

In 2018 is er voor 1.095 mln. meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Dit komt met name omdat deelnemers de mogelijkheid hebben om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend. In 2018 is met name door de agentschappen veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om leningen vervroegd af te lossen.

Rente derivaten & voortijdige beëindiging derivaten

In 2018 zijn rentederivaten voortijdig beëindigd. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. Doordat de derivaten voortijdig worden beëindigd, wordt de meerjarig geraamde renteontvangst in een keer ontvangen. Dit heeft het afgelopen jaar geleid tot 3,3 mld. aan extra ontvangsten. Als gevolg hiervan dalen de reguliere renteontvangsten op de derivatenportefeuille met 305 mln.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 6.800,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Belasting- en invorderingsrente 61,4
Bijstelling bcf 49,8
Overig materieel 29,4
Schade-uitkering ekv ‒ 34
Diversen ‒ 9,9
96,7
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Bijstelling bcf 208,9
Douane (brexit) 19,4
Eindejaarsmarge 32,8
Ict programma 17,8
Inzet onderuitputting ‒ 60
Kasschuiven ‒ 169,3
Diversen 1
50,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afdrachten staatsloterij 103,7
Investeringsagenda 123,5
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 72,1
Diversen 85,5
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen 2,8
387,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 535
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 7.335,20
Totaal Internationale samenwerking 401,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 7.736,50
IXB FINANCIËN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 2.161,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Belasting- en invorderingsrente 38,5
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen 210
Doorbelasten kosten vervolging 43,6
Schaderestituties ekv ‒ 35,4
Winstafdracht dnb 68,4
Diversen ‒ 11,1
314
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Belasting- en invorderingsrente 15
Diversen 13,5
28,5
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afdrachten staatsloterij 103,7
Diversen ‒ 1,1
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Dividend financiele deelnemingen 708
Winstafdracht dnb 41
Diversen ‒ 19,5
832,1
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 1.174,70
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 3.335,90
Totaal Internationale samenwerking 3,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 3.339,00

Belasting- en invorderingsrente

Bij de belasting- en invorderingsrente heeft zich een per saldo tegenvaller voorgedaan. Deze wordt onder andere veroorzaakt door hogere dan geraamde rente-uitgaven voor bijstellingen van aanslagen uit eerdere belastingjaren, waarvoor nog de heffingsrenteregeling van toepassing is.

Bijstelling BCF

De bijdrage aan gemeenten vanuit het btw-compensatiefonds (BCF) is hoger uitgevallen dan geraamd.

Overig materieel

Deze mutatie komt onder meer doordat een aantal ICT-projecten vertraagd is, waardoor andere projecten eerder zijn gestart. Ook leiden een aantal ICT-projecten tot hogere uitgaven dan voorzien. Dit heeft geleid tot een ramingsbijstelling en per saldo hogere uitgaven.

Schade-uitkering EKV

De uitgaven bij de exportkredietverzekering (EKV) zijn lager uitgevallen dan verwacht omdat in 2018 geen grote schades zijn uitgekeerd.

Diversen – uitgaven

Dit betreft de som van meerdere mutaties, waaronder de eenmalige compensatie van 21,5 mln. voor de Belastingdienst als gevolg van de doorbelasting van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Daarnaast is 15 mln. aan uitvoeringskosten voor fiscale wetgeving overgeheveld van de Aanvullende Post naar het Ministerie van Financiën. Ook is in 2018 17,3 mln. overgeheveld naar het btw-compensatiefonds.

Douane (brexit)

Voor de voorbereiding op het «no deal» scenario worden de kosten voor de Douane geraamd op 19,4 mln. in 2018, oplopend tot structureel 78 mln. in 2022 e.v. Dit is gebaseerd op een additioneel benodigde capaciteit van 928 fte, uitgaande van gelijkblijvende handelsvolumes en een ongewijzigde handhavingsaanpak. Wanneer blijkt dat zich een ander scenario voordoet, zal de raming worden bijgesteld.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de inzet van de eindejaarsmarge van Financiën.

ICT programma

De Belastingdienst staat voor een grote opgave op het gebied van ICT. Het proces om de (reguliere) ICT in den brede te verbeteren wordt opgepakt. De hiermee samenhangende investeringen in ICT die in 2018 zijn verricht, leidden tot meer ICT-uitgaven dan geraamd.

Inzet onderuitputting

Financiën droeg in 2018 60 mln. bij aan de Rijksbrede problematiek.

Kasschuiven

Financiën voerde enkele kasschuiven door. Dit omvat onder meer de kasschuiven van GDI-middelen van 2018 naar 2019 en 2020. Ook het resterende budget voor het opstarten van Invest-NL in 2018 is deels nodig in 2019. Daarnaast schuiven middelen voor de Belastingdienst van 2018 door naar 2019 en 2020 om te zorgen voor dekking voor de vertraagde realisatie van de taakstelling naar aanleiding van de herijking Investeringsagenda.

Afdrachten staatsloterij

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met De Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. De ontvangst na verrekening is opgenomen onder de post dividend staatsdeelnemingen.

Investeringsagenda

Vanuit de Aanvullende Post zijn middelen vrijgegeven voor verschillende ICT-projecten en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda en de stabiliteit van de Belastingdienst.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is toegevoegd aan de departementale begrotingen.

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

De nieuwste winstramingen van de staatsdeelnemingen leidden tot autonome aanpassingen in de dividendraming. De meevallers zijn vrijwel volledig toe te schrijven aan Gasunie, Holland Casino, BNG en FMO.

Doorbelasten kosten vervolging

De aan burgers en bedrijven doorbelaste kosten van vervolging, die voortkomen uit het niet betalen van belasting, vielen hoger uit. Dit is veroorzaakt door een stijging van het aantal invorderingsmaatregelen (zoals dwangbevelen en aanmaningen) bij de Belastingdienst.

Schaderestituties ekv

Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen zijn minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd. De recuperatieramingen zijn volatiel en lastig te ramen. De raming voor de restituties is niet gerealiseerd.

Winstafdracht dnb

Deze toename is voornamelijk het gevolg van een stijging van de (geraamde) inkomsten op de bij DNB (De Nederlandsche Bank) aangehouden deposito’s van centrale banken van buiten het Eurosysteem. De omvang van deze balanspost is sinds eind 2016 fors gestegen. De verdere afbouw van de eigen beleggingen Europortefeuille van DNB heeft ook positief bijgedragen aan de geschatte winst.

Diversen – niet-belastingontvangsten

Dit betreft de som van meerdere mutaties, waaronder het interim-dividend van ABN AMRO. Dit is 14,9 mln. lager uitgevallen dan verwacht.

Dividend financiële deelnemingen

Vanwege de verkoop van aandelen ABN Amro en a.s.r. in september 2017 is de meerjarige dividendraming financiële instellingen naar beneden bijgesteld. In 2018 is wel meer dividend ontvangen vanwege de positieve resultaten uit 2017. Ook zijn de ontvangsten hoger door het in augustus 2018 aangekondigde interimdividend van ABN AMRO.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 8.852,10
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Bijstellen voorlopige rekening ‒ 80,5
Diversen 3,4
‒ 77,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Biv trekkingsrechten defensie 59,5
Def brede herwaardering termijndollar koersen 24
Doorwerking eindejaarsmarge 2017 306,8
Herschikking pensioenen 93
Kasschuif exploitatie 2019 ‒ 55
Kasschuif incidentele uitkering 30
Kasschuif nationaal fonds ereschuld ‒ 15
Kasschuif onderuitputting ‒ 1.200,00
Kasschuif schadeclaims libanonveteranen ‒ 20
Uitdelen budget convenant brigade spec. beveiligingsopdrachten (bsb) 15,3
Diversen 17,1
‒ 744,3
Technische mutaties
Rijksbegroting
C18 ondersteuning krijgsmacht 300
C19 investeringen modernisering krijgsmacht 475
C20 uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap 125
Doorwerking ontvangst belastingdienst te hoge heffing ereschulden 45,4
Doorwerking ontvangsten ‒ 37,9
Doorwerking verkoop opbrengsten 40
Herverkaveling kustwacht carib 47,7
Loonbijstelling 111,4
Prijsbijstelling 62,7
Diversen 66,1
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Herschikking pensioenen ‒ 93
Diversen ‒ 1,4
1.141,00
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 319,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 9.171,70
Totaal Internationale samenwerking 245,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 9.416,90
X DEFENSIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 393,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Bijstellen voorlopige rekening 51,4
Diversen 0
51,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 5,4
5,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Doorwerking verkoop opbrengsten 40
Lagere ontvangsten inruilwaarde dienstpersonenauto's ‒ 59,2
Raming ontvangst belastingdienst te hoge heffing ereschulden 45,4
Diversen 42,7
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Ontvangsten vervroegde aflossing lening abp 110,5
179,4
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 236,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 629,8
Totaal Internationale samenwerking 34,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 664,4

Bijstellen voorlopige rekening - uitgaven

Facturen die later betaald zijn dan initieel voorzien hebben tot bijstellingen op diverse artikelen geleid.

BIV trekkingsrechten Defensie

Dit is de overheveling van middelen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) naar verschillende artikelonderdelen binnen de Defensiebegroting. Defensie bekostigt met de trekkingsrechten activiteiten die samenhangen met de missies. Het totale trekkingsrecht van Defensie bedraagt 59,5 mln. (zie ook de Verticale Toelichting van Homogene Groep Internationale Samenwerking). Defensie zet de 59,5 mln. in binnen diverse onderdelen van de Defensiebegroting, ook voor bijvoorbeeld de nazorg van uitgezonden militairen.

Defensiebrede herwaardering termijndollar koersen

Er is sprake van een Defensiebrede herwaardering van 24 mln. van de koers van termijndollars voor grote betalingen.

Doorwerking eindejaarsmarge 2017

De eindejaarsmarge 2017 is in 2018 aan de begroting van Defensie toegevoegd.

Herschikking pensioenen

Bij de startnota is een technische herschikking uitgevoerd van het budget voor pensioenen van de niet-plafondrelevante uitgaven naar plafondrelevante uitgaven.

Kasschuif exploitatie 2019

Defensie verwacht de RA-middelen voor exploitatie in een ander ritme uit te geven dan aanvankelijk begroot. Deze kasschuif zorgt ervoor dat de exploitatiemiddelen weer in het juiste ritme komen.


Kasschuif incidentele uitkering

Naar aanleiding van het (afgewezen) onderhandelingsresultaat Arbeidsvoorwaarden 2018-2020 is budget van 2019 naar 2018 verschoven. Met deze kasschuif is de incidentele uitkering van 750 euro in 2018 mogelijk gemaakt.

Kasschuif nationaal fonds ereschuld

Bij het Regeerakkoord is 20 mln. in 2018 vrijgemaakt voor het Nationaal Fonds Ereschuld. Deze kasschuif brengt het kasritme in lijn met de verwachte uitgaven.

Kasschuif onderuitputting

De onderuitputting op de investeringsmiddelen op de Defensiebegroting is samen met de bijbehorende eindejaarsmarge reeds verwerkt.

Kasschuif schadeclaims Libanonveteranen

De kasschuif schadeclaims Libanonveteranen brengt het kasritme in lijn met de verwachte uitbetaling van de schadeclaims.

Uitdelen budget convenant brigade speciale beveiligingsopdrachten (BSB)

Ten behoeve van bescherming van diplomaten en ambassades door de BSB hevelt Buitenlandse Zaken 15,3 mln. over naar de Defensiebegroting.

Diversen – beleidsmatige mutaties

Onder diverse beleidsmatige mutaties vallen verschillende mutaties, waaronder de tweede batch lucht- en maritieme grensbewaking, onderuitputting en het intern herschikken van budget tussen verschillende Defensieonderdelen.

C18 ondersteuning krijgsmacht

In het Regeerakkoord is er structureel 1,51 mld. aan extra budget voor de krijgsmacht vrijgemaakt en op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën geplaatst. Met een nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2018 is een groot deel van de middelen voor de reeks ten behoeve van ondersteuning krijgsmacht al aan de Defensiebegroting toegevoegd. Naar aanleiding van de Defensienota zijn de resterende middelen uit deze reeks (C18) aan de Defensiebegroting toegevoegd.

C19 investeringen modernisering krijgsmacht

De structureel vrijgemaakte 1,51 mld. in het Regeerakkoord wordt ook ingezet om de krijgsmacht te moderniseren. Naar aanleiding van de Defensienota zijn alle middelen uit de reeks investeringen modernisering krijgsmacht (C19) aan de Defensiebegroting toegevoegd.

C20 uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap

De reeks C20 Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap is volledig aan de Defensiebegroting toegevoegd. Bij de Nota van Wijziging is 20 mln. toegevoegd aan de Defensiebegroting en daar kwam bij voorjaarsnota 85 mln. extra bij. Er is structureel geld toegevoegd aan de Defensiebegroting ten behoeve van de uitvoering van de maatregelen aangekondigd in de Nederlandse Cyber Security Agenda en voor arbeidsvoorwaarden.

Doorwerking ontvangst belastingdienst te hoge heffing ereschulden

Uit de nacalculatie van de eindheffing ereschulden over de jaren 2012 ‒ 2016 is gebleken dat uitgegaan is van een te hoog eindheffingspercentage. Het te veel betaalde bedrag is door de Belastingdienst terugbetaald aan het Ministerie van Defensie (eenmalig 45,4 mln.). Defensie verhoogt de uitgavenruimte van de begroting met eenzelfde bedrag.

Doorwerking ontvangsten

De programma-ontvangsten dalen per saldo met 35,9 mln. doordat in de recent goedgekeurde herijking van de businesscase over civiele dienstauto’s het ontvangstenbudget voor inruil van dienstvoertuigen neerwaarts is bijgesteld met 59,2 mln.

Doorwerking verkoop opbrengsten – uitgaven en niet-belastingontvangsten

De verkoopopbrengsten van dienstpersonenauto’s en de opbrengsten van groot materieel waren oorspronkelijk voorzien voor 2017, zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting 2017. Deze opbrengsten zijn in 2018 gerealiseerd. Zie ook: ontvangsten – doorwerking verkoop opbrengsten Defensie verhoogt de uitgavenruimte op de begroting met eenzelfde bedrag.

Herverkaveling kustwacht CARIB

In het Regeerakkoord zijn de budgetten van de kustwacht CARIB overgeheveld van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de begroting van Defensie.

Loonbijstelling

Toevoeging van de loonbijstelling tranche 2018 aan de departementale begrotingen.

Prijsbijstelling
Toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2018 aan de departementale begrotingen.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Dit is het saldo van verschillende mutaties, waaronder directe steun voor de wederopbouw van Sint Maarten na de verwoestingen achtergelaten door orkaan Irma en uitgaven aan het versterken van het grenstoezicht op Sint Maarten.

Herschikking pensioenen – niet tot een ijklijn behorend, uitgaven

Dit betreft een technische herschikking bij de startnota van het budget voor pensioenen van de niet-plafondrelevante uitgaven naar plafondrelevante uitgaven.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond

Dit betreft het afbetalen van de financieringsconstructie pensioenen van het ABP.

Bijstellen voorlopige rekening – niet-belastingontvangsten

Het gaat hier over bijstelling op verschillende artikelen zoals hogere instandhoudingskosten van o.a. de zeesystemen en de lagere realisatie o.a. door niet tijdig leveren en betalen van munitie.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

Defensie verplaatst budget voor Vessel Protection Detachments (VPD’s) naar het budget voor overige inzet (geen missies). Het gaat bij VPD’s om de bescherming van koopvaardijschepen, een taak die Defensie moet uitvoeren zonder dat dit gelieerd is aan een specifieke missie.

Doorwerking verkoop opbrengsten

Dit betreft de verwachte verkoopopbrengsten van de dienstpersonenauto’s en de opbrengsten van groot materieel zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting 2017. Deze opbrengsten waren oorspronkelijk voorzien voor 2017 maar zullen in 2018 worden gerealiseerd. Hierdoor wordt de uitgavenruimte op de Defensiebegroting opgehoogd.

Lagere ontvangsten inruilwaarde dienstpersonenauto's

In de recente herijking van de businesscase over civiele dienstauto’s is het ontvangstenbudget voor inruil van dienstvoertuigen neerwaarts bijgesteld met cumulatief 59,2 mln.. Dit cumulatieve bedrag heeft betrekking op de planperiode 2019-2023 en betreft circa 5.500 voertuigen. Diverse elementen spelen een rol bij de neerwaartse bijstelling. Voorbeelden zijn het rekening houden met de diversiteit van de samenstelling van het wagenpark en daling van de marktwaarde van bepaalde types ten opzichte van de eerder verwachte restwaarde. Daarnaast vallen de exploitatiekosten bij bepaalde types lager uit dan verwacht, waardoor het niet loont om dit type auto's al snel te verkopen. Omdat dit nu later dan eerder gepland gebeurt, is de inruilwaarde lager.

Raming ontvangst belastingdienst te hoge heffing ereschulden

Door de nacalculatie eindheffing ereschulden over de jaren 2012 ‒ 2016 is gebleken dat uitgegaan is van een te hoog eindheffingspercentage. De Belastingdienst betaalt het te veel betaalde bedrag terug aan het Ministerie van Defensie (eenmalig 45,4 mln.).

Diversen - technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Dit is het saldo van diverse mutaties waaronder een afdracht van het agentschap Operations aan het moederdepartement en een bijdrage van de provincie Noord-Brabant ten behoeve van motorenonderhoud bij de F35.

Ontvangsten vervroegde aflossing lening ABP – niet relevant voor het uitgavenplafond

Door de verwerking van het financieringsarrangement ABP stijgen de ontvangsten met 110,5 mln. Deze mutatie betreft de betaling van het ABP aan de Staat, die via de begroting van Defensie wordt verwerkt.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 8.409,80
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Eindejaarsmarge regeringsvliegtuig ‒ 28,3
Niet ingevulde minregel onderuitputting 20
Diversen ‒ 8
‒ 16,3
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Eindejaarsmarge 18
Isb thermphos 27,7
Onderuitputting ‒ 20
Regeringsvliegtuig 34,6
Voordelig saldo ‒ 700
Diversen ‒ 2,7
‒ 642,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
D22 verhoging infrastructuurfonds 542,5
E23 envelop klimaat 38,5
E25 natuur en waterkwaliteit 39,3
Herverkaveling bzk ‒ 133,9
Loon- en prijsbijstelling 2018 154,4
Ooijen wanssum ‒ 35,6
Diversen ‒ 182,5
422,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 236
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 8.173,80
Totaal Internationale samenwerking 25
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 8.198,80
XII INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 247,5
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 3,8
‒ 3,8
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 1,8
‒ 1,8
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 11,1
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Herverkaveling ezk ‒ 224
‒ 212,9
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 218,4
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 29,1
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 29,1

Eindejaarsmarge regeringsvliegtuig - Mee- en tegenvallers

In 2016 is een reservering getroffen van 90 mln. op de IenW-begroting voor de vervanging van het regeringsvliegtuig. In 2017 is het koopcontract voor de levering van het nieuwe regeringsvliegtuig getekend en is het oude regeringsvliegtuig verkocht. Het niet-bestede deel van de reservering voor het regeringsvliegtuig uit 2017 wordt toegevoegd aan de IenW-begroting 2018.

Niet ingevulde minregel - Mee- en tegenvallers

Op de IenW-begroting is een structurele onderuitputting ingeboekt in afwachting van concrete invulling. Met deze mutatie wordt de taakstelling tegen geboekt. De onderuitputting op andere artikelen vormt de concrete invulling hiervan. De resterende opgave loopt mee in de eindejaarsmarge 2018.

Eindejaarsmarge - Beleidsmatige mutaties

De eindejaarsmarge van 2017 wordt toegevoegd aan de begroting van IenW.

ISB Thermphos - Beleidsmatige mutaties

Bij Miljoenennota 2018 is 27,7 mln. op de begroting van IenW toegevoegd voor de uitvoering van de complexe sanering van het Thermphosterrein. Deze middelen zijn in 2017 niet tot besteding gekomen en zijn via een incidentele suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van IenW (TK 34 896 nr. 1 en 2). Middels een kasschuif op de IenW-begroting zijn deze middelen in het juiste kasritme geplaatst.

Onderuitputting - Beleidsmatige mutaties

Op de IenW-begroting wordt een structurele onderuitputting ingeboekt in afwachting van concrete invulling. In de loop van het jaar wordt dit concreet ingevuld met onderuitputting waarvan bij aanvang van het jaar nog niet bekend is waar deze precies optreedt.

Regeringsvliegtuig - Beleidsmatige mutaties

In 2016 is een reservering getroffen van 90 mln. op de IenW-begroting voor de vervanging van het regeringsvliegtuig. In 2017 is het koopcontract voor de levering van het nieuwe regeringsvliegtuig getekend en is het oude regeringsvliegtuig verkocht. In 2018 heeft een aantal betalingen plaatsgevonden. Het niet-bestede deel van de reservering voor het regeringsvliegtuig uit 2018 wordt toegevoegd aan de IenW-begroting 2019.

Voordelig saldo - Beleidsmatige mutaties

Vanuit de extra middelen uit het regeerakkoord zijn nieuwe maatregelen aangekondigd en is gestart met de voorbereiding van diverse projecten. Door de aard van de infrastructurele planning en de noodzakelijke voorbereidende besluitvorming is een aanloopperiode nodig, voordat de daadwerkelijke uitgaven aan projecten gedaan worden. Dit betekent dat een deel van de in 2018 beschikbaar gestelde middelen niet besteed wordt. Anticiperend hierop wordt nu het voordelig saldo voor 2018 ingeboekt op het Infrastructuurfonds en toegevoegd in de jaren 2020 en 2021 om te besteden aan de in het Regeerakkoord genoemde doelen.

Diversen - Beleidsmatige mutaties

Deze post bevat per saldo lagere uitgaven dan verwacht. Dit zijn onder andere lagere uitgaven dan geraamd voor Caribisch Nederland (-1,5 mln.), de DKTI-regeling (-1,5 mln.) en dekking vanuit een reservering voor lagere ontvangsten voor de Stichting Buisleidingenstraat (-2,0 mln.). De uitvoeringskosten bij de Nederlandse Emissie-autoriteit van de oplopende CO2-minimumprijs vallen hoger uit (3 mln.)

D22 verhoging infrastructuurfonds - Technische mutaties

De regeerakkoordmiddelen voor Verhoging Infrastructuurfonds worden toegevoegd aan de IenW-begroting. IenW zet deze middelen in voor een inhaalslag in infrastructuur (spoor, (vaar)wegen en fiets). Middels een incidentele suppletoire begroting is een kasschuif van ongeveer 43 mln. gedaan naar 2018 vanuit 2019 en 2020. Hierdoor konden de middelen inzake wederopbouw Saba en Sint-Eustatius worden geschoven van 2018 naar 2019 en 2020.

E23 envelop klimaat - Technische mutaties

Het IenW-aandeel in de regeerakkoordmiddelen Klimaat wordt toegevoegd aan de IenW-begroting, zoals gemeld in de incidentele suppletoire begroting (TK 34 903 nr. 1 en 2). Deze middelen worden onder andere ingezet voor projecten in wegverkeersbeleid, innovaties in grond-, weg- en waterbouw en subsidie voor innovatie duurzame binnenvaart en duurzame mobiliteit.

E25 natuur en waterkwaliteit- Technische mutaties

Het IenW-aandeel in de regeerakkoordmiddelen Natuur en waterkwaliteit wordt toegevoegd aan de IenW-begroting. Deze middelen worden ingezet voor de aanpak van medicijnresten en opgaven voor natuur en waterkwaliteit in grote wateren zoals gemeld in de Kamerbrief (TK 27 625 nr. 422).

Herverkaveling BZK - Technische mutaties

Dit betreft de departementale herindeling met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling, ruimtelijke ordening, de Omgevingswet en het Kadaster, zoals gemeld in de derde Nota van Wijziging (TK 34775 nr. 63) op de IenW-begroting.

Loon- en prijsbijstelling 2018 - Technische mutaties

De loon- en prijsbijstelling tranches 2018 worden toegevoegd aan de begrotingen van IenW.

Ooijen Wanssum - Technische mutaties

Dit betreft een bijdrage vanuit het Deltafonds naar het Provinciefonds, via de IenW-begroting, ten behoeve van een bijdrage aan de provincie Limburg in de voorbereiding- en uitvoeringskosten van Ooijen Wanssum.

Diversen - Technische mutaties

Deze post bestaat uit diverse overboekingen (-168,7 mln.), diverse desalderingen (20 mln.) en technische boekingen (-13,6 mln.).

De grootste overboekingen zijn;

  1. Overboekingen (-136,1 mln.) naar het Gemeentefonds, Provinciefonds en BTW-compensatiefonds, waaronder:
  1. De bijdrage aan diverse gemeenten en provincies (-24,9 mln.) voor het programma Beter Benutten dat vanaf het Infrastructuurfonds via de begroting van IenW wordt overgeboekt;
  2. Een bijdrage aan de provinciefondsen van Friesland en Groningen t.b.v. de extra sneltrein Groningen-Leeuwarden (-30,4 mln.);
  3. Een bijdrage aan de provincie Flevoland voor de aansluiting A6 Lelystad Airport (-14,1 mln.);
  4. Een bijdrage voor Bodemsanering (-28,9 mln.).
  1. Overboekingen (-31,3 mln.) naar het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van de departementale herindeling vanaf de begroting van IenW waaronder:
  1. bijdragen vanuit het Infrastructuurfonds (-22,7 mln.) voor de Omgevingswet;
  2. vanuit het Deltafonds de reservering van de Basisregistratie Ondergrond (6,5 mln.).
  1. De desalderingen bestaan voornamelijk uit bijdragen (7,7 mln.) van agentschappen aan centraal betaalde apparaatsuitgaven. De technische boekingen zijn gedaan in het kader van de herverkavelingen met Ministerie EZK.

Diversen - Technische mutaties, niet belastingontvangsten

Deze post bestaat o.a. uit een overboeking naar BZK i.v.m. herverkaveling BZK (-8,8 mln.) en een bijdrage van agentschappen t.b.v. herschikking apparaatsbudgetten (7,7 mln.).

Herverkaveling EZK - Technische mutaties, niet belastingontvangsten

Dit betreft de departementale herindeling met betrekking tot Klimaat en uitvoeringsorganisatie NEa (Nederlandse Emissieautoriteit) zoals gemeld in de tweede Nota van Wijziging (TK 34775 nr. 62). Dit omvat de overheveling van de ETS-ontvangsten waar door de NEa toezicht op wordt gehouden.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 5.202,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek ‒ 41
Risicokapitaal seed ‒ 19,4
Schadebetalingen groningen ‒ 34,8
Sde ‒ 15,4
Sde+ ‒ 518,6
Storting reserve duurzame energie 537,7
Diversen ‒ 92,4
‒ 183,9
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Aw lnv dekking apparaat ‒ 20
Aw lnv problematiek ict & bedrijfsvoering apparaat 31,6
Begrotingsreserve maatregelen co2-reductie 500
Eindejaarsmarge 2017 20,9
Ets ‒ 25,8
Herinrichting lnv/ezk 50
Inzet eindejaarsmarge 2017 ‒ 20,3
Kasschuiven toekomstfonds ‒ 73,5
Pallas 19,8
Toekomstfonds 105,2
Diversen ‒ 29,9
558
Technische mutaties
Rijksbegroting
Boeking rvo budget voor ondersteuning bij schade 47,4
E23 envelop klimaat 161,5
G37 toegepast onderzoek innovatie 75
Herverkaveling ‒ 815,5
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 48,3
L105 reservering regionale knelpunten 179,5
Regionale knelpunten: overboeking eindhoven naar gf ‒ 39,9
Schadebetalingen groningen aan particulieren uit ontvangsten 42,5
Diversen 19,1
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen 8,8
‒ 273,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 101,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 5.303,30
Totaal Internationale samenwerking 51,9
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 5.355,10
XIII ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 3.540,00
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Ontvangsten groningen ‒ 66
Diversen ‒ 15,3
‒ 81,3
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Actualisatie raming aardgasbaten 50
Minder ontvangsten high trust ‒ 24,7
Verlaging aardgasbaten ‒ 150
Diversen 5,4
‒ 119,3
Technische mutaties
Rijksbegroting
Actualisatie raming aardgasbaten ‒ 50
Boeking rvo budget voor ondersteuning bij schade 47,4
Schadebetalingen groningen aan particulieren uit ontvangsten 42,5
Verlaging aardgasbaten 150
Diversen 44,3
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Aardgasbaten ‒ 438
Actualisatie raming aardgasbaten 100
Bijstelling ets-raming 226
Ets-ontvangsten 54,2
Herverkaveling 224
Ontvangsten sde+ ‒ 41
Verlaging aardgasbaten ‒ 150
Diversen 11,5
220,9
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 20,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 3.560,40
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 3.560,40

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze middelen bleven in 2018 onbenut doordat onder andere de regeling Thematische Technology Transfer niet in 2018 werd gepubliceerd. Daarnaast kende de regeling Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten (TOF) een andere kasritme dan aanvankelijk was aangenomen. Eén van de projecten van de TOF-regeling is uiteindelijk niet doorgegaan. Dit betrof een project van 7,5 mln.

Risicokapitaal Seed

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze onderbenutting van het kasbudget werd onder andere veroorzaakt doordat er een lager dan begroot aantal toekenningen is gedaan voor de Seed Business Angels waardoor de kasrealisatie lager was dan oorspronkelijk geraamd. Daarnaast vindt de uitfinanciering van de verplichtingen plaats op basis van liquiditeitsbehoefte van de Seedfondsen. Dit kan van jaar op jaar fluctueren.

Schadebetalingen Groningen

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De schadevergoedingen aan gedupeerden van aardbevingsschade waren voor 2018 geraamd op 42,5 mln. RVO betaalt deze vergoedingen en deze worden achteraf, per kwartaal gefactureerd bij de NAM. Er zijn in 2018 relatief weinig schadevergoedingen uitgekeerd, omdat de afhandeling van de schademeldingen door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) in 2018 nog op gang moest gekomen. De TCMG werkt op dit moment aan allerlei versnellingsmaatregelen.

SDE/SDE+

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De lagere realisatie is toe te schrijven aan tragere realisatie van subsidiabele productie dan verwacht bij het opstellen van de raming in 2013. De voor SDE, SDE+ en aanverwante instrumenten per saldo niet uitgegeven middelen zijn gestort in de begrotingsreserve duurzame energie.

Storting reserve duurzame energie

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De begrotingsreserve Duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling voor duurzame energieproductie. Het gaat hier om middelen ten behoeve van de MEP, SDE, SDE+, ISDE en de SDE+-projecten van de topsectoren energie. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog in latere jaren zullen worden uitbetaald. In 2018 is 537,7 mln. in de reserve gestort als gevolg van de in 2018 overgebleven kasmiddelen die onder de SDE en SDE+ vallen.

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Deze post bevat een diversiteit van mutaties met merendeels relatief kleine bedragen. Voor de EZK-begrotingsstaat zijn de grotere posten o.a. 10,2 mln. lagere uitgaven aan het instrument co-investment venture capital, 7,1 mln. lagere uitgaven aan de topsector energie tenderregeling en 4 mln. lagere uitgaven voor fund to fund. Daarnaast waren de uitgaven (schadedeclaraties) voor de garantieregeling Groeifaciliteit (GF) en Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) lager, respectievelijk ruim 8 mln. en 6 mln. lager dan geraamd. Hierdoor kon voor de GF 4,5 mln. en voor de GO 2,1 mln. worden gestort in de begrotingsreserves. Voor de LNV begrotingsstaat betreft dit onder andere het deel van niet benutte ICT middelen (-9,9 mln.) die in 2018 generaal verstrekt zijn in het kader van de herinrichting LNV/EZK.

AW LNV dekking apparaat

Dit betreft de middelen die ingezet worden voor de dekking van de problematiek op het gebied van ICT, zoals de Cloud Werkplek en de kosten voor het Inkoop Uitvoeringscentrum. Het gaat om verkregen middelen bij Voorjaarsnota voor ICT problematiek en om dekking uit loon- en prijsbijstelling.

AW LNV problematiek ICT & bedrijfsvoering apparaat

Dit betreft diverse problematiek op het gebied van ICT en bedrijfsvoering dat naar rato verdeeld is tussen LNV en EZK. Het gaat onder meer om de kosten van de Cloud Werkplek (8,7 mln. in 2018), implementatiekosten voor de Algemene Verordening Gegevensbescherming (5,8 mln. in 2018 aflopend tot 2,4 mln. structureel in 2021), om kosten voor het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) (5,0 mln. in 2018) en Informatiebeveiliging (4,1 mln. in 2018).

Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie

Het kabinet zal mogelijk additionele maatregelen nemen om aanvullende CO2-reductie te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten deze eventuele maatregelen via een tijdelijke begrotingsreserve mogelijk te maken. De reserve loopt tot en met 2020, wordt gekoppeld aan artikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) van de EZK-begroting en staat onder voorafgaand toezicht van het Ministerie van Financiën. De reserve wordt eenmalig gevuld met 500 mln. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat coördineert de set aan maatregelen om CO2 te reduceren. Andere departementen zoals LNV, IenW en BZK kunnen ook een beroep doen op deze middelen voor CO2-reducerende maatregelen.

Eindejaarsmarge 2017

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2017 aan de begrotingsstaat van EZK. Voor LNV bedraagt de eindejaarsmarge 14,8 mln.

ETS

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Door de introductie van het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend. De ETS regeling voorziet in compensatie hiervan voor energie-intensieve bedrijven. Met deze kasschuif worden de middelen voor de compensatie van indirecte emissiekosten ETS in een meer realistisch ritme gezet.

Herinrichting LNV/EZK

Voor de inrichting van het nieuwe ministerie van LNV en herinrichting van het ministerie van EZK (beide voormalig EZ) wordt een generale bijdrage gedaan van 37,2 mln., die bestaat uit een structureel bedrag van 24,1 mln. voor extra personeel, ICT en materiële kosten en 13,1 mln. structureel aan EU-regelgeving gerelateerde uitvoeringskosten bij LNV. Daarnaast wordt 69,9 mln. incidenteel over de periode 2018-2020 aan de inrichting besteed, hoofdzakelijk aan ICT voor de herinrichting van het departement. De middelen zijn overgeheveld naar LNV.

Inzet eindejaarsmarge 2017

EZK zet de eindejaarmarge 2017 in ter dekking hogere uitgaven, voor o.a. het programma Cloud Werkplek en een niet voor 2018 geraamde uitgave inzake Pallas.

Kasschuiven toekomstfonds

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De niet benutte middelen in 2017, die bij Voorjaarsnota 2018 aan de begroting 2018 van het Toekomstfonds zijn toegevoegd, zijn op basis van de liquiditeitsprognoses voor de diverse instrumenten gespreid over de komende jaren. Dit betrof in het bijzonder het Innovatiekrediet, de Seed en het Dutch Venture Initiative.

Pallas

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat en is een verplichting aan de stichting voorbereiding Pallas-reactor. In 2014 is door EZ voor Pallas een lening verstrekt van 40 mln., waarvan 20,2 mln. is betaald. In 2018 is het restant van de lening van 19,8 mln. door Pallas opgevraagd en uitgekeerd in de vorm van een escrow. De beleidsmatige verantwoordelijkheid voor Pallas is door de minister van EZK overgedragen aan de minister voor Medische Zorg (vanwege de focus op medische isotopen), maar het technisch beheer van de lening aan Pallas blijft bij EZK.

Toekomstfonds

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Dit betreft het toevoegen van de onderuitputting en de hoger dan geraamde ontvangsten van het Toekomstfonds 2017 aan de begroting van EZK.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Voor de EZK-begrotingsstaat betreft deze post o.a. middelen uit de klimaatenvelop 2018 van ongeveer 23 mln. die niet meer in 2018 tot uitbetaling komen: verduurzaming industrie (18,2 mln.) en implementatie minimum CO2-prijs NEa (1,85 mln.). Deze middelen moeten meerjarig beschikbaar blijven voor de klimaatdoelen en worden in 2019 weer aan de begroting toegevoegd. Voor de LNV-begrotingsstaat betreft deze post ook middelen uit de klimaatenvelop 2018 van 10 mln. die dit jaar niet meer tot uitbetaling komen. Deze middelen worden in 2019 weer aan de begroting toegevoegd.

Boeking RVO budget voor ondersteuning bij schade

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze post omvat de uitvoeringskosten die RVO.nl maakt voor het hele proces van de schadeafhandeling voor Groningen. Conform het nieuwe schadeprotocol, is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Overeenkomstig met de NAM gemaakte afspraken, declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

E23 Envelop klimaat

In het Regeerakkoord is een enveloppe van 300 mln. per jaar (2018-2030) opgenomen op de aanvullende post voor Klimaat (maatregel E23 uit het Regeerakkoord). Voor 2018 is er een bedrag van 161,5 mln. overgeheveld naar de begroting van EZK (117 mln.) en LNV (44,5 mln).

G37 toegepast onderzoek innovatie

EZK ontvangt uit de Regeerakkoord-enveloppe Toegepast onderzoek en innovatie een bedrag van 75 mln. in 2018. In 2019 is deze bijdrage 112 mln. oplopend tot 150 mln. structureel vanaf 2020. De middelen worden onder andere ingezet voor de TO2-instellingen, de regeling MKB innovatiestimulering Topsectoren, de PPS-toeslag regeling, het Innovatiekrediet, valorisatie en MKB digitalisering.

Herverkaveling

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Bij het Regeerakkoord is besloten om klimaat over te hevelen van IenW naar EZK. Tegelijkertijd zijn de onderdelen elektrisch vervoer en digitale overheid overgeheveld naar respectievelijk IenW en BZK. De grootste herverkaveling betrof de overheveling van Groen onderwijs van LNV naar OCW. Deze post bevat de overheveling van de middelen.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 wordt toegevoegd aan de begrotingen van EZK en LNV.

L105 reservering regionale knelpunten

In het Regeerakkoord wordt totaal 950 mln. gereserveerd in 2018-2021 voor de aanpak van regionale knelpunten, waaronder nucleaire problematiek, ESTEC, Zeeland, Eindhoven, Rotterdam-Zuid en de BES-eilanden. Deze mutatie betreft de bijdragen aan ESTEC (15 mln. in 2018 en 25 mln. in 2020) en nucleaire problematiek (117 mln. in 2018), die aan de EZK-begroting zijn toegevoegd. Daarnaast bevat deze mutatie de bijdragen aan Eindhoven (39,9 mln. in 2018) en Zeeland via het Provinciefonds (7,6 mln. in 2018, 5,5 mln. in 2019 en 0,1 mln. in 2020).

Regionale knelpunten: overboeking Eindhoven naar GF

Dit betreft de overboeking van de bijdrage voor Eindoven naar het gemeentefonds. Deze overboeking vindt plaats in het kader van de Regeerakkoord-enveloppe Reservering regionale knelpunten.

Schadebetalingen Groningen aan particulieren uit ontvangsten

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De schadevergoeding aan particulieren zijn de feitelijke schadevergoedingen die aan de Groningers worden uitgekeerd. De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) besluit over de schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Deze post betreft diverse overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen. De grootste mutatie van deze post is de desaldering (ontvangsten waarmee uitgaven betaald worden) in het kader van de uitvoering van het fosfaatreductieplan (19,3). Het betreft de uitvoeringskosten die RVO maakt en waarvoor de sector/ZuivelNL betaalt.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, uitgaven

Deze post betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze post bestaat voornamelijk uit de 17,4 mln. aan uitfinanciering voor een lening van ECN. In het verleden (2014) is afgesproken tussen o.a. FIN en EZK dat ECN/NRG een lening krijgt die generaal wordt verstrekt. Voor 2018 wordt 17,4 mln. meer opgevraagd dan geraamd. Het opvragen van de lening door ECN in een ander ritme dan geraamd, wordt ook generaal verwerkt. Dit heeft geen invloed op hoofdsom van de lening, deze neemt niet toe. Onder de diversen valt ook een overboeking van kosten apparaat Nationaal Coördinator Groningen (6 mln. voor personeel en 0,7 mln. voor materieel) naar het apparaatsartikel van EZK.

Ontvangsten Groningen

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. EZK bevoorschot schadevergoedingen die de TCMG toekent, alsmede de uitvoeringskosten van RVO.NL voor de uitvoering van het schadeproces. EZK declareert deze kosten vervolgens volledig bij de NAM. In principe lopen daarmee de uitgaven en ontvangsten per saldo glad. In 2018 ontstaat er echter een verschil omdat de uitgaven al zijn gedaan (realisatie is ingeboekt), maar deze bedragen nog bij de NAM moeten worden gedeclareerd. Hierdoor blijven de ontvangsten achter.

Diversen – mee- en tegenvallers, niet-belastingontvangsten

Deze post wordt voornamelijk veroorzaakt door de verlaging van de ontvangsten (8,1 mln.) in het kader van de regeling fosfaatreductieplan. Deze verlaging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat niet alle geraamde ontvangsten vanuit de sector volledig in 2018 gerealiseerd worden maar deels doorschuiven naar 2019.

Actualisatie raming aardgasbaten – beleidsmatige mutaties, technische mutaties, niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze post betreft de totale mutatie in de aardgasbaten ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018. In deze mutaties zijn de volgende ontwikkelingen verwerkt: het volume-effect van het Kabinetsbesluit om de gaswinning in Groningen te beëindigen, de nieuwe afdrachtensystematiek als gevolg van het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil, de meest recente gasprijzen en aangepaste ramingen van diverse kosten, zoals schade, versterken en operationele kosten. Conform de begrotingsregels wordt de mutatie in volume ingepast onder het uitgavenplafond.

Minder ontvangsten high trust

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. High Trust bestaat uit het saldo van de door ACM ontvangen en terugbetaalde boetes in het boekjaar. Door onzekerheid over gerechtelijke uitspraken en het moment waarop dit in de tijd plaatsvindt, fluctueert het saldo aan High trust ontvangsten door de jaren heen en laat zich niet plannen.

Verlaging aardgasbaten – beleidsmatige mutaties, technische mutaties, niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Dit betreft de verwerking bij Voorjaarsnota 2018 in de EZK-begrotingsstaat van het kabinetsbesluit d.d. 29 maart 2018 om de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn te beëindigen. Hierdoor wordt de gasbatenreeks verlaagd. Hierbij is nog rekening gehouden met enkele onzekerheden rond het afbouwpad van het Kabinet.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze post bevat de EZK-begrotingsstaat. Onder deze post vallen onder andere de bijstelling van ontvangsten JSF met ‒ 1,6 mln. en 3,2 mln. hogere ontvangsten in het kader van het afsluiten van de opdracht aan RVO.nl voor het reeds beëindigde programma Pieken in de Delta. De met het programma gemoeide uitvoeringskosten vielen lager uit dan oorspronkelijk was geraamd. De ontvangsten JSF vallen lager uit door vertraging in de productie van de JSF waardoor ook de Nederlandse productie vertraagd is en de afdrachten lager uitvallen dan geraamd.

Boeking RVO budget voor ondersteuning bij schade

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Deze post omvat de uitvoeringskosten die RVO.nl maakt voor het hele proces van de schadeafhandeling voor Groningen. Conform het nieuwe schadeprotocol, is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Overeenkomstig met de NAM gemaakte afspraken, declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Schadebetalingen Groningen aan particulieren uit ontvangsten

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De schadevergoeding aan particulieren zijn de feitelijke schadevergoedingen die aan de Groningers worden uitgekeerd. De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) besluit over de schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Voor de EZK-begrotingsstaat bevat deze post een desaldering van EFRO van 6,2 mln. Dit betreft een terugbetaling van niet-benutte rijkcofinanciering die betrekking had op de INTERREG programma’s Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn en Vlaanderen-Nederland in de periode 2007-2013. Voor de LNV-begrotingsstaat bevat deze post o.a. een desaldering (ontvangsten waarmee uitgaven betaald worden) in het kader van de uitvoering van het fosfaatreductieplan (19,3).

Aardgasbaten

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De ontvangen aardgasbaten zijn achtergebleven bij de in de begroting geraamde te ontvangen bedragen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de opbouw van voorzieningen door NAM en EBN zoals in de Kamerbrief over de budgettaire gevolgen van de gaswinning in Groningen van 18 september 2018 reeds aangekondigd (Kamerstuk 33 529, nr. 524). Het gaat daarbij om voorzieningen voor bijvoorbeeld de versterkingsopgave en de bijdrage voor het Nationaal Programma Groningen. NAM en EBN zijn verplicht om voorzieningen te nemen voor toekomstige uitgaven die qua omvang met voldoende zekerheid berekend kunnen worden.

Bijstelling ETS-raming

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Onder de Europese Richtlijn voor de handel in broeikasgasemissierechten wordt een deel van de emissierechten met een veilingsysteem beschikbaar gesteld. Door vraag en aanbod in de markt wordt de prijs van een emissierecht bepaald. Nederland ontvangt een deel van de veilingopbrengsten. Van januari 2018 tot augustus 2018 is de prijs van deze rechten van 7,77 naar 17,30 gestegen. De raming voor 2019 en verder is lager dan die voor 2018, omdat het aantal rechten dat in 2019 wordt geveild wordt verminderd. Voor Nederland gaat het daarbij om de opbrengst van 12,9 miljoen rechten. Het aantal te veilen rechten voor 2020 en verder moet nog worden vastgesteld.

ETS-ontvangsten

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. Dit jaar is de ETS-prijs gestegen en deze stijging is gepaard gegaan met zeer grote fluctuaties. In het laatste half jaar is de gemiddelde ETS-prijs veel sterker gestegen dan verwacht, waardoor de ETS-opbrengsten hoger zijn uitgevallen dan geraamd.

Herverkaveling

Deze post bevat de overheveling van de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS) van IenW naar EZK, naar aanleiding van het Regeerakkoordbesluit om klimaat onder EZK te voegen.

Ontvangsten SDE+

Dit betreft de EZK-begrotingsstaat. De inkomsten uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn achtergebleven bij de in de begroting geraamde inkomsten. Bij de bepaling van de ODE-tarieven dienen vooraf inschattingen te worden gemaakt voor onder andere het elektriciteits- en gasverbruik. Aangezien het gerealiseerde verbruik daarvan kan afwijken, zullen de daadwerkelijke opbrengsten in het algemeen iets afwijken van de geraamde opbrengsten.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Dit betreft voornamelijk de EZK-begrotingsstaat en omvat de terugontvangsten van dividendbelasting (1,5 mln. in 2018). Daarnaast bevat deze post ook een desaldering van de NAM-bijdrage voor het werkbudget van NCG (10 mln. in 2018).

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 32.089,90
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 68,4
Sociale zekerheid
Aio 37,8
Kinderopvangtoeslag 45,8
Kindgebonden budget ‒ 164,9
Leningen inburgering 44,8
Participatiewet ‒ 58
Toeslagenwet ‒ 44,9
Wajong ‒ 52,2
Diversen ‒ 59,6
‒ 319,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Ejm sectorplannen 53
Diversen ‒ 25,8
Sociale zekerheid
Dekking beleidsbrief 67,4
Eindejaarsmarge 78,9
Financieringssystematiek maatschappelijke begeleiding ‒ 40,5
Kasschuiven plafond sociale zekerheid ‒ 319,4
M137 kinderopvangtoeslag verhogen 22
Niet uitdelen van lpo aan uwv 31,9
Nominale ontwikkeling 264,9
Participatiewet 115,6
Re-integratie wajong ‒ 23,7
Wet tegemoetkomingen loondomein 493
Diversen 32,3
749,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Amendement scholingstrajecten ‒ 30
I92: bestrijden schulden en armoede 30
Diversen ‒ 35,1
Sociale zekerheid
Amendement scholingstrajecten 30
Participatiewet 176,1
Diversen 29,4
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Rijksbijdrage vermogenstekort ouderenfonds 2.165,80
Wet tegemoetkomingen loondomein ‒ 493
Diversen 18,5
1.891,70
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 2.321,80
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 34.411,70
Totaal Internationale samenwerking 0,5
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 34.412,20
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.885,50
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Waarborgfond kinderopvantoeslag 25,2
Diversen ‒ 3
Sociale zekerheid
Kinderopvangtoeslag ‒ 70,7
Kindgebonden budget ‒ 54,9
Participatiewet 24,4
Wajong 25,6
Diversen 8,1
‒ 45,3
Beleidsmatige mutaties
Sociale zekerheid
Diversen 2,6
2,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 7,6
Sociale zekerheid
Diversen 0
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen 10,2
2,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 40,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.845,30
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.845,30

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Rijksbegroting

Diversen

Dit betreft voornamelijk onderuitputting op de budgetten van verschillende artikelen. Dit gaat o.a. om opdrachten budgetten op artikel 1 (arbeidsmarkt), subsidie budgetten op artikel 2 (Participatiewet, Bijstand en Toeslagenwet), opdrachtenbudgetten die vallen onder Inburgering en de budgetten op het apparaatsartikel.

Sociale Zekerheid

AIO

De uitkeringslasten voor de Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen (AIO) zijn hoger uitgevallen dan eerder geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het aantal AIO-gerechtigden hoger is uitgevallen dan geraamd. Daarnaast viel ook de gemiddelde uitkering hoger uit dan verwacht.

Kinderopvangtoeslag

De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zijn hoger uitgevallen dan eerder geraamd. Dit wordt grotendeels verklaard door twee tegenovergestelde effecten. Het gebruik van kinderopvang is hoger dan voorzien, deels omdat de conjunctuur zich in 2018 gunstiger heeft ontwikkeld dan verwacht. Daarnaast hebben ouders waarschijnlijk sterker gereageerd op de intensivering van de kinderopvangtoeslag in 2017 (gedragseffecten). Hierdoor is het gebruik in 2018 meer toegenomen dan was voorzien. De nabetalingen over eerdere toeslagjaren waren in 2018 juist lager dan begroot. Per saldo resulteert een opwaartse bijstelling van de uitgaven.

Kindgebonden budget

De uitgaven kindgebonden budget (WKB) komen 144 miljoen lager uit dan begroot. Tegenover deze meevaller staat een (daarmee samenhangende) tegenvaller van 55 miljoen op de ontvangsten. Een verklaring voor de uitgavenmeevaller is allereerst dat de inkomensontwikkeling van de WKB-gerechtigden gunstiger is uitgekomen dan verwacht. Dit verklaart ruim 80 miljoen van de neerwaartse bijstelling. Daarnaast zijn de nabetalingen lager uitgekomen dan verwacht. Deels wordt dit verklaard uit een kleinere doorwerking van de invoering van de toeslag voor alleenstaande ouderen op nabetalingen. Ook leiden verbeteringen in het vooraf inschatten van het verzamelinkomen bij de Belastingdienst tot minder hoge nabetalingen aan WKB-gerechtigden. Deze redenen leiden niet alleen tot lagere nabetalingen, maar ook tot lagere terugvorderingen.

Leningen inburgering

Uit uitvoeringsgegevens van DUO blijkt dat de uitgaven aan leningen hoger zijn uitgevallen dan bij begroting voorzien. Oorzaak daarvan ligt zowel in het volume (aantal leningen) als in de prijs (hoogte opgenomen leenbedrag).

Participatiewet

De raming van de Participatiewet heeft betrekking op de bijstand, Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (IOAZ) en Bijstand voor zelfstandigen (Bbz).

Deze post betreft voornamelijk de doorwerking van de conjunctuureffecten van het Regeerakkoord op de uitgaven in de bijstand. Daarnaast is de raming neerwaarts bijgesteld door de verwerking van de realisatiecijfers over 2017 in de ramingen voor de regelingen IOAW en IOAZ. In de begrotingsregels die door dit kabinet zijn vastgesteld is afgesproken dat de conjuncturele component van de bijstand en WW buiten het uitgavenplafond is geplaatst. Hierdoor valt de verwerking van de realisatiecijfers 2017 in de bijstandsraming onder de technische mutaties.

Toeslagenwet

De uitgaven aan de Toeslagenwet (TW) zijn naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling komt grotendeels door een lager aantal extra TW-aanvragen bij Wajong-uitkeringsgerechtigden dan oorspronkelijk verwacht.

Wajong

Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de uitkeringslasten Wajong neerwaarts bijgesteld. Zo is de raming van het aantal personen met een Wajong-uitkering licht naar beneden bijgesteld. Daarnaast is ook de gemiddelde uitkering van werkende Wajongers licht gedaald.

Diversen

Hieronder vallen onder andere meevallers op het budget van het COA en de remigratievergoeding.

Beleidsmatige mutaties

Rijksbegroting

EJM Sectorplannen

Dit betreft het via de eindejaarsmarge van 2017 naar 2018 doorgeschoven budget voor de Sectorplannen, dit is inclusief de DWSRA-subsidie (Dienstverlening Werkzoekenden en projecten Samenwerking en Regie Arbeidsmarkt).

Diversen

Hieronder vallen onder andere de veranderopgave inburgering, verdere integratie op de arbeidsmarkt, de overige eindejaarsmarge onder plafond Rijksbegroting en de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO).

Sociale Zekerheid

Dekking beleidsbrief

De dekking voor de beleidsmatige reeksen op de SZW-begroting loopt via de post onverdeeld (artikel 99).

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2017 die valt onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de begroting van SZW.

Financieringssystematiek maatschappelijke begeleiding

Gemeenten krijgen middelen voor maatschappelijke begeleiding via een decentralisatie-uitkering. Dat geschiedt op basis van realisatiecijfers en leidt daardoor tot een verschuiving van uitbetalingen in de tijd.

Kasschuiven plafond sociale zekerheid

Dit zijn verschillende kasschuiven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid in 2018, en betreft onder andere de voorfinanciering bijstand 2017 (bestuursakkoord verhoogde instroom asiel 2015). Verder gaat het om een kasschuif die betrekking heeft op de uitvoering van het amendement Van Weyenberg t.a.v. scholingstrajecten, en een kasschuif voor de juridische verplichting vanuit de vorige kabinetsperiode voor de uitbetaling van de compensatieregeling Zwangerschaps- en bevallingsuitkering Zelfstandigen (ZEZ).

M137 kinderopvangtoeslag verhogen

Zoals in het Regeerakkoord opgenomen is de kinderopvangtoeslag verhoogd. Omdat toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag, een maand vooruit worden betaald, zijn er ook hogere uitgaven in 2018. Hier is rekening mee gehouden.

Niet uitdelen van LPO aan UWV

In 2018 is incidenteel de loon-prijs ontwikkeling (LPO) niet uitgekeerd aan het UWV.

Nominale ontwikkeling

De toegekende loon- en prijsindexatie is verdeeld over de artikelen. Hiermee zijn de begrotingsgefinancierde uitkeringen op het prijspeil van 2018 gebracht.

Participatiewet

De systematiek is onder andere aangepast voor de verwerking van statushouders in de bijstandsraming zodat de verhoogde instroom van statushouders al in het uitvoeringsjaar in het macrobudget Participatiewet uitkeringen kon worden verwerkt.

Re-integratie Wajong

Vanuit het re-integratiebudget heeft het UWV trajecten en voorzieningen ingekocht voor de re-integratie van arbeidsgehandicapten en Wajongers. Op basis van een inschatting van UWV van het benodigde budget is besloten om een gedeelte van het budget te prioriteren voor andere doeleinden.

Wet tegemoetkomingen loondomein

Bij Startnota zijn de budgetten voor het Lage-Inkomensvoordeel (LIV), de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (Jeugd-LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV) onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid geplaatst (vandaar deze boeking). Hiervoor vielen deze budgetten onder het lastenkader. Hiermee heeft het kabinet het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte gevolgd.

Diversen

Hieronder vallen onder andere de uitwerking van de sociaaleconomische agenda op het gebied van kinderopvang Caribisch Nederland en verschillende uitvoeringskosten.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Amendement scholingstrajecten

In december 2017 is er door Kamerlid Van Weyenberg een amendement scholingstrajecten ingediend om werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie beter te begeleiden naar werk. Dit betreft een overboeking van plafond Rijksbegroting naar plafond Sociale Zekerheid.

I92 bestrijden schulden en armoede

Op basis van Regeerakkoord trekt het kabinet 80 mln. euro uit voor de bestrijding van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen.

Diversen

Dit zijn onder andere de dekking voor het schakelpunt landelijke werkgevers, de kabinetsreactie op het onderzoek van Regioplan naar bestaanszekerheid op Caribisch Nederland en overboekingen naar andere departementen.

Sociale Zekerheid

Amendement scholingstrajecten

In december 2017 is er door Kamerlid Van Weyenberg een amendement scholingstrajecten ingediend om werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie beter te begeleiden naar werk. Dit betreft een overboeking van plafond Rijksbegroting naar plafond Sociale Zekerheid.

Participatiewet

Het macrobudget Participatiewetuitkeringen is bijgesteld aan de hand van de werkloosheidscijfers van het CPB (neerwaarts) en de verwerking van realisatiegegevens over 2017 (opwaarts). In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

Diversen

Hieronder vallen onder andere de bijdrage aan het schakelpunt landelijke werkgevers, de uitbreiding van de examencapaciteit van DUO en diverse overboekingen met departementen.

Niet relevant voor het uitgavenplafond

Rijksbijdrage vermogenstekort ouderenfonds

Op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB is de raming voor de rijksbijdrage aan het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds opwaarts bijgesteld.

Wet tegemoetkomingen loondomein

Bij Startnota zijn de budgetten voor het Lage-Inkomensvoordeel (LIV), de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (Jeugd-LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV) onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid geplaatst (vandaar deze boeking). Hiervoor vielen deze budgetten onder het lastenkader. Hiermee heeft het kabinet het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte gevolgd.

Diversen

Dit betreft onder andere de rijksbijdrage aan de uitvoeringskosten van de ZEZ-compensatieregeling (Zwangerschaps- en bevallingsuitkering Zelfstandigen).

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Rijksbegroting

Waarborgfonds kinderopvang

In 2004 zijn tijdelijk middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting Waarborgfonds Kinderopvang. Dit om kinderopvangorganisaties middels een garantstelling te kunnen ondersteunen bij de overgang naar het huidige stelsel van kinderopvangtoeslag. Deze middelen worden nu terugbetaald.

Diversen

Dit betreft onder andere een meevaller op de ontvangsten op het apparaatsartikel.

Sociale Zekerheid

Kinderopvangtoeslag

De ontvangsten uit terugvorderingen kinderopvangtoeslag zijn lager uitgekomen dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht. Dit is met name het gevolg van minder terugontvangsten in 2018 over de toeslagjaren 2014 en 2017.

Kindgebonden budget

De ontvangsten zijn € 55 miljoen lager dan begroot. De verklaringen voor de lagere ontvangsten komen grotendeels overeen met de verklaringen voor de lagere nabetalingen. Een deel wordt verklaard door lagere beschikkingen als gevolg van economische ontwikkelingen (kleinere grondslag). Daarnaast lijkt de doorwerking op terugvorderingen van de invoering van de alleenstaande ouderkop in 2015 lager uit te komen dan verwacht. Omdat de definitieve afrekening achteraf plaatsvindt, komen de ontvangsten over de berekeningsjaren 2015 en verder met enkele jaren vertraging lager uit. Tevens leiden verbeteringen in het vooraf inschatten van het verzamelinkomen bij de Belastingdienst ook tot minder hoge terugvorderingen. Dit leidde tot minder ontvangsten in 2018.

Participatiewet

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 24 miljoen hoger dan begroot. De hogere ontvangsten hebben betrekking op terugvorderingen van te hoge voorschotten inzake Rijksvergoedingen, zoals Bijstand zelfstandigen (bijna € 13 miljoen) en Toeslagenwet (TW, bijna € 3 miljoen). Verder gaat het vooral om terugvordering van te hoge voorschotten bij subsidies voor sectorplannen (ruim € 6 miljoen) en terugontvangsten van de intertemporele tegemoetkoming (ruim € 2 miljoen). Dit laatste betreft een afspraak uit het bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom over de intertemporele tegemoetkoming voor gemeenten voor de verhoogde asielinstroom in 2016.

Wajong

De ontvangsten op de Wajong betreffen een terugbetaling van het UWV van te veel ontvangen middelen in 2017. Het voorschot dat in 2017 aan het UWV is overgemaakt met betrekking tot de Wajong en re-integratie Wajong bleek achteraf circa € 25,6 miljoen hoger te zijn dan de uitgaven van het UWV in dat jaar. Dit bedrag is in 2018 door het UWV terugbetaald.

Diversen

Hieronder vallen verschillende mutaties waaronder de afrekening van het UWV en SVB over 2017.

Beleidsmatige mutaties

Sociale Zekerheid

Diversen

Hieronder valt onder andere de nominale ontwikkeling van de beleidsmatige mutaties op ontvangsten.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Diversen

Dit betreft onder andere het aanpassen van de begrotingen van het Uitvoeringsbedrijf (UVB) en de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en het afboeken van de BRZO (Besluit risico’s zware ongevallen).

Niet relevant voor het uitgavenplafond

Diversen

Dit betreft onder andere over afrekeningen van het UWV en de werkgeversbijdrage kinderopvangtoeslag

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 15.221,90
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Realisatie opdrachten ‒ 33,5
Realisatie subsidies ‒ 17,7
Diversen ‒ 33,3
Zorg
Diversen 2,9
‒ 81,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Taakstellende onderuitputting 41,3
Uitgaven subsidies transitie jeugd 35
Diversen ‒ 136,8
Zorg
Kasschuif vipp ggz ‒ 23,2
Diversen 2,3
‒ 81,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Buurtsportcoaches ‒ 47,4
H61 waardig ouder worden 42
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 66,9
Overheveling transformatiegelden jeugd naar gemeentes ‒ 36
Diversen 168,7
Zorg
Diversen ‒ 9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Zorgtoeslag 45,4
Diversen 65,7
296,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 133,4
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 15.355,20
Totaal Internationale samenwerking 19,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 15.374,40
XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 99,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 14,7
14,7
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Meerontvangsten artikel 1 18,4
Diversen 16
34,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 26,3
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Ontvangsten zorgtoeslag 662,7
Diversen 0,4
689,4
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 738,5
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 838,1
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 838,1

Realisatie opdrachten

Deze post bestaat uit diverse mee- en tegenvallers op het instrument opdrachten. De grootste post betreft vrijval van 11,8 mln. bij opdrachten voor de stimulering van participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking.

Realisatie subsidies

Deze post bestaat uit mee- en tegenvallers op het instrument subsidies. De grootste meevaller betreft 9,5 mln. bij subsidies voor opleidingen en de arbeidsmarkt.

Diversen - Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting

Het betreft het saldo van mee- en tegenvallers op alle instrumenten behalve opdrachten en subsidies. Per saldo doen de grootste meevallers zich voor op de instrumenten apparaat (11,8 mln.) en bijdrage aan agentschappen (8,8 mln.).

Diversen – Mee- en tegenvallers – Zorg

Dit betreft het saldo van diversen kleine mee- en tegenvallers op de begrotingsgefinancierde zorguitgaven. De grootste overschrijding betreft de uitgaven aan zorg op Caribisch Nederland (6,7 mln.).

Taakstellende onderuitputting

Dit betreft het invullen van de taakstellende onderuitputting. Deze wordt ingevuld met onderuitputting op diverse begrotingsartikelen bij de 2e suppletoire begrotingswet (onderdeel van de post ‘diversen’).

Uitgaven subsidies transitie jeugd

In 2018 was er ruim 19 mln. beschikbaar voor de subsidieregeling 'Bijzondere transitiekosten Jeugdwet'. In eerdere jaren is minder subsidie verstrekt dan eerder verwacht, in 2018 werd verwacht dat deze subsidie in 2018 alsnog (deels) werd aangevraagd. Het beschikbare budget was niet toereikend voor deze extra aanvragen en werd daarom verhoogd met 35 mln.

Diversen – beleidsmatige mutaties - rijksbegroting

Deze post is het saldo van een groot aantal kleinere mutaties. Het gaat onder meer om een onderschrijding van in totaal 32,6 mln. op Regeerakkoordmiddelen, hoofdzakelijk voor de enveloppe waardig ouder worden. Dit geld wordt d.m.v. een kasschuif doorgeschoven zodat het beschikbaar blijft voor de uitvoering van de betreffende maatregelen uit het Regeerakkoord. Daarnaast waren er ook nog voor 42,5 mln. kasschuiven van niet Regeerakkoordmiddelen en was er vrijval van niet bestede loon- en prijsbijstelling van in totaal 11,6 mln. De rest betreft het saldo van kleinere diverse mutaties in de gehele begroting.

Kasschuif VIPP ggz

Het informatie-uitwisselingsprogramma in de ggz (VIPP ggz) is erop gericht dat instellingen de digitale basis op orde brengen. De kasschuif naar 2019 (6,2 mln.) en 2020 (17 mln.) is om twee redenen nodig. Ten eerste omdat er in de eerste planning onvoldoende rekening gehouden was met de aanloopfase (opzet en uitwerking subsidieregeling) om de middelen daadwerkelijk ter beschikking te kunnen stellen. Ten tweede omdat de instellingen hebben aangegeven dat zij 2 jaar nodig hebben om de gevraagde resultaten te kunnen realiseren.

Diversen – beleidsmatige mutaties - zorg

Dit betreft voornamelijk een bijdrage van 7,2 mln. aan het Pensioenfonds Caribisch Nederland vanwege een te lage dekkingsgraad (aandeel VWS). Daarnaast zijn er contractafspraken gemaakt met het ziekenhuis op Bonaire om het budget op te hogen met jaarlijks 2,5 mln. De kosten voor 2017 en 2018 vallen nu allebei in 2018 en betreffen dus 5 mln.

Buurtsportcoaches

De brede impuls combinatiefunctie (buurtsportcoach) is een onderdeel van het programma ‘Sport en bewegen in de buurt’. Dit programma wordt uitgevoerd door gemeenten en het Rijk draagt hieraan voor 40 % per fte bij. De middelen voor 2018 zijn toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering buurtsportcoaches.

H61 waardig ouder worden

In het Regeerakkoord is 50 mln. in 2018 beschikbaar gesteld voor «waardig ouder worden» op de Aanvullende Post bij Financiën (maatregel H61). Het resterende budget van 42 mln. in 2018 is afgelopen februari door middel van een incidentele suppletoire wet toegevoegd aan de begroting van VWS. Het budget voor palliatieve zorg (8 mln.) is eerder (15 december 2017) bij de tweede Nota van Wijziging aan de VWS-begroting toegevoegd.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 werd toegevoegd aan de departementale begrotingen.

Overheveling transformatiegelden jeugd naar gemeentes

In het Regeerakkoord is een Transformatiefonds Jeugd aangekondigd voor drie jaar (2018 ‒ 2020) om de vernieuwing van het jeugdhulpstelsel een extra impuls te geven. Jaarlijks is 36 mln. beschikbaar voor het transformatiefonds (18 mln. wordt gefinancierd door het Rijk en 18 mln. door gemeentes). De middelen zijn overgeheveld naar het Gemeentefonds.

Diversen – Technische mutaties – Rijksbegroting

Deze post bestaat uit een groot aantal mutaties. De grootste categorie betreft de overheveling van Regeerakkoordmiddelen naar de VWS-begroting (107,4 mln.), waaronder 23,2 mln. voor Regeerakkoordmaatregel H59 preventiemaatregelen en 15 mln. voor H62 onafhankelijke cliëntondersteuning.

Diversen – technische mutaties – zorg

Dit betreft onder andere de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 voor de begrotingsgefinancierde zorguitgaven op de VWS-begroting (14,2 mln.) en een bijdrage van 7,2 mln. aan het Pensioenfonds Caribisch Nederland.

Zorgtoeslag

Dit is de optelsom van bijstellingen van de zorgtoeslagraming gedurende 2018 (-677,6 mln.) en de realisatie van de uitgaven aan zorgtoeslag in 2018 (723,0 mln.; samen per saldo 45,4 mln.). In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (dat wil zeggen de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag). Bij Slotwet worden de uitgaven en ontvangsten zorgtoeslag bruto gepresenteerd. De realisatiecijfers leiden tot een verhoging van de uitgaven aan zorgtoeslag bij Slotwet van 723,0 mln. en een verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 662,7 mln.

Diversen – technische mutaties – niet tot een ijklijn behorend

Dit betreft een optelling van diverse bijstellingen van ramingen (BIKK Wlz, Rijksbijdrage 18- en tegemoetkoming specifieke zorgkosten). Daarnaast betreft het de doorwerking van Regeerakkoordmaatregelen op de zorgtoeslag (H76 en M143).

Diversen – Niet-belastingontvangsten – Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting

Het betreft de realisatie van de ontvangsten verspreid over de gehele begroting. Het gaat om de ontvangsten van onder meer het RIVM, ZonMw en CIZ.

Meerontvangsten artikel 1

De hogere ontvangsten worden veroorzaakt door ontvangsten in verband met de afrekening van in 2017 betaalde voorschotten aan het RIVM voor het Nationaal Programma Grieppreventie, het Rijksvaccinatieprogramma en de invoering van de HPV-vaccinatie en de Nationale Hielprik Screening (6,7 mln.) en door ontvangsten vanuit de Subsidieregeling Publieke Gezondheid (8,7 mln.). Verder is er een ontvangst i.v.m. de liquidatie van de Stichting Garantiefonds voor Hemofiliepatiënten (2,9 mln.).

Diversen – Niet-belastingontvangsten – beleidsmatige mutaties - Rijksbegroting

Dit betreft voornamelijk een terugontvangst van het CIZ (8 mln.), hoofdzakelijk als gevolg van lagere gerealiseerde operationele kosten in 2016 en 2017.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – technische mutaties – Rijksbegroting

Dit betreft hoofdzakelijk een verhoging van de ontvangsten (en uitgaven) in verband met de tijdelijke Projectdirectie Antoni van Leeuwenhoekterrein (PD ALT).

Ontvangsten zorgtoeslag

In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag). Bij Slotwet wordt de zorgtoeslag bruto geboekt. Dit leidt onder meer tot een verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 662,7 mln.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – technische mutaties – niet tot een ijklijn behorend

Deze post bevat een terugontvangst m.b.t. de regeling Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 3.071,10
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 3.071,10
XVII BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2.018,00
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 15,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 15,7
Totaal Internationale samenwerking 68,9
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 84,6

De begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestaat uit HGIS-uitgaven en -ontvangsten, en niet-HGIS-ontvangsten. De HGIS-uitgaven en -ontvangsten worden in de VT HGIS verderop in deze bijlage toegelicht. Er hebben zich geen mutaties voorgedaan op de niet-HGIS-ontvangsten op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 4.525,70
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 10
10
Technische mutaties
Rijksbegroting
Herverkaveling ‒ 4.535,70
‒ 4.535,70
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 4.525,70
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
XVIII WONEN en RIJKSDIENST: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 609
Technische mutaties
Rijksbegroting
Herverkaveling ‒ 609
‒ 609
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 609
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Herverkaveling – technische mutaties, uitgaven en niet-belastingontvangsten

Met ingang van 1 januari 2018 is de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII) komen te vervallen. De beleidsartikelen zijn na verwerking van de maatregelen uit het regeerakkoord toegevoegd aan de begroting van BZK (VII).

2018
Stand Miljoenennota 2018 79.485,70
Mee- en tegenvallers
Sociale zekerheid
Aio 37,8
Aow ‒ 142,9
Iva 25
Kinderopvangtoeslag 45,8
Kindgebonden budget ‒ 164,9
Leningen inburgering 44,8
Loon- en prijsontwikkeling 57,3
Participatiewet ‒ 58
Toeslagenwet ‒ 44,9
Wajong ‒ 52,2
Wazo ‒ 31,5
Wga ‒ 150,2
Ww ‒ 152,4
Zw 49,4
Diversen ‒ 61,8
‒ 598,7
Beleidsmatige mutaties
Sociale zekerheid
Dekking beleidsbrief 67,4
Eindejaarsmarge 78,9
Financieringssystematiek maatschappelijke begeleiding ‒ 40,5
In=uit taakstelling ‒ 83,5
Invullen in=uit taakstelling 83,5
I92 bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen 30
Kasschuiven plafond sociale zekerheid ‒ 324,4
Participatiewet 115,6
Wet tegemoetkomingen loondomein 493
Diversen 46,3
466,3
Technische mutaties
Sociale zekerheid
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 60,3
Loonbijstelling tranche 2018 ‒ 70,6
Nominale ontwikkeling ‒ 85,1
Participatiewet 176,1
Ww 53,6
Diversen 20,6
154,9
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 22,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 79.508,30
SOCIALE ZEKERHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 1.021,90
Mee- en tegenvallers
Sociale zekerheid
Correctie sociale lasten ufo ‒ 46
Kinderopvangtoeslag ‒ 70,7
Kindgebonden budget ‒ 54,9
Wajong 25,6
Diversen 29,4
‒ 116,6
Technische mutaties
Sociale zekerheid
Diversen ‒ 19,3
‒ 19,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 135,8
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 886,1

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

AIO

De uitkeringslasten voor de Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen (AIO) zijn hoger uitgevallen dan eerder geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het aantal AIO-gerechtigden hoger is uitgevallen dan geraamd. Daarnaast viel ook de gemiddelde uitkering hoger uit dan verwacht.

AOW

De uitgaven aan de Algemene Ouderdomswet (AOW) zijn lager uitgevallen dan eerder geraamd. Dit komt doordat ten opzichte van eerdere ramingen het aantal AOW-gerechtigden lager is uitgevallen. Daarnaast valt de gemiddelde hoogte van de AOW-uitkeringen iets lager uit dan eerder geraamd, doordat de indexatie van de AOW-uitkering, de uitgaven aan AOW-partnertoeslag, en het aandeel alleenstaanden (die recht hebben op een hogere AOW-uitkering) lager zijn uitgevallen.

IVA

De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)-uitgaven worden opwaarts bijgesteld. Dit komt met name door een hoger aantal uitkeringen. Uit realisatiecijfers van het UWV blijkt dat het aantal mensen dat uitstroomt uit de IVA lager is dan verwacht. Daarnaast stromen er meer mensen door vanuit de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten).

Kinderopvangtoeslag

De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zijn hoger uitgevallen dan eerder geraamd. Dit wordt grotendeels verklaard door twee tegenovergestelde effecten. Het gebruik van kinderopvang is hoger dan voorzien, deels omdat de conjunctuur zich in 2018 gunstiger heeft ontwikkeld dan verwacht. Daarnaast hebben ouders waarschijnlijk sterker gereageerd op de intensivering van de kinderopvangtoeslag in 2017 (gedragseffecten). Hierdoor is het gebruik in 2018 meer toegenomen dan was voorzien. De nabetalingen over eerdere toeslagjaren waren in 2018 juist lager dan begroot. Per saldo resulteert een opwaartse bijstelling van de uitgaven.

Kindgebonden budget

De uitgaven kindgebonden budget (WKB) komen 144 miljoen lager uit dan begroot. Tegenover deze meevaller staat een (daarmee samenhangende) tegenvaller van 55 miljoen op de ontvangsten. Een verklaring voor de uitgavenmeevaller is allereerst dat de inkomensontwikkeling van de WKB-gerechtigden gunstiger is uitgekomen dan verwacht. Dit verklaart ruim 80 miljoen van de neerwaartse bijstelling. Daarnaast zijn de nabetalingen lager uitgekomen dan verwacht. Deels wordt dit verklaard uit een kleinere doorwerking van de invoering van de toeslag voor alleenstaande ouderen op nabetalingen. Ook leiden verbeteringen in het vooraf inschatten van het verzamelinkomen bij de Belastingdienst tot minder hoge nabetalingen aan WKB-gerechtigden. Deze redenen leiden niet alleen tot lagere nabetalingen, maar ook tot lagere terugvorderingen.

Leningen inburgering

Uit uitvoeringsgegevens van DUO blijkt dat de uitgaven aan leningen hoger zijn uitgevallen dan bij begroting voorzien. Oorzaak daarvan ligt zowel in het volume (aantal leningen) als in de prijs (hoogte opgenomen leenbedrag).

Loon- en prijsontwikkeling

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Participatiewet

De raming van de Participatiewet heeft betrekking op de bijstand, Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (IOAZ) en Bijstand voor zelfstandigen (Bbz).

Deze post betreft voornamelijk de doorwerking van de conjunctuureffecten van het Regeerakkoord op de uitgaven in de bijstand. Daarnaast is de raming neerwaarts bijgesteld door de verwerking van de realisatiecijfers over 2017 in de ramingen voor de regelingen IOAW en IOAZ. In de begrotingsregels die door dit kabinet zijn vastgesteld is afgesproken dat de conjuncturele component van de bijstand en WW buiten het uitgavenplafond is geplaatst. Hierdoor valt de verwerking van de realisatiecijfers 2017 in de bijstandsraming onder de technische mutaties.

Toeslagenwet

De uitgaven aan de Toeslagenwet (TW) zijn naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling komt grotendeels door een lager aantal extra TW-aanvragen bij Wajong-uitkeringsgerechtigden dan oorspronkelijk verwacht.

Wajong

Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de uitkeringslasten Wajong neerwaarts bijgesteld. Zo is de raming van het aantal personen met een Wajong-uitkering licht naar beneden bijgesteld. Daarnaast is ook de gemiddelde uitkering van werkende Wajongers licht gedaald.

WAZO (Wet Arbeid en Zorg)

De raming van de uitkeringslasten voor de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) is neerwaarts bijgesteld. Het is een saldo van enerzijds een hoger gemiddelde uitkering dan verwacht. Anderzijds zijn er in 2018 minder kinderen geboren dan in de raming was verondersteld.

WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten)

De uitgaven aan de WGA zijn lager uitgevallen door lagere instroom en hogere doorstroom naar de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Ook de prijs kwam lager uit dan verwacht.

WW (Werkloosheidswet)

Dit betreft de doorwerking van het Regeerakkoord op de Werkloosheidswet (WW)-uitgaven. Als gevolg van de maatregelen in het Regeerakkoord zijn er minder werklozen verwacht en daarmee minder mensen met een WW-uitkering. In de begrotingsregels die door dit kabinet zijn vastgesteld is afgesproken dat de conjuncturele component van de bijstand en WW buiten het uitgavenplafond zijn geplaatst, waardoor deze mutaties voortaan als technische mutaties worden beschouwd. Bij Startnota waren er echter nog geen uitgavenplafonds. Om die reden is deze reeks zichtbaar bij de mee- en tegenvallers. Feitelijk betreft dit dus een technische mutatie waar het uitgavenplafond Sociale Zekerheid voor gecorrigeerd wordt.

ZW (Ziektewet)

De ZW-uitkeringslasten komen hoger uit dan ten tijde van de begroting werd verwacht. Dit komt vooral omdat het aantal uitkeringen groter is. Dit doet zich vooral voor bij uitzendkrachten en eindedienstverbanders (werknemers die ziek uit dienst gaan). Daarnaast is de gemiddelde jaaruitkering hoger uitgevallen dan vooraf rekening mee werd gehouden. Per saldo is sprake van een tegenvaller.

Diversen

Hieronder vallen verschillende mee- en tegenvallers waaronder tegenvallers op onder andere de Algemene Nabestaandenwet (ANW). Ook zijn er kleine meevallers waaronder op de Lage-Inkomensvoordeel (LIV).

Beleidsmatige mutaties

Dekking beleidsbrief

De dekking voor de beleidsmatige reeksen op de SZW-begroting loopt via de post onverdeeld (artikel 99).

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2017 die valt onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de begroting van SZW.

Financieringssystematiek maatschappelijke begeleiding

Gemeenten krijgen middelen voor maatschappelijke begeleiding via een decentralisatie-uitkering. Dat geschiedt op basis van realisatiecijfers en leidt daardoor tot een verschuiving van uitbetalingen in de tijd.

In=uit taakstelling

Departementen kunnen onbestede middelen in 2017 met behulp van de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2018. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is de in=uit taakstelling op de Aanvullende Post ingeboekt, met de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge.

I92 bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen

Op basis van het Regeerakkoord trekt het kabinet 80 mln. euro uit voor de bestrijding van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen. Het grootste deel hiervan zal conform bestuurlijke afspraken via het gemeentefonds aan gemeenten worden overgemaakt middels een decentralisatie-uitkering.

Kasschuiven plafond sociale zekerheid

Dit zijn verschillende kasschuiven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid in 2018, en betreft onder andere de voorfinanciering bijstand 2017 (bestuursakkoord verhoogde instroom asiel 2015). Verder gaat het om een kasschuif die betrekking heeft op de uitvoering van het amendement Van Weyenberg t.a.v. scholingstrajecten, en een kasschuif voor de juridische verplichting vanuit de vorige kabinetsperiode voor de uitbetaling van de compensatieregeling Zwangerschaps- en bevallingsuitkering Zelfstandigen (ZEZ).

Participatiewet

De systematiek is onder andere aangepast voor de verwerking van statushouders in de bijstandsraming zodat de verhoogde instroom van statushouders al in het uitvoeringsjaar in het macrobudget Participatiewet uitkeringen kon worden verwerkt.

Wet tegemoetkomingen loondomein

Bij Startnota zijn de budgetten voor het Lage-Inkomensvoordeel (LIV), de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (Jeugd-LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV) onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid geplaatst (vandaar deze boeking). Hiervoor vielen deze budgetten onder het lastenkader. Hiermee heeft het kabinet het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte gevolgd.

Diversen

Hieronder vallen onder andere de uitvoeringstoets, GDI-maatregelen en de informatiebeveiliging SVB.

Technische mutaties

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

De loonbijstelling tranche 2018 is overgemaakt naar het gemeentefonds.

Loonbijstelling tranche 2018

De loonbijstelling tranche 2018 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Nominale ontwikkeling

Deze mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid als gevolg van CEP 2018-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

Participatiewet

Het macrobudget Participatiewetuitkeringen is bijgesteld aan de hand van de werkloosheidscijfers van het CPB (neerwaarts) en de verwerking van realisatiegegevens over 2017 (opwaarts). In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

WW

De WW-uitkeringslasten komen hoger uit dan eerder geraamd, met name omdat de gemiddelde jaaruitkering hoger is uitgevallen. Het aantal WW-uitkeringen in goedkopere sectoren is teruggelopen, waardoor hun bijdrage aan het totaal kleiner is geworden en de gemiddelde uitkering hoger is uitgevallen. In de begrotingsregels is afgesproken dat uitgavenplafond Sociale Zekerheid hiervoor wordt aangepast.

Diversen

Hieronder vallen onder andere overboekingen van Regeerakkoordmiddelen tussen plafond Sociale Zekerheid en plafond Rijksbegroting.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Correctie sociale lasten UFO

Dit betreft een technische correctie van de ontvangsten op het Uitvoeringsfonds voor de Overheid (UFO-ontvangsten). Met deze correctie wordt de methodiek van het CPB overgenomen waarbij de UFO-ontvangsten (de door het UWV op overheidswerkgevers verhaalde bedragen) voortaan exclusief werkgeverslasten worden geboekt. Hierdoor sluiten de UFO-ontvangsten beter aan bij de uitkeringslasten, waarin de werkgeverslasten ook niet zijn meegeteld.

Kinderopvangtoeslag

De ontvangsten uit terugvorderingen kinderopvangtoeslag zijn lager uitgekomen dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht. Dit is met name het gevolg van minder terugontvangsten in 2018 over de toeslagjaren 2014 en 2017.

Kindgebonden budget

De ontvangsten zijn € 55 miljoen lager dan begroot. De verklaringen voor de lagere ontvangsten komen grotendeels overeen met de verklaringen voor de lagere nabetalingen. Een deel wordt verklaard door lagere beschikkingen als gevolg van economische ontwikkelingen (kleinere grondslag). Daarnaast lijkt de doorwerking op terugvorderingen van de invoering van de alleenstaande ouderkop in 2015 lager uit te komen dan verwacht. Omdat de definitieve afrekening achteraf plaatsvindt, komen de ontvangsten over de berekeningsjaren 2015 en verder met enkele jaren vertraging lager uit. Tevens leiden verbeteringen in het vooraf inschatten van het verzamelinkomen bij de Belastingdienst ook tot minder hoge terugvorderingen. Dit leidde tot minder ontvangsten in 2018.

Wajong

De ontvangsten op de Wajong betreffen een terugbetaling van het UWV van te veel ontvangen middelen in 2017. Het voorschot dat in 2017 aan het UWV is overgemaakt met betrekking tot de Wajong en re-integratie Wajong bleek achteraf circa € 25,6 miljoen hoger te zijn dan de uitgaven van het UWV in dat jaar. Dit bedrag is in 2018 door het UWV terugbetaald.

Diversen

Hieronder vallen verschillende mutaties waaronder de afrekening van het UWV en SVB over 2017.

Technische mutaties

Diversen

Hieronder vallen onder andere wijzigingen in de UFO-ontvangsten. Hiervoor wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd.

2018
Stand Miljoenennota 2018 77.744,10
Mee- en tegenvallers
Zorg
Beschikbaarheidbijdrage opleidingen zvw ‒ 150
Geestelijke gezondheidszorg ‒ 302,3
Genees- en hulpmiddelen ‒ 504,8
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf ‒ 76
Grensoverschrijdende zorg ‒ 37,5
Huisartsenzorg ‒ 282,6
Loon- en prijsontwikkeling 34
Multidisciplinaire zorgverlening 85,2
Nominaal en onverdeeld zvw ‒ 84,8
Overige eerstelijnszorg ‒ 149,2
Persoonsgebonden budgetten ‒ 336,7
Ramingsbijstelling geneesmiddelen ‒ 100
Ramingsbijstelling wlz ‒ 100
Wijkverpleging ‒ 317,6
Zorg in natura 159,5
Diversen 25,2
‒ 2.137,60
Beleidsmatige mutaties
Zorg
Hla: huisartsenzorg 50
Hla: wijkverpleging 50
H55 gedragseffect stabilisatie eigen risico 39
Middelen voor interbestuurlijk programma 100
Verlaging veronderstelde onderuitputting zorg in natura 54
Diversen 3,7
296,7
Technische mutaties
Zorg
Overheveling middelen interbestuurlijk programma ‒ 100
Diversen ‒ 120,6
‒ 220,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 2.061,60
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 75.682,50
ZORG: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 5.187,50
Mee- en tegenvallers
Zorg
Eigen bijdrage ‒ 25,3
Diversen ‒ 24,5
‒ 49,8
Beleidsmatige mutaties
Zorg
H55 stabilisatie eigen risico 2018-2021 ‒ 101
Diversen ‒ 16,2
‒ 117,2
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 167
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 5.020,50

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen Zvw

Het Capaciteitsorgaan constateert dat er steeds meer artsen in opleiding tot specialist (aios) in deeltijd werken. Als gevolg daarvan vallen de kosten van het opleiden van deze aios lager uit. Tevens leiden ziekenhuizen minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel op dan waarmee in de raming van het Capaciteitsorgaan rekening is gehouden.

Geestelijke gezondheidszorg

In het bestuurlijk akkoord geestelijke gezondheidszorg 2019-2022 is afgesproken dat de onderschrijding in 2017 van 300 mln. structureel wordt verwerkt in de begroting. De actualisering is voor 2018 voorts gecorrigeerd met 57 mln., omdat voor dit jaar (incidenteel) middelen naar de begroting zijn overgeheveld voor het informatiegegevensuitwisselingprogramma in de ggz (50 mln.) en voor kwaliteitsmiddelen (7 mln.). Bovenop deze 243 mln. liet de geneeskundige ggz een voorlopige onderschrijding zien in 2018 van 59 mln.

Genees- en hulpmiddelen

De uitgaven aan genees- en hulpmiddelen zijn in 2017 ca. 350 mln. lager uitgevallen dan geraamd. Deze lagere uitgaven zijn structureel verwerkt in de begroting en worden onder andere verklaard door de lagere koers van het Britse pond (via de Wet geneesmiddelenprijzen), de scherpe inkoop door verzekeraars en de effecten van financiële arrangementen. Verder is er in 2018 sprake van een onderschrijding van ca. 150 mln. door met name scherpere inkoop door zorgverzekeraars en hoger dan ingeschatte opbrengsten van de prijsarrangementen.

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

De uitgaven aan geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf zijn lager uitgevallen dan geraamd. Dit komt met name door een onderschrijding van 44 mln. bij eerstelijnsverblijf. In 2017 is het eerstelijnsverblijf overgeheveld van de Wlz naar de Zvw.

Grensoverschrijdende zorg

De onderschrijding in de grensoverschrijdende zorg hangt onder andere samen met het feit dat een aantal vorderingen vanuit het buitenland niet meer verwerkt kunnen worden in 2018. In mei 2018 heeft een systeemwijziging plaatsgevonden, waardoor de doorlooptijden van vorderingen zijn verlengd.

Huisartsenzorg

In het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg en multidisciplinaire zorgverlening 2019-2022 is afgesproken dat de onderschrijding in 2017 van 200 mln. bij huisartsenzorg en de overschrijding van 100 mln. bij multidisciplinaire zorgverlening structureel worden verwerkt in de begroting. Daarnaast heeft zich een additionele onderschrijding voorgedaan van 83 mln.

Loon- en prijsontwikkeling

Ten opzichte van de MEV-raming bij Miljoenennota 2018 is de raming van loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van de CPB-raming bij Startnota naar boven bijgesteld.

Multidisciplinaire zorgverlening

In het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg en multidisciplinaire zorgverlening 2019-2022 is afgesproken dat de onderschrijding in 2017 van 200 mln. bij huisartsenzorg en de overschrijding van 100 mln. bij multidisciplinaire zorgverlening structureel worden verwerkt in de begroting. Daarnaast is er een onderschrijding van circa 15 mln. in 2018.

Nominaal en onverdeeld Zvw

Een deel van de gereserveerde middelen op deze post blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Het gaat voornamelijk om gereserveerde middelen voor voorwaardelijke toelating.

Overige eerstelijnszorg

Op basis van de realisatiecijfers over 2017 worden de uitgaven voor eerstelijnszorg neerwaarts bijgesteld met 34 mln. Daarnaast is er in 2018 o.m. een onderschrijding bij de fysiotherapie (53 mln.), tandheelkundige zorg (20 mln.) en zintuiglijk gehandicapten (19 mln.). De onderschrijding 2018 bij de fysiotherapie wordt deels verklaard doordat de overheveling van de behandeling bij claudicatio intermittens vanuit de MSZ naar fysiotherapie nog niet geheel heeft plaatsgevonden.

Persoonsgebonden budgetten

De 337 mln. onderschrijding bij persoonsgebonden budgetten heeft twee verklaringen. Ten eerste was er sprake van een verschuiving tussen de verschillende leveringsvormen in de Wlz. Het gaat met name om een verschuiving binnen het Wlz-kader van persoonsgebonden budget naar zorg in natura (248 mln.). De gerealiseerde uitgaven per leveringsvorm weerspiegelen de voorkeuren van de cliënt voor de betreffende leveringsvorm. Daarnaast is er een onderschrijding van 89 mln. omdat een deel van de herverdelingsmiddelen in het Wlz-kader niet nodig waren en vanwege vrijval als gevolg van overdekking van het Wlz-kader.

Ramingsbijstelling geneesmiddelen

De uitgaven aan geneesmiddelen vallen in 2018 lager uit dan geraamd. Dit is onder andere het gevolg van prijsdruk op geneesmiddelen.

Ramingsbijstelling Wlz

Uit uitvoeringsgegevens blijkt dat er ruimte is tussen het beschikbare Wlz-kader voor zorg in natura en persoonsgebonden budgetten en de raming in de begroting. Dit is structureel verwerkt in de begroting en betekent een verlaging van de uitgavenraming in 2018 met 100 mln.

Wijkverpleging

De onderschrijding is op te delen in het structureel doortrekken van de onderschrijding 2017 (100 mln.) en een verwachte onderschrijding van circa 218 mln. in 2018. De onderschrijding in 2018 hangt samen met verschillende factoren. Verzekeraars controleren vanaf 2018 strenger op in de Zvw gedeclareerde zorg voor cliënten met een Wlz-indicatie. Op grond van een onderzoek door het CBS is geconstateerd dat 80 mln. aan zorglasten die voorheen ten onrechte in de Zvw werden gedeclareerd nu ten laste van de Wlz worden gebracht. Daarnaast lijkt uit voorlopige gegevens van Vektis te kunnen worden geconcludeerd dat het gemiddeld aantal geleverde uren wijkverpleegkundige zorg in 2018 is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Dit lagere aantal uren geleverde zorg kan het gevolg zijn van het sterker inzetten op doelmatige zorg via benchmark-vergelijking tussen verschillende aanbieders, waarbij ook de schaarste aan wijkverpleegkundigen een rol zal spelen.

Zorg in natura

Er was sprake van een verschuiving tussen de verschillende leveringsvormen in de Wlz. Het gaat met name om een verschuiving binnen het Wlz-kader van persoonsgebonden budget naar zorg in natura (248 mln.). De gerealiseerde uitgaven per leveringsvorm weerspiegelen de voorkeuren van de cliënt voor de betreffende leveringsvorm. Daarnaast is er een onderschrijding van 88 mln. omdat een deel van de herverdelingsmiddelen in het Wlz-kader niet nodig waren en vanwege vrijval als gevolg van overdekking van het Wlz-kader.

Diversen mee- en tegenvallers

Deze post betreft voornamelijk het saldo van een overschrijding bij de medisch-specialistische zorg in 2018, een onderschrijding bij de Beschikbaarheidbijdragen MSZ in 2018 en de doorwerking van de onderschrijding in 2017 bij de overige curatieve zorg.

HLA: huisartsenzorg

Om de ambities in het hoofdlijnenakkoord huisartsen te realiseren, is afgesproken dat 50 mln. per jaar beschikbaar blijft voor de sector. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar om de juiste zorg op de juiste plek te realiseren, het versterken van de organisatiegraad van de eerste lijn en de inzet van praktijkondersteuners of e-health.

HLA: wijkverpleging

Om de ambities in het bestuurlijk akkoord wijkverpleging te realiseren, is afgesproken dat 50 mln. per jaar beschikbaar blijft voor de sector. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar om de juiste zorg op de juiste plek te realiseren, e-health te stimuleren en arbeidsproblematiek aan te pakken.

H55 Gedragseffect stabilisatie eigen risico

In het regeerakkoord (RA) is besloten het verplicht eigen risico te stabiliseren op 385 euro. Dit leidt tot een verlaagd remgeldeffect, dat wil zeggen extra zorgconsumptie en extra zorguitgaven (RA-maatregel H55).

Middelen interbestuurlijk programma

Het Rijk en de VNG hebben in het Interbestuurlijk programma (IBP) afspraken gemaakt over de financiële consequenties van het Regeerakkoord. In het kader van het IBP heeft VWS 100 mln. in 2018 beschikbaar gesteld voor gemeenten.

Verlaging veronderstelde onderuitputting zorg in natura

Naar aanleiding van actualisatiecijfers 2017 wordt de in de VWS-begroting veronderstelde onderuitputting van de Wlz-leveringsvorm zorg in natura vanaf 2018 verlaagd van 0,6% naar 0,3%. De in de begroting geraamde uitgaven vallen hierdoor 54 mln. hoger uit. Het budget dat beschikbaar is voor inkoop van zorg in natura verandert niet door deze aanpassing.

Diversen beleidsmatige mutaties

Dit is de optelsom van diverse mutaties waaronder een kasschuif bij het informatie-uitwisselingsprogramma in de ggz (23 mln.) en het toevoegen van 15 mln. voor Regeerakkoordafspraak H62 onafhankelijke cliëntondersteuning.

Overheveling middelen interbestuurlijk programma

Het Rijk en de VNG hebben in het Interbestuurlijk programma (IBP) afspraken gemaakt over de financiële consequenties van het Regeerakkoord. In het kader van het IBP heeft VWS 100 mln. in 2018 beschikbaar gesteld voor gemeentes. Dit bedrag wordt overgeheveld van het uitgavenplafond zorg naar een decentralisatie-uitkering binnen het Gemeentefonds (uitgavenplafond rijksbegroting).

Diversen technische mutaties

Dit is de optelsom van een aantal technische mutaties. Het betreft onder meer aanpassingen in de loon- en prijsbijstelling bij CEP 2018 t.o.v. Startnota (45 mln.). Daarnaast bevat deze post overhevelingen van uitgavenplafond zorg naar uitgavenplafond rijksbegroting. Daarbij gaat het onder andere om middelen voor onafhankelijke cliëntondersteuning (-15 mln.).

Lagere opbrengst eigen bijdrage Wlz

De ontvangsten in de Wlz zijn 49,8 mln. lager uitgevallen. Dit komt door een tegenvaller bij de eigen bijdragen Wlz en een tegenvaller bij de inkomsten van internationale verdragen, d.w.z. de vorderingen op verdragspartners voor in Nederland verleende Wlz-zorg aan het in het buitenland verzekerde personen.

H55 Stabilisatie eigen risico 2018-2021

In het regeerakkoord (RA) is besloten het verplicht eigen risico te stabiliseren op 385 euro. Dit leidt tot een derving van de opbrengst van het eigen risico (RA-maatregel H55).

Diversen beleidsmatige mutaties

Door aanpassing van de vermogensrendementsheffing valt de opbrengst van de eigen bijdrage Wlz lager uit.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 28.281,90
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Wijziging betalingsverloop 2018 ‒ 309,7
Diversen ‒ 1,1
‒ 310,8
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Verhoogde asielinstroom 78,4
Wijziging betalingsverloop 21,4
Diversen 1
Zorg
Diversen 0,8
101,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Aardgasvrije wijken 91,6
Accrestranche 2018 150,2
Buurtsportcoaches 58,7
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 47,6
Overheveling middelen ibp 100
Regiodeal eindhoven 39,9
Transformatiefonds sociaal domein jeugd 36
Voorlopige afrekening bcf 2018 105,9
Diversen 114,4
Sociale zekerheid
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 60,3
Diversen 12,1
Zorg
Loon- en prijsbijstelling tranche 2018 188,8
Diversen 5
1.010,50
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 801,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 29.083,10
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 29.083,10
B GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0,2
0,2
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0,2
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0,2

Wijziging betalingsverloop 2018

De voorlopige verdeling over gemeenten van een aantal middelen is pas laat in het jaar bekend geworden. Sommige middelen konden daarom niet meer in 2018 worden bevoorschot. Deze middelen worden over de jaargrens heen meegenomen. Het gaat hierbij om een verschil van 33,2 mln. bij de algemene uitkering. Ook is er 276,1 mln. aan decentralisatie-uitkeringen minder tot uitkering gekomen. Het betreft met name de knelpuntenvoorziening sociaal domein (200 mln.), transformatiefonds jeugd (36 mln.) en de middelen voor de landelijke vreemdelingenvoorziening (12 mln.).

Diversen - mee- en tegenvallers, rijksbegroting

Het onderzoeksbudget is in 2018 niet volledig besteed.

Verhoogde asielinstroom

Vanwege de verhoogde asielinstroom is in het Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom overeengekomen dat gemeenten extra middelen ontvangen. Het niet gebruikte budget voor 2017 is doorgeschoven naar 2018.

Wijziging betalingsverloop

In 2017 is een gedeelte van het gemeentefonds niet uitbetaald aan gemeenten. Het resterende bedrag is in 2018 alsnog uitbetaald. Hiertoe werd de begroting van het gemeentefonds opgehoogd.

Diversen - beleidsmatige mutaties, rijksbegroting

In 2017 was er geld over van het onderzoeksbudget. Hiervan werd 1 mln. meegenomen naar 2018.

Diversen - beleidsmatige mutaties, zorg

Dit betrof een toevoeging van middelen vanwege de maatregel in het regeerakkoord Verlaging eigen bijdrage Wlz.

Aardgasvrije wijken

Voor 27 proeftuinen in het programma Aardgasvrije wijken boekte BZK in 2018 85 mln. over naar het gemeentefonds vanuit de klimaatenvelop. Het resterende bedrag heeft BZK binnen de eigen begroting vrijgemaakt.

Accrestranche 2018

De omvang van het gemeentefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Op basis van de geactualiseerde begroting van het Rijk voor 2018 wijzigde de accrestranche 2018 voor het gemeentefonds.

Buurtsportcoaches

Dit betrof overboekingen van de begrotingen van de ministeries van VWS (47 mln.) en OCW (11 mln.) ten behoeve van de buurtsportcoaches. Dit gebeurde in het kader van het programma «Sport en bewegen in de buurt».

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

Jaarlijks wordt de integratie-uitkering sociaal domein gecorrigeerd voor loon- en prijsbijstellingen. De middelen in de integratie-uitkering sociaal domein vallen deels onder het plafond rijksbegroting.

Overheveling middelen IBP

In het kader van het Interbestuurlijk programma (IBP) is met de VNG afgesproken dat er een voorziening voor knelpunten in het sociaal domein zou worden gevormd. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport droeg eenmalig 100 mln. bij. De middelen werden toegevoegd aan een decentralisatie-uitkering binnen van het gemeentefonds.

Regiodeal Eindhoven

Dit betrof de eerste overboeking vanuit de enveloppe voor regiodeals van het Ministerie van LNV voor de regiodeal Eindhoven.

Transformatiefonds sociaal domein jeugd

Het Rijk en de VNG zijn overeen gekomen om een Transformatiefonds Sociaal Domein Jeugd in te stellen. Het Transformatiefonds is bedoeld om de vernieuwing van de jeugdhulp te bevorderen en sluit aan bij het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd.

Voorlopige afrekening BCF 2018

Ruimte die overblijft onder het plafond van het BCF wordt aan het gemeentefonds toegevoegd. Tussentijds wordt de ruimte geraamd. Op basis van de raming vond bij Miljoenennota een voorlopige afrekening plaats tussen het btw-compensatiefonds en het gemeentefonds voor het lopende uitvoeringsjaar.

Diversen - technische mutaties, rijksbegroting

Er hebben diverse overboekingen plaatsgevonden. De belangrijke mutaties worden hieronder toegelicht. Zo betrof dit de afrekening accres 2017 (– 23,4 mln. incidenteel in 2018), de definitieve afrekening van ruimte onder het BCF-plafond 2017 (– 7,4 mln. in 2018) en diverse overboekingen van en naar de begrotingen van de ministeries van SZW, VWS, OCW, BZK, IenW, EZK, LNV en JenV. Onder meer zijn dat de verhoogde asielinstroom (– 28 mln.), voorkomen van schulden en bestrijding van armoede (27 mln.), bodemsanering (8,3 mln.), referendum Wiv (8 mln.), Roode Vaart Zevenbergen (8 mln.), innovatieve aanpak energiebesparing (7,3 mln.) versterking lokale aanpak jihadisme (5,3 mln.), digiD en MijnOverheid (– 3,9 mln.), versnelling lokale aanpak tegen eenzaamheid (3,5 mln.), matchen op werk (3,1 mln.). regio-envelop Rotterdam-Zuid 2018 (24 mln.), programma Baankansen (17 mln.), aanvullende bijdrage aanpak bodemsanering (13,6 mln.), verhogen vergoeding van raadsleden in kleine gemeenten (10 mln.), vrijval op de Bonus beschut werk (-12,2 mln.) die tussen de plafonds werd verschoven (zie toelichting hieronder bij diversen, sociale zekerheid), een kasschuif van 2019 naar 2018 (8 mln.) voor de voorkoming van schulden en bestrijding van armoede bij kwetsbare mensen ter uitvoering van de motie-Segers (Kamerstukken II, 35 000, nr. 25) en de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (12 mln.). Verder betreft deze post diverse overboekingen voor kleinere decentralisatie-uitkeringen. Een overzicht van alle decentralisatie-uitkeringen maakte onderdeel uit van de decembercirculaire van het gemeentefonds.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

Jaarlijks wordt de integratie-uitkering sociaal domein gecorrigeerd voor loon- en prijsbijstellingen. De middelen in de integratie-uitkering sociaal domein vallen deels onder het plafond sociale zekerheid.

Diversen - technische mutaties, sociale zekerheid

Dit betreft de vrijval op de Bonus beschut werk. De staatssecretaris van SZW heeft toegezegd dat de middelen die in enig jaar niet nodig zijn in het kader van de decentralisatie-uitkering Bonus beschut werk, beschikbaar blijven voor gemeenten. De vrijval wordt toegevoegd aan de integratie-uitkering sociaal domein, onderdeel participatie. Dit betreft een mutatie tussen plafonds, van plafond Rijksbegroting naar plafond Sociale zekerheid.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2018

Jaarlijks wordt de integratie-uitkering sociaal domein gecorrigeerd voor loon- en prijsbijstellingen. De middelen in de integratie-uitkering sociaal domein vallen deels onder het plafond zorg.

Diversen - technische mutaties, zorg

Vanuit het plafond zorg van VWS zijn in 2018 middelen overgeboekt voor de verlenging van pleegzorg tot de leeftijd van 21 jaar. Het betreft een oplopende structurele reeks.

Diversen - ontvangsten

De Waarderingskamer heeft het boekjaar 2017 afgesloten met een positief saldo. Conform afspraak is het overschot in 2018 terugbetaald aan de afnemers.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 2.187,70
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 0
0
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Diversen 0
0
Technische mutaties
Rijksbegroting
Aansluiting a6 lelystad 14,1
Accrestranche 2018 30,1
Beter benutten 20,1
Extra sneltrein groningen - leeuwarden 30,4
Mkb innovatiestimulering topsectoren 16,1
Nationaal programma groningen 50
Voorbereidings- en uitvoeringskosten ooijen-wansum 35,6
Voorlopige afrekening bcf 15,2
Diversen 55
266,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 266,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 2.454,30
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 2.454,30
C PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Diversen - mee- en tegenvallers

De voorlopige verdeling over provincies van een aantal middelen is pas laat in het jaar bekend geworden en kon niet meer in 2018 worden bevoorschot. Deze middelen worden over de jaargrens heen meegenomen. Het gaat hierbij om een verschil van drieënveertigduizend euro bij de decentralisatie-uitkeringen.

Diversen - beleidsmatige mutaties

Dit betrof een toevoeging aan het provinciefonds van middelen die in 2017 niet waren uitbetaald. Het resterende bedrag is in 2018 alsnog uitbetaald. Hiertoe werd de begroting van het provinciefonds opgehoogd.

Aansluiting A6 Lelystad

Voor de aansluiting en ruimtelijke inpassing van de A6 Lelystad-Airport werd 14,1 mln. beschikbaar gesteld aan de provincie Flevoland, inclusief de resterende 0,1 mln. voor de ruimtelijke inpassing.

Accrestranche 2018

De omvang van het provinciefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Op basis van de geactualiseerde begroting van het Rijk voor 2018 wijzigde de accrestranche 2018 voor het provinciefonds.

Beter benutten

Het Ministerie van IenW leverde een bijdrage aan provincies vanuit het Programma Beter Benutten. De middelen daarvoor werden via een decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds overgemaakt aan de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Limburg en Flevoland.

Extra sneltrein Groningen - Leeuwarden

Het project Extra sneltrein Groningen - Leeuwarden ging over naar de realisatiefase. De betrokken provincies waren opdrachtgever en ontvingen hiervoor een bijdrage.

Mkb innovatiestimulering topsectoren

Ten behoeve van de decentrale uitvoering van de Mkb-innovatiestimulering Topsectoren (MIT) voor regiogrens overschrijdende innovatiesubsidies werden er middelen overgeboekt naar het provinciefonds.

Nationaal programma Groningen

Het kabinet heeft, gelijktijdig met het besluit om de gaswinning te beëindigen, de toezegging gedaan om een substantiële meerjarige bijdrage te leveren aan een toekomstbestendig Groningen. De middelen voor het Nationaal programma Groningen tranche 2018 werden middels een decentralisatie-uitkering overgemaakt aan de provincie Groningen.

Voorbereidings- en uitvoeringskosten Ooijen-Wansum

Het Ministerie van IenW leverde een bijdrage aan de voorbereidings- en uitvoeringskosten van de gebiedsontwikkeling Ooien-Wanssum. De middelen daarvoor worden via een decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds overgemaakt.

Voorlopige afrekening BCF

Ruimte die overblijft onder het plafond van het (BCF) wordt aan het gemeentefonds toegevoegd. Tussentijds wordt de ruimte geraamd. Op basis van de raming vond bij Miljoenennota een voorlopige afrekening plaats tussen het BTW-compensatiefonds (BCF) en het gemeentefonds voor het lopende uitvoeringsjaar.

Diversen - technische mutaties

Dit betreft diverse overboekingen van en naar de begrotingen van de ministeries van BZK, OCW, IenW, EZK en LNV. Onder meer zijn dat de omzetting van vaste naar gebruiksbijdrage voor de GDI-voorziening MijnOverheid (0,5 mln.), het erfgoedprogramma aardbevingsgebied (4,0 mln.), de pilot waterstofvulpunt in Delfzijl voor OV-bussen (0,8 mln.), bodemsanering in het kader van de tweede tranche van het convenant «Bodem en Ondergrond» (6,7 mln.), de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V (CETSI) en de InterregProjectstimuleringsregeling V (PSR) (0,5 mln.), de bijdrage aan het Value Data Centre (0,1 mln.), de Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (3,2 mln.), de implementatieagenda Smart Industry Hub (1,4 mln.), het na-ijlende effecten van mijnbouw in Limburg (1,4 mln.), het Tidal Test Centre Grevelingendam (1,8 mln.), het ‘Het mooiste natuurgebied van Nederland’ (0,3 mln.), investeringssteun aan ondernemingen in de Eemsdelta en de Zernike-campus in het kader van de Regionale Investeringssteun Groningen (5 mln.) en de pilot klimaatslimme landbouw in de veenweiden van Zuid-Holland en Utrecht (3,2 mln.). Verder betreft het diverse overboekingen voor decentralisatie-uitkeringen. Een compleet overzicht van alle decentralisatie-uitkeringen maakte onderdeel uit van de decembercirculaire van het provinciefonds.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 6.243,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 56,1
‒ 56,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Kasschuiven binnen hoofdvaarwegennet ‒ 71,8
Saldo 2017 83,5
Saldo 2018 hoofdvaarwegennet ‒ 44,4
Saldo 2018 hoofdwegennet ‒ 167,1
Saldo 2018 megaprojecten verkeer en vervoer ‒ 103
Saldo 2018 regionaal, lokale infrastructuur ‒ 57,1
Saldo 2018 spoorwegen 53,4
Saldo 2018 verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 33
Voordelig saldo ‒ 700
Diversen ‒ 1,9
‒ 975,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afrekening prorail 3e tertaal 2017 40,7
Beter benutten ‒ 49,4
D22 verhoging infrastructuurfonds 542,5
Prijsbijstelling 2018 85,7
Diversen ‒ 21,5
598
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 433,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 5.809,60
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 5.809,60
A INFRASTRUCTUURFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 6.243,20
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Saldo 2018 megaprojecten verkeer en vervoer ‒ 126
Diversen ‒ 7
‒ 133
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Kasschuiven binnen hoofdvaarwegennet ‒ 71,8
Saldo 2018 spoorwegen ‒ 22,2
Voordelig saldo ‒ 700
Diversen 11,8
‒ 782,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afrekening prorail 3e tertaal 2017 40,7
Beter benutten ‒ 49,4
D22 verhoging infrastructuurfonds 542,5
Prijsbijstelling 2018 85,7
Diversen ‒ 21,5
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Saldo 2017 78,7
676,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 238,5
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 6.004,70
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 6.004,70

Diversen – Mee- en tegenvallers

Onder deze post vallen verschillende mutaties die bij Slotwet zijn opgetreden op de artikelen Megaprojecten Verkeer en vervoer (-16,0 mln. waarvan ‒ 11,0 mln. op ZuidAsDok), Spoorwegen (-14,8 mln. waarvan ‒ 5,8 mln. op Beheer, Onderhoud en Vervanging), Regionaal lokale infrastructuur (-7,8 mln.), Hoofdvaarwegen (-7,5 mln.) en Hoofdwegennet (-6,2 mln.).

Kasschuiven binnen hoofdvaarwegennet – Beleidsmatige mutaties, uitgaven en niet-belasting- ontvangsten

Het kasritme wordt aangepast aan het verwachte uitgavenritme van diverse projecten. De grootste kasschuif (-50,0 mln. in 2018) heeft betrekking op Groot variabel onderhoud: Vervanging en Renovatie en Stalen kunstwerken op het artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderhoud en vervanging. Tevens vindt een actualisatie van de ontvangstenraming plaats op het project Nieuwe Sluis Terneuzen waarbij enkele ontvangsten pas in latere jaren worden verwacht in plaats van in 2018 en 2019.

Saldo 2017 – Beleidsmatige mutaties, uitgaven

Het voordelig saldo over 2017 is in 2018 toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds. Het saldo 2017 bedraagt 83,5 mln. op de uitgaven.

Saldo 2018 Hoofdvaarwegennet

Er is minder uitgegeven dan verwacht op het artikel Hoofdvaarwegennet. Dit bedrag bestaat met name uit:

  1. Lagere uitgaven aan beheer en onderhoud (-34,2 mln.) door vertraging in vervanging- en renovatieprojecten Renovatie Waalbrug, Damwanden Eemskanaal, Bediening op Afstand Friesland en Modernisering Objecten Bediening Zeeland.
  2. Lagere uitgaven aan aanleg (-10,9 mln.) door vertraging bij onder andere het project Nieuwe Sluis Terneuzen als gevolg van onverwachte verontreiniging en het project Verbreding Julianakanaal als gevolg van contractproblematiek.

    Saldo 2018 Hoofdwegennet

Er is minder uitgegeven dan verwacht op het artikel Hoofdwegennet. Dit bedrag bestaat uit drie componenten:

  1. Op beheer en onderhoud (+0,3 mln.) is meer uitgegeven dan verwacht op het programma Groot Variabel Onderhoud.
  2. Er is minder uitgegeven aan aanleg (-101,8 mln.) dan verwacht.

    1. Er zijn lagere uitgaven aan planuitwerking en verkenning (-77,4 mln.) met name door overschotten bij het programma Beter Benutten (-33 mln.) en vertraging op het project Eindhoven Airport (-25 mln.).
    2. Tevens zijn er per saldo lagere uitgaven aan realisatie (-24,4 mln.). Dit zit in veel verschillende vertragingen onder andere bij Schiphol-Amsterdam-Almere, waar minder risico’s optraden, het Programma Aansluiting waar vertraging ontstaat door afstemming en A7 Zuidelijke Ringweg Groningen in verband met een capaciteitsprobleem bij de aannemer.

      Saldo 2018 Megaprojecten verkeer en vervoer

Er is minder uitgegeven dan verwacht op het artikel Megaprojecten verkeer en vervoer. Dit betreft met name het verschuiven van de programmabeslissing naar 2019 voor het project ERTMS (-43,9 mln.), het project ZuidasDok (-33,7 mln.) in verband met een herijkingsfase van het project en verschillende vertragende oorzaken zoals veranderingen in de constructie en verwerving van gronden en panden bij projecten in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (-21,6 mln.).

Saldo 2018 Regionaal, lokale infrastructuur

Er is minder uitgegeven dan verwacht op het artikel Regionaal, lokale infrastructuur. Dit komt door vertraging in de betalingstermijnen door een gewijzigde planning bij project Uithoflijn (-30 mln.) en een andere uitvoeringsstrategie bij de Amstelveenlijn (-25 mln.).

Saldo 2018 Spoorwegen

Op het artikel Spoorwegen is per saldo sprake van overschrijding. Deze bestaat uit verschillende onderdelen:

  1. Hogere uitgaven (+98 mln.) aan beheer en onderhoud doordat de planning hiervoor versneld is uitgevoerd. De vervangingsinvesteringen zijn naar voren gehaald (zie TK 29 984, nr. 723 van 19 december 2017).
  2. Er is sprake van per saldo lagere uitgaven op aanleg (-29,3 mln.).

    1. Er zijn lagere uitgaven voor het Programma Overwegen (-19 mln.) omdat de gemeente Venlo meer tijd nodig heeft voor de voorbereidende planuitwerking voor de aanleg van de tunnel bij de overweg Vierpaadjes. Daarnaast zijn er lagere uitgaven voor Grensoverschrijdend Spoorvervoer (-9 mln.) en Fietsparkeren bij stations (-6 mln.)
    2. Er zijn hogere uitgaven op het Traject Oost (+13 mln.) en de optimalisering goederencorridor Rotterdam-Genua (+7 mln.).
  3. Er is sprake van lagere uitgaven aan het geïntegreerde contractvormen/PPS-project HSL-Zuid (-15,9 mln.) doordat een lagere rentestand heeft geleid tot lagere beschikbaarheidsvergoedingen (Zie TK 22 026, nr. 498).

    Saldo 2018 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Op dit artikel is per saldo sprake van overschrijding, bestaand uit de volgende onderdelen:

  1. Hogere uitgaven met name veroorzaakt door aanvullende dekking vanuit de investeringsruimte van Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet voor de service level agreement (SLA) met Rijkswaterstaat (-48 mln.). Een voorbeeld is de tegenvaller op schadevaren (-11,1 mln.). Schadegevallen op de vaarwegen worden door RWS hersteld en daarvoor worden kosten gemaakt die niet altijd op de veroorzaker verhaald kunnen worden.
  2. Lagere uitgaven op de Korte termijn aanpak files (8 mln.), beheer en onderhoud op Caribisch Nederland (3 mln.) en het project A2 Deil-Den Bosch (2 mln.).

Voordelig saldo – Beleidsmatige mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

Vanuit de extra middelen uit het Regeerakkoord zijn nieuwe maatregelen aangekondigd en is gestart met de voorbereiding van diverse projecten. Door de aard van de infrastructurele planning en de noodzakelijke voorbereidende besluitvorming is een aanloopperiode nodig, voordat de daadwerkelijke uitgaven aan projecten gedaan worden. Dit betekent dat een deel van de in 2018 beschikbaar gestelde middelen niet besteed wordt. Anticiperend hierop wordt nu het voordelig saldo voor 2018 ingeboekt en toegevoegd in de jaren 2020 en 2021 om te besteden aan de in het Regeerakkoord genoemde doelen.

Afrekening Prorail 3e tertaal 2017 – Technische mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

Dit betreft de afrekening over het derde tertaal van 2017 van te hoog bevoorschotte projecten aan ProRail. ProRail ontvangt voor in uitvoering zijnde aanlegprojecten ieder tertaal voorschotten. Deze voorschotten worden het daaropvolgende tertaal afgerekend op basis van de werkelijke gemaakte kosten.

Beter benutten – Technische mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

Voor het programma Beter Benutten wordt vanuit het Infrastructuurfonds via de IenW-begroting bijgedragen aan projecten. Een deel van de bijdrage wordt via de Brede Doeluitkering (-26,4 mln.) uitgekeerd, een deel van de bijdrage aan diverse gemeenten en provincies (-20,2 mln.) verloopt via een overboeking vanaf de begroting van IenW naar het Gemeentefonds, Provinciefonds en BTW-compensatiefonds en een klein deel is een bijdrage aan de IenW-begroting HXII (-2,7 mln.).

D22 verhoging infrastructuurfonds – Technische mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

De Regeerakkoordmiddelen voor Verhoging Infrastructuurfonds worden toegevoegd aan de IenW-begroting. Deze middelen worden ingezet voor een inhaalslag in infrastructuur (spoor, (vaar)wegen en fiets). Middels een incidentele suppletoire begroting is een kasschuif van ongeveer 43 mln. gedaan naar 2018 vanuit 2019 en 2020. Hierdoor konden de middelen inzake wederopbouw Saba en Sint Eustatius worden geschoven van 2018 naar 2019 en 2020.

Prijsbijstelling 2018 – Technische mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

De prijsbijstelling tranche 2018 voor het Infrastructuurfonds wordt vanuit de IenW-begroting toegevoegd.

Diversen – Technische mutaties, uitgaven en niet-belasting ontvangsten

Dit betreft voornamelijk overboekingen naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW Compensatiefonds (totaal ‒ 64,1 mln. waarvan ‒ 31,9 mln. voor extra sneltrein Groningen-Leeuwarden), overboekingen naar HXII voor bijdrage in projecten die daar verantwoord worden (-26,9 mln.) en bijdragen van derden (+44,0 mln., waarvan +23,1 voor hoofdvaarwegennet, +16,2 aan hoofdwegennet en +4,7 mln. aan spoorwegen).

Saldo 2018 megaprojecten ontvangsten spoor – Mee- en tegenvallers, niet-belastingontvangsten

Dit betreft ontvangsten van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught voor het Programma Hoogfrequent Spoor-project Meteren-Boxtel die niet in 2018 maar in 2019 plaatsvinden.

Saldo 2018 spoorwegen

De per saldo lagere ontvangsten worden met name veroorzaakt doordat een deel van de concessievergoeding voor de HSL-Zuid (22,3 mln.) later plaatsvindt.

Diversen - Beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten 

Dit betreft kasschuiven op het hoofdwegennet (12,9 mln.), het voordelig saldo over 2017 aan ontvangsten (4,7 mln.) dat in 2018 is toegevoegd aan de begroting en saldo 2018 (-3,0 mln.) op hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, bijdrage andere begrotingen Rijk en megaprojecten verkeer en vervoer.

Saldo 2017 – Niet relevant, Technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Het voordelig saldo over 2017 is in 2018 toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds. Het saldo 2017 bedraagt 83,5 mln. op de uitgaven en 4,7 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op 78,7 mln.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 34,5
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 3,9
‒ 3,9
Technische mutaties
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Toevoeging eindsaldo 2017 19,4
Diversen 1
20,4
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 16,5
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 51
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 51
F DIERGEZONDHEIDSFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 34,5
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 3,6
3,6
Technische mutaties
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Toevoeging eindsaldo 2017 19,4
Diversen ‒ 2,8
16,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 20,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 54,7
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 54,7

Toevoeging eindsaldo 2017 – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Het eindsaldo van 2017 is toegevoegd aan de begroting 2018.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 41,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 0
0
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 2,3
‒ 2,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 2,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 39
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 39
H BES-FONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Diversen - technische mutaties, uitgaven

Het resultaat na verwerking van de wisselkoersmutaties is toegevoegd aan de wisselkoersreserve op begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.119,30
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen ‒ 23,5
‒ 23,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
E25 natuur en waterkwaliteit 39,3
Saldo 2017 27,5
Saldo 2018 investeren in waterkwaliteit ‒ 15,3
Saldo 2018 investeren in waterveiligheid 16,6
Diversen 10,3
78,4
Technische mutaties
Rijksbegroting
Ooijen wanssum ‒ 35,6
Diversen ‒ 54,9
‒ 90,5
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 35,6
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.083,70
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.083,70
J DELTAFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.119,30
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 6,4
6,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
E25 natuur en waterkwaliteit 39,3
Diversen 10,9
50,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Ooijen wanssum ‒ 35,6
Diversen ‒ 54,9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen 28,1
‒ 62,4
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 5,7
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 1.113,60
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 1.113,60

Diversen – Mee- en tegenvallers, uitgaven

Bij Slotwet zijn diverse mee- en tegenvallers opgetreden. De twee grootse posten zijn:

  1. Er is 4,6 mln. minder uitgegeven dan verwacht op artikel 7 Investeringen in waterkwaliteit. De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door het MIRT-onderzoek Delta Aanpak waterkwaliteit. Medio 2018 zijn hiervoor vanuit de Regering extra middelen beschikbaar gesteld. Als gevolg van uitvoerige afstemming met betrokken partijen over de medicijnaanpak en de uitrol van zuiveringstechnieken met waterschappen is er vertraging opgelopen, waardoor de middelen naar 2019 doorschuiven.
  2. Op artikel 3 Beheer Onderhoud en Vervanging is er een onderuitputting van 3,8 mln., met name veroorzaakt door de projecten Risico Inventarisatie Natte Kunstwerken (RINK) (-1 mln.) en Renovatie Stuwen, Rijn en Lek (-2,5 mln.). Door het actualiseren van de standen op basis van de nieuwe uitvoeringsplanning schuiven deze bedragen naar 2019.

E25 Natuur en waterkwaliteit

Het IenW aandeel in de Regeerakkoordmiddelen Natuur en waterkwaliteit wordt toegevoegd aan de IenW-begroting. Deze middelen worden ingezet voor de aanpak van medicijnresten en opgaven voor natuur en waterkwaliteit in grote wateren zoals gemeld in de Kamerbrief (TK 27 625 nr. 422).

Saldo 2017

Het voordelig saldo over 2017 is in 2018 toegevoegd aan de begroting van het Deltafonds. Het saldo 2017 bedraagt 27,5 mln. op de uitgaven en 0,6 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op 28,1 mln.

Saldo 2018 Investeren in waterkwaliteit

De per saldo lagere uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit worden met name veroorzaakt door vertraging bij een aantal planstudies, aanbestedingen en realisaties van projecten in de Kaderrichtlijn Water 2e en 3e tranche. De vertraging komt voort uit een te optimistische planning voor start aanbesteding en realisatie. De planning is bijgesteld zonder effect op de eindmijlpaal.

Saldo 2018 Investeren in waterveiligheid

De per saldo hogere uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid worden veroorzaakt door hogere uitgaven die voortkomen uit overprogrammering (+62,9 mln.) op aanlegprojecten waterveiligheid en door lagere uitgaven (-41,4 mln.) door vertragingen op diverse projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). De lagere uitgaven komen voort uit onder andere de projecten Lekdijk Lekkerland, door een tegenvallende grondslag en verplaatsingen bij een pand aan de dijk, door loslatende stenen bij de Waddenzeedijk Friese Kust en verontreiniging bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal bij het project Eemdijken.

Diversen – Beleidsmatige mutaties, uitgaven

De prijsbijstelling 2018 bedraagt 14,6 mln. Daarnaast zijn de uitgaven op artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven hoger dan verwacht (+8,2 mln.) door met name onverwachte bijdrages (+17,7 mln.) aan onder andere het Security Operations Centre en de schade aan de stuw Grave. Voor een deel is geen beroep gedaan op de investeringsruimte (-10,0 mln.), deze middelen schuiven door naar 2019. Op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening zijn de uitgaven lager dan voorzien (-11 mln.), met name door vertraging binnen projecten.

Ooijen Wanssum

Dit betreft een bijdrage vanuit het Deltafonds aan het Provinciefonds, via de IenW-begroting, ten behoeve van een bijdrage aan de provincie Limburg in de voorbereiding- en uitvoeringskosten van Ooijen Wanssum.

Diversen – Technische mutaties uitgaven & niet-belastingontvangsten

De drie grootse posten zijn:

  1. Herverkaveling Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (-28,5 mln.): de verwerking van de nota van wijziging van het Deltafonds waarmee uitvoering wordt gegeven aan de departementale herindeling met betrekking tot de aangelegenheden op het terrein van de ruimtelijke ontwikkeling, ruimtelijke ordening, de Omgevingswet en het Kadaster;
  2. Omzetting reeksen DBFM afsluitdijk (-20,8 mln.): In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen;
  3. Overboeking van (-9,5 mln.) voor de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de Roode Vaart naar het Gemeentefonds gemeente Moerdijk (8 mln.) en het BTW compensatie Fonds (1,5 mln.).

Diversen – Beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

De prijsbijstelling 2018 bedraagt 14,6 mln.

Diversen – Niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Dit is het Saldo 2017 dat in 2018 is toegevoegd aan de begroting van het Deltafonds.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 276,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Accres tranche 2017 ‒ 46,9
Accres tranche 2018 159,8
A2 accreseffect inclusief aanpassing normeringssystematiek gf/pf 51
Bijstelling bcf ‒ 233,5
‒ 69,6
Technische mutaties
Rijksbegroting
Accres tranche 2018 ‒ 159,8
Afrekening bcf ‒ 98,4
Diversen 51,4
‒ 206,8
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 276,4
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
ACCRES GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Accres tranche 2017 & accres tranche 2018

De omvang van het gemeentefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Op basis van de gerealiseerde begroting van het rijk voor 2017 en de geactualiseerde begroting voor 2018 wijzigde de accrestranche 2017 respectievelijk 2018 voor het gemeentefonds.

A2 accreseffect inclusief aanpassing normeringssystematiek gf/pf

Bij Startnota is een aantal onderdelen van de integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) naar de algemene uitkering (AU) van het Gemeentefonds overgeheveld. Hierdoor genereren deze onderdelen vanaf 2020 accres en krijgen ze geen loon- en prijsontwikkeling meer uitgekeerd.

Bijstelling BCF

Het plafond van het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie later dan het plafond, komt het verschil ten gunst van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

In 2018 is het aandeel van de gemeenten 98,4 mln. in de geraamde ruimte onder het plafond voor 2018 bestemd voor het gemeentefonds. De definitieve berekening van het plafond en de bijbehorende afrekening van het BCF voor 2018 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2019.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 39,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Accres tranche 2018 31,6
Bijstelling bcf ‒ 25,4
Diversen 0
6,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen ‒ 45,3
‒ 45,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 39,1
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
ACCRES PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Accrestranche 2018

De omvang van het provinciefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Op basis van de geactualiseerde begroting van het Rijk voor 2018 wijzigde de accrestranche 2018 voor het provinciefonds.

Btw-compensatiefonds

Het plafond van het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie later dan het plafond, komt het verschil ten gunst van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

In 2018 is het aandeel van de provincies 25,4 miljoen euro in de geraamde ruimte onder het plafond voor 2018 bestemd voor het provinciefonds. De definitieve berekening van het plafond en de bijbehorende afrekening van het BCF voor 2018 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2019.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 580,7
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Loon- en prijsontwikkeling ‒ 67,7
Sociale zekerheid
Diversen 0,9
Zorg
Diversen 0,1
‒ 66,7
Technische mutaties
Rijksbegroting
Uitkeren prijsbijstelling ‒ 461,5
Diversen 8,1
Sociale zekerheid
Diversen ‒ 6
Zorg
Diversen ‒ 1,4
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Uitkeren prijsbijstelling ‒ 55,4
Diversen 2,3
‒ 513,9
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 580,7
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
PRIJSBIJSTELLING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Loon- en prijsontwikkeling

De prijsbijstelling wordt berekend door de grondslag (de prijsgevoelige gedeelten van de departementale begrotingen) te vermenigvuldigen met de betreffende prijsontwikkeling. De prijsontwikkeling wordt geactualiseerd op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau; dit is de loon- en prijsontwikkeling. De prijsbijstelling tranche 2018 is opwaarts neerwaarts als gevolg van de lagere prijsontwikkeling.

Vanaf de start van het nieuwe kabinet wordt het plafond aangepast voor de loon- en prijsontwikkelingen. Loon- en prijsontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in de nieuwe kabinetsperiode staan daarom onder de (post diversen van) technische mutaties.

Uitkeren prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2018 is uitgekeerd aan de departementen.

Diversen

Bij de mee- en tegenvallers en technische mutaties bevat de post diversen de ontwikkeling van de prijsbijstelling voor de uitgavenplafonds Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. Bij de technische mutaties bevat de post diversen ook het uitkeren van de prijsbijstelling tranche 2018 aan deze twee uitgavenplafonds. Vanwege de kleine omvang van de betreffende mutaties vallen deze onder de post diversen.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 1.275,40
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Loon- en prijsontwikkeling 204,2
Sociale zekerheid
Diversen 10,4
Zorg
Diversen 1,1
215,7
Technische mutaties
Rijksbegroting
Loon- en prijsontwikkeling ‒ 47,6
Loonbijstelling tranche 2018 ‒ 1.357,70
Sociale zekerheid
Loonbijstelling tranche 2018 ‒ 70,6
Diversen ‒ 3,7
Zorg
Diversen ‒ 9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen ‒ 2,6
‒ 1.491,20
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 1.275,40
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
ARBEIDSVOORWAARDEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Loon- en prijsontwikkeling

De uitgaven voor de loonbijstelling zijn hoger uitgevallen dan begroot als gevolg van inzichten op basis van de CEP 2018 van het Centraal Planbureau in de ontwikkeling van de lonen en de sociale werkgeverslasten.

Loonbijstelling tranche 2018

De loonbijstelling tranche 2018 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
NOMINALE BIJSTELLING AKW: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Op het hoofdstuk Nominale bijstelling AKW hebben zich sinds Miljoenennota 2018 geen mutaties voorgedaan.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 275,4
Mee- en tegenvallers
Sociale zekerheid
Diversen ‒ 3
‒ 3
Beleidsmatige mutaties
Sociale zekerheid
Nominale ontwikkeling ‒ 255,9
Diversen ‒ 15,5
‒ 271,4
Technische mutaties
Sociale zekerheid
Diversen ‒ 1,1
‒ 1,1
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 275,4
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
KOPPELING UITKERINGEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 28
Beleidsmatige mutaties
Sociale zekerheid
Diversen ‒ 2,6
‒ 2,6
Technische mutaties
Sociale zekerheid
Diversen 0,6
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen ‒ 26
‒ 25,4
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 28
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Diversen – Mee- en tegenvallers, uitgaven

Dit betreft onder andere de overboeking van de tranche loon- en prijsbijstelling 2018. Ook vallen hier bruteringen onder. Bruteringen houden verband met de koppeling van diverse uitkeringen aan het netto minimumloon. Een brutering komt voor als er een verschil ontstaat tussen de bruto en de netto uitkering. Hierdoor kunnen de uitgaven van SZW stijgen of dalen terwijl de belastinginkomsten één-op-één meebewegen. Een brutering heeft geen effect op het saldo van de overheid. Om deze reden wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid gecorrigeerd voor bruteringen.

Bij Startnota waren er nog geen uitgavenplafonds. Om die reden is een deel van de brutering zichtbaar bij de mee- en tegenvallers.

Nominale ontwikkeling

Dit is een overboeking naar de begroting van SZW (hoofdstuk 15) om de begrotingsgefinancierde uitkeringen op prijspeil 2018 te brengen.

Diversen – Technische mutaties, uitgaven

Dit betreft grotendeels nominale ontwikkeling vanwege wijzigingen als gevolg van CEP 2018-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

Diversen - ontvangsten

Dit betreft de uitkering van de nominale ontwikkeling van de werkgeversbijdragen Kinderopvangtoeslag. Deze telt niet mee voor het uitgavenplafond om dubbeltelling te voorkomen.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 264,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Afboeken reservering groningen ‒ 90,7
Diversen ‒ 25,8
‒ 116,5
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Afboeken reservering wederopbouw sint maarten ‒ 190,9
A3 belastingdienst 25
B12 ondermijningsbestrijdingsfonds 100
B5 politie (o.a. agenten in de wijk, innovatie en recherche) 154
B6 digitalisering werkprocessen strafrechtketen 15
C18 ondersteuning krijgsmacht 300
C19 investeringen modernisering krijgsmacht 475
C20 uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap 125
D22 verhoging infrastructuurfonds 500
E23 envelop klimaat 300
E25 natuur en waterkwaliteit 50
F29 cofinanciering fonds warme sanering varkenhouderij) 100
F30 fonds bedrijfsopvolging agrarische sector 25
G35 kwaliteit technisch onderwijs vmbo 50
G36 fundamenteel onderzoek 100
G37 toegepast onderzoek innovatie 100
G38 onderzoeksinfrastructuur 50
G39 maatschappelijke diensttijd 25
G40 cultuur (en historisch democratisch bewustzijn) 25
G43 intensivering erfgoed en monumenten 150
G45 onderwijsachterstandenbeleid en aandacht voor talentrijke kinderen 15
H59 preventiemaatregelen 50
H60 transformatiegelden jeugd 18
H61 waardig ouder worden c.a. 50
H68 sport 20
In=uit taakstelling ‒ 988,7
Invullen in=uit taakstelling 1.098,30
Kasschuif b12 ondermijningsfonds ‒ 100
Kasschuif capaciteit nvwa ‒ 19
Kasschuif d22 infrastructuurfonds 42,5
Kasschuif f29 cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij ‒ 100
Kasschuif f30 fonds bedrijfsopvolging agrarische sector ‒ 25
Kasschuif g32 voor- en vroegschoolse educatie 40
Kasschuif g33 aanpak werkdruk primair onderwijs 98
Kasschuif g39 maatschappelijke diensttijd ‒ 19
Kasschuif g43 erfgoed en monumenten ‒ 40
Kasschuif h59 preventiemaatregelen ‒ 26,8
Kasschuif investeringsagenda ‒ 233,6
Kasschuif l105 reservering regionale knelpunten ‒ 44,1
Kasschuif sint maarten ‒ 15,6
Kasschuif wederopbouw caribisch nederland ‒ 42,5
L105 reservering regionale knelpunten 250
L108 gasfonds groningen 50
Reservering groningen 100
Schuif investeringsagenda belastingdienst 123,5
Schuif reservering wederopbouw saba en sint eustatius 67
Schuif reservering wederopbouw sint maarten 509
Diversen 75,6
Sociale zekerheid
In=uit taakstelling ‒ 83,5
Invullen in=uit taakstelling 83,5
I92 bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen 30
Diversen 13
Zorg
H62 onafhankelijke clientondersteuning 15
3.488,70
Technische mutaties
Rijksbegroting
Afpakken crimineel vermogen ‒ 30
B5 politie ‒ 154
Compensatie gdi-voorzieningen ‒ 35,8
C18 ondersteuning krijgsmacht ‒ 300
C19 investeringen modernisering krijgsmacht ‒ 475
C20 uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap ‒ 125
D22 verhoging infrastructuurfonds ‒ 542,5
Eerste tranche fonds wereldbank ‒ 112
E23 envelop klimaat ‒ 300
E25 natuur en waterkwaliteit ‒ 50
G32 voor- en vroegschoolse educatie ‒ 40
G33 aanpak werkdruk primair onderwijs ‒ 98
G35 kwaliteit technisch onderwijs vmbo ‒ 40
G36 fundamenteel onderzoek ‒ 95
G37 toegepast onderzoek innovatie ‒ 100
G38 onderzoeksinfrastructuur ‒ 45
G43 intensivering erfgoed en monumenten ‒ 98,5
H61 waardig ouder worden ‒ 50
Investeringsagenda ‒ 123,5
Loon- en prijsbijstelling ‒ 64,8
Loonbijstelling 55,3
L105 reservering regionale knelpunten ‒ 179,5
L108 gasfonds groningen ‒ 50
Wederopbouw sint maarten ‒ 150
Diversen ‒ 375
Sociale zekerheid
I92 bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen ‒ 30
Diversen ‒ 13
Zorg
Diversen ‒ 15
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Afboeken j101 eigen vermogen invest-nl (niet saldo relevant) ‒ 30
J101 eigen vermogen invest nl (niet emu-saldorelevant) 500
Kasschuif j101 eigen vermogen invest nl ‒ 470
‒ 3.636,30
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 ‒ 264,2
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0
ALGEMEEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) 0
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) 0
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 0

Afboeken reservering Groningen 

Bij Voorjaarsnota 2018 heeft het kabinet structureel 200 mln. gereserveerd voor Groningen. Deze reservering hield onder meer verband met de voortgaande gesprekken met de regio over het toekomstperspectief voor Groningen, de (mogelijke risico’s bij) publiekrechtelijke afhandeling van schademeldingen en de versterkingsaanpak, de organisatiekosten, als ook met de lopende onderhandelingen met Shell en Exxon over het gasgebouw. Van de reservering was 100 mln. vanwege het Akkoord op Hoofdlijnen niet meer nodig. Dit deel van de reservering is bij Miljoenennota 2019 ingezet als dekking van het volumebesluit. Van de resterende 100 mln. voor 2018 is 10 mln. overgeheveld naar de begroting van EZK. Het restant van de reservering voor 2018 is niet meer in 2018 tot besteding gekomen.

Afboeken reservering wederopbouw Sint Maarten

In 2017 is 550 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post voor de wederopbouw van Sint Maarten. Van de gereserveerde middelen voor 2018 is 191 mln. niet tot besteding gekomen. Deze middelen blijven behouden en worden toegevoegd aan de begroting van de Aanvullende post voor 2019.

Regeerakkoord - beleidsmatige mutaties, plafond Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg

De intensiveringen (inclusief uitvoeringskosten) uit het regeerakkoord die nadere uitwerking behoefden, zijn conform de afspraak uit het Regeerakkoord op de aanvullende post geboekt in afwachting van concrete, doelmatige en evalueerbare beleidsvoorstellen. Deze opboekingen op de aanvullende post worden hieronder niet separaat toegelicht maar zijn zichtbaar in de tabel met het corresponderende nummer van de Regeerakkoordmaatregel. Intensiveringsmiddelen worden vervolgens uitgekeerd naar de departementale begrotingen (zie technische mutaties).

In=uit taakstelling (plafond Rijksbegroting en Sociale Zekerheid)

Departementen kunnen onbestede middelen in 2017 met behulp van de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2018. HGIS-middelen kunnen worden doorgeschoven naar de drie opvolgende jaren. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is bij voorjaarsnota 2018 de in=uit taakstelling op de Aanvullende Post ingeboekt, onder de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge.

Daarnaast is de verwachte onderuitputting en de bijbehorende eindejaarsmarge voor de investeringen bij Defensie en het voordelig saldo voor de investeringen bij IenW budgettair verwerkt. Hiervoor geldt reeds een 100% eindejaarsmarge; op de verwerking hiervan wordt nu binnen de kabinetsperiode meerjarig geanticipeerd zodat de middelen beschikbaar blijven voor besteding in latere jaren. Conform reguliere systematiek staat tegenover deze eindejaarsmarge staat een in=uittaakstelling van gelijke omvang.

Invullen in=uit taakstelling

De in=uittaakstelling voor 2018, de boekhoudkundige tegenhanger van de opgeboekte eindejaarsmarges, is gedurende 2018 volledig ingevuld.

Kasschuif B12 ondermijningsfonds

De middelen die gereserveerd staan voor het ondermijningsbestrijdingsfonds komen in 2018 niet tot besteding en zijn doorgeschoven naar 2019.

Kasschuif capaciteit nvwa

Vanaf 2018 zijn er extra middelen gereserveerd voor versterking van de NVWA, waarvan vanuit het Regeerakkoord in een oplopende ritme van 5 mln. in 2019 naar 20 mln. vanaf 2022. Om de versterking geleidelijk te kunnen opbouwen en handhaven, zijn de incidentele middelen van 2018 van 25 mln. over de periode tot en met 2021 gespreid.

Kasschuif d22 infrastructuurfonds

Ten behoeve van het kasritme van de Staat, is geschoven op D22 verhoging infrastructuurfonds.

Kasschuif f29 cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij

LNV heeft na brede afstemming over de inzet van de envelop de eerste contouren geschetst en heeft de middelen in een meer gespreid kasritme gebracht ten behoeve van verdere uitwerking en invulling van de maatregel.

Kasschuif f30 fonds bedrijfsopvolging agrarische sector

Op basis van eerste contouren van de concrete invulling fonds bedrijfsopvolging agrarische sector heeft LNV de RA-middelen in een meer realistisch kasritme gebracht.

Kasschuif g32 voor- en vroegschoolse educatie

Door middel van een kasschuif is er een oploop gecreëerd in de intensivering voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De intensivering VVE begint hierdoor vanaf 2018.

Kasschuif g33 aanpak werkdruk primair onderwijs

Door middel van een kasschuif kan er in 2018 al begonnen worden met de aanpak om de ervaren werkdruk in het primair onderwijs te verlagen.

Kasschuif G39 maatschappelijke diensttijd

Het kasritme van deze projecten maatschappelijke diensttijd is zo dat de uitbetaling grotendeels plaatsvindt in 2019. Daarom schuift 19 mln. van de beschikbare 25 mln. naar 2019.

Kasschuif G43 erfgoed en monumenten

De intensivering in erfgoed en monumenten kan niet volledig in 2018 worden ingezet. Om bij dit kasritme aan te sluiten, worden middelen uit 2018 naar 2019 geschoven.

Kasschuif H59 preventiemaatregelen

VWS werkt momenteel aan een actieplan met de veldpartijen voor preventie, ondersteuning en hulp bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen. De verwachting is dat het actieplan in het najaar gepresenteerd wordt. Het preventieakkoord wordt ook in het najaar gesloten met een breed scala aan veldpartijen. Het budget dat voor deze onderwerpen nog op de aanvullende post staat wordt daarom verschoven naar latere jaren. Daarnaast wordt een deel van het beschikbare budget voor suïcidepreventie doorgeschoven naar latere jaren.

Kasschuif investeringsagenda

Op de aanvullende post staan middelen gereserveerd voor de beheerste vernieuwing (voorheen investeringsagenda) van de Belastingdienst. Dit betreft een kasschuif om aan te sluiten op de actuele raming van beheerst vernieuwen.

Kasschuif L105 Reservering regionale knelpunten

De envelop voor regionale knelpunten wordt ingezet voor de zes opgaven die genoemd worden in het regeerakkoord en voor zogenaamde Regio Deals. De uitwerking van beide onderdelen is deels afgerond en dit heeft effect op het kasritme.

Kasschuif Sint Maarten

In 2017 zijn er middelen vrijgemaakt voor de wederopbouw van Sint Maarten. Deze zijn meegenomen naar 2018. Een deel van de middelen is uitgekeerd aan betreffende begrotingen (Koninkrijksrelaties, Defensie en Financiën) voor verschillende onderdelen van wederopbouw, zoals bijvoorbeeld versterkt grenstoezicht. Omdat een deel van de middelen in latere jaren wordt besteed, zijn deze op de aanvullende post in het juiste ritme gezet alvorens deze naar de betreffende begrotingen zijn overgeboekt.

Kasschuif wederopbouw Caribisch Nederland

Middels de incidentele suppletoire begroting van IenW inzake wederopbouw Saba en Sint Eustatius (TK 34 897 nr.1 en 2) zijn de middelen op de aanvullende post Wederopbouw Caribisch Nederland van 2018 naar latere jaren geschoven.

Reservering Groningen

In de Voorjaarsnota 2018 is voor ‘Groningen’ een reservering van structureel 100 mln. per jaar gemaakt. De reservering houdt onder meer verband met de voortgaande gesprekken met de regio over het toekomstperspectief voor Groningen, de (mogelijke risico’s bij) publiekrechtelijke afhandeling van schademeldingen en de versterkingsaanpak en diverse organisatiekosten.

Schuif investeringsagenda belastingdienst

De middelen voor de Investeringsagenda op de aanvullende post die in 2017 niet zijn uitgeput worden toegevoegd in 2018.

Schuif reservering wederopbouw Saba en Sint Eustatius

De middelen voor wederopbouw Saba en Sint Eustatius zijn in 2017 niet tot besteding gekomen. De reservering is meegenomen naar 2018.

Schuif reservering wederopbouw Sint Maarten

Niet alle middelen voor wederopbouw Sint Maarten zijn in 2017 tot besteding gekomen. De niet bestede middelen zijn meegenomen naar 2018.

Afpakken crimineel vermogen

Bij Miljoenennota 2018 is er eenmalig 30 mln. toegekend voor de aanpak van het afpakken crimineel vermogen, waarbij ook aandacht is voor de verbetering van de registratie van de opbrengsten bij het OM en de Belastingdienst. De middelen zijn toegevoegd aan de JenV-begroting.

B5 Politie

De resterende Regeerakkoordmiddelen voor de politie (reeks B5) voor 2018 zijn overgeheveld naar de begrotingen van JenV. De middelen worden onder andere ingezet voor een eenmalige impuls in lokale capaciteit (33 mln.) en voor de implementatie van een toekomstbestendige toegangsbeveiliging van de politie (19 mln.).

Compensatie GDI-voorzieningen

Vanaf 2018 worden de toerekenbare beheer- en exploitatiekosten van de generieke digitale infrastructuur (GDI) van de overheid doorbelast aan de afnemers van deze diensten. Voor deze doorbelasting is een ingroeipad afgesproken. Enkele afnemers van GDI-voorzieningen krijgen te maken met een financieel verschil tussen het voorgenomen en de daadwerkelijk geëffectueerde doorbelasting in 2018. Zij zijn pas vanaf 2019 in staat om dit verschil in hun begrotingen op te vangen. Omdat de middelen op de aanvullende post voor doorontwikkeling en innovatie in 2018 nog niet volledig tot besteding komen, kunnen de betreffende afnemers eenmalig vanuit de aanvullende post worden gecompenseerd.

C18 ondersteuning krijgsmacht

In het Regeerakkoord is er structureel extra budget voor de krijgsmacht vrijgemaakt. Met een nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2018 is een groot deel van de middelen voor ondersteuning krijgsmacht aan de Defensiebegroting toegevoegd. Bij Voorjaarsnota 2018 zijn de resterende middelen uit deze reeks (C18) aan de Defensiebegroting toegevoegd.

C19 investeringen modernisering krijgsmacht

De structureel vrijgemaakte middelen in het Regeerakkoord wordt ook ingezet om de krijgsmacht te moderniseren. Naar aanleiding van de Defensienota zijn alle middelen uit de reeks C19 Investeringen modernisering krijgsmacht aan de Defensiebegroting toegevoegd.

C20 uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap

Reeks C20 Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap is in 2018 gedeeltelijk en wordt later volledig aan de Defensiebegroting toegevoegd. Bij de Nota van Wijziging is 20 mln. toegevoegd aan de Defensiebegroting en daar kwam bij Voorjaarsnota 2018 85 mln. extra bij. Als onderdeel van de reeks C20 komt er structureel 20 mln. beschikbaar voor Defensie voor de uitvoering van de maatregelen aangekondigd in de Nederlandse Cyber Security Agenda. Bij ontwerpbegroting 2019 is er 20 mln. in 2018 en structureel 10 mln. aan de Defensiebegroting toegevoegd t.b.v. afspraken over arbeidsvoorwaarden.

D22 verhoging infrastructuurfonds

De Regeerakkoordmiddelen voor verhoging van het Infrastructuurfonds worden toegevoegd aan de IenW-begroting. Deze middelen worden ingezet voor infrastructuur (spoor, (vaar)wegen en fiets).

Eerste tranche fonds Wereldbank

Na de verwoestingen die orkaan Irma heeft veroorzaakt zijn er middelen vrijgemaakt voor de wederopbouw van Sint Maarten. Het grootste deel van deze middelen komt in een fonds dat wordt beheerd door de Wereldbank. Dit betreft de eerste storting in dat fonds.

E23 envelop klimaat

In het Regeerakkoord is een enveloppe van 300 mln. per jaar opgenomen op de aanvullende post voor klimaat. De middelen in 2018 worden overgeheveld naar de departementale begrotingen van BZK, EZK, IenW, LNV en VWS.

E25 natuur en waterkwaliteit

Het IenW aandeel (175 mln.) in de Regeerakkoordmiddelen Natuur en waterkwaliteit wordt toegevoegd aan de IenW-begroting. Deze middelen (39,3 mln. in 2018, 90,8 mln. in 2019 en 44,9 mln. in 2020) worden ingezet voor de aanpak van medicijnresten en opgaven voor natuur en waterkwaliteit in grote wateren zoals gemeld in de Kamerbrief (TK 27 625 nr. 422). Voor uitvoering van het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn wordt 60 mln. van de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van LNV.

G32 voor- en vroegschoolse educatie

Met deze regeerakkoordmaatregel wordt de voor- en vroegschoolse educatie versterkt en het aanbod uitgebreid naar 16 uur per week. De maatregel is tevens verwerkt in een Nota van Wijziging op de begroting 2018 (Kamerstuk 34 775 VII, nr. 35).

G33 aanpak werkdruk prima onderwijs

Via een Incidentele Suppletoire Begroting (Kamerstuk 34 886, nr. 2) zijn de middelen behorende bij tranches 2018 en 2019 van de regeerakkoordmaatregel «G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs» verwerkt.

G35 kwaliteit technisch onderwijs VMBO

Met de middelen van deze regeerakkoordmaatregel wordt ingezet op een dekkend aanbod en versterking van de kwaliteit van het techniekonderwijs op het VMBO.

G36 fundamenteel onderzoek

De regeerakkoordmiddelen voor fundamenteel onderzoek zijn op de OCW-begroting verwerkt. De middelen worden ingezet voor vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda en voor het versterken van de basis. Dit laatste gebeurt door in te zetten op digitale infrastructuur, de vernieuwingsimpuls en sectorplannen.

G37 toegepast onderzoek innovatie

Deze reeks boekt de middelen voor toegepast onderzoek over van de Aanvullende Post naar de begroting van OCW en EZK. Met deze middelen wordt ingezet op vernieuwend en maatschappelijk relevant toegepast onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda en op het versterken van praktijkgericht onderzoek.

G38 onderzoeksinfrastructuur

Met de regeerakkoordmiddelen voor onderzoeksinfrastructuur wordt ingezet op het realiseren van een aantal voorstellen in het kader van de call Nationale roadmap, digitale infrastructuur (supercomputer) en faciliteiten van wereldformaat.

G43 intensivering erfgoed en monumenten

Het grootste deel van de regeerakkoordmiddelen voor erfgoed en monumenten is overgeheveld naar de begroting van OCW. Er zijn aan deze middelen een verscheidenheid aan thema’s gekoppeld, zoals restauraties, herbestemming, verduurzaming, archeologie, religieus erfgoed en digitalisering.

H61 waardig ouder worden

In het Regeerakkoord is budget beschikbaar gesteld voor waardig ouder worden. Het budget voor palliatieve zorg (8 mln. structureel) is in december 2017 bij de tweede Nota van Wijziging van VWS aan de VWS begroting toegevoegd. De resterende middelen zijn in februari 2018 door middel van een incidentele suppletoire wet toegevoegd aan de begroting van VWS. Het doel is te zorgen dat ouderen die thuis willen blijven wonen dat goed en veilig kunnen, met voldoende en kwalitatief goede informele en professionele zorg en ondersteuning waar nodig.

Investeringsagenda

Vanuit de Aanvullende Post zijn middelen vrijgegeven voor verschillende ICT-projecten en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda en de stabiliteit van de Belastingdienst.

Loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 voor de overgehevelde middelen vanaf de aanvullende post is aan de begrotingen toegevoegd.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2018 voor de gereserveerde middelen op de aanvullende post is toegevoegd.

L105 reservering regionale knelpunten

In het Regeerakkoord is in totaal 950 mln. gereserveerd voor de periode 2018-2021 voor de aanpak van regionale knelpunten, waaronder nucleaire problematiek, ESTEC, Zeeland, Eindhoven, Rotterdam-Zuid en de BES-eilanden. Deze mutatie betreft de bijdragen aan ESTEC (15 mln. in 2018 en 25 mln. in 2020) en nucleaire problematiek (117 mln. in 2018), die aan de EZK-begroting zijn toegevoegd. Daarnaast bevat deze mutatie de bijdragen aan Eindhoven (39,9 mln. in 2018) en Zeeland via het Provinciefonds (7,6 mln. in 2018, 5,5 mln. in 2019 en 0,1 mln. in 2020).

L108 Gasfonds Groningen

Dit betreft een overboeking van de Aanvullende Post naar de EZK-begroting van 50 mln. voor het Nationaal programma Groningen (NPG). Dit bedrag is vervolgens vanuit de EZK-begroting overgemaakt naar het Provinciefonds ten behoeve van de provincie Groningen. Op 5 oktober jl. hebben Rijk, provincie en gemeenten een akkoord gesloten in de vorm van een NPG. Voor het NPG is meerjarig totaal 1,15 mld. beschikbaar. Vooruitlopend op de nadere uitwerking van het Nationaal Programma in de komende maanden wordt gewerkt om binnen iedere programmalijn nog dit jaar een aantal projecten te starten. Op grond van de afspraken in het regeerakkoord was hiervoor in 2018 50 mln. beschikbaar op de Rijksbegroting.

Wederopbouw Sint Maarten

Na de verwoestingen die orkaan Irma heeft veroorzaakt zijn er middelen vrijgemaakt voor de wederopbouw van Sint Maarten. Het grootste deel van deze middelen komt in een fonds dat wordt beheerd door de Wereldbank. Dit betreft de tweede storting in het fonds via de begroting van Koninkrijksrelaties. 

I92 Bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen

Op basis van het regeerakkoord trekt het kabinet 80 mln. euro uit voor de bestrijding van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen. Het grootste deel hiervan zal conform bestuurlijke afspraken via het gemeentefonds aan gemeenten worden overgemaakt middels een decentralisatieuitkering.

Afboeken J101 eigen vermogen Invest-NL (niet-saldorelevant)

Dit betreft de vrijval van 30 mln. voor eigen vermogen voor Invest-NL die niet meer in 2018 tot besteding is gekomen. Deze middelen blijven behouden voor latere jaren, zodat er 2,5 mld. beschikbaar blijft voor Invest-NL worden toegevoegd aan de begroting van 2019.

Kasschuif J101 eigen vermogen Invest-nl

Op de aanvullende post staat op dit moment in 2018 een bedrag van 500 mln. geraamd voor de kapitaalinjectie InvestNL. Naar verwachting is dit bedrag gedeeltelijk in latere jaren nodig, waardoor een deel van het bedrag wordt doorgeschoven naar 2023. Dit bedrag is niet relevant voor het EMU-saldo.

2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) ‒ 6.595,30
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Consolidatie 207,6
Consolidatie 2018 52,7
260,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 260,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) ‒ 6.335,00
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 ‒ 6.335,00
CONSOLIDATIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) ‒ 6.595,30
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Consolidatie 207,6
Consolidatie 2018 52,7
260,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 260,3
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 (subtotaal) ‒ 6.335,00
Totaal Internationale samenwerking 0
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 ‒ 6.335,00
2018
Stand Miljoenennota 2018 4.662,10
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Apparaat ‒ 19,5
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde ‒ 33,3
Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen bni en/of toerekeningen 56,3
Realisatie uitgaven voor missies ‒ 49
Diversen ‒ 60,6
‒ 106,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Apparaat 61
Asiel 94,2
Asiel: oda-toerekening ‒ 42
Biv trekkingsrechten ‒ 119,5
Biv trekkingsrechten bz 30
Biv trekkingsrechten oda 30
Daling budget veiligheid, stabiliteit en rechtsorde ‒ 21,6
Dekking beveiliging hoog risicoposten ‒ 15,3
Dekking europees ontwikkelingsfonds ‒ 36,7
Dekking intensivering os/oda en overige ra-prioriteiten ‒ 256,8
Dekking multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 59,2
Eindejaarsmarge hgis 110,7
Ejm (bz) ‒ 38,2
Europees ontwikkelingsfonds (eof) 21,5
Extra inzet overig armoedebeleid ‒ 54,8
Frit ii 50
Hgis-bijstelling 20,8
Humanitaire hulp 15,1
Ida (wereldbankonderdeel) 145,4
Intensivering os/oda en overige ra-prioriteiten 240,9
K103 intensivering os/oda 400
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen ‒ 59,2
Onderwijs 20,5
Private sector en investeringsklimaat 30
Versterkte multilaterale betrokkenheid 34,4
Vertraging aflossing egalisatieschuld ‒ 16
Diversen 28,6
732,2
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 35,9
Niet relevant voor het uitgavenplafond
Diversen ‒ 2,2
33,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 659,9
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 5.322,00
HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2018
Stand Miljoenennota 2018 154,8
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting
Diversen 21,4
21,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting
Div.ontv 18,5
Diversen 21,5
40
Technische mutaties
Rijksbegroting
Diversen 14,6
14,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 76
Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2018 230,8

Apparaat - mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin

Deze mutatie bestaat uit twee afzonderlijke mutaties. In het voorjaar zijn middelen voor intensivering postennet en uitvoeringskosten ontwikkelingssamenwerking aan het apparaatsbudget toegevoegd als uitvloeisel van de afspraken uit het regeerakkoord. Tijdens de opstartfase bleek het niet mogelijk om alle voorziene uitgaven volledig te verrichten. De uitgaven zijn hierdoor met 4 mln. afgenomen. Daarnaast zijn de uitgaven met 16 mln. afgenomen als gevolg van de koersontwikkeling van de Venezolaanse Bolivar (VEF) in relatie tot de door Buitenlandse Zaken gehanteerde vaste wisselkoersen (Corporate Rate) en de werkelijke koers.

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde - mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin

Deze mutatie is met name veroorzaakt door onderuitputting op de VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties. De mandaten voor een aantal lopende missies strekken niet tot 30 juni 2019 (de einddatum van het financiële jaar van vredesmissies), waardoor BZ nog niet de volledige betaling van het Nederlandse aandeel in deze missies kon verrichten.

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen - mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin

Door intensiveringen en als gevolg van de verhoging van de asieltoerekening voor eerstejaarsopvang van asielzoekers en een negatieve BNI-bijstelling zoals gemeld bij de Miljoenennota ontstond bij Najaarsnota een negatief saldo op het verdeelartikel. Dit tekort is teruggebracht naar nul door onderbestedingen op overige beleidsartikelen. De mutaties die tegenover de mutatie op art. 5.4 staan zijn de ODA-mutaties op andere artikelen van BHOS, zowel uitgaven als ontvangsten.

Realisatie uitgaven voor missies - mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin

Deze mutatie is het gevolg van onderuitputting op het budget internationale veiligheid (BIV) op de begroting van Defensie.

Diversen - mee- en tegenvallers, rijksbegroting

Deze mutatie wordt veroorzaakt door een aantal verschillende mutaties, waaronder door vertraagde betalingen aan het United Nations Development Programme, UN Environment en het VN Funding Compact, lagere uitvoeringskosten bij de RVO en lagere personele en materiële uitgaven bij de Defensieattachés.

Apparaat

Het apparaatsbudget van de Buitenlandse Zaken is meerjarig aangepast. De meerjarige stijging van de apparaatskosten is veroorzaakt door extra investeringen in ICT-voorzieningen in het buitenland, huisvesting buitenland en beveiliging op de posten.

Asiel

De kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen worden toegerekend aan het budget voor Official Development Assistance (ODA). De herziene MPP-raming voor de instroom van asielzoekers heeft geleid tot een bijstelling van de ODA-toerekening voor de instroom 2018. Dit heeft geleid tot een overheveling tussen de begroting van JenV en BHOS.

Asiel: ODA-toerekening

Kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen worden volgens afspraken binnen OESO-DAC toegerekend aan ODA (official development assistance). Op basis van de reguliere herijking van de instroomraming is deze voor 2018 bijgesteld van 30.000 naar 37.000. De ODA-toerekening is daarom naar boven bijgesteld. BHOS heeft om deze reden 42 mln. overgeboekt naar de begroting van JenV.

BIV trekkingsrechten, BIV trekkingsrechten BZ en BIV trekkingsrechten ODA

Deze mutatie betreft de overheveling van middelen uit het BIV naar de begrotingen van Defensie (59,5 mln.), Buitenlandse Zaken (30 mln.) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (30 mln.) voor het financieren van uitgaven gerelateerd aan internationale veiligheid.

Daling budget veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

Het budget voor veiligheid, stabiliteit en rechtsorde is gedaald met 13 mln. door lager uitvallende bijdragen aan het UNDP Law and Order Trustfund for Afghanistan (LOFTA) en de OVSE. Het budget is verder met 8 mln. naar beneden bijgesteld ten behoeve van overhevelingen naar andere artikelen om intensiveringen in het kader van het lidmaatschap van de VNVR, mensenrechten en de bestrijding van chemische wapens in vorm van steun aan de OPCW mogelijk te maken.

Dekking beveiliging hoog risicoposten

Defensie voert in opdracht van Buitenlandse Zaken de beveiliging van diplomaten en hoogrisico-ambassades uit. Vanuit Budget Internationale Veiligheid (BIV) zijn de middelen uit het BIV voor de financiering van de beveiliging van hoogrisicoposten in het buitenland door de Brigade Speciale Beveiliging (BSB) overgeheveld naar de begroting van Defensie.

(Dekking) Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)

De Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is geraamd op 936 mln. Omdat er in de afgelopen jaren minder is afgedragen aan het fonds dan geraamd is de bijdrage voor de komende jaren bij Voorjaarsnota opgehoogd met ca. 37 mln. om aan de totale verplichting voor het EOF te voldoen. De totale omvang van de Nederlandse bijdrage blijft ongewijzigd. Dit wordt binnen de begroting van BHOS gedekt. Bij Najaarsnota is de afdracht aan het EOF voor 2018 naar beneden bijgesteld met ca. 15 mln. De neerwaartse bijstelling is het gevolg van minder aangegane verplichtingen dan door de Commissie was begroot.

(Dekking) intensivering OS/ODA en RA-prioriteiten, intensivering OS/ODA en overige RA-prioriteiten

Om de grondoorzaken van armoede, migratie, terreur en klimaatverandering te bestrijden intensiveert het kabinet op OS. Het kabinet intensiveert op humanitaire hulp, opvang in de regio, migratie, klimaat, innovatie, het sluiten van IMVO-convenanten, bestrijding van kinderarbeid en op beurzen in focusregio’s. Dit wordt gedekt uit incidentele middelen die zijn vrijgemaakt bij het RA (K102 dichten tijdelijke dip en K103 intensivering OS/ODA) en structurele dekking uit BNI-ruimte op de BHOS-begroting. Een deel van de intensiveringsmiddelen is eind 2017 voor 2018 via een nota van wijziging toegevoegd aan de begroting van BHOS (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 6).

(Dekking) Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

De meerjarige raming van de Wereldbank, IFC en IBRD zijn aangepast. Dit is veroorzaakt door een aanpassing van het betaalritme van IDA18 van zes naar negen termijnen.

Eindejaarsmarge HGIS en EJM BZ

De eindejaarsmarge over 2017 is aan de HGIS toegevoegd en doorverdeeld naar de betreffende HGIS-departementen.

Extra inzet overig armoedebeleid

Artikel 5.4., het artikelonderdeel waarop mutaties worden verwerkt als gevolg van BNI-ontwikkelingen en wijzigingen in toerekeningen, is bij Najaarsnota per saldo verlaagd met 111,5 mln. Hiervan werd 54,9 mln. ten behoeve van intensiveringen overgeheveld naar andere artikelen op de BHOS-begroting. Daarnaast werd 42 mln. overgeheveld naar de begroting van Justitie en Veiligheid voor hogere kosten voor eerstejaars asielopvang als gevolg van een hogere instroomraming van asielzoekers voor 2018. Verder werd het ODA-budget verlaagd met 14,6 mln. als gevolg van een negatieve BNI-bijstelling, op basis van de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB). Gedurende het jaar is de minstand op de BHOS-begroting ingevuld.

Frit II

Deze mutatie betreft de toevoeging aan de BHOS-begroting van middelen voor het bilaterale deel van de Nederlandse bijdrage aan de EU Facility for Refugees in Turkey II (FRIT II). FRIT II is voor twee derde gefinancierd uit de EU-begroting en voor een derde middels bilaterale bijdragen van lidstaten.

Hgis-bijstelling

Dit betreft een som van macromutaties. Over heel 2018 is de HGIS ODA per saldo met ca. 17 mln. toegenomen als gevolg van BNI-ramingen van het CPB. De HGIS non-ODA is met ca. 3,5 mln. toegenomen.

Humanitaire hulp

Het budget op Art. 4.1 is met 15,1 mln. verhoogd. Bij Najaarsnota is het budget verhoogd met 14 mln. voor bijdragen aan humanitaire noden (o.a. voor extra bijdragen aan UNHCR, UNRWA, WFP, ICRC en humanitaire hulp in Jemen en Zuid Soedan). Bij Slotwet is het artikel verhoogd met 1,1 mln. door de hoge noden aan het eind van het jaar in onder andere Jemen en Zuid-Soedan en een extra bijdrage aan het World Food Programme (WFP).

Ida (wereldbankonderdeel)

Het Ministerie van Financiën heeft een Wereldbankbijdrage (154,4 mln.) die gepland was voor 2019 in 2018 betaald.

K103 Intensivering OS/ODA

Dit betreft de toevoeging van middelen op de begroting van BHOS uit het regeerakkoord Rutte III.

Onderwijs

De verhoging is het saldo van een drietal mutaties. Een extra bijdrage aan het Global Partnership for Education (25 mln.), een overheveling naar artikel 4.1. voor het programma Education Cannot Wait (3 mln.) en een lager dan verwachte liquiditeitsbehoefte van het beurzenprogramma van NUFFIC (1 mln.).

Private sector en investeringsklimaat

Deze mutatie betreft een verhoging van de uitgaven aan financiële sector ontwikkeling en infrastructuur. Het bedrag bestaat o.a. uit nieuwe verplichtingen ten behoeve van het Infrastructure Development Fund (uitgevoerd door FMO) en een bijdrage aan de Private Infrastructure Development Group die hoger uitgevallen is dan geraamd.

Versterkte multilaterale betrokkenheid

Het budget voor versterkte multilaterale betrokkenheid is met 10 mln. verhoogd voor algemene vrijwillige bijdragen aan o.a. UNICEF, UNDP en UNFPA. Daarnaast heeft Nederland bijgedragen aan een aantal VN-activiteiten, zoals o.a. het Resident Coördinator Fund (5 mln.), het Joint Fund for the Agenda 2030 (10 mln.), het VN-Funding Compact (3 mln.) en een versnelde invoer van het assistent-deskundigen programma (1,8 mln.).

Vertraging aflossing egalisatieschuld

De aflossing door het Ministerie van JenV van de egalisatieschuld, de schuld bij het Rijksvastgoedbedrijf, is niet tot betaling gekomen in 2018.

Diversen - beleidsmatige mutaties

Deze mutatie betreft een som van mutaties. Het grootste deel betreft de uitkering van de eindejaarsmarge en loon- en prijsbijstelling aan de diverse begrotingen van de HGIS. Verder valt ook de RA-intensivering voor het postennet (10 mln. in 2018) onder deze mutatie.

Diversen - technische mutaties en niet relevant voor uitgavenplafond

Dit betreft het saldo van verschillende desalderingen waaronder ontvangsten van de VN voor de Nederlandse deelname aan de missie in Mali. Daarnaast zijn wisselkoersmutaties (-2,2 mln.) in relatie tot de African Development Bank verwerkt, die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond.

Ontvangsten

Diversen - mee- en tegenvallers

Deze post bestaat onder andere uit mee- en tegenvallers op de wisselkoersen ten opzichte van de door BZ gehanteerde corporate rate en de terugvordering van de niet bestede bijzondere rijksbijdrage over 2017 voor uitzendingen door de politie op de begroting van JenV.

Diversen - beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze mutatie bestaat uit onder andere gestegen ontvangsten door de groei in het aantal visumaanvragen (11,5 mln.), een stijging in de ontvangsten van het DGGF (2,5 mln.) en de internationale financiële instellingen (4 mln.) en de verkoop van roerende zaken (5 mln.). Verder was voor 2018 bij Voorjaarsnota 18,5 mln. aan inkomsten geraamd afkomstig uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Door de onvoorspelbaarheid van de vastgoedmarkt is het aantal verkopen minder dan verwacht. Daardoor is de raming bij Najaarsnota naar beneden bijgesteld.

Diversen - technische mutaties

Dit betreft het saldo van verschillende desalderingen, waaronder ontvangsten van de VN voor de Nederlandse deelname aan de missie in Mali.


  1. __Op grond van het overgangsrecht in, art 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016, blijven voor de begrotingen, jaarverslagen en rapporten die met deze begrotingen samenhangen, de bepalingen van toepassing uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop rustende bepalingen zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016. Bij verwijzing naar artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139, gelezen artikel 61, tweede tot en met vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.↩︎

  2. __Conform Europese regelgeving zijn de verantwoordingsperiodes per fonds verschillend. De periode waarop de verklaring betrekking heeft wordt per fonds in de toelichting middels een tabel weergegeven. ↩︎

  3. __Lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie worden verantwoord in de toelichting bij de Nationale Verklaring. ↩︎

  4. __Zie bijlagen bij de NV voor uitgebreide toelichting↩︎

  5. __Voor wat betreft de onderzochte key requirements ↩︎

  6. __Kamerstukken II 2017-2018, 34 785, nr. 89↩︎

  7. __https://www.imf.org/external/np/tre/activity/2019/020719.pdf↩︎

  8. __https://www.imf.org/External/Pubs/FT/quart/2019fy/073118.pdf↩︎

  9. __https://www.esm.europa.eu/sites/default/files/20180627_efsf_financial_statements_2017.pdf↩︎

  10. __Sinds 1 juli 2013 mag EFSF geen nieuwe leningen geven. Het EFSF zal wel alle bestaande leningen afwikkelen.↩︎

  11. __Special Drawing Rights (SDR of XDR) zijn certificaten die door het Internationale Monetaire Fonds worden uitgegeven. Op basis van de huidige koers is 125 miljoen SDE gelijk aan 153,2 miljoen euro. ↩︎

  12. __2018 FMO Interim Report↩︎