[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2018

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2018

Jaarverslag

Nummer: 2019D14767, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-VI-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 VI-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07217:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 200 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2018

Nr. 1 DEPARTEMENTAAL JAARVERSLAG 2018 JUSTITIE EN VEILIGHEID (VI)

Aangeboden 15 mei 2019

Inhoudsopgave

A. ALGEMEEN 4
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening 4
2. Leeswijzer 6
B. BELEIDSVERSLAG 9
3. Beleidsprioriteiten 9
4. Beleidsartikelen 30
31. Politie 30
32. Rechtspleging en rechtsbijstand 37
33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 47
34. Straffen en Beschermen 59
35. Jeugd 72
36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 74
37. Migratie 80
5. Niet-beleidsartikelen 89
91. Apparaat kerndepartement 89
92. Nominaal en onvoorzien 92
93. Geheim 93
6. Bedrijfsvoeringsparagraaf 94
7. Raad voor de rechtspraak 103
C. JAARREKENING 107
8. Departementale verantwoordingsstaat 107
9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen 108
10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2018 110
10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 110
10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) 126
10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) 136
10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI) 145
10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis) 151
11. Saldibalans 161
12. WNT-Verantwoording 2018 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) 172
D. BIJLAGEN 180
Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s 180
Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek 189
Bijlage 3: Inhuur externen 196
Bijlage 4: Voortgangsrapportage JenV Verandert 198
Bijlage 5: Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten 206

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

In dit departementaal jaarverslag 2018 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2018. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2018.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2019. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de ontwerpbegroting 2018 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De uitgangspunten voor de verslaglegging inzake de agentschappen zijn weergeven in de individuele jaarrekening per agentschap.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven «Toezichtrelaties »Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s)», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Inhuur Externen», evenals de aanvullende bijlagen «Voortgangsrapportage JenV Verandert» en het «Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten».

Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

Bijlage 1 bevat een overzicht van de toezichtrelaties RWT's en ZBO's. De cijfers voor de begroting en de realisatie dienen conform format betrekking te hebben op het kalenderjaar 2018, met als vergelijkende cijfers die van 2017. Het is gelet op de voor deze bijdrageontvangers geldende wetgeving praktisch gezien niet mogelijk om de definitieve cijfers 2018 en de eventuele bevindingen naar voren komend in de verslagen en rapportages van de openbare accountants en toezichthoudende diensten in het departementaal jaarverslag te verwerken. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de realisatiecijfers over 2018 op het moment van opstellen nog geen definitieve status hebben, omdat de data voor het indienen van de jaarrekening hiervoor te dicht bij elkaar liggen.

Verwerking openstaande rechten 2018 en 2019

In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is in de RBV 2019 opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat het OM (en daarmee het Ministerie) deze geldelijke zaken in 2018 en 2019 nog niet in de saldibalans hoeft te verantwoorden.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor 2018 zijn er geen landenspecifieke aanbevelingen op het JenV-terrein.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp voor de verantwoording over 2018 «onderbouwing van ramingen van uitgaven en ontvangsten» vastgesteld1. Het kabinet zal, zoals vermeld in de brief van 18 oktober 20182 in het Financieel Jaarverslag Rijk 2018 inhoudelijk op dit onderwerp ingaan. Daarbij worden casussen van verschillende beleidsterreinen belicht. JenV maakt geen onderdeel uit van de casussen.

Groeiparagraaf

In 2018 zijn de ambitie, prioriteiten en doelstellingen voor de strafrechtketen vastgesteld. De keten staat voor de uitdaging om aansluiting te vinden bij een snel ontwikkelende netwerk- en informatiesamenleving. Om dit te bereiken heeft de keten drie opgaven geprioriteerd, namelijk de ontwikkeling van de informatievoorziening (digitalisering), de aanpak van doorlooptijden en de aanpak van multiproblematiek. Voor wat betreft een deel van deze opgaven zijn in 2018 concrete doelen vastgesteld, waaronder het doel om de processtukken in de gehele strafrechtketen te digitaliseren. Dit doel sluit aan bij het regeerakkoord op grond waarvan middelen beschikbaar zijn gesteld voor het digitaliseren van werkprocessen in de keten.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

3.2 – 3.4 19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5 22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8 58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9 58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37 60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35 61, tweede tot en met vierde lid
2.40 64
7.12 82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14 82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Nederland mag zich gelukkig prijzen met een goed functionerende sterke rechtsstaat. Internationaal staan ons rechtsbestel en handhaving hoog aangeschreven. Maar dat is allerminst een reden om achterover te gaan leunen. De (criminele) wereld verandert voortdurend. Dat vereist aanpassingen bij politie en justitie. Er wordt om nieuwe vaardigheden en andere kennis gevraagd om zo effectief en adequaat mogelijk te reageren. In 2018 is dan ook extra ingezet op de versterking van de rechtsstaat, bestrijding van ondermijnende criminaliteit en modernisering van de sanctietoepassing.

Het gaat daarbij niet altijd om de inzet van meer mensen en middelen. Soms gaat het om verandering van regelgeving of een andere benadering. Zo gaat het op het terrein van cybersecurity ook om kennis delen en afspraken maken met private partijen. Voor personen met verward gedrag wordt breed samengewerkt om oplossingen te vinden. Er wordt hard gewerkt om de terroristische dreiging te verkleinen, waaronder het voorkomen van radicalisering. Daarnaast werd ook extra ingezet op thema’s als cybercrime, fraudebestrijding, mensenhandel en verbetering van de strafrechtketen. Op migratiegebied zijn een reeks praktische en wettelijke aanpassingen verwezenlijkt.

Na afronding van de vorming van de Nationale Politie is in 2018 de fase ingegaan van het vernieuwen, verbeteren en moderniseren van de politie. Daarvoor zijn in 2018 al forse investeringen gedaan.

Bestrijding van georganiseerde misdaad met ondermijnende effecten

In 2018 zijn belangrijke stappen gezet voor de noodzakelijke intensivering en versterking van de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Alle betrokken overheidspartijen hebben zich verenigd in het Strategisch Beraad Ondermijning en er is een aanjaagteam aanpak ondermijning ingericht dat het land ingaat om de regio’s en de landelijke diensten concrete ondersteuning te bieden bij het versterken van de aanpak. In tien regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn eind 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen (€ 100 mln. incidentele en € 10 mln. structurele middelen). Deze plannen komen in de loop van 2019 en de jaren daarna tot concrete uitvoering. Belangrijke uitgangspunten bij de versterking van de aanpak zijn de bestrijding van de illegale drugsindustrie en de daarmee verbonden illegale geldstromen. Ook is een ambitieuze wetgevingsagenda opgesteld, die erop is gericht knelpunten weg te nemen en de aanpak te versterken. De Kamer is hierover geïnformeerd.3

Gesloten coffeeshopketen

In het Regeerakkoord is opgenomen dat er wet- en regelgeving komt voor een experiment in 6–10 gemeenten met het gedecriminaliseerd toeleveren van hennep aan coffeeshops (gesloten coffeeshopketen). In het Regeerakkoord is daarvoor € 1 mln. per jaar vrijgemaakt (en € 1 mln. voor VWS). In juli 2018 is het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer.4 In november 2018 is de onderliggende algemene maatregel van bestuur in internetconsultatie gebracht.

Een goed functionerende rechtsstaat

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor instrumenten die de rechtsstaat waarborgen, zoals wetgeving, het stelsel van juridische beroepen en de rechtspraak. De rechtspraak is een belangrijke pijler van de rechtsstaat. In het regeerakkoord is het vergroten van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak een belangrijk speerpunt. Voorkomen moet worden dat conflicten vergaand juridiseren. Daarom zet de rechtspraak in op vroegtijdige en effectieve oplossing van geschillen. Dat doet de rechtspraak met pilots waarin met innovatieve vormen van rechtspraak wordt geëxperimenteerd, zoals de regelrechter in Rotterdam en de Wijkrechter in Den Haag. De mogelijkheden voor experimenten daartoe worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en is na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering. Voor grote internationale handelszaken is de Netherlands Commercial Court opgericht. De daarvoor benodigde wetgeving is door de Eerste Kamer aanvaard.

In 2018 is het programma Rechtsbijstand van start gegaan. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 2018 door de Minister voor Rechtsbescherming naar de Kamer is gestuurd.5 Het nieuwe stelsel moet voorzien in laagdrempelige, effectieve en zoveel mogelijke integrale geschiloplossing voor rechtzoekenden, in combinatie met adequatere vergoedingen voor diegenen die de juridische bijstand verlenen. Die verandering wordt vormgegeven langs de volgende contouren: laagdrempeligere informatie en advies voor iedereen, meer triage aan de voorkant, meer grip op de kosten en kwaliteit door rechtshulppakketten, een nieuwe systematiek van eigen bijdrage en een overheid die zelf het goede voorbeeld geeft. In de komende periode ligt de focus op het uitwerken van de contouren van het toekomstige stelsel, samen met professionals (practice based).

Aanpak problematisch gedrag en antidemocratische krachten

Voor de aanpak van problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering zijn in 2018 stappen gezet om het handelingsperspectief van het Rijk en gemeenten te vergroten. Voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht. Het creëren van meer inzicht in de aard en omvang van (buitenlandse) geldstromen is daartoe van cruciaal belang. Een conceptwetsvoorstel dat hierin voorziet is eind 2018 in consultatie gebracht. In 2019 worden de reacties verwerkt en vindt er overleg plaats met belanghebbende partijen. Daarnaast zijn initiatieven genomen ter verbetering van de bescherming van de open Nederlandse samenleving tegen bijvoorbeeld radicale of extremistische organisaties die de nationale veiligheid of het openbaar gezag bedreigen. Eind 2018 is daartoe een conceptwetsvoorstel in consultatie gebracht dat het eenvoudiger maakt om rechtspersonen te verbieden en ontbinden. Hierin wordt concreet aangeduid wat in ieder geval in strijd is met de openbare orde; bijvoorbeeld de bedreiging van de nationale veiligheid of ontwrichting van de democratie of het openbaar gezag, of een rechtspersoon met als doel het aanzetten tot haat of discriminatie. Zo laat het kabinet zien waar de grenzen liggen. Bestuurders van een verboden rechtspersoon krijgen tegelijkertijd een bestuursverbod van vijf jaar opgelegd. Dat verhindert dat zij hun activiteiten kunnen voortzetten in een andere rechtspersoon.

Brexit

JenV bereidt zich conform Rijksbrede afspraken voor op het vertrek van het VK uit de EU, inclusief de mogelijkheid van een Brexit zonder een akkoord (no deal scenario). Zo treft de IND voorbereidingen, waaronder het werven en opleiden van extra personeel om de aanvragen voor een verblijfsstatus van de 45.000 in Nederland verblijvende Britse burgers te kunnen verwerken. Daarnaast nemen politie en het OM maatregelen met het oog op het wegvallen van bestaande EU-instrumenten voor samenwerking op het gebied van politie en justitie in relatie tot het VK. Het gaat daarbij onder meer om de plaatsing van liaisons in het VK. Ook de KMar voorziet een extra capaciteitsbehoefte in verband met de grondige grenscontrole die Britse burgers na de Brexit als «derdelanders» moeten ondergaan. De Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van de verschillende Brexit scenario’s voor het terrein van JenV en hoe daar op wordt geanticipeerd.6

Politie

De vorming van de Nationale Politie is afgerond.7 Er staat nu één politie die vanuit een stevige lokale verankering als één organisatie werkt aan de veiligheid van ons land. Dat was ook de conclusie in het debat met de Tweede Kamer over de kabinetsreactie op het evaluatierapport van de Politiewet 2012. De focus ligt nu op het doorontwikkelen en verbeteren van het nationale politiebestel.

Met de investeringen van dit kabinet in de politie, oplopend tot € 291 mln. structureel, gaat de politie een fase in van vernieuwing, verbetering en modernisering waarmee in 2018 een start is gemaakt van € 154 mln.8 De investeringen in 2018 waren gericht op zowel verbetering van de kwaliteit van de politieorganisatie als op flexibilisering en uitbreiding van de politiecapaciteit, om te komen tot een politie die sneller en effectiever inzetbaar is. Dit betreft maatregelen zoals de werving van extra operationele politiemedewerkers, de uitbreiding van slimme en snelle leerroutes om de instroom van gebiedsgebonden politie en de recherche sneller en gerichter te kunnen realiseren, het vormen van een centrale pool voor aspiranten van waaruit een flexibeler toedeling van aspiranten aan de eenheden mogelijk wordt op basis van de vervangingsvraag en de invoering een bandbreedte op de operationele sterkte. Daarbij kunnen politiechefs binnen hun eenheid – in overeenstemming met het gezag en binnen de financiële kaders – maximaal 2% van de formatieruimte voor operationele sterkte (exclusief aspiranten) inzetten om de daarmee vrijvallende middelen anders en daardoor effectiever te gebruiken. Deze maatregelen zijn in 2018 in gang gezet en leiden in meerjarig perspectief tot een structurele uitbreiding van de politieorganisatie.

Na intensieve onderhandelingen kon op 1 november 2018 het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord voor de politie worden ondertekend door de Minister van JenV, de korpschef en de voorzitters van de politievakorganisaties. De cao geldt voor de periode 2018 tot en met 2020 en bevat afspraken over onder meer salaris, doorontwikkeling, capaciteit en loopbaanbeleid. Ook zijn in het akkoord afspraken gemaakt over de flexibilisering van de politieorganisatie.

In overleg met de betrokken partijen, zoals alle gezagsdragers en de politie, is de Veiligheidsagenda 2019–2022 met de landelijke prioriteiten voor de politie vastgesteld en aan de Tweede Kamer aangeboden.9 Het betreft hier ambities ten aanzien van ondermijning, mensenhandel, cybercriminaliteit, inclusief online seksueel kindermisbruik, en executie.

Medio november 2018 is de door de politie en OM opgestelde ontwikkelagenda opsporing aangeboden aan Tweede Kamer.10 In deze agenda wordt de opsporing langs drie sporen versterkt: de transitiestrategie beschrijft hoe er wordt veranderd, de vernieuwingsstrategie geeft aan hoe de politie inspeelt op veranderingen in de samenleving en de rechtstaat en de kwaliteitsstrategie is daarnaast initieel gericht op verbetering van de opsporing en afhandeling van de meest voorkomende delicten.

Met de betrokken partijen in het meldkamerdomein is het Uitwerkingskader Meldkamer vastgesteld, met daarin de uitgangspunten voor de inrichting en financiering van het beheer van de meldkamers door de politie.11 Dit kader vormde de basis voor het wetsvoorstel Wijzigingswet meldkamers dat in november is ingediend bij de Tweede Kamer.12 Inmiddels zijn vijf van de beoogde tien meldkamerlocaties gerealiseerd (Maastricht, Drachten, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam). De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.13

Sanctietoepassing

In 2018 is een analyse uitgevoerd van wat organisatorisch geregeld moet worden om de inwerkingtreding van de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) mogelijk te maken. Met de inwerkingtreding van de wet USB zullen strafrechtelijke beslissingen via het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) door de Minister voor Rechtsbescherming ten uitvoer worden gelegd. De Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is per 1 januari 2018 succesvol geïmplementeerd. Er zijn voorbereidingen getroffen om de sanctiestromen Voorlopige Hechtenis, Jeugdtaakstraffen per 1 juli 2019 via het AICE te laten routeren. Daarnaast worden politietoezichten via het AICE verstrekt, waarbij de agent op de straat via de smartphone de executieopdrachten kan afdoen.

Om het aantal openstaande vrijheidsstraffen terug te dringen heeft de Minister voor Rechtsbescherming het programma Onvindbare Veroordeelden ingericht.14 Met dit programma is voor het eerst in jaren de voorraad van personen met een openstaande vrijheidsstraf afgenomen. De Minister voor Rechtsbescherming heeft de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de tenuitvoerlegging sancties en de wijze waarop hij de voornoemde trendbreuk wilt bestendigen en de voorraad versneld verder wilt verkleinen.15

Er zijn in 2018 36 lokale projecten geselecteerd en van start gegaan om recidive te verminderen.

Hiertoe is een projectenlab ingericht, in vervolg op de strategische verkenning naar de toekomst van de sanctie-uitvoering «Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering». De projecten stellen de levensloop van daders centraal en dragen van daaruit bij aan een betere aansluiting op het sociaal domein, zorg, onderwijs en lokaal veiligheidsbeleid.

In juni 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn visie op gevangenisstraffen «Recht doen, kansen bieden» aangeboden aan de Kamer.16 Hiermee is een heldere koers uitgezet voor de toekomst van het gevangeniswezen. Een straf moet genoegdoening bieden aan het slachtoffer en samenleving en daarnaast bijdragen aan het verminderen van recidive. In 2018 is het wetsvoorstel straffen en beschermen voorbereid, dat aan de Kamer is aangeboden.17 Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat de periode dat een gedetineerde in de gevangenis zit meer overeen gaat komen met de oplegde straf. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingekort tot maximaal twee jaar. Het gedrag van gedetineerden gaat sterker meewegen bij de invulling van de detentie en de vrijheden die worden verleend. Daarnaast wordt vanaf dag één dat een gedetineerde in de gevangenis komt gewerkt aan re-integratie in de samenleving. Hiertoe werkt het gevangeniswezen nauw samen met de reclassering en de gemeenten.

Voor de zomer 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn plannen voor het sluiten van 1.500 plaatsen binnen het gevangeniswezen en de vreemdelingenbewaring gepresenteerd18 De uitvoering van deze plannen is voortvarend opgepakt. Eind 2018 hebben de betrokken medewerkers een definitief plaatsingsbesluit ontvangen over hun toekomstige werkplek. Alle justitiabelen zijn verplaatst naar andere locaties en de vier betreffende locaties – PI Almere, PI Zwaag, locatie Zoetermeer (onderdeel PI Haaglanden), DC Zeist (excl. 48 plaatsen gesloten gezinsvoorziening) – zijn niet meer in gebruik.

In 2018 hebben de ketenorganisaties gezamenlijk een plan opgesteld om de doorlooptijden in de executie van de strafrechtketen te verbeteren. Voor de zaakstroom jeugd zijn in zes regio’s werksessies gehouden om de ketensamenwerking ten aanzien van de aanpak doorlooptijden te verbeteren.19

Uit verschillende onderzoeken bleek in 2018 dat de veiligheid en kwaliteit in de forensische zorg onder druk staat door een toename in administratieve lasten, personeelstekorten en een complexere doelgroep. In juli 2018 is door JenV, GGZ NL, VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland), Federatie Opvang en de RIBW (Regionale Instellingen voor Begeleid Wonen) Alliantie de Meerjarenovereenkomst (MJO) Forensische Zorg 2018–2021 ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt op het gebied van administratieve lasten, arbeidsmarkt, kosten en de kwaliteit en veiligheid van zorg. Deze afspraken vormen een belangrijke stap om de kwaliteit en veiligheid van de forensische zorg weer op peil te brengen. Om uitvoering te geven aan de MJO is in oktober 2018 de Taskforce Forensische Zorg opgericht, onder voorzitterschap van Bas Eenhoorn.20

In oktober heeft de Minister voor Rechtsbescherming de aanpak weigerende observandi aan de Kamer gestuurd.21 Het is onwenselijk als de tbs-maatregel niet wordt opgelegd waar dat wel de meest passende maatregel zou zijn. JenV neemt maatregelen die het effect van een weigering mitigeren en die het mogelijk maken tbs op te kunnen leggen met meer oog voor de veiligheid van de samenleving. De aanpak ziet onder meer op de regeling weigerende observandi in de wet Forensische zorg en de verlenging van de observatietermijn. Daarnaast wordt met een wetswijziging van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht verduidelijkt dat de rechter ook zonder een door een gedragsdeskundige vastgestelde stoornis tot het oordeel kan komen dat bij de verdachte sprake is van een stoornis en een tbs-maatregel op kan leggen.

High Impact Crimes

In 2018 is de daling van de meeste HIC-delicten onverminderd doorgezet.22 Het aantal overvallen liet in 2018 echter een lichte stijging van 4% zien. Ondanks deze lichte stijging zijn de kwantitatieve doelstellingen uit de Gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 over 2018 ten aanzien van het maximaal aantal overvallen, straatroven en woninginbraken ruim behaald.23 In de brief aan de Kamer van 21 januari jl. is verslag gedaan van de aanpak ter voorkoming van slachtofferschap, het voorkomen van daderschap en de aanpak van en het voorkomen van recidive.24 Om risicojongeren van het misdadige pad te halen en te houden is met gemeenten gewerkt aan het realiseren van een effectieve werkwijze om ze naar passend werk en/of opleiding te begeleiden. Op landelijk niveau zijn er meerdere campagnes gevoerd, bijvoorbeeld een campagne met concrete preventietips om de woning te beveiligen tegen een inbraak, een campagne om smartphones en tablets boefproof te maken en een campagne om het registreren van waardevolle eigendommen te bevorderen ter voorkoming van heling. Ook is er succesvol samengewerkt tussen banken, politie en het OM aan het verder versterken van preventie, opsporing en vervolging van plof- en ramkraken. Hierin hebben banken, politie en het OM intensief samengewerkt. Binnen regio’s is met diverse betrokken organisaties verder gewerkt aan een stevige persoonsgerichte aanpak van persisterende daders van dit type ernstige vermogensdelicten.

In 2018 heeft voor de derde keer het Koninkrijkstoernooi Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB) plaatsgevonden met deelname van 120 jongeren, dit keer op Aruba. AJB is een gedragsinterventie gericht op jongeren met een verhoogd risico op delinquent gedrag.

Personen met verward gedrag

Gemeenten en regio’s zijn ook in 2018 ondersteund door het Schakelteam personen met verward gedrag. Met de steun van het actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag van ZonMW zijn 246 initiatieven gestart om tot een goede aanpak te komen voor deze kwetsbare groep. Daarnaast zijn er in acht regio’s pilots gestart voor een persoonsgerichte aanpak voor de groep personen met een ernstig psychiatrische aandoening en een hoog veiligheidsrisico. Op 7 november 2018 is de beleidsreactie op het tussenrapport van de heer Hoekstra aan de Kamer gestuurd.25 Eind 2018 is de Kamer geïnformeerd over de afronding van de werkzaamheden van het Schakelteam personen met verward gedrag en het vervolg dat daaraan gegeven zal worden.26

Informatievoorziening en -uitwisseling zorg- en veiligheidsdomein

In het zorg- en veiligheidsdomein is de informatievoorziening verbeterd. In samenwerking met alle betrokken partijen is het handvat gegevensdeling geactualiseerd en zijn op basis daarvan diverse instrumenten (o.a. model-samenwerkingsconvenant, webtool, app en trainingen) ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor bestuurders, professionals en jongeren en ouders. Interdepartementaal is in kaart gebracht welke aanvullende wetgeving nodig is voor het delen van informatie tussen partijen in het zorg- en veiligheidsdomein. Dit heeft onder andere geleid tot de werkagenda van het thematraject Uitwisseling Persoonsgegevens en Privacy (UPP).27

In 2018 zijn data-analyses uitgevoerd voor onder andere de RvdK en het OM. Voor de RvdK is middels tekstanalyse van dossiers gekeken naar zaakkenmerken die meer inzicht geven op kindermishandeling en mogelijke voorspelling daarvan. Voor het OM is een datakwaliteit analyse uitgevoerd op de gegevens in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS), op basis van de bronsystemen GPS, Kompas en NIAS, ter verbetering van de datakwaliteit in de systemen. Deze kwaliteit is essentieel voor de afgifte van verklaringen omtrent gedrag en bepaling van de recidive-kans.

Bestrijding van cybercrime

Op 20 april 2018 is de Kamer geïnformeerd over de integrale aanpak van cybercrime.28 In 2018 is samen met private partijen een preventiecampagne op de radio en sociale media uitgevoerd. In de afgelopen jaren is het beoogd aantal strafrechtelijke onderzoeken niet altijd geheel gehaald, maar wel steeds gestegen. Met de extra middelen die bij het regeerakkoord ter beschikking zijn gesteld heeft de politie in 2018 de cybercrime-teams bij de regionale eenheden van politie verder opgebouwd. Inmiddels hebben alle regionale eenheden een cybercrimeteam. Mede door de inzet van de extra middelen die bij Najaarsnota 2018 zijn toegekend, waren extra investeringen mogelijk in vooral preventie en opsporing. Daar zijn ook de gemeenten bij betrokken.

Met betrekking tot de opsporing zijn nieuwe afspraken gemaakt voor de Veiligheidsagenda 2019–2022.29 Het wetsvoorstel Computercriminaliteit III is op 26 juni 2018 aangenomen in de Eerste Kamer. Wanneer de wet in werking treedt houdt de Inspectie JenV toezicht op hoe de politie omgaat met de bevoegdheid en de instructie om onder voorwaarden geautomatiseerde werken binnen te dringen.

Bestrijding van kinderporno

Conform de afspraken in de Veiligheidsagenda, was in 2018 de aanpak van vervaardigers en verspreiders van kinderporno voor de politie en het OM één van de prioriteiten. De politie borgde een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie. Daarnaast is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik».30 Zo is de doelgroep van de hulplijn «Stop it Now» voor downloaders van kinderpornografie uitgebreid, en is er campagne gevoerd om de hulplijn te promoten. In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister van JenV en het bedrijfsleven georganiseerd, waarin publiek-private afspraken zijn gemaakt om te komen tot een schoner internet. Een uitkomst is dat op 13 december 2018 het bedrijfsleven een document ondertekende om kinderpornografische content sneller te verwijderen. Ook is een bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen onderzocht én juridisch haalbaar gebleken.31 In de aanpak van kindersekstoerisme, heeft in de zomer van 2018 de campagne «Don’t look away» plaatsgevonden32 om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden. Verder blijft online seksueel kindermisbruik onderdeel van de Veiligheidsagenda.33 Tenslotte is in 2018 gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht is voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.

Aanpak van fraude

Er zijn verschillende manieren van frauderen, waar burgers en bedrijven slachtoffer van kunnen zijn (horizontale fraude). Om dit onder de aandacht te brengen, zijn er onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen. Daaraan hebben zowel publieke partijen zoals de politie meegedaan, als private partijen zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Voorbeeld van zo’n activiteit is de samenwerking met een site voor middelbare scholieren, waarbij in de eindexamenperiode een korte voorlichtingsactie is geweest om eindexamenleerlingen via een speciale facebookpagina te waarschuwen voor kamerverhuurfraude. Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Het aantal door de politie bij het OM aangeleverde verdachten van horizontale fraudezaken in 2018 is 2.782: Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda van 2.300 verdachten van horizontale fraudezaken ruimschoots behaald. Daarnaast zijn er ook nog 480 horizontale fraudezaken aan het OM aangeleverd door de bijzondere en overige opsporingsdiensten, waaronder de FIOD en Koninklijke Marchaussee.

Mensenhandel

In 2018 is in nauwe samenspraak met partners die betrokken zijn bij het bestrijden van mensenhandel en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma «Samen tegen mensenhandel» is op 13 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.34 Daarnaast is in 2018 een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan, waarbij een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» een deskundigenbericht uitbrengt over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel. De pilot is eind 2018 met een half jaar verlengd zodat de alle ingediende aanvragen afgehandeld kunnen worden. In 2019 wordt de pilot geëvalueerd.

Rechtspraak

Het jaar 2018 stond in het teken van ontwikkelingen op het terrein van onder meer de digitalisering en de financiën. Digitalisering in de rechtspraak draagt bij aan toegankelijkheid, snelheid en kwaliteit van de rechtspraak. Daarom wordt in de rechtspraak volop geïnvesteerd in digitale dienstverlening. Er is goede voortgang geboekt op de onderdelen strafrecht en toezicht. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht was dit niet het geval en bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. Dat leidt tot extra vertraging en kosten. Met de rechtspraak is gewerkt aan een nieuw perspectief voor de digitalisering. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Om de besluitvorming te bevorderen heeft de rechtspraak intern afspraken gemaakt over governance structuur. Dat geldt ook voor de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Er zijn afspraken gemaakt die onder meer voorzien in periodieke portfolio-overleggen, informatie-uitwisseling en het laten plaatsvinden van een BIT-toets. Eind 2018 is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm. Om de toegankelijkheid van de rechtspraak te vergroten is een (budgetneutraal) voorstel voor verlaging van de griffierechten voor vorderingen van tot € 5.000 uitgewerkt.

NFI

In 2018 zijn belangrijke stappen gezet in het verbeteren van de organisatie- en managementcultuur bij het NFI. Binnen het zogenaamde NFInext-programma lopen diverse projecten waarmee de veranderingen geleidelijk tot stand worden gebracht. Met de projecten binnen de actielijn Kwaliteit wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoekscommissie Bleker. De eerste resultaten van de veranderopgave worden zichtbaar. Deze omvat onder andere de start van een aantal samenwerkingsinitiatieven, zowel NFI-intern als met ketenpartners en de start van een intervisiegroep met teammanagers. Met de komst van twee nieuwe directeuren per 1 oktober 2018 wordt de doorontwikkeling bij het NFI voortgezet.

In november 2018 heeft de Minister van JenV zijn visie op forensisch onderzoek naar de beide Kamers gestuurd.35 Centraal in de visie staat de noodzaak om het aanbod en de snelheid van forensisch onderzoek te vergroten om de toenemende behoefte vanuit de opsporing te kunnen volgen. Hiertoe zal bepaald forensisch onderzoek worden overgedragen door het NFI aan politielaboratoria. Het totale aanbod aan forensisch onderzoek wordt daardoor vergroot en kan het NFI excelleren op de onderzoeken die het zelf blijft doen. Het aanbod wordt verder vergroot en versneld door de inzet van (semi-)private forensische aanbieders toe te spitsten op de terreinen waar zij een betere combinatie bieden van snelheid, prijs en diepgang dan het NFI.

Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

De Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) is conform planning in werking getreden op 25 mei 2018 (gelijktijdig met het van toepassing worden van de AVG). De bijbehorende technische Aanpassingswet AVG (AAVG) is op 28 juli 2018 in werking getreden waarbij voor het overgrote deel van de aanpassingen terugwerkende kracht is verleend tot en met 25 mei 2018. Op 1 januari 2019 zijn de bepalingen uit de UAVG en de AAVG in werking getreden waardoor de Autoriteit persoonsgegevens eigen rechtspersoonlijkheid heeft verworven.

Vanaf 2017 en ook in 2018 is de implementatie van de AVG voor alle onder het Ministerie van JenV ressorterende organisaties actief opgepakt. Deze activiteiten bestonden onder andere uit het ontwikkelen van handreikingen, het opzetten van kennissessies en een «Implementatie AVG team» bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Hierdoor zijn de organisatie onderdelen van JenV «in control». Het volledig voldoen aan de AVG (het in compliance komen en blijven) is een doorlopend proces wat continu om inspanning vraagt. De verwachting is dat organisatie onderdelen ultimo 2019 compliant zijn.

De implementatie van de EU-richtlijn die voorschrijft hoe de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn bij opsporing en vervolging dient plaats te vinden is in 2018 afgerond. In juni respectievelijk oktober 2018 stemden de Tweede en Eerste Kamer in met de noodzakelijke aanpassingen van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op 1 januari 2019 in werking zijn getreden. Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn gebruik passagiersgegevens voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit is in 2018 gestart. De verwachting is dat de implementatiewet in 2019 van kracht wordt.

De verkeershandhaving

In 2018 zijn verschillende maatregelen genomen om bestuurders die ernstige verkeersdelicten begaan harder te kunnen aanpakken. Zo is in maart 2018 een brief naar de Kamer gestuurd waarin maatregelen worden aangekondigd om de aanpak van rijden onder invloed van alcohol te verbeteren.36 Een aantal maatregelen vergt een wetswijziging waarvoor een wetsvoorstel wordt opgesteld, dat begin 2019 in consultatie is gegaan. Op 22 november 2018 is het wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten aan de Tweede Kamer aangeboden.37 Met het wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan het regeerakkoord waarin staat dat notoire verkeersovertreders harder worden aangepakt. Het wetsvoorstel behelst een verhoging van de strafmaxima voor een aantal ernstige verkeersdelicten, een strafverhoging van gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, een nieuwe strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en er wordt geëxpliciteerd welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. In het regeerakkoord is opgenomen dat het (verkeers)boetesysteem wordt gewijzigd. Ter uitvoering hiervan is onderzocht of het mogelijk is een progressief boetestelsel in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) te introduceren. Gebleken is dat hier juridische, uitvoeringstechnische en financiële risico’s aan zitten. Om te bezien hoe het beste uitvoering kan worden gegeven aan de passage uit het regeerakkoord worden mogelijke alternatieven onderzocht. Op 5 december 2018 zijn het Strategisch plan verkeersveiligheid en het Landelijk Actieplan verkeersveiligheid aan de Kamer aangeboden.38

Cyber security

In 2018 is de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) naar de Tweede Kamer verstuurd.39 De NCSA bevat zeven ambities om Nederland digitaal veiliger te maken. Voor de overheid betekent dat vooral een krachtige regierol, stimuleren en voorwaarden scheppen, zodat bedrijfsleven en burgers hun eigen digitale veiligheid en weerbaarheid kunnen vormgeven. Zo is de Cybersecurity Alliantie opgericht: een publiek-privaat platform waarbij gezamenlijk wordt gewerkt aan concrete cybersecurity-projecten.

Daarnaast zijn de capaciteiten van veiligheidsorganisaties, waaronder het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) structureel versterkt. Het NCSC heeft bovendien gewerkt aan de opbouw van samenwerking met partners en organisaties, waaronder onder meer met het DTC (Digital Trust Center, EZK). Ook de samenwerking tussen sectorale Computer Emergency Response Teams (CERTs) is versterkt. Zo zijn de eerste belangrijke stappen gezet in de realisatie van het Landelijk Dekkend Stelsel (LDS) van cybersecurity-samenwerkingsverbanden. Bovendien is de cybersecurity awareness verhoogd, onder meer met de Alert Online Campagne tijdens de Europese Cybersecurity Maand in oktober. Tot slot is de Wbni (Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen) in november 2018 in werking getreden (implementatie NIB-richtlijn). Deze wet verplicht aanbieders van essentiële diensten en digitale dienstverleners beveiligingsmaatregelen te nemen en voor ernstige incidenten geldt een meldplicht.

Terrorismebestrijding

In 2018 was de jihadistische dreiging in Nederland de meest bepalende terroristische dreiging voor Nederland en het dreigingsniveau bleef onverminderd hoog: 4 op een schaal van 5. Naast het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)40 zijn er in 2018 fenomeenstudies gepubliceerd,41 onder andere over rechts-extremisme.42

Nationaal is geïnvesteerd in de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen organisaties die betrokken zijn bij terrorismebestrijding. Zo is het afgelopen jaar ingezet op vergroting van kennis en vaardigheden van kleinere gemeenten. In 2018 zijn met de versterkingsgelden zo’n 150 gemeenten bereikt en is een bedrag van € 6,1 mln. toegekend.

Begin 2018 is een convenant gesloten tussen de IND, de politie en de KMar. Daarin zijn afspraken vastgelegd over het delen van informatie ten behoeve van het voorkomen en opsporen van terrorisme en/of radicalisering en de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Zoals bericht aan uw Kamer verricht de IND inmiddels ook een screening op de gezinsleden die in aanmerking komen voor gezinshereniging («nareis») bij een vergunninghouder asiel.43 Verder is in internationaal verband toenadering gezocht door de migratiediensten om de samenwerking op het terrein van migratie en veiligheid te bevorderen.

De internationale informatie-uitwisseling in het kader van contraterrorisme is ook in 2018 flink verbeterd, zowel als het gaat om de hoeveelheid gedeelde gegevens als het gebruik daarvan en de (kwaliteit van) de systemen. De uitvoering van de EU Routekaart informatie-uitwisseling loopt, onder meer via wetgevende voorstellen voor versterking van het Schengen Informatie Systeem (SIS) en interoperabiliteit.44 Lidstaten trekken verder samen op in zogeheten Joint Investigation Teams die door Europol en Eurojust ondersteund worden. Nederland heeft bijgedragen aan de versterking van de informatiedeling tussen en met derde landen. Zo is eind 2018 het door Nederland ontwikkelde TRIP (Travel Information Portal)-systeem aan de Verenigde Naties (VN) overgedragen.45 Dit systeem dient voor het verwerken van gegevens van luchtvaartmaatschappijen en biedt geavanceerde functionaliteiten voor de analyse daarvan.

In 2018 is verder ingezet op een uitbreiding van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben met de € 14 mln. uit 2015 en de € 21 mln. uit 2017 geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen.

Crisisbeheersing

Bij de aanpak van risico’s en crises is samenwerking tussen Rijk, veiligheidsregio’s en private partijen van cruciaal belang. Om deze samenwerking in deze kabinetsperiode verder te versterken heeft het kabinet in samenspraak met deze partners de Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–2021 opgesteld, met als overkoepelende doelstelling dat ons land op alle niveaus toegerust is om risico’s en crises met elkaar te beheersen en (zo mogelijk) te voorkomen.46

De pilots voor de verbreding van NL-Alert zijn afgerond en het alarmeren via OV-schermen is inmiddels gerealiseerd. Er wordt nu gewerkt aan het invoeren van alarmeren via de vaste telefoon en via een app. Met deze verbreding worden kwetsbare groepen bereikt en wordt het bereik van NL-Alert verder vergroot.

Statelijke dreigingen

De aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en de bedreiging daarvan voor nationale (veiligheids)belangen, is verbreed en wordt interdepartementaal aangepakt. Kwetsbaarheden en dreigingen voor Nederland worden in kaart gebracht, er wordt onderzoek uitgezet en er wordt gewerkt aan versterking van de weerbaarheid. Per casus wordt de inzet van diplomatieke instrumenten overwogen. Doorlopend worden in gecoördineerd verband diverse maatregelen genomen, zoals monitoring of maatregelen met betrekking tot de handhaving van de openbare orde.47

Op internationaal niveau heeft Nederland geïnvesteerd in versterking van samenwerking binnen de EU en bilaterale en multilaterale kennis- en informatie-uitwisseling. Voorts is Nederland in 2018 lid geworden van het European Centre of Excellence for Countering Hybrid Threats.48

Slachtofferbeleid

In 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verscherping van de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021.49 Voor betere bescherming van kwetsbare slachtoffers zijn politie, het OM en Slachtofferhulp Nederland (SHN) per 1 juni 2018 gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» (IB).50 Sinds de start van de IB heeft de politie circa 55.000 beschermende maatregelen genomen. De doeluitkering vrouwenopvang (onderdeel van het Gemeentefonds) is m.i.v. 2018 structureel verhoogd met een bedrag van € 2,5 mln. per jaar, voor de opvang van slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld zonder eerdere verblijfsstatus, die vanwege hun slachtofferschap een verblijfsvergunning kunnen aanvragen of hebben aangevraagd. Er is een landelijk dekkend netwerk van Centra Seksueel Geweld (CSG) tot stand gebracht. Daarnaast zijn in 2018 met het Ministerie van VWS, de VNG en 35 betrokken centrumgemeenten afspraken gemaakt over de duurzame financiering van de CSG.51 Ten behoeve van betere dienstverlening (w.o. informatievoorziening) heeft SHN haar online dienstverlening significant uitgebreid (chat, mail, webcare op sociale media).52 De mogelijkheden van schadevergoeding zijn in 2018 vergroot. De Eerste Kamer heeft met het wetsvoorstel affectieschade ingestemd en het schadeformulier is uitgebreid en verbeterd. Verder zijn de mogelijkheden tot schadeverhaal door slachtoffers verbeterd, onder andere doordat de complexere schadevorderingen van slachtoffers vaker en vollediger bij het strafproces worden afgedaan en het verhaal op daders verder wordt verbeterd.53

Veiligheid in Sociaal Domein

Er zijn meerjarige experimenten opgezet rond de samenwerking tussen zorg en veiligheid op lokaal niveau (City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad). Een meerjarig onderzoek naar de aanpak van multiproblematiek is gestart. JenV is partner in het interbestuurlijke programma Sociaal Domein en heeft de implementatie van de Meerjarenagenda zorg- en veiligheidshuizen 2017–2020 gefaciliteerd.

In april 2018 is voor de aanpak van huiselijk geweld het programma «Geweld hoort nergens thuis» van start gegaan.54 JenV werkt daarin samen met VWS, VNG en professionals. Een onderzoekscommissie werkt uit hoe gemeten kan worden of de aanpak verbetert en stelt een wetenschappelijke onderzoeksagenda vast. Verder hebben politie, OM, RvdK, reclassering en Veilig Thuis de ontwikkelagenda «Veiligheid voorop!» vastgesteld die de komende jaren leidt tot concrete resultaten en producten.55 Het gaat hier onder andere over de implementatie van de handreiking Samenwerken bij strafbare kindermishandeling en de ontwikkeling van een handelingskader voor crisissituaties huiselijk geweld.

De Agenda voor actie «Scheiden, ... en de kinderen dan?» geeft invulling aan een afspraak in het regeerakkoord om de schade bij kinderen als gevolg van echtscheidingen te beperken. De Kamer is in mei 2018 geïnformeerd dat deze agenda wordt overgenomen en er een uitvoeringsprogramma wordt vormgegeven, waarin de acties en de ontwikkelpunten uit de agenda worden uitgevoerd.56

Integriteit en kansspelen

Met de VOG-screening voor natuurlijke personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november 2018 is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of verstandelijk beperkten overgedragen aan het Ministerie van VWS waarna VWS de regeling verbreed heeft naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie.57 Het wetsvoorstel VOG politiegegevens is in 2018 in consultatie gegaan en zal naar verwachting in 2019 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Door de modernisering van het kansspelbeleid zet het kabinet in op het voorkomen van kansspelverslaving, beschermen van de consument en het tegengaan van criminaliteit en fraude. In juni 2018 zijn extra maatregelen aangekondigd op het gebied van verslavingspreventie en bescherming van jongvolwassenen.58 Met de schriftelijke voorbereiding van de wetsvoorstellen Kansspelen op Afstand en Modernisering van het Speelcasinoregime is de beantwoording van de gestelde vragen vanuit de Eerste Kamer in 2018 afgerond. Omdat de behandeling van de wetten in 2018 prioriteit had en de belanghebbenden bij het loterijstelsel hebben aangedrongen op een zorgvuldig proces zal de in eerste instantie voor 2018 aangekondigde brief over de loterijmarkt medio 2019 aan de Kamer worden gezonden. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet Kansspelen op Afstand.

Migratie en Asiel

In 2018 is weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit. De KMar is bezig met een forse capaciteitsuitbreiding van in totaal circa 400 fte. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers gebruik hiervan gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking: in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles. Daarnaast is in 2018 is het programma Grenzen en Veiligheid van start gegaan. Dit programma heeft tot doel een aantal EU-verordeningen te implementeren op het gebied van grenzen en veiligheid (waaronder Entry Exit System, European Travel Information and Authorization System, EU Visa Information System, Schengen Information System, Eurodac en Interoperabiliteit). Hiermee worden grenscontroles versterkt, de interne veiligheid verbeterd en de mobiliteit van bonafide reizigers bevorderd.59

Ook heeft het kabinet zich in 2018 ingezet om Nederland aantrekkelijker te maken voor kennis en talent. Daarbij is extra aandacht uitgegaan naar het aantrekken van innovatieve ondernemers. Dit is zichtbaar in het groeiend aantal verblijfsvergunningen aan kennismigranten, waaronder ook steeds meer innovatieve ondernemers. Zo is het aantal kennismigranten toegenomen van 13.880 in 2017 naar 16.640 in 2018. Het aantal verleende startup visa steeg van 70 in 2017 naar 123 in 2018.

In 2018 is door de organisaties in de asielketen gezamenlijk gewerkt aan maatregelen om te komen tot een flexibeler asielsysteem, zodat beter kan worden ingespeeld op fluctuaties in de asielinstroom. Hiertoe is een meerjarig programma Flexibilisering Asielketen gestart, in samenwerking tussen DGM, IND, COA, DT&V, NP, KMar en DJI. Het programma is gericht op de verschillende onderdelen van het asielsysteem en legt ook de verbinding met huisvesting en integratie. De Kamer is via meerdere brieven over de aanpak en de voortgang geïnformeerd.60

In het kader van het programma zijn in 2018 verschillende aanpassingen van wet- en regelgeving in consultatie gebracht, die tot doel hebben dat de asielprocedure sneller kan worden doorlopen en dat Nederlands beleid meer in de pas loopt met Europese wet- en regelgeving. Een voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 dat betrekking heeft op het terugbrengen van de geldigheidsduur van de asielvergunning van vijf naar drie jaar is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Een wijziging van het Vreemdelingenbesluit om af te zien van een gehoor als blijkt dat een herhaalde aanvraag geen kans van slagen heeft, is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Daarnaast is gewerkt aan maatregelen om de afhandeling van herhaalde asielaanvragen te versnellen. Ook is een aanpassing voorbereid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, zodat rechtsbijstand alleen zal worden verstrekt na een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag.

Verder zijn testen uitgevoerd met een versneld identificatie- en registratieproces (I&R-proces) en met het werken met een multidisciplinaire regietafel, zodat de verschillende ketenpartners in gezamenlijkheid eerder en beter kunnen sturen op het I&R-proces en de vervolgstappen in het asielproces. Dit draagt bij aan een efficiënte asielprocedure en een effectief terugkeerproces.

Ook is gestart met de uitwerking van scenario’s voor het snel op- en afschalen van de opvangcapaciteit bij schommelingen in de asielinstroom. COA heeft een handelingsperspectief ontwikkeld dat aangeeft hoe kan worden op- en afgeschaald bij verschillende ontwikkelingen. Er zijn verschillende pilots en onderzoeken geïnitieerd naar flexibele opvangvormen. Met de gemeenten Cranendonck en Gilze en Rijen zijn bestuursovereenkomsten gesloten die het mogelijk maken om in deze gemeenten zogenoemde gemeenschappelijke vreemdelingenlocaties te ontwikkelen, waar alle ketenpartners samenwerken en de stappen uit de algemene fase van het asielproces en alle verdere dienstverlening aan de asielzoeker worden geconcentreerd. Voor deze locaties zijn ruimtelijke plannen ontwikkeld respectievelijk renovaties aanbesteed.

In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Dit kan bestaan uit vertrek uit Nederland of, indien de vreemdelingen aan de voorwaarden daarvoor voldoen, legalisering van verblijf. Door middel van vijf pilots, ondersteund door een landelijk programma, wordt drie jaar lang onderzocht hoe deze doelstelling het beste kan worden bereikt, met als inzet om uiteindelijk een landelijk dekkend netwerk van acht LVV’s te realiseren.

In diverse EU-gremia worden de wetgevingsvoorstellen van het GEAS besproken. Voor de Asielprocedure-verordening en de Dublin-verordening is nog geen raadspositie bereikt. Bij andere wetsvoorstellen is wel een raadspositie bereikt. Deze voorstellen bevinden zich in de triloogfase (tussen Europese Commissie, Europees Parlement en de Raad). In de overleggen van de diverse EU-gremia zijn de maatregelen van het regeerakkoord, voor zover die een relatie hebben tot het GEAS, actief door de Nederlandse vertegenwoordiger(s) opgebracht.

De terugkeerrichtlijn bevindt zich in de fase van de voorbereidende (vaktechnische) werkgroepen van de Raad. De Tweede Kamer is op 23 oktober jl. via het BNC-fiche geïnformeerd over het kabinetsstandpunt en de Nederlandse onderhandelingsinzet.61 Er is nog geen raadspositie bereikt.

Naar aanleiding van incidenten ten tijde van de hoge asielinstroom zijn verschillende maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. In 2018 is er een toename geweest van lokale signalen over overlast. Hierop heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer op 8 juni 201862 en 15 november 201863 brieven aangeboden met daarin informatie over aanvullende maatregelen. Ook de aanbevelingen uit het inspectieonderzoek naar de opvang van overlastgevende asielzoekers zijn hierbij betrokken.64 Daarnaast zijn ketenpartners in 2018 verzocht om nog intensiever te werken aan dossieropbouw en wordt er op ingezet om asielzaken van overlastgevers met voorrang te laten behandelen door rechtbanken, zodat de procedure sneller kan worden afgerond. Ook is er een bestuurlijk informatiepakket ontwikkeld voor lokale bestuurders. Hiermee worden bestuurders van gemeenten en provincies voorzien van inzichten in de handelingsperspectieven die er zijn voor de aanpak van overlastgevende bewoners van COA-locaties.

Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda

High Impact Crimes 1
Aantal overvallen 1.633 1.267 1.239 1.133 1.103 1.142 1.540 398
Aantal straatroven 7.002 5.429 4.731 4.165 3.576 3.532 5.931 2.399
Aantal woninginbraken2 87.345 71.100 64.560 55.470 49.124 42.798 72.346 29.548
Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) 950 1.025 1.188 1.369 1.361 1.406 950 456
Afnemen crimineel vermogen 4
Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.) 70 136 143,5 416,5 221,2 174,1 115,6 55,7
Aanpak cybercrime 5
Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime 20 19 21 34 43 43 50 7
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime 180 120 124 171 227 299 310 11
Aanpak kinderporno 6
Totaal aantal interventies 600 842 876 712 636 700 64
Aantal complexe en grootschalige onderzoeken 20 25 20 30 30 25 5
Aantal reguliere grootschalige onderzoeken 215 364 335 338 241 240 1
Aanpak horizontale fraude 7
Aantal aan OM aan te leveren zaken 1.500 2.077 2.794 2.740 2.782 2.300 482

1 Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.

2 Dit betreft de optelsom van afspraken lokale gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.

3 Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek)

4 Zie toelichting ontvangsten afpakken artikel 33

5 Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal reguliere cybercrimezaken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. In het aantal reguliere onderzoeken is ook de productie van Landelijke Eenheid meegenomen.

6 Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 25 pro actieve en 240 reguliere interventies. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.

7 Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300. Deze gegevens worden vanaf 2015 separaat geregistreerd. Vanaf 2017 is ook de productie van de Landelijke Eenheid bij het aantal OM verdachten cybercrime regulier (4) en horizontale fraude (20) meegeteld.

31 Politie X 1 N
Bekostiging Politie (31.2)
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3) X 2
32 Rechtspleging en rechtsbijstand N
Apparaatskosten HR (32.1) X
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) X
Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) X
33 Rechtshandhaving en vervolging J
Apparaatskosten OM (33.1) X
Bestuur, informatie en technologie (33.2) X
Opsporing en vervolging (33.3) X
34 Straffen en beschermen N
Raad voor de Kinderbescherming (34.1)
Preventieve maatregelen (34.2) X
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3) X
Slachtofferzorg (34.4) X
Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5) X 3
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5)
36 Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid X 4 N
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) X
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3)
37 Migratie N
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) X
Terugkeer (37.3)

1 Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4).

2 Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2).

3 Doorlichting Interlandelijke adoptie in 2012 afgerond (oud artikel 14.1).

4 Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1).

De beleidsdoorlichting van beleidsartikel 31.3 wordt voor de zomer van 2019 aan de Kamer aangeboden daar het voorbereiden van de beleidsdoorlichting meer tijd bleek te kosten65. De beleidsdoorlichting Terugkeer (37.3) bevindt zich in een afrondende fase en zal in de eerste helft van 2019 beschikbaar zijn. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek» (bijlage 2).

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Overzicht van risicoregelingen

Het Ministerie van JenV kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.

31 Inkoop Max 598.464 – 68.596 529.868 nvt nvt nvt
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 18.040 3.653 – 4.998 16.695 nvt nvt nvt
34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's 26.398 – 910 25.488 nvt nvt nvt
Totaal 642.902 3.653 – 74.504 572.051 ntv ntv ntv
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 2.626 0 2.626 4.140 0 4.140 nvt
1 bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling

31 Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen die JenV heeft aan de politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan het bedrag dat als vordering in de jaarrekening van de politie wordt opgenomen66.

33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn, toch onderzoek te kunnen doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. Dit betekent onder meer de invoering van een premie gefinancierde begrotingsreserve. In 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de motie Gesthuizen c.s. in uitvoering is genomen67.

Hiertoe wordt de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012 onderzocht, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders. De curatorenverenigingen zijn om hun visie gevraagd.

In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.

34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

31 Nationale Politie 1.084.694 229.417 – 177.570 1.136.540 14,2 250.000
31 Politie Academie 250
31 Meldkamer Noord Nederland 9.600 – 400 9.200 30,0
34 Kansspelautoriteit 2.960 – 370 2.590 10,8 3.000
34 Particuliere JJI's 44.791 – 2.523 42.268 21,3
37 NIDOS 35.000
37 COA 264.160 – 25.920 238.240 15,0 70.000
Totaal 1.406.205 229.417 – 206.783 1.428.838 15,1 358.250

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV.

Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekenmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaande overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2018 € 55,654 mln. en voor het Gemeenschappelijk Hof € 0,069 mln.

RC-limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. BELEIDSARTIKELEN

31. Politie

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

• De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel;

• De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister68 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;

• Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.69

Uit de structurele veiligheidsintensiveringen van het kabinet Rutte II zijn in 2018 middelen aan de politie verstrekt voor prioritaire thema’s als gebiedsgebonden politiezorg (€ 8,6 mln.), speciale interventieteams (€ 17,4 mln.), de bestrijding van cybercrime (€ 1,5 mln.) en mensenhandel (€ 1,6 mln.).70 Daarnaast heeft het kabinet Rutte III extra middelen beschikbaar gesteld voor de politie. Voor 2018 betrof dat een bedrag van € 154 mln. voor uitbreiding van capaciteit bij agenten in de wijk, uitbreiding van de Politieacademie, versterking van de opsporing, investeringen in ICT-vernieuwing, digitalisering, internationalisering, innovatie en uitrusting en toegangsbeveiliging.71

De beoogde personele uitbreiding van de politie met deze intensiveringen is in samenhang met de vervangingsvraag en de opleidingscapaciteit van de Politieacademie vastgelegd in het instroomarrangement 2018.72 Bij de Politieacademie zijn de beoogde extra docenten aangetrokken. De instroom van aspiranten voor de doelstelling agenten in de wijk verliep nagenoeg volgens planning. De zij-instroom voor hoger opgeleide recherche was daarentegen aanmerkelijk lager dan geraamd.

Bij de maatregelen ter verbetering van de inzetbaarheid van de beschikbare politiecapaciteit is de realisatie achtergebleven bij de doelstellingen, onder andere doordat het extra budget daarvoor te laat kwam om nog in 2018 daadwerkelijk te kunnen worden ingezet. Ook bleken politiemedewerkers regelmatig voorkeur te geven aan vrije tijd boven uitbetaling van overwerk of meerwerk. Hiermee is ervaring opgedaan die verwerkt wordt in de plannen voor de besteding van dit extra budget in 2019 en verder.

In 2018 is verder ingezet op uitbreiding van de operationele capaciteit van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben daartoe geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen ter ondersteuning van de operationele inzet. De beoogde personele uitbreiding van de dienst zal ook in de komende jaren extra aandacht vergen.73

In 2018 is gestart met de training van alle eerstelijns politiemedewerkers in het herkennen van signalen van mensenhandel.74 Slachtoffers van mensenhandel kunnen daardoor sneller worden herkend en doorgeleid naar de gecertificeerde mensenhandel rechercheurs bij de politie. Er zijn 20 gecertificeerde rechercheurs mensenhandel extra opgeleid. Tevens is het aantal (data) analisten met 7 uitgebreid. In de Veiligheidsagenda voor de periode 2019–2023 is mensenhandel als prioritair aandachtsgebied opgenomen.

De beoogde materiële investeringen op basis van de Regeerakkoordgelden in onder andere ICT en uitrusting zijn in 2018 in gang gezet en zullen naar verwachting in 2019 worden gerealiseerd.

Verplichtingen 5.298.340 5.136.389 5.577.340 6.038.522 5.894.753 5.689.556 205.197
Programma-uitgaven 5.265.815 5.146.049 5.595.908 6.020.985 5.901.324 5.698.929 202.395
31.2 Bekostiging politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Politie 4.971.272 4.861.910 5.312.824 5.861.219 5.735.326 5.538.917 196.409
Politieacademie 124.524 113.991 109.458 2.797 2.856 2.920 – 64
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps 20.485 21.200 22.733 23.075 23.085 18.844 4.241
Opdrachten
Taptolken 0 8.508 10.202 9.136 10.067 12.383 – 2.316
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Internationale samenwerkingsoperaties 23.283 11.005 10.729 10.476 10.181 10.750 – 569
Beheer multisystemen 102.703 105.700 110.269 100.164 105.344 95.684 9.660
Overige bijdragen ZBO's RWT's 870 4.605 1.019 837 849 828 21
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 3.644 720 770 750 838 805 33
Subsidies
Opsporing 1.228 1.056 500 700 1.225 722 503
Overige subsidies 734 758 878 337 250 515 – 265
Opdrachten
Providers 9.167 9.761 9.752 8.895 8.741 10.247 – 1.506
Overige opdrachten 3.116 2.416 2.246 1.126 1.089 1.600 – 511
Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie 4.789 4.419 4.528 1.473 1.473 4.714 – 3.241
Ontvangsten 1.431 431 17.848 16.199 20.878 500 20.378

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

31.2 Bekostiging Politie
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en komt altijd volledig ten gunste van een adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht de politie zoveel mogelijk flexibiliteit te geven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2018 ruim € 5,4 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 66,2 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 49,4 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 14,6 mln.) Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel. Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2018 een bedrag van € 10,0 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.

Het verschil van € 196 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de politie betreft met name de volgende mutaties:

€ 117 mln. loonbijstelling 2018–2023;

€ 52 mln. middelen Regeerakkoord.

€ 27 mln. aan diverse (bijzondere) bijdragen, waaronder voor inzet noodhulp Sint-Maarten, cybercrime, cybersecurity, contraterrorisme, Brexit.

Voor verdere toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de suppletoire begrotingen 2018.

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Het gaat dan onder meer om het onderhoud van het communicatienetwerk C2000 en het uitzenden van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2018 ongeveer € 4,4 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,3 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

Operationele sterkte in fte

(incl. aspiranten)

51.442 50.509 50.747 50.316 50.389 50.449
Bron: jaarverslag politie 2018

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt. Het verschil tussen begroting en realisatie betreft een aantal posten kleiner dan € 5 mln., waaronder € 3 mln. voor overige problematiek voor het Pensioenfonds Caribisch Nederland.

Opdrachten
Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten. Doordat in 2018 minder beroep is gedaan op taptolken, is minder uitgegeven dan begroot.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking (IPS) en strategische landenprogramma’s (SLP’s). Ook coördineert de politie de uitzending van haar politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties, waarbij de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) waar mogelijk gebruik maken van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen. Een gedeelte van het budget, € 8,4 mln. wordt als een bijzondere bijdrage betaald aan de politie en verantwoord bij de HGIS gelden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats. De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.

Het verschil tussen begroting en realisatie is voornamelijk het gevolg van de volgende mutaties, eindejaarsmarge 2017 ad € 10 mln. wegens vertraging van de implementatie van het nieuwe C2000 netwerk, bijdragen van de ministeries van Defensie, VWS en Financiën ad € 11,4 mln. in de exploitatie van het C2000 netwerk, ontvangsten voor het medegebruik door derden van het C2000 netwerk ad € 2,4 mln. De bijdrage aan de veiligheidsregio’s en het Instituut Fysieke Veiligheid in de frictiekosten bij de invoering van de landelijke meldkamerorganisatie leidt tot een neerwaartse bijstelling op dit instrument van € 15,3 mln. Deze bijdrage is afgesproken in het Uitwerkingskader Landelijke Meldkamerorganisatie.

Bijdrage aan medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012.

Subsidies
Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Opdrachten
Providers

De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken. Het verschil tussen begroting en realisatie komt door een gunstiger contract met de grote providers en doordat de kleinere telecomaanbieders minder hebben gedeclareerd dan begroot.

Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister. In afstemming met de politievakorganisaties en de politie is de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van JenV aan SAOP in 2018 met € 3 mln. verlaagd naar € 1,7 mln.

Ontvangsten

De extra ontvangsten in 2018 betreffen voornamelijk van de politie teruggevorderde bijdragen uit voorgaande jaren die niet meer tot besteding komen, met als grootste posten € 8,1 mln. voor politieuitzendingen, € 6,9 mln. voor de Dienst Speciale Interventies, € 2,4 mln. voor Burgernet. De post van € 8,1 mln. valt onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) waarvoor het Ministerie van Buitenlandse Zaken de budgetverantwoordelijkheid draagt.

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

• Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

• Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers75. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

• Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.76

Rechtspraak

Samen met de rechtspraak is gewerkt aan vernieuwing in de rechtspraak. Snelheid, toegankelijkheid, eenvoud en kwaliteit staan daarin centraal. De ambities in het regeerakkoord op het terrein van de rechtspraak sluiten daarbij aan. In 2018 zijn de plannen uit het regeerakkoord verder uitgewerkt en is gestart met de uitvoering. Een belangrijk speerpunt is vergroting van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak. Doel is om de rechtspraak meer te laten bijdragen aan vroegtijdige en daadwerkelijke oplossing van (achterliggende) conflicten. Voorkomen moet worden conflicten vergaand juridiseren. De rechtspraak heeft op dit terrein veel initiatieven ontplooid. De pilot spreekuurrechter bij de Rechtbank Noord-Nederland is afgerond en geëvalueerd. Deze pilot heeft een vervolg gekregen met pilots met laagdrempelig toegankelijke rechtspraak bij de rechtbanken Den Haag en Rotterdam. Ook bij andere rechtbanken zijn experimenten in voorbereiding. De mogelijkheden voor experimenten worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering.

De vernieuwing van de rechtspraak krijgt ook vorm in de digitalisering. Op de onderdelen strafrecht en toezicht is hierop goede voortgang geboekt. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. De reset leidt tot vertraging en extra kosten. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Van daaruit is door de rechtspraak gewerkt aan een basisplan voor de verdere digitalisering. Daartoe zijn ter bevordering van de besluitvorming nieuwe afspraken gemaakt over governance structuur en de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Eind van het jaar is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm.

Het wetsvoorstel Netherlands Commercial Court (NCC) is door de Eerste Kamer aanvaard en per 1 januari 2019 in werking getreden. Daarmee wordt de Nederlandse rechtspraak aantrekkelijker voor het aanbrengen van internationale handelsgeschillen.

Toezicht en tuchtrecht

De Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen77 is per 1-1-2018 in werking getreden. Vanaf die datum zijn de kosten van toezicht en tuchtrecht bij de beroepsgroepen in rekening gebracht.

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

In 2018 zijn diverse ontwerpsessies gehouden met ongeveer 200 organisaties en professionals binnen én buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 201878 door de Minister naar de Kamer is gestuurd.

Implementatie invoering rechtsbijstand bij ZSM

Er is in 2018 een business case opgesteld hoe de rechtsbijstand in ZSM-zaken te intensiveren. Dit houdt in dat in alle zaken die via ZSM worden gerouteerd ervoor wordt gezorgd dat de verdachte in contact komt met een advocaat, ook al geeft de verdachte aan geen (consultatie)bijstand te willen. In 2018 is hiermee geëxperimenteerd in twee regio’s. In 2019 gaat het traject verder door steeds meer regio’s hierbij aan te laten sluiten.

Verplichtingen 1.489.787 1.469.308 1.610.487 1.452.199 1.876.317 1.459.844 416.473
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Personeel 21.689 22.403 24.471 24.354 26.676 26.155 521
waarvan eigen personeel 21.146 21.455 22.201 23.489 25.696 25.357 339
waarvan externe inhuur 543 948 2.270 865 980 775 205
waarvan overig personeel 0 0 0 0 0 23 – 23
Materieel 3.250 4.872 3.949 3.717 3.890 2.507 1.383
waarvan ICT 892 2.282 1.937 1.725 2.077 1.100 977
waarvan SSO's 162 83 61 60 17 62 – 45
waarvan overig materieel 2.196 2.507 1.951 1.932 1.796 1.345 451
Programma-uitgaven 1.463.857 1.439.560 1.582.884 1.423.351 1.405.484 1.431.182 – 25.698
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Raad voor de Rechtsbijstand 52.270 47.251 49.836 49.471 50.528 47.099 3.429
Bureau Financieel Toezicht 6.250 6.316 6.146 5.907 5.884 2.289 3.595
Subsidies
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken 1.627 1.382 1.266 1.156 843 361 482
Overige subsidies 359 254 268 117 115 115 0
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen 15.414 12.870 11.618 10.386 10.200 14.027 – 3.827
Toevoegingen rechtsbijstand 382.022 390.346 423.026 387.949 366.936 418.222 – 51.286
Mediation in strafrecht 0 0 0 360 755 0 755
Overige opdrachten 0 493 510 1.160 1.159 1.402 – 243
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak 987.050 962.086 1.071.739 946.306 940.979 922.853 18.126
Bijdragen ZBO's/RWT's
Autoriteit Persoonsgegevens 8.211 8.358 8.245 10.894 16.121 12.851 3.270
College voor de Rechten van de Mens 5.835 6.247 7.086 7.120 7.327 7.031 296
Centraal Administratie Kantoor 1.809 792 364 0 0 0 0
Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen 0 0 0 0 1.681 1.618 63
Overige bijdragen ZBO's RWT's 1.026 549 572 738 951 725 226
Bijdragen medeoverheden
Bijdragen Rechtspleging 48 0 0 0 37 92 – 55
Subsidies
Subsidies Rechtspleging 803 793 867 574 716 645 71
Subsidies Wetgeving 1.130 1.770 1.298 1.160 1.196 1.487 – 291
Opdrachten
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging 3 53 43 53 56 0 56
Overige opdrachten 0 0 0 0 0 365 – 365
Ontvangsten 221.419 201.948 197.941 205.181 164.688 206.078 – 41.390
waarvan griffie 217.194 198.293 194.248 171.787 160.462 200.078 – 39.616
waarvan overig 4.225 3.655 3.693 33.394 4.226 6.000 – 1.774
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht.

De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet.

De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch Loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT houdt integraal toezicht op ca. 3.000 kandidaat- en (toegevoegd) notarissen en 800 kandidaat- en (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders. Ook is het belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De begroting is zowel aan de uitgaven als ontvangstenkant bijgesteld in verband met de doorberekening van het toezicht en tuchtrecht. Deze wet is per 1/1/2018 in werking getreden.

Subsidies
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment 54 geschillencommissies die klachten in een groot aantal consumentenbranches behandelen. Tevens zijn bij de SGC 16 geschillencommissies in de zorg ondergebracht. De SGC ontvangt voor de kosten van de koepelorganisatie een subsidie. Afhandeling van klachten door de SGC zorgt voor minder instroom aan zaken binnen het rechtsbestel. De neerwaartse bijstelling van de subsidie ten opzichte van voorgaande jaren is in de najaarsnota incidenteel deels herzien.

Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het Bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de circa 7.500 nieuwe schuldsaneringen per jaar. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt circa € 1.150 over een periode van gemiddeld drie jaar. Het totaal aantal schuldsaneringsprocedures was in 2018 lager dan in de begroting was geraamd.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Strafzaken (ambtshalve)
Aantal afgegeven toevoegingen 44.853 41.635 39.393 39.370 23
Uitgaven (mln.) € 79,0 € 67,7 € 63,3 € 64,0 € – 0,7
Strafzaken (regulier)
Aantal afgegeven toevoegingen 79.925 79.247 75.820 79.895 – 4.075
Uitgaven (mln.) € 56,4 € 52,9 € 49,4 € 52,8 € – 3,4
Civiele zaken
Aantal afgegeven toevoegingen 194.605 189.400 184.949 215.647 – 30.698
Uitgaven (mln.) € 130,4 € 125,8 € 123,5 € 141,9 € – 18,4
Bestuur
Aantal afgegeven toevoegingen 76.356 71.330 68.356 60.617 7.739
Uitgaven (mln.) € 50,8 € 47,5 € 45,3 € 40,1 € 5,1
Piketten
Aantal piketdeclaraties 119.494 119.728 109.661 142.000 – 32.339
Uitgaven (mln.) € 35,3 € 38,7 € 37,0 € 49,0 € – 12,1
Lichte adviestoevoeging
Aantal afgegeven toevoegingen 9.148 9.007 8.327 7.673 654
Uitgaven (mln.) € 1,8 € 1,7 € 1,7 € 1,5 € 0,2
Asiel
Instroom asielzoekers (eerste, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)2 33.670 35.030 32.320 37.000 4.770
Aantal afgegeven toevoegingen 45.852 34.251 32.036 28.442 3.594
Uitgaven (mln.) € 68,2 € 49,5 € 44,4 € 47,5 € – 3,1
Het Juridisch Loket
Aantal klantencontacten 733.900 737.583 739.842 733.900 5.942
Uitgaven (mln.) € 24,0 € 24,5 € 25,0 € 24,4 € 0,6
Aanvullende rechtshulp (eerste lijn)
Aantal aanvullende rechtshulp 0 8.777 – 8.777
Uitgaven (mln.) € 0,0 € 1,9 € – 1,9
Overige (rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen)
Uitgaven (mln.) € – 2,5 € 0,5 € – 0,4 € 14,5 € – 14,9
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand
Raad voor Rechtsbijstand € 24,9 € 24,0 € 24,8 € 22,9 € 1,8
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)3 € 468,4 € 432,9 € 413,9 € 460,6 € – 46,7

1 De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.

2 De aantallen zijn afgerond op tientallen.

3 Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

Bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2019, kabinetsreactie rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand».

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (piketten buiten beschouwing gelaten) was in 2018 lager dan in 2017, en was ook iets lager dan in de begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken zijn in 2018 gedaald ten opzichte van 2017, omdat het aantal asieltoevoegingen geruime tijd hoog is geweest. Ook bij de aantallen afgegeven toevoegingen in civiele zaken en in ambtshalve en reguliere strafzaken was sprake van een daling. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2017, maar was wel hoger dan de raming in de begroting. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling. Ook het aantal straftoevoegingen is afgenomen. Dit hangt samen met een lagere instroom van strafzaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.

Het aantal piketten was lager dan in 2017. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de inwerkingtreding van het recht op een raadsman bij politieverhoor. Echter, als gevolg van de wijze waarop de declaraties van de rechtsbijstandsverleners bij de piketten worden verwerkt, heeft de invoering van het recht op een raadsman bij het politieverhoor niet tot een groter volume geleid, maar tot hogere gemiddelde kosten per piket. Ook is in 2018 de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor) nog niet geïmplementeerd naar aanleiding van de business case.

Het wetsvoorstel duurzaam stelsel rechtsbijstand (naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport-Wolfsen) wordt niet verder in procedure gebracht. Hierdoor is de maatregel aanvullende rechtshulp ad € 1,9 mln. niet doorgevoerd. Alsmede komen de investeringen ten aanzien van de implementatie van het wetsvoorstel ad € 14 mln. bij de overige uitgaven niet tot besteding gekomen.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in onderstaande tabel) circa € 47 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

Mediation in strafrecht

Met de beschikbare middelen wordt via een bijdrage aan de Raad voor rechtspraak mediation in het strafrecht in de vervolgings- en berechtingsfase gefaciliteerd.

Na doorverwijzing door de rechter of de officier van Justitie worden via de mediationbureaus bij de parketten mediators ingezet.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, dat verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Instroom totaal aantal (x € 1.000) 1.578 1.578 1.518 1.660
Jaarlijkse mutatie – 6% 0% 4%
Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens
Begroting 2018 (x € 1.000) 1.071.738 946.306 941.519 922.853
1 Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak.

Er is € 18,7 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2018 geraamd. Dit wordt met name verklaard door de compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage vanuit de Regeerakkoordmiddelen voor versterking strafrechtketen en cybersecurity.

In 2018 is een deel van de bijdrage (€ 10 mln.) vanuit de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak gefinancierd.

Productie totaal aantal (x 1.000) 1.599 1.520 1.475 1.649
Jaarlijkse mutatie – 6% – 5% 3%
Bronnen: Raad voor de rechtspraak
Toelichting

De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.

Het budget van de AP is als gevolg van onder andere loon- en prijsbijstelling en een incidentele verhoging in verband met het verkrijgen eigen rechtspersoonlijkheid verhoogd met € 2,4 mln. Daarnaast is het budget nog met € 0,8 mln. overschreden als gevolg van hogere bezetting dan geraamd was in de begroting.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving. Het CRM adviseert daartoe onder meer over voorgenomen regelgeving die betrekking heeft op mensenrechten, rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en heeft daarnaast een oordelende taak op het gebied van gelijke behandeling. Dat laatste kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Ook heeft het CRM een rol bij normontwikkeling en periodieke evaluatie van de effectiviteit van wetgeving voor gelijke behandeling.

Het budget van het CRM is als gevolg van een afspraak met betrekking tot de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor (oud) collegeleden met € 0,3 mln. overschreden.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Door het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) zouden de eigen bijdragen voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg worden geïnd. Het wetsvoorstel dat deze bijdrage regelt is op 22 november 2017 ingetrokken79. Er zijn door het CAK in 2018 geen uitgaven meer gedaan.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) versterkt de kwaliteit van de inbreng van gerechtelijk deskundigen in Nederland en daarbuiten. Het normeert expertisegebieden, signaleert en geeft advies. Ook stimuleert het NRGD de kennisuitwisseling tussen forensische wetenschap en recht.

Subsidies
Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft met name een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR).

Subsidie Wetgeving

De subsidie Wetgeving betreft een subsidie aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlandse Juristencomité voor de Mensenrechten voor de bescherming van mensenrechten.

Ontvangsten
Griffie

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De daling van de ontvangsten met circa € 40 mln. ten opzichte van de begroting hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht.

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Opsporing en vervolging

• De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nationaal Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

• Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

• Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).

• JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van onveiligheidsgevoelens en overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

• De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechterlijke macht en de politie.

Integrale aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit

In 2018 zijn verdere stappen gezet om de beoogde intensivering van de aanpak vorm te geven. In alle 10 regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn in 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen. In de brief van 16 november 201880 is de Kamer uitvoerig geïnformeerd over de actuele stand van zaken. Begin 2019 zijn de extra middelen aan de regio’s en landelijke partners toegekend.

Mensenhandel

In 2018 is in nauwe samenspraak met partners uit het mensenhandel domein en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma, getiteld Samen tegen mensenhandel is op 14 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.81 In 2018 is tevens een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan getiteld: «Multidisciplinaire advisering slachtofferschap mensenhandel». Een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» brengt hierin een deskundigenbericht uit over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel.

Bestrijding van kinderporno en kindersekstoerisme

• De politie borgde in 2018 een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie.

• Met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik»82 is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd.

• In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister en het bedrijfsleven georganiseerd83.

• Om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden, heeft in de zomer van 2018 een campagne «Don’t look away» plaatsgevonden84.

• Op 13 december 2018 ondertekende het bedrijfsleven een document om kinderpornografische content sneller te verwijderen.85

• Bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen is onderzocht én juridisch haalbaar gebleken86.

• Online kindermisbruik blijft onderdeel van de Veiligheidsagenda87.

• Er is gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.

• Een wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen88, waarin de strafbaarstelling van misbruik van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) is opgenomen, is op 15 november 2018 ingediend bij de Tweede Kamer.

Fraude

Bij de aanpak van fraude zijn onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen zowel door publieke partijen, zoals de politie, als door private partijen, zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Zie verder H3 beleidsverslag.

Synthetische drugs, hennep en coffeeshops

In 2018 is het Wetsvoorstel experiment gesloten coffeeshopketen om een experiment op te zetten waarin de achterdeur van coffeeshops gereguleerd wordt aan de Tweede Kamer aangeboden89. Het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen is in consultatie gegaan. Voor de aanpak van hennepcriminaliteit is artikel 13b Opiumwet uitgebreid.

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven 26.150 25.181 24.063 24.850 24.900 23.458
Gemiddeld aantal taps per dag 1.391 1.386 1.415 1.423 1.421 1.397
IP-taps1 17.806
Gemiddeld aantal IP- taps per dag 829
Aantal aanvragen op historische gegevens2 62.554 62.533 56.100 58.985 59.434 56.882

1 Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps. Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee m.i.v. 2014 te vervallen.

2 Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Bron: Landelijke Eenheid nationale politie

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200790 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200891 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.

Verplichtingen 788.041 688.928 861.289 645.995 773.189 731.997 41.194
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Personeel 364.851 359.937 373.530 396.900 445.821 365.872 79.949
waarvan eigen personeel 335.554 336.658 344.274 358.160 388.143 339.578 48.565
waarvan externe inhuur 26.597 21.277 27.299 36.979 55.897 24.378 31.519
waarvan overig personeel 2.700 2.002 1.957 1.761 1.781 1.916 – 135
Materieel 117.625 124.273 134.574 110.140 102.317 123.468 – 21.151
waarvan ICT 12.251 12.545 13.437 15.216 11.182 10.620 562
waarvan SSO's 30.375 51.218 54.765 32.584 34.870 54.343 – 19.473
waarvan overig materieel 74.999 60.510 66.372 62.340 56.265 58.505 – 2.240
Programma-uitgaven 228.570 269.890 231.535 224.557 228.216 242.657 – 14.441
33.2 Bestuur, informatie en technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra 7.078 7.350 7.370 8.067 8.298 7.492 806
Uitstapprogramma's prostituees 463 1.853 1.731 1.987 1.198 1.937 – 739
Overige bijdragen medeoverheden 1.331 1.081 1.111 692 422 1.029 – 607
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 0 10.201 5.379 4.582 4.601 3.887 714
Keurmerk Veilig Ondernemen 1.511 1.389 1.600 1.325 1.325 1.364 – 39
Uitstapprogramma's prostituees 1.458 1.103 1.099 1.185 1.860 1.610 250
Veiligheid Kleine Bedrijven 0 0 0 439 85 323 – 238
Overige subsidies 0 784 2.429 1.591 3.476 1.010 2.466
Opdrachten
Overige opdrachten 464 723 584 374 0 103 – 103
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen Agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut 68.062 70.244 88.661 67.924 69.813 66.403 3.410
Domeinen Roerende Zaken 12.754 0 0 0 0 0 0
Bijdragen ZBO's/RWT's
Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen 1.532 1.765 1.656 1.707 0 0 0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
FIU-Nederland 4.045 0 0 4.755 4.755 4.850 – 95
Bijdragen medeoverheden
PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking 12.786 11.321 0 0 0 0 0
BES Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen 4.015 4.658 4.879 4.324 6.523 4.519 2.004
aanpak ondermijning 0 0 0 0 4.986 0 4.986
Overige bijdragen medeoverheden 7.989 15.754 8.871 3.590 14.679 7.940 6.739
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 0 0 0 0 0 695 – 695
Overige subsidies 3.311 2.870 3.073 2.874 3.918 2.504 1.414
Opdrachten
Schadeloosstellingen 27.362 53.727 19.262 22.132 21.707 20.035 1.672
Keten Informatie Management 154 62 0 1.400 1.733 0 1.733
Onrechtmatige Detentie 11.654 10.776 8.791 7.492 6.133 11.209 – 5.076
Herontwerp Strafrechtketen 344 156 0 0 0 0 0
Gerechtskosten 33.360 30.933 32.975 33.613 33.626 32.854 772
Innovatieagenda 164 0 0 0 0 0 0
Restituties ontvangsten voorgaande jaren 0 3.010 386 1.068 344 0 344
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie 25.484 27.333 29.212 36.895 14.757 25.152 – 10.395
Afpakken 2.231 240 0 0 0 3.503 – 3.503
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen 0 12.056 12.099 13.743 14.050 15.354 – 1.304
Overige opdrachten 1.018 501 367 159 405 16.124 – 15.719
Garanties
Faillissementscuratoren 0 0 0 2.639 4.265 3.760 505
33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten 0 0 0 0 5.257 9.000 – 3.743
Ontvangsten 1.101.777 933.123 1.383.500 1.174.629 1.690.542 1.122.957 567.585
waarvan Boeten en Transacties 949.383 777.262 955.393 936.080 1.508.879 857.597 651.282
waarvan Afpakken 135.972 143.577 416.478 225.213 174.090 252.360 – 78.270
waarvan overig 16.422 12.284 11.629 13.336 7.573 13.000 – 5.427
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Openbaar Ministerie (OM)

Het OM vormt samen met de Rechtspraak de rechterlijke macht en staat voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Op die manier levert zij een elementaire bijdrage aan een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving. In de afgelopen jaren is het takenpakket van het OM uitgebreid met werkzaamheden die gericht zijn op andere en bredere doelstellingen dan strafrechtelijke vervolging. Te denken valt aan de rol die de officier van justitie heeft bij de omgang met verwarde personen en de bijdrage van het OM aan de samenwerkingsverbanden die gericht zijn op de aanpak van ondermijning.

Er is sprake van een (technische) verschuiving van de uitgaven op de diverse kostensoorten binnen het totale OM-budget sinds 2016. De raming was hier (nog) niet op aangepast. Dit verklaart een verschuiving van circa € 24 mln. tussen artikelonderdelen binnen het totale budget van het OM.

Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 59 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

• Toekenning van € 10,8 mln. aan loon- en prijsbijstelling 2018;

• Een bijdrage van € 10 mln. voor het project Alle Zaken Digitaal (AZD) vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;

• € 10 mln. in verband met een tekort op het totale ICT-budget van het OM;

• Een bijdrage van € 5 mln. vanuit verkeershandhaving aan eigen personeel OM voor zaakafhandeling verkeerszaken 2018;

• Diverse bijdragen, opgeteld tot € 4,4 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;

• € 2,8 mln. ten behoeve van cybersecurity en aanpak cybercrime;

• € 2,5 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;

• Een bijdrage van € 2,3 mln. vanuit het budget dat bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor de versterking van de strafrechtketen;

• Een bijdrage van € 2 mln. voor Cross Border enforcement richtlijn;

• Een bijdrage van € 2 mln. van de Nationale Politie voor additionele inzet parketsecretarissen.

Het restant betreft diverse kleinere mutaties.

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken 411.700 481.477 475.148 6.329
Uitstroom overtredingszaken 125.279 134.221 124.451 9.770
– waarvan na herinstroom 11.201 12.729 15.734 – 3.005
Uitstroom misdrijfzaken 234.723 221.682 254.965 – 33.283
Eenvoudige misdrijfzaken 28.208 27.843 21.100 6.743
– waarvan na herinstroom 1.617 1.467 1.100 367
Interventie/ZSM zaken 177.170 159.243 203.058 – 43.815
– waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase 44.381 34.216 52.845 – 18.629
– waarvan na herinstroom 5.997 8.766 9.827 1.061
Onderzoekszaken 20.698 20.993 22.115 – 1.122
Ondermijningszaken 8.647 9.192 8.692 500
Uitstroom appèlzaken 24.068 24.845 28.639 – 3.794
Bronnen: Openbaar Ministerie

In het jaarbericht van het Openbaar Ministerie zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het Openbaar Ministerie in 2018.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde misdaad zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die eventueel met de fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt ten behoeve van een geïntegreerde aanpak samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming.

Op 26 juni 2018 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2017 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden92.

Uitstapprogramma prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen93. Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.

Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld. Gemeenten kunnen een bijdrage aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financierings-systematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.

Subsidies
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2018 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen vorengenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat.

Uitstapprogramma prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen 13). Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.

Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld.

Maatschappelijke organisaties kunnen een subsidie aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financieringssystematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.

Veiligheid Kleine Bedrijven/Preventie bedrijfsleven

Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2018 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2017–2018. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatie maatregelen te treffen. Voorts is er in 2018 is er gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).

33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

In 2018 zijn door het NFI verdere stappen gezet om de organisatie- en managementcultuur te veranderen. In het hoofdstuk beleidsprioriteiten is meer informatie hierover te vinden.

Daarnaast is gedetailleerdere informatie over het NFI te vinden in de agentschapsparagraaf van dit jaarverslag.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Nationaal register gerechtelijk deskundigen (Cgd)

Het Cgd waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich als gerechtelijk deskundige wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het Cgd. Het Cgd heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Bijdragen (inter)nationale organisaties
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) ontvangt de FIU-Nederland signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen (banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen). De FIU-Nederland analyseert de meldingen van OT’s en komt in sommige gevallen tot een verdacht verklaring van deze OT’s die zij alsdan ter beschikking stelt aan de diverse (bijzondere) opsporingsinstanties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het verdacht verklaren van ongebruikelijke transacties en ter beschikking stellen van deze verdachte transacties kan op verschillende gronden plaatsvinden:

• naar aanleiding van een verzoek via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ),

• eigen onderzoek van de FIU-Nederland;

• periodieke matching met het Verwijzingsindex Recherche Onderzoeken Subjecten (VROS)-bestand;

• informatieverzoeken van buitenlandse FIU’s.

Aantal LOvJ-verzoeken1 1.093 1.218 1.277 1.246 1.261 1.100 161
Aantal Eigen onderzoeksdossiers 1.488 1.462 1.566 1.522 1.488 1.500 12

1 Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Bron: De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via: https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/jaaroverzicht

De realisatie van het aantal LOvJ verzoeken is in lijn met de voorgaande jaren. Het aantal wijkt 161 af van de prognose voor 2018. Voor 2019 is de prognose is inmiddels bijgesteld naar 1.200.

Bijdragen aan medeoverheden
Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)

De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Vanuit het regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor de aanpak van ondermijning, onder andere binnen Caribisch Nederland. Deze middelen zijn bij de voorjaarsnota vanuit het Ministerie van BZK overgeheveld naar het Ministerie van J&V.

Overige bijdrage overheden

Dit betreft een deel van de doorverdeling van de bij Miljoenennota aangekondigde intensivering in cybersecurity en de overheveling van afpakgelden.

Opdrachten
Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een iets hoger bedrag aan schadeloosstellingen uitgekeerd dan geraamd.

Keten Informatie Management (KIM)

Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatie gestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een lager bedrag aan vergoedingen vastgesteld en uitbetaald dan geraamd.

Gerechtskosten

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn ruim € 10 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een overheveling van € 5 mln. naar het budget betrekking heeft op verkeershandhaving door eigen personeel OM voor de zaakafhandeling van verkeerszaken en € 2,8 mln. vanwege een kasschuif. Deze kasschuif was nodig om het beschikbare verkeersbudget meerjarig in lijn te brengen met het geplande meerjarige kasritme.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals de Politie, het FIOD en het Openbaar Ministerie.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen voorwerpen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk in beslag genomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen.

Overige opdrachten

Dit betreft de technische verdeling betreft van het budget «Digitalisering werkprocessen strafrechtketen» die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld.

Garanties
Faillissementscuratoren

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Uit het teruggehaalde boedelactief wordt het garantiebedrag door de curator aangezuiverd. Mocht de boedel daarvoor ontoereikend zijn, dient de Staat/JenV het ontstane debetsaldo aan te zuiveren. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juli 2017 hebben de JIT-landen gezamenlijk het besluit genomen dat de vervolging en berechting van MH17 verdachten in en door Nederland zal worden gedaan. Deze vervolging en berechting zal ingebed zijn in hechte en blijvende internationale samenwerking en politieke en financiële steun. Direct na dit JIT-besluit is met de praktische voorbereidingen begonnen zodat een strafzaak kan starten als het OM besluit tot vervolging over te gaan. In juli 2018 is besloten dat een zaak zal worden behandeld door de rechtbank Den Haag die daarvoor zitting zal houden op Justitieel Complex Schiphol. De voorbereidingen van een eventuele strafzaak zijn in volle gang, daarbij moet onder andere worden gedacht aan beveiligingsmaatregelen, communicatie. Het bilateraal MH17-verdrag met Oekraïne is geratificeerd en de benodigde wetswijzigingen zijn in werking getreden. Het begrotingsjaar 2018 betreft een opstartjaar. De activiteiten waar de jaarlijkse raming op is gebaseerd zal komende jaren tot uitvoering komen.

Ontvangsten
Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een meeropbrengst voor van ruim € 651 mln. Dit komt met name door een schikking met ING van € 775 mln. De boetecomponent binnen deze schikking bedraagt € 675 mln. en de resterende € 100 mln. is de ontnemingscomponent. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie.

In 2018 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 174,1 mln. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 78,2 mln. lager uitgevallen. De mee- en tegenvallers bij afpakken vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.

34. Straffen en Beschermen

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen94:

• De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI.

• Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.

• De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Integriteit en Kansspelen

• De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

• De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Jeugdbescherming en jeugdsancties95

• De Minister heeft na de decentralisatie, dus vanaf 1 januari 2015, een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid.

• De Minister heeft een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI.

• De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling.

• De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

In artikel 34 van de begroting 2018 zijn drie beleidswijzigingen aangekondigd, namelijk met betrekking tot terrorismeafdelingen, individuele beoordeling van slachtoffers en de Wet affectieschade. De capaciteitsuitbreiding van de terrorismeafdelingen van 13 naar 48 plaatsen is gerealiseerd en het gedifferentieerd plaatsingsbeleid is in de praktijk ingevoerd. De Tweede Kamer is hierover nader geïnformeerd bij brief van 7 februari 2018.96

Per 1 juni 2018 zijn politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland (SHN) gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» Over het doel en de eerste resultaten is uw kamer geïnformeerd bij brief van 15 november 2018.97

Het wetsvoorstel affectieschade treedt vanaf 1 januari 2019 in werking en voorziet in een schadevergoeding voor naasten van slachtoffers die zijn overleden of ernstig en blijvend letsel zijn toegebracht als gevolg van een misdrijf.98

Verdere beleidsontwikkelingen in 2018 zijn opgenomen in het beleidsverslag.

Verplichtingen 2.585.861 2.520.029 2.843.386 2.668.603 2.661.514 2.406.500 255.014
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 0 0 137.413 137.165 143.232 136.062 7.170
waarvan eigen personeel 130.905 132.114 138.032 129.521 8.511
waarvan externe inhuur 5.119 3.523 3.827 5.317 – 1.490
waarvan overig personeel 1.389 1.528 1.373 1.224 149
Materieel 0 0 35.701 38.360 40.325 38.337 1.988
waarvan ICT 13.269 14.737 16.093 14.107 1.986
waarvan SSO's 16.909 16.571 16.905 15.213 1.692
waarvan overig materieel 5.523 7.052 7.327 9.017 – 1.690
Programma-uitgaven 2.583.351 2.501.165 2.688.057 2.463.785 2.459.790 2.232.101 227.689
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdrage Agentschappen
Dienst Justis 15.766 14.325 6.770 3.855 3.561 3.587 – 26
Bijdrage ZBO's/RWT's
Overige bijdragen ZBO's RWT's 1.300 0 0 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 4.170 4.570 3.542 5.975 5.930 957 4.973
Subsidies
Preventie bedrijfsleven 6.660 0 0 0 0 0 0
Integriteit 836 1.362 1.443 1.174 699 2.748 – 2.049
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 5.253 0 0 0 0 0 0
Overige subsidies 2.227 3.449 3.077 4.477 4.213 4.291 – 78
Opdrachten
Kansspelbeleid 589 363 350 426 227 592 – 365
Overige opdrachten 2.644 2.239 2.510 3.162 4.325 2.600 1.725
Garanties
Faillissementscuratoren 929 1.702 2.015 0 0 0 0
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
Bijdrage Agentschappen
DJI-gevangeniswezen-regulier 1.227.508 1.218.667 1.178.760 960.288 990.470 828.583 161.887
DJI-Forensische zorg 791.133 756.591 804.454 805.297 821.957 765.617 56.340
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 135.915 98.667 87.585 83.076 0 0 0
CJIB 95.009 101.660 116.137 114.109 118.646 110.655 7.991
Bijdrage ZBO's/RWT's
Reclassering Nederland 139.350 136.781 141.187 139.597 145.032 137.458 7.574
Leger des Heils 21.039 19.598 20.903 20.861 21.348 21.871 – 523
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland 65.515 65.597 69.375 69.414 72.878 67.807 5.071
Centraal Administratie Kantoor 2.044 557 364 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 3.444 1.313 2.363 2.698 3.235 2.500 735
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden 0 3.198 2.869 3.009 3.951 4.109 – 158
Overige subsidies 1.322 2.945 2.335 3.155 11.669 3.868 7.801
Opdrachten
Forensische zorg 147 0 0 279 1.185 1.500 – 315
Vrijwilligerswerk gedetineerden 3.175 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging 0 0 653 673 485 9.809 – 9.324
Terugdringen recidive 0 0 0 0 1.089 9.000 – 7.911
Overige opdrachten 4.358 2.096 2.382 3.767 3.075 6.222 – 3.147
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO's/RWT's
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven 6.332 6.509 6.253 6.689 6.696 6.101 595
Slachtofferhulp Nederland 27.634 33.860 33.893 34.330 32.904 40.200 – 7.296
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 837 3.432 4.218 303 106 0 106
Subsidies
Perspectief Herstelbemiddeling 1.250 1.582 1.337 1.649 1.720 1.833 – 113
Overige subsidies 223 287 60 74 1.202 0 1.202
Opdrachten
Slachtofferzorg 331 619 2.208 1.883 2.938 8.927 – 5.989
Schadefonds Geweldsmisdrijven 16.411 18.218 18.972 21.244 20.253 21.319 – 1.066
Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen 0 978 1.236 1.875 1.523 1.400 123
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdrage Agentschappen
DJI – jeugd 0 0 148.943 146.780 152.451 137.687 14.764
Bijdragen ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage 0 0 1.436 1.828 1.717 1.758 – 41
Halt 0 0 10.590 12.065 11.913 10.206 1.707
Bijdrage medeoverheden
BES Voogdijraad 0 0 1.070 1.050 963 1.044 – 81
Overige bijdragen medeoverheden 0 0 309 586 725 0 725
Subsidies
Jeugdbescherming 0 0 1.234 1.263 2.192 2.039 153
Overige subsidies 0 0 1.947 2.509 3.788 3.284 504
Opdrachten
Risicojeugd en jeugdgroepen 0 0 1.138 735 854 1.999 – 1.145
Projecten jeugd straf 0 0 0 61 78 0 78
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies 0 0 3.079 2.533 2.651 3.921 – 1.270
Overige opdrachten 0 0 1.060 1.036 1.141 6.609 – 5.468
Ontvangsten 80.644 73.862 98.642 219.877 127.847 83.480 44.367
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Coördinatie taakstraffen 7.829 7.324 7.082 6.948 6.465
Strafonderzoek 2A 10.924 10.410 7.367 6.361 9.042
Strafonderzoek 2B 7.714 3.167 2.961 2.668 3.248
Actualisatie Straf 1.466 1.340 1.078 1.463
Onderzoeken schoolverzuim 3.216 2.985 2.843 2.193 3.767
Strafonderzoek GBM 118 105 52 46 128
Beschermingszaken 15.482 16.263 16.282 16.790 15.755
Adoptiegerelateerde zaken 1.945 1.751 1.863 1.813 2.250
Gezag en omgangszaken 5.204 5.210 5.072 4.989 5.411
Toetsende taak 11.209 8.180 7.109 7.168 8.059
Bron: Datawarehouse RvdK

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijze volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend. De daling aan strafproducten is deels beleidsmatig (schoolverzuim en selectiever strafonderzoeken toepassen bij minderjarigen), maar is ook gerelateerd aan de afname van (jeugd-) criminaliteit in het algemeen.

De RvdK heeft circa € 9 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel (circa € 8,5 mln.) zijn voor het grootste gedeelte (circa € 5 mln.) veroorzaakt door een vertraagde reorganisatie (o.a. de overgang naar zelfsturende teams), deelname aan de ZSM-tafels, een hogere personeelsbezetting en de CAO-ophoging van de lonen. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van externe inhuur (circa € 1,5 mln. lager) naar inzet van eigen personeel en inbesteding.

34.2 Preventieve maatregelen
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justis

De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving. Met de VOG-screening voor Natuurlijke Personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of mensen of verstandelijk beperkten, verbreed naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie. Opdrachtgeverschap voor deze regeling is per november 2018 overgegaan naar het Ministerie van VWS.

Overige bijdragen medeoverheden

Het Ministerie ontwikkelt beleid, voert dit uit en ondersteunt bij de implementatie van beleidstrajecten die bijdragen aan het voorkomen van slachtofferschap en (herhaald) daderschap ten behoeve van een structurele daling van geprioriteerde criminaliteit. Dit gebeurt door het verstrekken van opdrachten aan medeoverheden (uitgaven 2018 € 5,93 mln.), het verlenen van subsidies (uitgaven 2018 € 4,213 mln.) en het geven van opdrachten aan andere partijen dan medeoverheden (uitgaven 2018 € 4,325 mln.).

De opdrachten en subsidies zijn gericht op innovatie, het geven van handelingsperspectief aan burgers en de verduurzaming van effectief gebleken interventies, zoals «Alleen jij bepaalt wie je bent» en Integrale Toeleiding naar Arbeid. Hiertoe wordt onder andere op lokaal en regionaal domein gefaciliteerd en worden verschillende betrokken partijen bij elkaar gebracht. Er wordt gericht samengewerkt met politie, OM, burgemeesters, zorg- en veiligheidshuizen en andere overheids- en private partijen.

Voorbeelden van project-subsidieontvangers zijn Koninklijke Horeca Nederland (ter uitvoering van maatregelen van de Taskforce Overvallen), ouderenbonden (o.a. ten behoeve van het meer weerbaar maken van ouderen), het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), gemeenten (voor zo mogelijk een pakket aan preventieve maatregelen) en sportverenigingen (in het kader van Alleen jij bepaalt wie je bent).

Middelen onder «overige opdrachten» worden onder meer ingezet voor de HIC publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurity.

De bijdragen aan medeoverheden waren in 2018 bijna € 5 mln. hoger dan aanvankelijk begroot, omdat in het kader van de aanpak HIC is besloten een deel van de middelen die aanvankelijk waren begroot bij subsidies en opdrachten in te zetten voor bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen te stimuleren.

Subsidies
Integriteit (en filantropie)

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.

Het Ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner deel te nemen aan sociaal maatschappelijke vraagstukken.

Er zijn in 2018 onder andere subsidies verstrekt aan het Centraal Bureau Fondsenwerving en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Er is minder uitgegeven dan begroot, omdat projecten vertraging opliepen en omdat de vaststelling van de subsidie Maatschappelijk Alliantie 2017/2018 later dan gepland heeft plaatsgevonden. Daarnaast is een deel van de begrote middelen ingezet binnen het instrument bijdragen medeoverheden.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Er wordt een bijdrage gegeven voor:

• Gevangeniswezen regulier;

• Forensische zorg;

• Vreemdelingenbewaring.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van circa € 226 mln. is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de loonbijstelling 2018–2023 (€ 37,5 mln.), een technische mutatie met betrekking tot het terugdraaien van een kasschuif (€ 116,6 mln.) en extra uitgaven samenhangend met wijzigingen in de capaciteitsbehoefte met name een correctie op de eerder ingeboekte leegstandstaakstelling voor het gevangeniswezen (circa € 16 mln.) en de extra werkzaamheden bij de forensische zorg als gevolg van de hoger dan verwachte instroom (circa € 35 mln.).

In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht.

Met ingang van het begrotingsjaar 2018 vindt de verantwoording van de Vreemdelingenbewaring plaats bij het beleidsartikel 37: Migratie.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan het agentschap CJIB is ten opzichte van de ontwerpbegroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 8 mln. Dit betreft een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 2,3 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) (€ 2,1 mln.), schuldvaststelling bij kentekenzaken (€ 1,2 mln.), diverse maatregelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (€ 0,6 mln.) en diverse kleinere posten (gezamenlijk € 1,8 mln.).

Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

• De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;

• Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;

• Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep.

De reclasseringsorganisaties kennen drie hoofdproductgroepen: adviezen, toezichten en werkstraffen. Voor adviezen worden de reclasseringsorganisaties lumpsum gefinancierd. Toezichten en werkstraffen worden op basis van P*Q gefinancierd. De geraamde meerjarige productie toezichten en werkstraffen van de drie reclasseringsorganisaties is weergegeven in onderstaande tabel.

Toezichten 20.249 7.172 17.870 7.034
Werkstraffen (instroom) 31.538 1.100 36.943 1.069
Werkstraffen (uitstroom) 30.487 1.100 32.053 1.059
Bron: IRIS-informatiesysteem van de 3RO

In 2018 is de behoefte aan het aantal uit te voeren toezichten hoger dan werd geraamd. In verband hiermee is het budget t.b.v. de toezichten verruimd. Het aantal opgelegde taakstraffen is daarentegen door autonome ontwikkelingen lager uitgekomen dan werd geraamd.

De meeruitgaven op de artikelen voor de drie reclasseringsorganisaties van € 12,1 mln. bestaan voornamelijk uit meeruitgaven van reclasseringsproductie door de compensatie loonindex met betrekking tot de periode 2018–2023 (€ 4,7 mln.), een nabetaling als gevolg van de definitieve vaststelling van de subsidie 2017 (€ 2,1 mln.), extra uitgaven in het kader van ZSM (€ 3 mln.), een ophoging van het budget op grond van de raming volgens het Prognosemodel Justitiële ketens (€ 0,9 mln.) en tenslotte is met betrekking tot diverse beleidsmatige trajecten, zoals elektronisch toezicht op jeugdigen, implementatie inzet vrijwilligers, gevolgen van de implementatie van de wet Langdurig Toezicht en het toezicht op jihadisten € 1,3 mln. meer uitgegeven.

De hogere prijs per eenheid product is met name het gevolg van de toegepaste loonindexering van de uurvergoeding van de reclasseringsorganisaties. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikkingen aan de drie reclasseringsorganisaties.

Bijdragen aan medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden

Middelen zijn ingezet voor een bijdrage van het Ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden.

Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

De hogere uitgaven worden voor een groot deel (€ 7,5 mln.) verklaard doordat dit jaar extra middelen via subsidies beschikbaar zijn gesteld voor de meerjarenafspraken Forensische Zorg.99 Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan forensisch-psychiatrische afdelingen (FPA’s) en klinieken (FPK’s) om meer personeel aan te trekken en de administratieve lasten te verlagen.

Opdrachten
Forensische Zorg

De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader wordt budget aan ketenpartners ter beschikking gesteld voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB). Gedurende het jaar is een bedrag van circa € 6,7 mln. overgeheveld naar CJIB, OM, Justid, RvdK en DJI. Daarnaast is een bedrag van circa € 2,7 mln. overgeheveld naar Justid voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn Regeerakkoord (RA) middelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma «Koers en kansen» voor de sanctie-uitvoering zoekt daarvoor de samenwerking met de justitieketen, de zorg en het lokale domein. Met projecten en onderzoek wordt nagegaan welke interventies succesvol zijn en welke niet, en wat daarbij de bepalende factoren zijn. Succesvolle elementen uit de projecten worden op termijn verduurzaamd. Ook zijn middelen beschikbaar voor de maatregelen in het kader van de visie op het gevangeniswezen.

Eind 2017 zijn de middelen van Recidive Vermindering vrij gegeven en kon pas in de loop van het jaar gestart worden met het proces van het selecteren en het op gang brengen van de K&K-projecten. Ten gevolge hiervan zijn ook middelen gedurende het jaar ingezet voor het programma Versterking Executie bij het OM (€ 1,2 mln.) en om ICT/AVG-problematiek op te lossen bij Justitie en Veiligheid (€ 2,3 mln.).

34.4 Slachtofferzorg
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

In de loop van 2018 is € 7,2 mln. voor slachtofferzorg ingezet via andere instrumenten (subsidies, opdrachten of bijdragen aan medeoverheden).

Hiervan is circa € 6 mln. ingezet voor slachtofferbeleid ter voorkoming van slachtofferschap, waaronder veiligheid in het sociaal domein en de preventie van huiselijk geweld en kindermishandeling en slachtoffers van woninginbraken/heling en straatroof.

Opdrachten
Slachtofferzorg

Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

De realisatie ten opzichte van het kader is lager omdat gedurende het jaar circa € 5,5 mln., voortvloeiend uit de meerjarenagenda slachtofferbeleid100, bij de eerste en tweede suppletoire begroting, is overgeboekt naar de JenV ketenpartners en medeoverheden.

Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdragen Agentschappen
DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht. Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door de uitgekeerde loonbijstelling (€ 3,2 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (€ 9,3 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Aantallen producten
Alimentatie 41.414 40.595 38.633 34.281 30.037
Internationale alimentatie 4.380 4.561 4.207 3.941 3.410
Kosten per geïnde euro (€)
Alimentatie – 0,01 0,01 0,02 0,02 0,03
Internationale alimentatie 0,15 0,16 0,17 0,16 0,17
Bron: jaarverslagen LBIO
Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij.

In 2017 en 2018 heeft een herijkingsonderzoek plaatsgevonden naar de bekostigingsgrondslag van Halt. Op basis van dit onderzoek is de bekostigingsgrondslag voor de jaarlijkse subsidie aan de Stichting Halt gewijzigd van outputfinanciering naar lumpsumfinanciering. Door deze wijziging verschuift het accent van het bekostigen op basis van aantallen geleverde producten naar een bekostiging op basis van te leveren prestaties. In lijn hiermee heeft een evaluatie van de kostprijzen plaatsgevonden, met als gevolg een structurele ophoging van het budget (€ 1,5 mln.). Het subsidiejaar 2018 is een overgangsjaar waarin de subsidieverlening op projectbasis heeft plaatsgevonden.

Subsidies
Jeugdbescherming

De middelen zijn ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). In opdracht van het Ministerie verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. SAV verricht in opdracht van het Ministerie administratieve taken en voorlichting op het gebied van adoptie.

Overige subsidies

Op artikel 34.5, risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen ingezet met name besteed aan subsidies, bijdragen en opdrachten voor het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), initiatieven van start ups die met diensten en producten op innovatieve wijze bijdragen aan het terugdringen van overlast, criminaliteit en slachtofferschap en onderzoeken en experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Opdrachten
Projecten jeugd straf

Ten behoeve van de beleidsdoorlichting jeugd zijn enkele kleine opdrachten verstrekt.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

In 2018 was het aantal taakstraffen en gedragsinterventies circa 500 hoger dan geraamd, maar circa 130 lager dan in 2017. De uitgaven liggen ongeveer op het niveau van 2017 en zijn lager dan begroot, omdat voorgenomen activiteiten voor doorontwikkeling van taakstraffen en gedragsinterventies slechts beperkt hebben plaatsgevonden.

Overige opdrachten

Een bedrag van € 1,1 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid. Daarnaast is een groot gedeelte van het kader ingezet op andere onderwerpen, waaronder € 3 mln. voor de meerjarenagenda forensische zorg. Tot slot is een bedrag van € 1,5 mln. via een kasschuif vooruitgeschoven naar 2019 voor het programma «Scheiden zonder Schade».

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen. De € 44,3 mln. hogere ontvangsten op artikel 34 voor het jaar 2018 zijn met name een gevolg van het afromen van een gedeelte van het eigen vermogen van de agentschappen DJI, het CJIB en de dienst Justis, conform de regeling agentschappen.

35. Jeugd

Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor de jaren 2014 en 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.

Verplichtingen 346.145 372.558 0 0 0 0 0
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 139.981 147.354 0 0 0 0 0
waarvan eigen personeel 129.248 130.596 0 0 0 0 0
waarvan externe inhuur 8.944 15.483 0 0 0 0 0
waarvan overig personeel 1.789 1.275 0 0 0 0 0
Materieel 29.199 31.399 0 0 0 0 0
waarvan ICT 3.147 7.998 0 0 0 0 0
waarvan SSO's 17.503 15.405 0 0 0 0 0
waarvan overig materieel 8.549 7.996 0 0 0 0 0
Programma-uitgaven 550.532 191.383 0 0 0 0 0
35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage 4.732 1.607 0 0 0 0 0
NIDOS – opvang 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming 282.043 653 0 0 0 0 0
BES Voogdijraad 1.069 1.348 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 1.920 72 0 0 0 0 0
Subsidies
Subsidies jeugdbescherming 5.964 1.203 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 2.926 537 0 0 0 0 0
Opdrachten
Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten 13 126 0 0 0 0 0
Stelsel Jeugdzorg 193 470 0 0 0 0 0
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik 367 526 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 120 5 0 0 0 0 0
35.3 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd
Bijdrage Agentschappen
DJI – jeugd 169.690 165.167 0 0 0 0 0
Bijdrage ZBO's/RWT's
Halt 11.954 10.825 0 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering 62.204 0 0 0 0 0 0
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd 806 287 0 0 0 0 0
Subsidies
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd 670 342 0 0 0 0 0
Opdrachten
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen 1.410 1.288 0 0 0 0 0
Projecten jeugd straf 909 3.482 0 0 0 0 0
Veiligheidshuizen 0 0 0 0 0 0 0
taakstraffen/erkende gedragsinterventies 3.542 3.445 0 0 0 0 0
Ontvangsten 13.321 16.998 0 0 0 0 0

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

• De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security.101 Daarnaast is bij koninklijk besluit vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.102

• De Minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie. Deze ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister van BZK zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven.

• Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

• De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden103.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten zijn gerealiseerd en waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was géén noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren. Deze conclusie is getrokken op basis van de realisatie van de bedrijfs- en beleidsdoelen uit het opgestelde jaarplan 2018. De voortgang van de realisatie van deze bedrijfs- en beleidsdoelen werd periodiek gemonitord via rapportages aan de ambtelijke leiding van JenV.

Verplichtingen 248.370 277.987 247.478 258.157 274.794 285.677 – 10.883
Programma-uitgaven 250.529 262.894 249.507 255.711 273.373 285.677 – 12.304
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen 0 0 0 0 39 321 – 282
Bijdrage ZBO/RWT's
Instituut Fysieke Veiligheid 30.978 30.635 29.925 29.374 32.311 29.436 2.875
Bijdrage medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding 177.293 176.097 177.432 179.323 196.042 179.302 16.740
Overige bijdragen medeoverheden 4.993 9.992 6.501 5.874 3.466 35.374 – 31.908
Subsidies
Nederlands Rode Kruis 1.690 1.611 1.440 1.400 1.240 1.224 16
Nationaal Veiligheids Instituut 1.544 1.340 1.290 1.265 1.021 1.274 – 253
Overige subsidies 1.548 10.290 3.338 4.908 5.149 2.425 2.724
Opdrachten
Project NL-Alert 5.963 6.693 4.904 5.243 4.336 5.948 – 1.612
Opdrachten NCSC 2.551 2.052 3.167 4.121 6.534 12.366 – 5.832
Terrorismebestrijding 2.289 481 0 0 0 0 0
Overige opdrachten 10.540 9.455 10.271 11.854 10.600 6.501 4.099
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdrage ZBO/RWT's
Onderzoeksraad voor Veiligheid 11.140 14.248 11.239 12.349 12.635 11.506 1.129
Ontvangsten 351 2.589 1.473 565 589 0 589

Verplichtingen

Het saldo van aangegane verplichtingen in 2018 wijkt af van het begrotingstotaal doordat in 2017 meerjarige verplichtingen zijn opgenomen die in 2018 tot betaling zijn gekomen en doordat overboekingen naar andere ministeries hebben plaatsgevonden waarvoor geen verplichtingen worden vastgelegd.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de beheerkosten van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Het verschil tussen begroting en realisatie is met name het gevolg van de verschuiving van een automatiseringstraject naar 2019, vanwege andere capaciteitsvragende werkzaamheden bij de RVO en van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage in de bestrijdingskosten, noch in de bijstandskosten.

Bijdragen ZBO/RWT’s
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaar stellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage. Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, Ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil tussen begroting en realisatie betreft met name (incidentele) bijdragen voor projecten, de inrichting van de vraagorganisatie voor de meldkamers (die de behoeftestelling voor de veiligheidsregio’s bundelt), het beheer van de noodcommunicatievoorziening en het benodigd reservemateriaal voor Urban Search and Rescue-NL (USAR).

Bijdragen aan medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

• het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s.

Het verschil tussen begroting en realisatie betreft de loonbijstelling 2018–2023 (€ 2,3 mln.) en de eenmalige bijdrage in de frictiekosten landelijke meldkamerorganisatie (€ 14,4 mln.).

Overige Bijdragen

In 2016 zijn door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de veiligheidsketen. Een belangrijk deel van deze extra gelden wordt ingezet voor de lokale aanpak door gemeenten bij het voorkomen van extremisme en terrorisme, het verijdelen van aanslagen en de voorbereiding op mogelijk extremistisch en terroristisch geweld en de gevolgen daarvan.

De realisatie voor 2018 is € 31,9 mln. lager dan het bedrag uit de vastgestelde begroting. Dit is met name een gevolg van het feit dat het budget in de loop van het jaar is overgeheveld naar andere organisaties buiten JenV voor de uitvoering van het beleid. Het totale bedrag aan overgeboekte middelen naar andere departementen bedraagt € 22,1 mln. Een deel van deze overgeboekte middelen (€ 5,3 mln.) zijn in 2018 ten behoeve van de lokale aanpak via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast hebben overboekingen plaatsgevonden naar andere ministeries ter verdeling van de verkregen middelen in het kader van contra-terrorisme (met name € 3 mln. aan het Ministerie van Defensie, € 3 mln. aan het Ministerie van BZK en € 1,4 mln. aan het Ministerie van Financiën) en de inrichting van Pi-NL (met name ca € 5,6 mln. aan het Ministerie van Defensie). Tevens heeft er overheveling plaatsgevonden naar artikel 31 in het kader van contra-terrorisme (ca € 2,1 mln.) en de inrichting van PI-NL (ca € 1 mln.). Een bedrag van € 4 mln. voor contraterrorisme is overgeboekt naar een tweetal andere instrumenten binnen artikel 36: € 3 mln. naar opdrachten en € 1 mln. naar subsidies.

Subsidies
Nederlands Rode Kruis

Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. JenV verstrekt ten behoeve van de geneeskundige hulpverlening en tracing subsidie aan het Nederlands Rode Kruis.

Nationaal Veiligheidsinstituut

Jaarlijks wordt een subsidie verstrekt aan het Nationaal Veiligheidsinstituut om een landelijk expositiecentrum van erfgoed op het terrein van veiligheid te beheren.

Overige subsidies

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De hogere uitgaven zijn het gevolg van het toekennen van subsidies in het kader van bestrijding terrorisme in plaats van bijdragen aan medeoverheden.

Opdrachten
Project NL-Alert

NL-Alert is het systeem van de overheid om mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis te alerteren en informeren. Er wordt gewerkt aan uitbreiding van de mogelijkheden om mensen te bereiken, met name gericht op ouderen en kwetsbare groepen. Dit budget betreft de kosten voor beheer en ontwikkeling van NL-Alert. Voor wat betreft de ontwikkeling van nieuwe kanalen voor NL-Alert waren de kosten lager dan geraamd, omdat een pilot waaraan een relatief groot deel van het budget zou worden besteed, is doorgeschoven naar begin 2019.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC is vanuit de rol als Computer Emergency Response Team (CERT) voor rijksoverheid en de vitale infrastructuur het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cybersecurity. Zo zijn richtlijnen voor de ontwikkeling van veilige software en een geactualiseerde factsheet over het gebruik van tweefactorauthenticatie en 4 handreikingen gepubliceerd.

De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van correcties, van het verstrekken van inkoopopdrachten verantwoord op het instrument «overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met o.a. het Nationaal Detectie Netwerk.

Het verschil tussen de realisatie en begroting bedraagt € 5,8 mln. rekening houdend met een Slotwetmutatie van € 1,0 mln. Dit bedrag valt uiteen in twee correcties van € 1 mln., overboekingen van € 1,3 mln. naar Defensie, € 0,8 mln. naar OCW en € 0,7 mln. naar EZK en een meevaller van € 1 mln. De meevaller wordt veroorzaakt doordat de opdrachten voor cybersecurity voor ca. € 1 mln. ten laste zijn gebracht van het budget van overige opdrachten.

In 2018 heeft het NCSC 2400 incidenten (exclusief geautomatiseerde meldingen) afgehandeld en is in juni 2018, in nauwe samenwerking met de NCTV, wederom het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Dit zevende beeld biedt inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity. Op 9 november is de Wet bescherming netwerk en informatiesystemen in werking getreden. Deze wet is de nationale implementatie van de Europese richtlijn voor Beveiliging van netwerk- en Informatiesystemen (NIB richtlijn).

De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van het verstrekken inkoopopdrachten verantwoord op het instrument « overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met het Nationaal Detectie Netwerk.

Overige opdrachten

Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De vele opdrachten (klein en groot) hebben betrekking op de beleidsterreinen contra-terrorisme, cybersecurity en crisisbeheersing. Tevens zijn opdrachten verstrekt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid
Bijdragen ZBO/RWT’s
Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2018 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

37. Migratie

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

• een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

• verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

• verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

• een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Conform verwachting is in 2018 weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit van de KMar. Daardoor is er 200 fte bijgekomen. De komende jaren moet dit aantal verder oplopen. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar, en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers hier gebruik van gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking, in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles.104

In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Om alle voorgenomen doelen uit het regeerakkoord te bereiken is een meerjarig programma van kracht.

Helaas is er nog geen akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de 7 wetgevingsvoorstellen uit 2016 inzake het GEAS (Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid)

Verplichtingen 1.142.847 1.922.710 1.664.931 1.513.581 1.332.603 1.181.800 150.803
Programma-uitgaven 1.136.888 1.763.195 1.686.919 1.526.383 1.335.918 1.181.800 154.118
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdrage Agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst 323.621 389.717 371.020 365.759 359.775 330.035 29.740
DJI 0 0 0 0 84.577 80.706 3.871
Bijdrage ZBO/RWT's
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 740.909 1.267.861 1.124.049 964.901 702.162 595.698 106.464
Nidos-opvang 24.738 43.302 134.561 135.649 130.139 118.790 11.349
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 0 0 7 0 0 0 0
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea 6.260 10.718 11.577 10.017 9.236 9.428 – 192
Overige subsidies 458 2.466 1.595 938 1.157 1.666 – 509
Opdrachten
Biometrie 400 0 0 0 0 0 0
Vernieuwing Grensmanagement 3.626 0 0 0 0 0 0
Keteninformatisering 12.009 19.220 13.814 6.041 4.801 5.198 – 397
Versterking vreemdelingenketen 592 7.377 4.052 6.356 10.244 2.803 7.441
37.3 Terugkeer
Bijdrage Agentschappen
DJI (DVenO) 6.910 6.385 7.880 9.921 9.836 8.424 1.412
Subsidies
REAN-regeling 8.833 9.089 10.346 4.843 5.547 6.547 – 1.000
Overige subsidies 0 0 0 2.221 2.432 2.500 – 68
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek 8.532 7.060 8.018 19.737 16.012 20.005 – 3.993
Ontvangsten 1.369 70.537 485.135 308.945 239.644 156.600 83.044

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier niet langer als generaal is aangemerkt. De Tweede Kamer is hierover in de Begroting 2011 geïnformeerd.105 De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

Naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Begrotingsreserves van de Algemene Rekenkamer (2016) geeft onderstaande tabel inzicht in de stand, de toevoegingen en de onttrekkingen van de asielreserve.

128,9 139,6 165,7 102,8

Toelichting

In 2018 zijn onttrekkingen aan de asielreserve gedaan ten behoeve van COA (150 mln) en DT&V (15,7 mln). Deze komen buiten voort uit besluitvorming bij voorjaar 2016 als gevolg van de verhoogde instroom. Aan de asielreserve zijn toegevoegd de stortingen aangekondigd bij 2e suppletoire begroting 2018: 118,1 mln. Dit betreft een storting vanuit Bijdrage COA van 83 mln en een storting van 35,1 mln als gevolg van verwachte onderuitputting in 2018 (IND 5 mln, Nidos 24,1 en DT&V 6 mln).

De storting van 83 mln komt voort uit najaarsnota 2016 toen een onttrekking is gedaan van 173,5 mln om de terugbetaling ODA als gevolg van de lager dan de verwachte asielinstroom te kunnen betalen. Deze laatste onttrekking is in 2017 en 2018 gecompenseerd met stortingen in de asielreserve. In 2018 betrof dit € 83 mln.

Daarnaast is er 21,5 mln (bestaande uit COA 13 mln, Vreemdelingen vertrek 1,7 mln, Overige subsidies toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0,9 mln en Versterken vreemdelingenketen 5,9 mln) gestort zoals aangekondigd in Brief beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2018 (TK 2018–2019, 3500 VI nr 83). In totaliteit is 139,6 mln gestort in 2018.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Asiel
Asielinstroom1 13.360 17.190 29.890 58.800 33.670 35.030 32.230 37.000
Overige instroom2 9.150 13.260 18.050 23.200 15.700 2.580 3.310 1.900
Opvang COA
Instroom in de opvang 13.300 16.470 29.820 60.430 35.920 39.190 36.600 37.000
Uitstroom uit de opvang 14.800 15.490 20.280 36.930 55.580 46.090 35.100 36.370
Gemiddelde bezetting in de opvang 14.400 14.700 19.590 30.280 37.160 23.150 21.200 19.985
Toegang en Toelating IND
Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) 46.600 6.580 14.040 24.100 31.680 7.590 6.580 6.400
Verblijfsvergunning regulier (VVR) 58.520 25.530 22.260 31.340 35.700 40.460 46.750 35.700
Toelating en verblijf (TEV) 39.820 35.840 41.870 49.740 51.410 57.100 48.000
Visa 1.480 1.760 1.190 1.010 3.830 3.000 2.210 3.200
Aantal naturalisatie verzoeken 28.890 24.230 24.820 25.540 23.190 23.360 26.080 27.500
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)
Zelfstandig vertrek (%) 20% 23% 26% 28% 26% 14% 15% 20%
Gedwongen vertrek (%) 29% 31% 28% 27% 27% 29% 28% 30%
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) 50% 46% 47% 45% 47% 58% 57% 50%

1 Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.

2 Dit betreft zij-instroom.

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en JenV/KMI+.

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is lager uitgevallen dan voor 2018 was geprognosticeerd.

Asiel

Wat betreft de opvang bestond op het moment van opstellen van de begroting de verwachting dat de bezetting in de opvang zou dalen gedurende 2018.Het grillige verloop van de instroom, aanvankelijk een daling in 2017 en vervolgens in 2018 weer een stijging, heeft tot gevolg gehad dat er achterstanden zijn ontstaan bij de afhandeling van aanvragen waardoor de gemiddelde bezetting in de opvang hoger is uitgevallen dan werd verondersteld bij het opstellen van de begroting.

Reguliere vreemdelingen

Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR). Voor beide procedures geldt dat de instroom fors hoger is dan in de begroting was geraamd. De aantrekkende economie is hier een belangrijke oorzaak van.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdragen agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. In tabel 37.4. wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Productgroep
Asiel 92.207 102.552 – 10.345
Regulier 138.402 111.954 26.448
Naturalisatie 8.997 10.793 – 1.796
Ketenondersteuning 6.551 3.092 3.459
Lumpsum 158.352 151.948 6.404
Overig 2.957 2.957
Bekostiging
Totale bekostiging 407.466 380.339 27.127
Bijdragen derden – 71.168 – 48.328 22.840
Bijdrage JenV 336.298 332.011 4.287

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

De lagere uitgaven bij asiel hangen grotendeels samen met de veranderde samenstelling van de instroom ten opzichte van eerdere jaren. Geconstateerd wordt dat minder aanvragen voor inwilliging in aanmerking komen, echter is er meer onderzoek per aanvraag nodig om te komen tot een besluit. Bij de reguliere aanvragen blijkt dat meer aanvragen zijn afgehandeld dan eerder begroot.

Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van de inreis van nareizigers en van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die, na het aflopen van de oorspronkelijke afspraken in maart 2016, zijn gemaakt tussen de EU en Turkije in 2017.

Asiel 88% 85% 93% 96% 91% 86% 87% 90%
Regulier 89% 87% 91% 91% 89% 82% 83% 95%
Naturalisatie 91% 70% 86% 96% 95% 93% 68% 95%
Bronnen: begroting JenV en realisatiecijfers IND.
Toelichting

In een groot deel van de zaken is binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (veilige landers) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 16 weken) en Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2018 is extra personeel aangetrokken door de IND zodat in de loop van 2019 en 2020 de ontstane werkvoorraad geleidelijk kan worden weggewerkt en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere prioriteiten, Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

Bij de vastgestelde begroting 2018 was nog geen rekening gehouden met de hogere bezetting. In totaal is aan COA een bedrag van € 556,2 mln. toegekend voor bezetting in de opvang. Daarnaast zijn circa 50 mln. aan kosten voor leegstand gemaakt. De totale bijdrage over 2018 aan het COA bedroeg € 606,2 mln.

Behalve de bijdrage aan het COA zijn op dit artikelonderdeel ook twee stortingen in de asielreserve (83 mln. en 13 mln.) verantwoord.

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening 3,7 4,7 4,6 4,7 4,1 5,6 3,5
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom 13 9,8 8,1 8,1 7,4 7,9 7,9
Bron: rapportage COA
Toelichting

Op het moment van uitstroom uit de opvang hebben betrokkenen gemiddeld 7,9 maanden in de opvang verbleven. Het gaat hierbij zowel om asielzoekers die zijn afgewezen als om hen die een vergunning hebben gekregen. De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening bedroeg in 2018, 5,6 maanden. Dit ligt boven de streefwaarde van 3,5. Wij zien een stijging van de opvangduur ten opzichte van 2017. De overschrijding en de stijging van de gemiddelde opvangduur wordt voornamelijk veroorzaakt door de verminderde beschikbaarheid van woningen en het feit dat in 2017 de gemeenten vooruit liepen op de taakstelling. Tevens heeft de instroom van nareizigers er voor gezorgd dat referenten soms langer in de opvang moeten verblijven voordat uitstroom naar een passende gemeentewoning kan plaatsvinden. In 2018 hebben de gemeenten niet voldaan aan hun taakstelling voor de huisvesting van asielzoekers.

De gemiddelde opvangduur van de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning is in beperkte mate gedaald ten opzichte van 2017. Dit is het gevolg van de invoering van het sporenbeleid in 2016 waardoor minder kansrijke aanvragen met voorrang worden afgehandeld.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s alsook de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2018 € 106 mln. Dit was lager dan begroot vanwege lagere uitvallende kosten in o.a. bedrijfsvoering en de verzorgingskosten voor de amv’s.

De overgebleven middelen zijn overgeheveld binnen artikel 37.

Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van die voorlichting als het moment van die voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft Vluchtelingenwerk in alle COA locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VluchtelingenWerk na afwijzing gesprekken aan over juridische situatie/beroep/terugkeer (met meer dan 90% van de afgewezen asielzoekers) en eigen ondersteuning bij terugkeer (intensieve reeks gesprekken in 1.339 dossiers).

Daarnaast ondersteunt VluchtelingenWerk in alle COA-locaties vluchtelingen bij de procedure gezinshereniging. In 2018 ging dat om 3.854 dossiers. Dit staat nog los van de ondersteuning in gemeenten waar de procedure wordt afgerond.

De totale subsidie aan VWN bedroeg over 2018 € 9.4 mln.

Opdrachten
Keteninformatisering

Ook in 2018 zijn, zoals bedoeld, vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen. Zo is in 2018 de vernieuwing van de biometrievoorziening geïmplementeerd waarmee de renovatie van de Basisvoorziening Vreemdelingenketen (BVV) is afgerond en wordt verder gewerkt aan verlaging van de beheerlasten door te werken naar virtualisatie, open source en bundeling van voorzieningen bij een service provider.

Versterking vreemdelingenketen

In 2018 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen. Om lopende verplichtingen te dekken zijn bij Slotwet mutatie 2017 niet-bestede middelen meegenomen.

37.3 Terugkeer
Bijdragen aan agentschappen
DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies
REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.

Overige subsidies

Het Ministerie subsidieert samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen.

Opdrachten
Vreemdelingen vertrek

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die niet in Nederland mogen verblijven. Dit doet de DT&V door middel van het voeren van de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen. De werkzaamheden omvatten onder meer het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden en effectueren van het daadwerkelijke vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.

Het beschikbare budget voor de programmakosten is niet volledig uitgeput vanwege de volgende ontwikkelingen. Een groot percentage van de asielzoekers die niet in aanmerking kwam voor een asiel vergunning is zelfstandig zonder toezicht vertrokken waardoor geen gebruik is gemaakt van terugkeer ondersteuning voor deze groep. DT&V is voor wat betreft de omvang van caseload verder sterk afhankelijk van de productie van de IND. De aanlevering van dossiers door de IND in 2018 was vertraagd en lager dan eerder was geraamd. Tot slot kon een groter deel van de gemaakte programmakosten aan de Europese fondsen worden doorbelast dan van tevoren geraamd.

Ontvangsten

De meevallers komen voort uit de afrekening van teveel betaalde bijdragen 2017 aan COA, IND en Nidos. Daarnaast is zowel bij COA als IND het eigen vermogen afgeroomd naar de afgesproken 5%.

Ook zijn in 2018 de derdenrekeningen opgeschoond, hetgeen heeft geleid tot het vrijvallen van EU middelen en vrijvallen van middelen in het programma No Q dat in 2019 wordt afgerond.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

91. Apparaat kerndepartement

Verplichtingen 470.159 440.667 443.981 417.494 452.315 429.402 22.913
91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Personeel 261.951 268.198 282.341 286.437 302.444 277.043 25.401
waarvan eigen personeel 223.912 233.150 246.065 251.663 261.246 232.938 28.308
waarvan externe inhuur 35.968 33.490 34.529 33.124 40.029 41.221 – 1.192
waarvan overig personeel 2.071 1.558 1.747 1.650 1.169 2.884 – 1.715
Materieel 203.630 183.249 162.848 137.950 142.700 152.916 – 10.216
waarvan ICT 15.926 21.803 18.418 20.011 21.307 19.896 1.411
waarvan SSO's 153.408 133.064 116.801 89.440 93.082 88.373 4.709
waarvan overig materieel 34.296 28.382 27.629 28.499 28.311 44.647 – 16.336
Ontvangsten 23.765 77.180 190.785 28.048 33.309 26.581 6.728

Toelichting uitgaven

Op de apparaatsuitgaven is een overschrijding te zien van circa € 15 mln. Deze overschrijding is het saldo van een veelheid van kleine mutaties en één grote mutatie.

• In het voorjaar is op dit artikel de loonbijstelling toegevoegd (ad € 7,7 mln). Voorts zijn er in het voorjaar bij de eerste suppletoire begroting diverse tegenvallers, optellend tot circa € 6,1 mln. verwerkt bij onder andere de tolken en vertalers herinrichting register en digitalisering; en Justid ICT-uitgaven voor noodzakelijk onderhoud ter voorkoming van storingen in het productieproces.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten is een budgetverhoging te zien van circa € 6,7 mln. Deze verhoging wordt verklaard door diverse mutaties kleiner dan € 1,5 mln. zoals een verrekening van € 1,3 mln. met de COA over ICT kosten 2017.

Apparaatsuitgaven kerndepartement 465.581 451.447 445.189 424.387 445.144 429.959 15.185
Grote uitvoeringsorganisaties
Openbaar Ministerie 482.476 484.210 508.104 507.040 548.138 489.340 58.798
Raad voor de rechtspraak 864.050 881.167 906.466 876.579 856.419 826.716 – 19.424
Raad voor de Kinderbescherming 169.180 178.753 173.114 175.525 183.557 174.399 9.158
Hoge Raad 24.939 27.275 28.420 28.071 30.566 28.662 1.904
Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen 1.113.585 1.090.085 1.071.181 1.104.371 1.200.269 1.098.228 102.041
Immigratie en Naturalisatiedienst 309.437 332.534 356.571 316.528 317.352 314.000 3.352
Centraal Justitieel Incasso Bureau 97.620 105.466 112.485 114.112 112.773 119.251 – 6.478
Nederlands Forensisch Instituut 46.544 50.358 52.813 57.709 58.075 48.339 9.736
Dienst Justis 36.435 34.727 29.795 33.714 34.941 35.980 – 1.039
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Politie 4.971.272 4.861.910 5.312.824 5.861.219 5.735.326 5.538.917 196.409
Politieacademie (PA) 124.524 113.991 109.458 2.797 2.856 2.920 – 64
Raad voor rechtsbijstand (RvR) 52.270 47.251 49.836 49.471 50.528 47.099 3.429
Bureau Financieel Toezicht (Bft) 6.250 6.316 6.146 5.907 5.884 2.289 3.595
Autoriteit Persoonsgegevens 8.211 8.358 8.245 10.894 16.121 12.851 3.270
College voor de Rechten van de Mens (CRM) 5.835 6.247 7.086 7.120 7.327 7.031 296
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 685 685 608 694 915 725 190
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.532 1.765 1.656 1.707 1.681 1.618 63
Raad voor de rechtshandhaving 363 363 377 217 118 383 – 265
Reclasseringsorganisaties (cluster):
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) 139.350 136.781 141.187 139.597 145.032 137.458 7.574
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering 21.039 19.598 20.903 20.861 21.348 21.871 – 523
– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster) 65.515 65.597 69.375 69.414 72.878 67.807 5.071
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.332 6.509 6.253 6.689 6.696 6.101 595
Slachtofferhulp Nederland (SHN) 27.634 33.860 33.893 34.330 32.904 40.200 – 7.296
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 4.732 1.607 1.436 1.828 1.717 1.758 – 41
Stichting HALT 11.954 10.825 10.590 12.065 11.913 10.206 1.707
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 30.978 30.635 29.925 29.374 32.311 29.436 2.875
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 11.140 14.248 11.239 12.349 12.635 11.506 1.129
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 92.171 118.535 201.612 332.102 214.711 174.935 39.776
Stichting Nidos 25.501 24.738 43.302 42.250 33.484 33.261 223
Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster) 0 0 0 0 0 0 0
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster) 0 0 0 0 0 0 0
Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Notarissen (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het Keurmerkinstituut BV n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

92. Nominaal en onvoorzien

Verplichtingen 0 0 0 0 0 20.444 – 20.444
92.1 Nominaal en Onvoorzien
Nominaal en onvoorzien 0 0 0 0 0 20.444 – 20.444
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

93. Geheim

Verplichtingen 3.171 2.285 2.433 3.318 2.536 3.067 – 531
93.1 Geheime uitgaven
Geheime uitgaven 3.171 2.285 2.433 3.318 2.536 3.067 – 531
Ontvangsten 74 413 88 145 1.043 0 1.043

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGAAF

Inleiding

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Hierbij is de focus gericht op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden: op welke aspecten van de bedrijfsvoering hebben zich tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering voorgedaan in 2018?

In het kader van «JenV Verandert» is ook in 2018 gewerkt om het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen, waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel, het risicomanagement en de incidentenwerkwijze, zijn grotendeels op orde. Voor de ontwikkelingen in onze werkwijze en werkcultuur in het kader van «JenV Verandert» wordt gewezen naar bijlage 4 bij het interdepartementaal jaarverslag JenV 2018.

In het nieuwe sturingsmodel zijn transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat van groot belang. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk.

Het 2-laags controlemodel is in 2018 verder ontwikkeld. De DG-control is opgegaan in de controllaag van FEZ. Daarmee zijn er twee controllagen: één bij de taakorganisatie en één bij FEZ. Met de afronding van de reorganisatie is de invoering van het 2-laags controlmodel tot een einde gekomen en is de reorganisatie definitief geïmplementeerd in de JenV organisatie.

In 2018 is op veel onderwerpen (zoals forensische zorg, inkoop en informatiebeveiliging) goede voortgang te melden op het gebied van bedrijfsvoering. Duidelijke stappen zijn gezet op het gebied van het subsidie- en bijdragenbeheer bij het Bestuursdepartement en bij het afpak-dossier. Deze onderwerpen zullen het komende jaar opnieuw volop aandacht krijgen. In de volgende paragraaf komen de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapport «Verantwoordingsonderzoek 2017» heeft opgenomen. De bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2017 zijn puntsgewijs in onderstaande paragraaf verwerkt.

Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2018 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, komen niet aan de orde.

Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen voorgedaan.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Financiële administratie

De ADR heeft in haar rapport over 2017 dit punt opgenomen als lichte bevinding.

Gebruik derdenrekeningen/balansdossier

Het beheer van derdenrekeningen is verbeterd. Er zijn vooral bij het Bestuursdepartement stappen voorwaarts gemaakt door het gebruik van een nieuw format voor beoordeling derdenrekening, de afronding van de kaderstelling en de geboden ondersteuning. Hierdoor zijn de analyses inzake mutaties en saldo derdenrekeningen in het balansdossier verbeterd. Dit format draagt bij aan een uniform en transparant gebruik van derdenrekeningen. De werking dient blijvend te worden gemonitord als onderdeel van het toezicht op de balansdossiers binnen JenV. Er zijn stappen gezet maar een goede analyse van de rekeningen door de rekeningbeheerders blijft een belangrijk aandachtspunt.

Verplichtingen-beheer

In 2018 is toegezien op het correct toepassen van de kaders en voorschriften verplichtingenbeheer. Er is sprake van een verbetering. Dit punt loopt door naar 2019 en dient blijvend te worden gemonitord om te voorkomen dat afwijkend van kader wordt gehandeld. Het is de bedoeling om bij de tertaalafsluitingen meer de focus te leggen op het verplichtingen-beheer.

Prestatieverklaring

In 2018 is veel aandacht besteed aan het verkrijgen van goede prestatieverklaringen voor het betaalbaar stellen van facturen zodat de kwaliteit van de prestatie en de rechtmatigheid goed geborgd zijn. De volgende maatregelen zijn genomen:

– bespreking werkinstructie met alle JenV sectoren;

– controle van betalingen zonder toegevoegde prestatieverklaring middels procesmining;

– deelwaarneming op prestatieverklaring bij de tertaalafsluiting;

– aanvullend onderzoek bij het Bestuursdepartement gericht op het verder informeren en opleiden van prestatieverklaarders bij het Bestuursdepartement;

– aanvullend onderzoek en voorlichting (roadshow) bij alle DJI onderdelen ter borging van de vastgestelde werkwijzen en beheersmaatregelen. Eind 2018 zijn alle organisatieonderdelen geïnformeerd. De ADR heeft bij de interim-controle vastgesteld dat de kwaliteit van de prestatieverklaringen bij DJI is verbeterd,

– Bij andere onderdelen moeten de verbeteringen in 2019 verder worden vormgegeven.

Er zijn hiermee diverse beheersmaatregelen getroffen om het risico op onrechtmatigheden als gevolg van de kwaliteit en het ontbreken van prestatieverklaringen te mitigeren. Verder is het project serviceprocurement gestart met als doel het verkrijgen van een sluitende interne controle op de inhuur van externen en uitzendkrachten. Daarbij moeten inkooporder, prestatieverklaring (goedgekeurde uren door bevoegd gezag) en facturatie altijd een sluitend geheel zijn (de zogenaamde 3-way match). Ook hier is sprake van verbetering ten opzichte van vorig jaar.

Memo- en herstelboekingen

JenV heeft in 2018 de instructie memo- en herstelboekingen geactualiseerd en afgestemd met de ADR. Naleving van de instructie borgt de kwaliteit van de boekingen in het financiële systeem «Leonardo». Tijdens de reguliere tertaalafsluitingen is aandacht besteed aan toelichting bij de sectoren. In de opzet en het bestaan zijn inmiddels stappen gezet. Een aandachtspunten blijft ook in 2019 of de voorgeschreven instructies goed worden nageleefd.

Financieel beheer NFI

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2017 vastgesteld dat de financiële administratie van het NFI verbetering behoeft. In 2018 is veel aandacht geschonken aan het verbetertraject.

– Volledigheid omzet derden

Volledigheid is geborgd door maandelijkse afsluiting, waarbij alle projectopbrengsten maandelijks worden bepaald en geboekt. Zaaksonderzoeken worden gemonitord op tijdige facturering; daarbij wordt het onderhanden werk per tertaal bepaald. Dit heeft ertoe geleid dat vrijwel geen correcties meer hebben hoeven plaatsvinden in het kader van de volledigheid omzet derden. Door de genomen maatregelen is het beheer in dit traject toereikend.

– Bedrijfsvoering algemeen

De financiële administratie en sub administraties van NFI zijn succesvol over gegaan naar Shared Service Center van JenV. Er zijn duidelijke werkafspraken (maandmonitor uitputting versus budget per divisie) vastgelegd en toetsing vindt vanuit het NFI tijdig en periodiek plaats. Bij het NFI zijn zichtbare verbeteringen merkbaar en daarmee is deze omissie opgelost.

Forensische zorg (Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie)-administratie Rijks Psychiatrische Centra

De forensische zorg (in Rijksklinieken) is door de ADR aangemerkt als een lichte bevinding in 2017. Monitoring op de voortgang van de DBBC-problematiek blijft noodzakelijk in het jaar 2019. Inmiddels zijn de controleverklaringen met betrekking tot onderhanden werk (OHW) over 2016 afgerond en worden de verschillen tussen de verscheidene systemen gedetecteerd en opgelost door middel van bestandsvergelijking. Voor de toekomst wordt onderzocht of de systemen beter op elkaar kunnen worden aangesloten, waardoor verschillen kunnen worden voorkomen. Op dit onderdeel zijn in 2018 vorderingen gemaakt en kan dit punt, mede gezien het financiële belang, als afgedaan worden beschouwd.

Daarnaast is binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) forensische zorg als nieuw aandachtsgebied aangemerkt om beter inzicht te krijgen in het onderhanden werk en afgesloten/niet gefactureerd-posities. Dit leidt in 2019 tot een herverdeling van taken tussen het hoofdkantoor, de inrichting en het SSC en heeft een impact op de processen. Het doel voor 2019 is om het voor interne partijen ook tussentijds mogelijk te maken om het resultaat te bepalen.

Afpakken (ontnemingsmaatregelen/beslagzaken)

Het afpakproces kreeg van de ADR een gemiddelde bevinding over 2017. Het standenregister voor openstaand recht in het kader van ontnemingsmaatregelen is in 2018 voor het eerst tussentijds opgesteld en is kortgeleden geactualiseerd en gedeeld met justitie en veiligheid organisatie en de ADR. Hiermee wordt inzicht verkregen in de openstaande rechten. Het standenregister wordt door de ADR beoordeeld als onderdeel van de jaarafsluiting. Er zijn nog aandachtspunten (waaronder de borging van de maatregelen), maar er is duidelijk vooruitgang waar te nemen.

Het Ministerie van Financiën is akkoord met de gevraagde tijdelijke afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften (ontheffing om het openstaande recht in verband met geldelijke zaken niet op de saldibalans op te nemen). Met ingang van het verslaggevingsjaar 2020 verantwoorden zowel het Openbaar Ministerie als het Ministerie van JenV de verbeurdverklaarde geldelijke zaken op de saldibalans. Op deze wijze zijn de formele afspraken geborgd.

Subsidie- en bijdragenbeheer

Het subsidie- en bijdragenbeheer is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 het subsidie- en bijdragenbeheer als een gemiddelde bevinding opgenomen mede gezien het meerjarige karakter.

Ten aanzien van bijdragenbeheer is er nog in onvoldoende mate sprake van een goed werkende en sluitende planning- en controlcyclus met bijbehorende toezichtsinstrumenten. In de tweede helft van 2018 is extra capaciteit voor bijdragenbeheer aangetrokken. Hierbij is primair ingezet op het laten verrichten van de risicoanalyses ten behoeve van bijdragejaar 2019 en het actualiseren van alle accountantsprotocollen. Inmiddels is ten aanzien van de bijdrageontvangende instellingen een risicoanalyse opgesteld. Ten aanzien van het merendeel van de bijdrageontvangende instellingen zijn, in afstemming met de opdrachtgever of (indien van toepassing) met de opdrachtgever en eigenaarsadvisering, nieuwe accountantsprotocollen opgeleverd. Er vindt op dit moment afstemming plaats over accountantsprotocollen tussen JenV, de bijdrageontvangers en de openbare accountants.Samenvattend kan gesteld worden dat met betrekking tot de instrumenten het nodige bereikt is in 2018. In 2019 zal worden ingezet op het actualiseren van de resterende toezichtsinstrumenten en het verder verbeteren van de werking van de controlcycli.

De Algemene Rekenkamer heeft aanbevolen om in 2018 te komen tot een structurele borging van het subsidiebeheer binnen het kerndepartement. Met het oog op het proces richting een dergelijke structurele borging is gedurende geheel 2018 nog sprake geweest van handhaving van voorafgaand toezicht bij subsidies. Daarbij concentreerde de aandacht zich op de risico-analyse bij verstrekking van de subsidies en de volledigheid van subsidie-dossiers. Eind 2018 is besloten om in principe de subsidie-uitvoering te gaan concentreren op één plek binnen JenV. Daarmee wordt kennis en ervaring samen gebracht zodat de kans op fouten en onzorgvuldigheden wordt verkleind. Hiermee kan een zekere mate van routine bij de subsidieverstrekking ontstaan. Na verdere uitwerking en overleg met de medezeggenschap zal de implementatie, zoals nu voorzien, plaatsvinden in de tweede helft van 2019.

Inkoopbeheer

Het inkoopbeheer Bestuursdepartement is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 onrechtmatige inkoop als een lichte bevinding opgenomen.

– Inkoopbeheer Bestuursdepartement

Het inkoopbeheer bij JenV Bestuursdepartement is in 2018 op orde. De beheersmaatregelen binnen het inkoopproces zijn toereikend ingericht. De doorontwikkeling op de inkoopfunctie vindt plaats in samenwerking met de verschillende inkooporganisaties binnen JenV. Nadruk is gelegd op kwaliteit, effectiviteit en maatschappelijke doelstellingen.

In september 2018 is voor het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS) door BZK een beleidskader opgesteld. Vanaf september 2018 voldoet JenV aan dit beleidskader. Het DAS behoort na de ingangsdatum van deze richtlijn tot het reguliere proces. Hierdoor blijft alleen de specifieke casuïstiek bestaan op het gebied van Tolken waarvan is aangegeven dat deze niet voor 2019 kan worden opgelost.

– Inkoopbeheer NFI

Het NFI heeft in afstemming met het bestuursdepartement in 2017 een inkoop verbeterplan opgesteld. In 2017 en 2018 is invulling gegeven aan dit plan en zijn significante verbeteringen gerealiseerd hetgeen tot uitdrukking komt in de daling van de onrechtmatige inkopen bij het NFI.

– Inhuurcontracten IND

In de verantwoording 2017 is geconstateerd dat de IND een aantal nadere overeenkomsten in de Inhuurmantel niet rechtmatig verlengd heeft. In 2018 heeft IND, na het inwinnen van juridisch advies, deze contracten beëindigd en zijn deze indien nodig opnieuw uitgevraagd. Bij een deel van deze uitvragen is onjuist gebruik gemaakt van de raamovereenkomst. Door dit laatste is een deel van de aangegane verplichtingen bij IND als ook DT&V als onrechtmatig aangemerkt. De Inhuurmantel Vreemdelingenketen expireert in april 2019. Daarna participeert de IND in een rijks-mantelovereenkomst waardoor het probleem wordt opgelost.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Personeelsbeheer is als lichte bevinding aangemerkt door de ADR in het Auditrapport 2017. Uit de bevindingen voor 2018 blijkt dat het personeelsbeheer nog niet volledig op orde is, ondanks de interne controles die door de onderdelen en de directie PenO (personeel en organisatie) zijn uitgevoerd. Om die reden blijft dit een aandachtspunt in het PenO controleplan, evenals het tijdig uitvoeren van alle controles. In dit controleplan is de verantwoordelijkheid van het tijdig en juist verwerken van personele mutaties in de personeelsadministratie belegd bij de dienstonderdelen (in de eerste lijn). PenO voert de tweedelijns controle uit door het monitoren van de uitvoering van de eerstelijnscontroles en door het doen van de in het controleplan genoemde concern-brede controles. Naast de eerste- en tweedelijnscontroles is in 2018 de trendanalyse structureel opgepakt. Met behulp van de trendanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke personeelsbeheer-processen nog niet goed verlopen binnen het Ministerie van JenV. Om de onderdelen nog beter te ondersteunen en adequater te volgen wordt deze analyse in 2019 per dienstonderdeel concreter gemaakt.

Binnen de organisaties van JenV stonden de volgende PenO thema’s centraal: wendbaar organiseren, arbeidsparticipanten, leren en ontwikkelen en verlagen van het ziekteverzuim. In 2018 is voortgebouwd op de verdere ontwikkeling van de PenO verantwoordelijkheid van JenV. Vanuit de PenO concerncontrol verantwoordelijkheid is in kaart gebracht wat de stand van zaken bij de diverse dienstonderdelen op deze thema’s is en welke interventies er worden gepleegd. Daarbij is in kaart gebracht waar de «best-practices» plaats vinden maar ook welke hulpvragen er nog liggen, die in samenwerking met de dienstonderdelen zijn opgevolgd.

Informatiebeveiliging

Het onderwerp Informatiebeveiliging is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt en door de ADR is een lichte bevinding in het Auditrapport 2017 opgetekend. In 2018 heeft informatiebeveiliging specifieke aandacht gekregen van de Bestuursraad. Er zijn duidelijke verbeteringen gerealiseerd.

– Informatiebeveiliging

De ADR heeft in hun verantwoordingsonderzoek aangegeven de focus te leggen op hoe het lijnmanagement de governance (identificatie, sturing en beheersing) op de informatiebeveiliging (IB) heeft ingericht. Ten aanzien van de IB is de beheersing op de kritieke informatiesystemen verder verscherpt. JenV heeft een definitie opgesteld over wat er wordt verstaan onder een kritiek systeem. Binnen de reikwijdte van de P&C cyclus heeft IB structureel aandacht gekregen. Specifieke aandacht is uitgegaan naar de verbeteringen in de In Control Verklaring op de IB (ICV-IB). Hiervoor heeft ieder JenV onderdeel met kritieke systemen een door de lijn getekende verklaring overhandigd inclusief een bijbehorend wegingsverslag. Daarnaast is een meerjarig informatiebeveiligingsplan opgeleverd waarmee aan de hand van de Handreiking bij Volwassenheidsmodel Informatiebeveiliging de ambitie is om de volwassenheid van IB verder te verhogen. Dit meerjarig informatiebeveiligingsplan is tevens aan de Tweede Kamer gezonden.

– Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Vanaf 2017 is de implementatie van de AVG door alle onder het Ministerie van JenV ressorterende onderdelen actief opgepakt. De onderdelen zijn daarbij centraal ondersteund door een «Implementatie AVG projectteam», bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Dit multidisciplinaire team, bood hulp op locatie en organiseerde kennissessies voor privacy officers en andere contactpersonen van de onderdelen.

In 2018 is de centrale ondersteuning en sturing verstevigd door de aanstelling van een concern privacy officer. De privacy awareness van alle JenV medewerkers is vergroot door een reeks basiscursussen privacy. Medewerkers is handelingsperspectief geboden en zij zijn geïnformeerd over de risico’s van gebrekkige naleving van de AVG, zoals imagoschade, boetes en hoge nalevingskosten. Met de inrichting van een CIO-privacyboard is het onderwerp in het CIO-stelsel gepositioneerd en de privacy governance verder verstrekt.

De voortgang van de implementatie is tijdens de P&C-cyclus in kaart gebracht aan de hand van een uniform beoordelingskader en self-assessments door de onderdelen. Vanuit de concern control verantwoordelijkheid van de directie Informatievoorziening en Inkoop zijn aanvullende controles uitgevoerd. De voortgang is elk tertaal aan de ambtelijke- en politieke top gerapporteerd. De rapportages verschaften actueel inzicht in de vraag of een onderdeel in control is of compliant. Een onderdeel is «in control» als het management inzicht heeft in de aard en omvang van de werkzaamheden die moeten worden verricht om aan de AVG te voldoen, over de benodigde resources beschikt en de voortgang van de implementatie periodiek monitort. Een onderdeel is AVG compliant als de processen, procedures en systemen aantoonbaar in lijn zijn met de AVG.

Op basis van de rapportages kan over 2018 worden gemeld dat de gehele JenV organisatie «in control» is en belangrijke stappen heeft gezet in de richting van «compliancy». De departementsleiding heeft enkele onderdelen gevraagd om versnellingsplannen op te leveren, opdat het gehele ministerie uiterlijk ultimo 2019 aan de AVG voldoet.

– Toezichtsarrangementen digitalisering

Met de Rechtspraak zijn in 2018 afspraken gemaakt over de verbetering van de informatievoorziening over en beheersing van de digitalisering van de Rechtspraak naar aanleiding van het beëindigen van KEI. Hiervoor is een arrangement van toezicht opgesteld. Het doel hiervan is dat de beheersing van de informatievoorziening bij de Rechtspraak én informatiepositie van het ministerie, en daarmee van de Minister van JenV, wordt versterkt. Uitgangspunt hierbij blijft dat de Rechtspraak zélf verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de taken, waaronder de digitalisering. Tevens verantwoordt de Rechtspraak zich daarover via de Minister, aan de Tweede Kamer. In 2019 zal de lijn van de Toezichtsarrangementen ook voor de andere sui generis organisaties worden doorgezet.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

MenO-beleid en MenO-risico’s

Risico’s financiële integriteitsschendingen

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruikt en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.

Grote lopende ICT-projecten

De control op de ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro blijft aandacht vragen op gebied van naleving van de afspraken inzake CIO-oordelen en BIT-toetsen. De politiek-bestuurlijke risico’s van deze projecten is aan de orde gekomen bij de Technische briefing aan de Tweede Kamer inzake grote ICT-projecten. De control op grote ICT-projecten is verder versterkt door meer aandacht te geven aan de risico’s van de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro liggen. Deze versterking wordt in 2019 doorgezet. Tenslotte zijn er stappen gezet om de project portfolio in een database onder te brengen voor het verder optimaliseren van de monitoring en rapportagedoeleinden. Medio 2019 is de verwachting dat de nieuwe database operationeel is en dat op basis van verruimde inzichten meer gerichte gesprekken kunnen plaatsvinden met JenV onderdelen ten aanzien van de projectrisico’s, voortgang en controls.

Betaalgedrag

Het betaalgedrag van het Ministerie van JenV in 2018 bedraagt 96,5%. De basis voor het percentage is de scandatum van de factuur of de datum dat de elektronische factuur door de leverancier aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt verstuurd. Net zoals in voorgaande jaren is een significante afwijking geconstateerd in de betaaltermijnen gemeten van ontvangst van de factuur (zowel papieren facturen als elektronische facturen) en gemeten op factuurdatum. De oorzaak ligt voor een groot deel aan de wijze van factureren door de leverancier, waardoor facturen duidelijk later worden ontvangen dan op grond van de factuurdatum mag worden verwacht. Voorbeelden hiervan zijn: het inschakelen van een intermediair (factoring), voorfacturering en onjuiste adressering. Ook het tijdig scannen van ontvangen facturen bij JenV vraagt nog de nodige aandacht. Het netto effect van deze ontwikkelingen op het percentage laat zich niet eenvoudig bepalen. Om verdere verbetering te verkrijgen in de factuurafhandeling en betaaltermijnen wordt het elektronisch facturen door leveranciers verder gestimuleerd, waardoor het verschil tussen importdatum en factuurdatum visueel wordt gemaakt en niet langer tot discussie kan leiden. Vanaf 2019 wordt ook gestart met het terugsturen van papieren facturen zodat leveranciers aan de afgesproken condities inzake elektronisch facturen gaan voldoen. Tevens zal in 2019 aan de sectoren tussentijds worden gevraagd de afwijkingen te analyseren en het proces van het verwerken van facturen verder te verbeteren.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) is in 2018 zeven keer bij elkaar gekomen, waaronder twee werkbezoeken. De werkbezoeken vonden plaats bij het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De agenda wordt voor een groot deel bepaald door de onderwerpen die in de Regeling audit committees van het Rijk zijn opgenomen. Het Audit Committee heeft in 2018 de departementsleiding geadviseerd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, het risicomanagement en het auditbeleid. De eerste twee vergaderingen stonden met name in het teken van het bespreken van het jaarverslag JenV 2017, het auditrapport van de Auditdienst Rijk en het rapport bij het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Naast de onderwerpen zoals genoemd in de Regeling is ook een aantal thematische onderwerpen besproken zoals Kwaliteit en Innovatie (KEI) bij de Rechtspraak, de strafexecutieketen en de implicaties van Brexit voor JenV. Ook is twee keer de voortgang van de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) besproken. In december 2018 hebben de externe leden de voortgang besproken van de evaluatie die in 2017 is uitgevoerd. Zij vinden het Audit Committee naar tevredenheid functioneren.

Toezicht normenkader financieel beheer

Anders dan hetgeen is opgenomen in de inleiding, hebben zich in 2018 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van het toezicht op het normenkader financieel beheer.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Risicomanagement

In de tweede helft van 2018 is voortvarend gewerkt aan de verdere ontwikkeling van risicomanagement in de JenV-organisatie. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:

• Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;

• Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;

• Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».

BIR 2017 (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst)

De nieuwe normen uit de BIR 2017 zijn doorgenomen en deze hebben geen gevolgen voor de huidige beheersing van het Leonardo applicatielandschap.

Financieel systeem Leonardo

In 2022 loopt de ondersteuning van het huidige financiële- en inkoopsysteem Leonardo (o.a. Oracle versie) af en in maart 2023 het contract met Ordina. In 2018 is gestart met het opstellen van een roadmap waarin het lifecycle management voor Leonardo wordt geborgd. Hierbij ligt de focus op korte termijn op de continuering van het Oracle Platform. Hierin is voorgesteld te starten met het voorbereiden van de upgrade naar een hogere versie zodat onderhoud van het systeem geborgd is en voldaan wordt aan de vigerende beveiligingsvereisten. Vermeldenswaard is dat bij JenV met voortvarendheid gewerkt wordt aan diverse technologische ontwikkelingen in de vorm van procesmining en RPA (Robotic Process Automation).

Staatssteun

In 2018 heeft JenV aanvullende richtlijnen opgesteld, gericht op het onderkennen van het risico op staatssteun. Aan de onderdelen wordt gevraagd mogelijke staatssteun vroegtijdig te signaleren en aan te melden bij een centraal loket. Het onderwerp staatssteun is opgenomen in het model voor de risicoanalyse voor bijdragen en subsidies en in de aanwijzingen voor het kasbeheer. Aan het centraal loket voor staatsteun zal in 2019 meer bekendheid gegeven worden en zal staatssteun worden opgenomen in een nieuwe versie van het «in control overzicht» voor 2019.

7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018 Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Productiegerelateerde bijdrage 942.700 959.067 962.006 906.968 905.923 878.160 27.763
Bijdrage voor gerechtskosten 3.654 3.705 3.733 2.504 3.052 2.504 548
Bijdrage voor overige uitgaven
Bijzondere kamers rechtspraak 8.007 8.094 8.039 10.421 11.059 10.563 496
College van Beroep v/h bedrijfsleven 6.624 6.494 6.450 6.448 7.300 6.449 851
Megazaken 16.806 17.404 17.285 16.651 14.752 16.647 – 1.895
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken
Tuchtrecht 2.992 2.822 2.803 2.804 3.707 2.804 903
Cie. van toezicht 6.116 6.182 6.141 5.676 5.676 5.676
Overige 151 399 65.281 50 50 50
Totaal 980.912 987.050 1.004.167 951.522 951.519 922.853 28.666

Het verschil bij de bijdrage Raad voor de rechtspraak tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatierekening van de Raad zijn gefinancierd.

Productie

De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.

Er is ten opzichte van 2017 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens vreemdelingenzaken en zaken bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

De Rechtspraak heeft over 2018 een tekort van circa € 38 mln. gerealiseerd. Het tekort is voornamelijk veroorzaakt door de vertraging van het digitaliseringsprogramma van de rechtspraak en frictieproblematiek als gevolg van een sterk gedaalde zaaksinstroom. Het negatief eigen vermogen dat hierdoor eind 2018 is ontstaan, dient in 2019 aangezuiverd te worden door de Minister op grond van het Besluit financiering rechtspraak.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Totaal 1.752.433 1.697.291 1.599.026 1.519.612 1.475.237 1.649.402 – 174.165
Gerechtshoven
Civiel 15.393 13.557 13.914 14.104 13.399 11.882 1.517
Straf 38.329 35.204 35.671 33.972 31.878 35.520 – 3.642
Belasting 5.613 4.901 7.433 4.675 3.771 3.942 – 171
Rechtbanken
Civiel 298.448 287.639 279.489 269.596 256.899 280.794 – 23.895
Straf 178.479 184.117 174.646 169.880 164.658 174.403 – 9.745
Bestuur (excl. VK) 49.495 51.578 49.926 44.532 37.878 50.547 – 12.669
Bestuur (VK) 29.746 25.380 29.731 30.774 33.231 35.200 – 1.969
Kanton1 1.101.611 1.061.520 973.254 916.649 903.841 1.024.830 – 120.989
Belasting 28.346 25.371 27.046 27.973 21.860 24.089 – 2.229
Bijzondere colleges
Centrale Raad van Beroep 6.973 8.024 7.916 7.457 7.822 8.195 – 373
1 Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400) en 2018 (56.466).

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Civiel- handelszaken rechtbanken
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1 90% ≤ 2 jaar 87% 89% 91% 90%
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2 70% ≤ 1 jaar 62% 65% 64% 62%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 84% 78% 81% 79%
Beëindigde faillissementen 90% ≤ 3 jaar 77% 72% 69% 65%
Handelszaken rekesten (vooral insolventie) 90% ≤ 3 mnd. 80% 76% 79% 81%
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) 95% ≤ 3 mnd. 92% 92% 93% 93%
Civiel- familiezaken rechtbanken
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) 95% ≤ 1 jaar 93% 94% 94% 94%
– waarvan op gemeenschappelijk verzoek 95% ≤ 2 mnd. 92% 94% 96% 96%
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal 90% ≤ 1 jaar 92% 93% 93% 91%
Omgang- en gezagzaken 85% ≤ 1 jaar 87% 85% 83% 82%
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter 90% ≤ 3 mnd. 89% 89% 89% 88%
– waarvan verzoeken tot OTS 80% ≤ 3 wkn. 68% 66% 59% 59%
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1 90% ≤ 1 jaar 82% 83% 82% 81%
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2 70% ≤ 9 mnd. 68% 68% 65% 65%
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier 90% ≤ 3 mnd. 95% 97% 97% 97%
Vreemdelingenzaken, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 84% 90% 91% 82%
Belastingzaken lokaal, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 55% 30% 31% 59%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1 90% ≤ 18 mnd. 74% 79% 83% 80%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2 70% ≤ 1 jaar 59% 56% 61% 59%
Kantonzaken
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1 90% ≤ 1 jaar 94% 94% 93% 93%
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2 75% ≤ 6 mnd. 76% 77% 73% 72%
Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak 95% ≤ 3 mnd. 94% 86% 79% 76%
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken 95% ≤ 6 mnd. 83% 87% 87% 88%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 98% 98% 98% 97%
Kort gedingen / vovo's 95% ≤ 3 mnd. 96% 95% 95% 96%
Overtredingszaken 85% ≤ 1 mnd. 89% 90% 92% 91%
Mulderzaken 80% ≤ 3 mnd. 58% 35% 55% 48%
Strafzaken rechtbanken
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) 90% ≤ 6 mnd. 81% 83% 81% 82%
Politierechterzaken (incl. economische) 90% ≤ 5 wkn. 87% 86% 88% 87%
Strafzaken bij de kinderrechter (EK) 85% ≤ 5 wkn. 81% 80% 80% 81%
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis 100% ≤ 2 wkn. 99% 99% 99% 99%
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis 85% ≤ 4 mnd. 76% 74% 73% 78%
Civiel – handelszaken hoven
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 1 90% ≤ 2 jaar 81% 81% 80% 78%
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 2 70% ≤ 1 jaar 48% 46% 42% 39%
Insolventierekesten 90% ≤ 2 mnd. 65% 46% 45% 68%
Handelsrekesten, niet insolventie 90% ≤ 6 mnd. 46% 60% 52% 51%
Civiel – familiezaken hoven
Familierekesten 90% ≤ 1 jaar 90% 91% 87% 78%
– waarvan Jeugdbeschermingszaken 90% ≤ 4 mnd. 85% 77% 69% 39%
Belastingzaken hoven
Belastingzaken – norm 1 90% ≤ 18 mnd. 78% 85% 69% 79%
Belastingzaken – norm 2 70% ≤ 1 jaar 51% 67% 40% 50%
Strafzaken hoven
Meervoudige Kamer-zaken 85% ≤ 9 mnd. 65% 64% 65% 62%
EK-strafzaken, niet-kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 55% 49% 50% 36%
EK-strafzaken, kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 67% 61% 57% 38%
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis 90% ≤ 2 wkn. 74% 71% 80% 72%
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis 80% ≤ 4 mnd. 76% 51% 50% 44%
Klachten niet vervolgen (12 Sv) 85% ≤ 6 mnd. 34% 32% 30% 34%
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie 100% ≤ 6 mnd. 65% 66% 68% 65%

C. JAARREKENING

8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2018 VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID (VI)

TOTAAL 12.208.287 12.218.217 1.596.196 13.268.023 12.814.046 2.278.540 1.059.736 595.829 682.344
Beleidsartikelen 11.755.374 11.764.747 1.569.615 12.813.172 12.366.366 2.244.188 1.057.798 601.619 674.573
31 Politie 5.689.556 5.698.929 500 5.894.753 5.901.324 20.878 205.197 202.395 20.378
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 1.459.844 1.459.844 206.078 1.876.317 1.436.050 164.688 416.473 – 23.794 – 41.390
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 731.997 731.997 1.122.957 773.191 776.354 1.690.542 41.194 44.357 567.585
34 Straffen en beschermen 2.406.500 2.406.500 83.480 2.661.514 2.643.347 127.847 255.014 236.847 44.367
36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid 285.677 285.677 0 274.794 273.373 589 – 10.883 – 12.304 589
37 Migratie 1.181.800 1.181.800 156.600 1.332.603 1.335.918 239.644 150.803 154.118 83.044
Niet-beleidsartikelen 452.913 453.470 26.581 454.851 447.680 34.352 1.938 – 5.790 7.771
91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement 429.402 429.959 26.581 452.315 445.144 33.309 22.913 15.185 6.728
92 Nominaal en onvoorzien 20.444 20.444 0 0 0 0 – 20.444 – 20.444 0
93 Geheim 3.067 3.067 0 2.536 2.536 1.043 – 531 – 531 1.043

9. SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Dienst Justitiële Instellingen
Totale baten 2.042.809 2.303.734 260.925 2.142.037
Totale lasten 2.042.809 2.286.562 243.753 2.128.061
Saldo van baten en lasten 0 17.172 17.172 13.976
Totale kapitaalontvangsten 5.000 403 – 4.597 54.913
Totale kapitaaluitgaven 18.865 44.365 25.500 156.479
Immigratie- en Naturalisatiedienst
Totale baten 388.371 418.675 30.304 414.084
Totale lasten 388.371 394.349 5.978 383.706
Saldo van baten en lasten 0 24.326 24.326 30.378
Totale kapitaalontvangsten 12.200 12.459 259 2.562
Totale kapitaaluitgaven 28.200 43.787 15.587 27.891
Centraal Justitieel Incasso Bureau
Totale baten 135.317 135.021 – 296 132.505
Totale lasten 135.317 126.289 – 9.028 127.657
Saldo van baten en lasten 0 8.732 8.732 4.848
Totale kapitaalontvangsten 1.320 4.263 2.943 16.156
Totale kapitaaluitgaven 7.263 6.246 – 1.017 22.993
Nederlands Forensisch Instituut
Totale baten 75.249 79.367 4.118 77.026
Totale lasten 75.249 82.085 6.836 78.661
Saldo van baten en lasten 0 – 2.718 – 2.718 – 1.635
Totale kapitaalontvangsten 0 4.605 4.605 143
Totale kapitaaluitgaven 6.850 8.025 1.175 5.407
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening
Totale baten 35.979 38.135 2.156 34.925
Totale lasten 35.979 35.175 – 804 33.714
Saldo van baten en lasten 0 2.960 2.960 1.211
Totale kapitaalontvangsten 0 0 0 – 5.030
Totale kapitaaluitgaven 0 1.252 1.252 5.030

10. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2018

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

I. Staat van Baten en Lasten
Baten
Omzet moederdepartement 1.958.593 2.126.177 167.584 2.029.990
Omzet overige departementen 0 11.930 11.930 5.667
Omzet derden 84.216 71.901 – 12.315 76.215
Rentebaten
Vrijval voorzieningen 0 14.635 14.635 10.780
Bijzondere baten 0 79.091 79.091 19.385
Totaal baten 2.042.809 2.303.734 260.925 2.142.037
Lasten
Apparaatkosten 1.098.228 1.200.269 102.041 1.104.371
– Personele kosten 957.315 1.077.164 119.849 992.911
Waarvan eigen personeel 866.567 892.684 26.117 853.770
Waarvan inhuur externen 65.000 132.062 67.062 103.410
Waarvan overige personele kosten 25.748 52.418 26.670 35.731
– Materiële kosten 140.913 123.105 – 17.808 111.460
Waarvan apparaat ICT 52.709 52.522 – 187 38.471
Waarvan bijdrage aan SSO's 33.017 28.253 – 4.764 27.988
Waarvan overige materiële kosten 55.187 42.330 – 12.857 45.001
Materiële programma kosten 895.207 967.776 72.569 931.350
Rentelasten 457 0 – 457 501
Afschrijvingskosten 13.875 20.967 7.092 19.763
– Materieel 8.625 16.692 8.067 15.682
Waarvan apparaat ICT 0 10.000 10.000 0
– Immaterieel 5.251 4.275 – 976 4.081
Overige lasten 35.042 97.550 62.508 72.076
– Dotaties voorzieningen 35.042 97.550 62.508 66.476
– Bijzondere lasten 0 0 0 5.600
Totaal lasten 2.042.809 2.286.562 243.753 2.128.061
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 17.172 17.172 13.976
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 17.172 17.172 13.976

Het positieve exploitatie resultaat ad € 17,172 mln. wordt met name veroorzaakt door de bijzondere baten en vrijval van voorzieningen. Deze baten zijn in overleg met het moederdepartement ingezet voor (extra) investeringen in personeel (waaronder vakmanschap) en ICT.

Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk VPB-belaste activiteiten in 2018 binnen DJI.

Baten
Omzet moederdepartement
Bijdrage 2.083.596 1.993.954
diverse posten Overig JenV 31.516 29.775
diverse posten Agentschap JenV: 11.065 6.261
Totaal 2.126.177 2.029.990

De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2018 € 2.051 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutatie betreft de nog te ontvangen bijdrage frictiekosten (€ 36,062 mln.).

Onderbouwing omzet overige departementen
Dienstverlening overige ministeries 11.930 5.667
Totaal 11.930 5.667
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 983,5
Extramurale sanctiecapaciteit 9,6
Intramurale forensische zorg in GW (PPC) 119,6
FPC’s / forensische zorg 275,9
Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen 321,9
Inkoop ambulante forensische zorg 92,3
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reservecapaciteit) 81,7
Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) 128,0
Subtotaal volgens p*q 2.012,5
Substantieel Bezwarende Functie (SBF) 26,7
Frictiekosten – VanWerkNaarWerk (VWNW), incl. doorlopende salariskosten 5,1
Frictiekosten afkoop boekwaarde RVB 32,6
Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017 10,7
Overige frictiekosten / voorzieningen 7,8
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) 8,0
Inkoop gedragsinterventies 4,0
Bijdrage OC&W i.v.m. afbouw aan gesloten JJI's verbonden scholen 9,3
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) 9,1
Kosten Sint Maarten 4,9
Subsidies (gevangenismuseum en EFP) 1,4
Positief exploitatieresultaat 2018 – 17,2
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen – 31,3
Totaal bijdrage moederdepartement 2.083,6
Overige opbrengsten vanuit JenV 42,6
Totaal omzet moederdepartement 2.126,42
Omzet derden
Opbrengst arbeid 20.942 17.971
Opbrengst Verdrag Noorwegen 18.246 26.750
Opbrengst verhuur overig 800 3.598
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011–2013 – 113 – 144
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen 4.454 4.363
Opbrengst verhuur celcapaciteit (inc. cellen politie) 2.791 2.529
Opbrengst IT dienstverlening 496 363
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten 7.612 5.588
Opbrengsten vervoer 450 1.581
Opbrengst inning eigen bijdrage 3.084 2.929
Opbrengst C.O.A / C.A.K. 7.043 6.717
Afrekening Jeugdinstellingen 689 0
Overige opbrengsten 5.407 3.970
Totaal 71.901 76.215
Opbrengst verdrag Noorwegen

Vanaf 1 september 2015 was er een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag had betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2018 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 18,2 mln.

De opbrengsten 2018 zijn lager ten opzichte van 2017 als gevolg van het in 2018 beëindigen van het verdrag met het Koninkrijk Noorwegen.

Opbrengsten arbeid

Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkel ten behoeve van de gedetineerden (€ 20,9 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, vermindering onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Vrijval uit voorzieningen

Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen.

Bijzondere baten

Op basis van afrekeningen van het RVB heeft DJI voor een totaalbedrag van € 79,091 mln. aan incidentele opbrengsten opgenomen. Deze opbrengsten hebben betrekking op de Motie Van der Steur. Het betreft:

– de verkoop van PI Over Amstel (Bijlmer) € 72,0 mln.;

– PI Arnhem (Koepel) € 3,2 mln.;

– Oldenkotte € 0,540 mln.;

– voorlopige afrekening Amsterbaken (o.b.v. taxatie rapport) € 0,351 mln.;

– € 3 mln. uit meeropbrengsten verhuur voormalige panden.

Lasten
Apparaatskosten
a. Personele kosten
Waarvan eigen personeel 892.684 853.770
Waarvan externe inhuur 132.062 103.410
Waarvan overige personele kosten 52.418 35.731
Totaal 1.077.164 992.911

De personeelskosten zijn in 2018 verantwoord voor een bedrag van € 892,6 mln. en zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 38,8 mln. De CAO verhoging (3% per 1 juli 2018) en doorwerking op o.a. vakantiegeld, sociale lasten, eindejaarsuitkering en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Sommige werkgeverslasten zijn gestegen, hetgeen vooraf niet bekend was. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 28,5 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibele schil) en automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is.

Eind 2017 heeft een herrubricering plaatsgevonden ten aanzien van de externe inhuur van beveiligingspersoneel. Op basis van eerdere afspraken vielen deze kosten buiten de definitie van externe inhuur. Met ingang van de jaarrekening 2017 worden deze kosten wel als externe inhuur verantwoord. De herrubricering kon echter niet meer in de Agentschapsbegroting 2018 worden verwerkt, aangezien deze reeds was vastgesteld.

De gemiddelde loonsom Ambtelijk Personeel van DJI is ten opzichte van 2017 gestegen met € 649/FTE. Voorcalculatorisch was nog uitgegaan van een stijging van € 739/FTE.

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1 fte) 13.440 13.731 291
Gemiddelde kosten per fte (x € 1,–) 62.717 62.627 – 90
Totale loonsom (x mln. €) 843 860 17
(incl. toelagen en vergoedingen)

In de berekening van de gemiddelde loonsom is geen rekening gehouden met o.a. de uitkeringen SBF 2e carrière en de betalingen voor wat betreft VWNW. Deze posten zijn wel verantwoord onder de personele kosten eigen personeel.

b. Materiele apparaatskosten
Waarvan apparaat ICT 52.522 38.471
Waarvan bijdrage aan SSO's 28.253 27.988
Waarvan overige materiele kosten 42.330 45.001
Totaal 123.105 111.460
c. Materiele programmakosten
Financiering particuliere instellingen Jeugd 57.358 53.895
Inkoop forensische zorg 613.866 594.336
Subsidies overig 2.887 3.080
Gebruikersvergoeding RVB programma 99.371 96.274
Overige huisvestingskosten programma 75.477 75.179
Kosten justitieel ingeslotenen 83.584 79.637
materiele kosten arbeid justitiabelen 15.444 13.535
Kosten arrestanten politiebureaus 659 710
Overige exploitatiekosten programma 19.130 14.704
Totaal 967.776 931.350

Bij de Voor- en Najaarsnota zijn aanvullende middelen toegekend voor de productiestijging die zich bij de inkoop van Forensische Zorg heeft voorgedaan. Extra instroom heeft geleid tot hogere kosten ten opzichte van 2017.

0 501
Totaal 0 501

De rentelasten over 2018 bedroeg (afgerond) € 0. De rentelasten in 2017 hadden betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën. In 2017 zijn alle leningen (vervroegd) afgelost.

Immaterieel vaste activa 4.275 4.081
Materieel vaste activa 16.691 15.682
Totaal 20.967 19.763
Dotaties aan voorzieningen 97.550 66.476
Bijzondere lasten 0 5.600
Totaal 97.550 72.076
Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans (zie 10.1.15.).

Bijzondere lasten

Geen.

Saldo van baten en lasten

Over 2018 is een positief exploitatieresultaat ad € 17,2 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 0,8% van de totale omzet in 2018.

II. Balans
Activa
Vaste activa 49.748 52.437
Immateriële activa 9.331 10.507
Materiële vaste activa 40.417 41.930
– Grond en gebouwen 720 1.121
– Installaties en inventarissen 39.184 40.021
– Projecten in uitvoering
– Overige materiële vaste activa 513 788
Vlottende Activa 529.299 498.891
– Voorraden en onderhanden projecten 5.992 5.580
– Debiteuren 20.618 16.842
– Overige vorderingen en overlopende activa 168.641 143.107
– Liquide middelen 334.048 333.362
Totaal Activa 579.047 551.328
Passiva
Eigen vermogen 66.224 67.452
– Exploitatiereserve 49.052 53.476
– Onverdeeld resultaat 17.172 13.976
Voorzieningen 123.610 95.261
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden 389.213 388.615
– Crediteuren 40.725 47.306
– Schulden bij het Rijk 3.465 2.671
– Belastingen en premies sociale lasten
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
– Overige schulden en overlopende passiva 345.023 338.638
Totaal Passiva 579.047 551.328
Debiteuren 28.038 24.279
–/– Voorziening dubieuze debiteuren – 7.420 – 7.437
Totaal 20.618 16.842
Nadere specificatie 31-12-2018 31-12-2017
Debiteuren moederdepartement 3.798 5.228
Debiteuren andere ministeries 2.993 1.005
Debiteuren derden 21.247 18.046
Totaal 28.038 24.279
Overige vorderingen en overlopende activa
Vooruitbetaalde bedragen 30.563 31.841
Personele (salaris)voorschotten 77 120
Overige vorderingen en overlopende activa 138.001 111.146
Te vorderen BTW 0 0
Totaal 168.641 143.107
Nadere specificatie 31-12-2018 31-12-2017
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement 41.495 1.673
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries 19.962 24.157
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) 107.184 117.277
Totaal 168.641 143.107
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg 80.652 87.042
Nog te ontvangen eigen bijdrage 3.095 3.085
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen 6.095 12.660
Nog te ontvangen RVB inzake overname panden 540 0
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement pilot doorzorgfunctionaris 0 243
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement ihkv frictiekosten 36.062 0
Nog te ontvangen kasbijdrage 2018 410 0
Nog te ontvangen bedragen inzake St. Maarten 0 635
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC 884 665
Overige voorschotten 77 120
Vooruitbetaalde bedragen 30.563 31.841
Overige vorderingen diverse inrichtingen 10.263 6.816
Totaal 168.641 143.107
Specificatie bij enkele passivaposten
Eigen vermogen
2018 2.210.008 66.224 3%
2017 2.111.872 67.452 3%
2016 2.318.768 164.506 7%
Stand 01-01-2018 53.476 13.976 67.452
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) 13.976 – 13.976 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 0 0 0
Storting aan moederdepartement (–/–) – 18.400 0 – 18.400
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) 0 17.172 17.172
Stand 31-12-2018 49.052 17.172 66.224

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 110,7 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In 2018 heeft het moederdepartement de exploitatiereserve voor in totaal € 18,4 mln. afgeroomd.

Het positieve exploitatie resultaat 2018 bedraagt € 17,172 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2018 en zal in 2019 aan de exploitatiereserve worden toegevoegd.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn ultimo 2018 verantwoord voor een bedrag van € 123,6 mln. De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Voorziening SBF 42.289 – 492 27.171 – 29.770 39.198
Reorganisatievoorziening 1.756 – 89 11.175 – 917 11.925
Voorziening van Werk naar Werk 21.889 – 3.226 8.358 – 14.056 12.965
Voorziening doorlopende salariskosten 15.789 – 6.698 6.682 – 4.828 10.945
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen 5.383 – 53 32.695 – 2.643 35.382
Voorziening witte-groene tabel (loonheffing) 6.200 – 4.060 779 – 2.010 909
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek 1.955 – 17 4 – 341 1.601
Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017 0 0 10.685 0 10.685
Totaal 95.261 – 14.635 97.549 – 54.565 123.610
Toelichting
Reorganisatievoorziening

De reorganisatievoorziening betreft de voorzieningen die zijn getroffen voor reorganisaties binnen DJI die niet vallen onder het Masterplan DJI. Het betreft onder meer reorganisaties van de locatie Heuvelrug in 2010, het hoofdkantoor in 2011, FPC Veldzicht in 2013, de Leuvense Poort/Corridor in 2015. Verder zijn 3 onderdelen toegevoegd aan deze voorziening in 2018. Dit betreft:

a. vaststellingsovereenkomsten

Deze voorziening is in 2018 gevormd voor medewerkers waarmee afspraken zijn gemaakt over een vrijwillig vertrek. Dit heeft geleid tot vaststellingsovereenkomsten met een bovenwettelijke uitkering. Deze lopen meerjarig.

b. salarissuppletie

Het «Van Werk Naar Werk» (VWNW) beleid bestaat uit verschillende financiële tegemoetkomingen op diverse tijdstippen. Er is een extra financiële reservering nodig vanwege garanties op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De eerste 2 jaar kunnen medewerkers de VWNW salarisgarantieregeling aanvragen, indien zij na een reorganisatie in een lagere salarisschaal geplaatst zijn. Voor deze tweedejaars salariscompensatie periode wordt op individueel niveau een besluit opgesteld en zijn de financiële gevolgen in de VWNW voorziening zelf opgenomen. Echter vanaf het 3e jaar ontstaat het recht op aanvragen van de VWNW regeling «salarissuppletie».

c. beveiliging en sluiting Gevangeniswezen / Vreemdelingenbewaring.

d. Voor het leegstandsbeheer / objectbewaking wordt in 2019 in Almere, Zwaag en Zoetermeer gebruik gemaakt van inzet G4S. De inzet loopt vanaf 1 januari 2019 t/m het moment van sleuteloverdracht aan het RVB, waarna het RVB het leegstandsbeheer overneemt. De bedragen van de voorzieningen zijn gebaseerd op het gemiddeld tarief van G4S in 2018, aantal lijnen/fte en het aantal maanden tot aan de oplevering van de panden aan het RVB.

Voorziening afkoop boekwaarde

DJI heeft ten aanzien van een aantal leegstaande panden besloten deze af te stoten en dus de huurovereenkomsten met de RVB te beëindigen. Aan de beëindiging van de overeenkomsten zijn (contractueel) kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. De dotatie (€ 32,6 mln.) betreft de 3 af te stoten panden van de locaties Almere, Zoetermeer en Zwaag.

Crediteuren
Crediteuren 37.543 17.278
Betalingen onderweg 3.182 30.028
Totaal 40.725 47.306
Openstaande crediteuren per jaar 31-12-2018 31-12-2017
t/m 2014 538 538
2015 – 26 – 2
2016 1.100 813
2017 – 230 15.929
2018 36.161
Totaal 37.543 17.278
Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties1 275.534 277.904
Terug te betalen bijdrage moederdepartement 184 1.130
Vooruitontvangen bijdragen moederdepartement 961 0
Vooruitontvangen bedragen 5.846 1.360
Vakantiegeld 27.174 26.032
Eindejaarsuitkering 3.699 3.476
Niet opgenomen vakantiedagen 31.625 28.736
Totaal 345.023 338.638
Nadere specificatie 31-12-2018 31-12-2017
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement 6.277 2.653
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries 25.288 33.562
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) 313.458 302.423
Totaal 345.023 338.638
1 Specificatie overige schulden / n.t.o. facturen (bedragen x € 1.000)
Inkoop forensische zorg 176.704 187.899
Nog te betalen aan de RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) 19.219 28.094
Nog te betalen kosten VGZ 6.504 5.173
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere 12.389 0
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen 6.161 9.935
Nog te betalen TOD en overwerk 7.173 6.705
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP 283 6
Overige passiva 2.325 2.401
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) 44.776 37.691
Totaal 275.534 277.904
III. Kasstroomoverzicht
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen 283.748 333.362 49.614
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 1.926.209 2.770.886 844.678
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 2.052.809 – 2.726.238 – 673.429
Totaal operationele kasstroom – 126.600 44.648 171.248
Totaal investeringen (–/–) – 11.915 – 25.965 – 14.050
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 5.000 403 – 4.597
Totaal investeringskasstroom – 6.915 – 25.562 – 18.647
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) – 18.400 – 18.400
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0
Aflossing op leningen (–/–) – 6.950 0 6.950
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0
Totaal financieringskasstroom – 6.950 – 18.400 – 11.450
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 143.283 334.048 190.765
IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
DJI totaal
Fte’s totaal (ambtelijk) 14.489 13.834 13.422 13.731 13.447 284
Saldo van baten en lasten in % 3,0 4,4 0,7 0,8 0,0 0,8
Intramurale sanctiecapaciteit
Aantal 11.388 10.204 10.245 10.332 10.330 2
Verdeeld naar
Direct inzetbare capaciteit:
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit 10.877 9.498 9.591 9.605 9.603 2
– inbewaringgestelden op politiebureaus 20 20 20 20 20 0
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen 96 96 96 96 96 0
Reservecapaciteit 395 590 538 611 611 0
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag 240 237 244 268 249 19
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag 83 93 85 71 85 – 14
Totaal p*q 976 862,7 881,2 966,7 901,0 65,7
Bezettingsgraad 73,5 79,9 79,4 82,5 91,3 – 8,8

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten.

In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit
Aantal 0 1.000 1.000 1.000 1.000 0
Gemiddelde prijs per plaats per dag 0 31 30 46 31 15
Totaal p*q 0 11,3 10,8 17,0 11,0 6,0
Extramurale sanctiecapaciteit
Aantal 444 454 441 426 400 26
Verdeeld naar
(B)PP met of zonder ET 444 454 441 426 400 26
Gemiddelde prijs per plaats per dag 64 80 70 62 62 0
Totaal p*q 10,3 13,3 11,3 9,6 9,0 0,6
Toelichting
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)
Aantal 620 620 632 630 620 10
Gemiddelde prijs per plaats per dag 412 486 517 520 491 29
Totaal p*q 93,2 102,5 116,3 119,6 111,0 8,6

Toelichting

Uit een interne audit is gebleken dat de PPC’s gemiddeld hogere verblijfsintensiteiten leveren. De divisie Forensische Zorg heeft de contractafspraken voor 2018 daarop aangepast. Bovendien worden door de zwaardere populatie meer behandelminuten geregistreerd. Beide effecten leiden tot een stijging van de gemiddelde dagprijs.

FPC’s / forensische zorg

Aantal

1.630 1.491 1.396 1.310 1.323 – 13
Verdeeld naar:
Direct inzetbare capaciteit:
– Rijks FPC’s 296 206 206 172 175 – 3
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen 1.334 1.285 1.196 1.138 1.148 – 10
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag 504 547 564 577 575 2
Totaal p*q 299,6 276,5 273,0 275,9 278,0 – 2,1
Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken 91,2 92,9 95,0 93,9 91,3 2,6

Toelichting

Voor de tbs is de capacitaire taakstelling bij de 1e suppletoire begroting 2018 bijgesteld (tot 1.395 plaatsen). Gemiddeld waren 1.310 plaatsen bezet (93,9%). In de systematiek van prestatiebekostiging die geldt voor de forensische zorg wordt uitsluitend de daadwerkelijke bezetting bekostigd.

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
Aantal 2.150 2.359 2.602 2.739 2.241 498
Verdeeld naar:
Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader 1.940 2.202 2.460 2.609 2.079 530
Inkoop forensische zorg voor gedetineerden 210 157 142 130 162 – 32
Gemiddelde prijs per plaats per dag 315 320 309 322 323 – 1
Totaal p*q 246,9 275,5 293,5 321,9 264,0 57,9

Toelichting

In verband met de hogere behoefte is bij de 1e en 2e suppletoire begroting 2018 de capacitaire taakstelling van de intramurale inkoopplaatsen bijgesteld tot 2.699 plaatsen. In de gerealiseerde productie heeft een verschuiving plaatsgevonden van dure klinisch plaatsen naar beschermd wonen. Hierdoor is de dagprijs lager uitgekomen dan begroot.

De kosten voor ambulante zorg in 2018 bedroegen € 92,2 mln.

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
Aantal 1.179 738 928 757 757 0
Verdeeld naar:
Direct inzetbare capaciteit:
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) 50 61 61 61 61 0
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) 1.129 560 691 696 696 0
Reservecapaciteit 0 117 176 176 176 0
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag 198 246 263 274 261 13
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag 0 87 104 94 94 0
Totaal p*q 85,0 59,5 78,7 81,7 78,0 3,7
Bezettingsgraad 22,8 37,4 48,1 53,0 91,3 38,3

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO).

Jeugdplaatsen
Aantal 777 634 609 609 609 0
Verdeeld naar
Direct inzetbare capaciteit
– rijks jeugdinrichtingen 319 273 255 255 255 0
– particuliere jeugdinrichtingen 328 250 250 250 262 – 12
Reservecapaciteit 130 111 104 104 92 12
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag 638 618 584 650 631 19
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag 125 125 89 77 89 – 12
Totaal p*q 156,7 123,0 111,0 122,7 122,0 0,7
Bezettingsgraad 66,2 80,3 76,4 78,1 90,0 – 11,9

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten.

In stand te houden jeugdplaatsen
Aantal 36 36 144 144 144 0
Gemiddelde prijs per plaats per dag 125 125 55 101 89 12
Totaal p*q 1,6 1,6 2,9 5,3 5,0 0,3

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

I. Staat van Baten en Lasten
Baten
Omzet moederdepartement 332.011 336.297 4.286 344.600
Omzet overige departementen 0 0 0 0
Omzet derden 56.360 80.649 24.289 67.991
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 1.729 1.729 1.493
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 388.371 418.675 30.304 414.084
Lasten
Apparaatkosten 314.000 317.352 3.352 316.528
– Personele kosten 253.000 265.037 12.037 257.191
Waarvan eigen personeel 220.000 211.728 – 8.272 212.355
Waarvan inhuur externen 24.000 48.018 24.018 40.840
Waarvan overige personele kosten 9.000 5.290 – 3.710 3.996
– Materiële kosten 61.000 52.316 – 8.684 59.337
Waarvan apparaat ICT 1.000 1.162 162 1.181
Waarvan bijdrage aan SSO's 40.000 43.574 3.574 38.545
Waarvan overige materiële kosten 20.000 7.580 – 12.420 19.611
Materiële programma kosten 56.171 56.364 193 44.806
Rentelasten 200 34 – 166 86
Afschrijvingskosten 18.000 17.512 – 488 17.140
– Materieel 4.500 1.829 – 2.671 2.360
Waarvan apparaat ICT 2.500 – 2.500
– Immaterieel 13.500 15.682 2.182 14.780
Overige lasten 0 3.086 3.086 5.146
– Dotaties voorzieningen 0 2.609 2.609 4.650
– Bijzondere lasten 0 477 477 496
Totaal lasten 388.371 394.349 5.978 383.706
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 24.326 24.326 30.378
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 24.326 24.326 30.378
Baten
Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2018 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 336,3 mln.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Verdeeld naar productgroep:
Omzet (P*Q) Asiel 92.207 96.949
Omzet (P*Q) Naturalisatie 8.997 8.608
Omzet (P*Q) Ketenondersteuning 6.551 5.279
Omzet (P*Q) Regulier 138.402 125.363
Indirecte omzet 158.352 161.090
Overige omzet 2.957 5.716
Subtotaal: 407.466 403.005
Omzet gecorrigeerd – 71.168 – 58.405
Totaal 336.298 344.600
– Totaal omzet P*Q:

De gerealiseerde uitstroom aantallen 2018 resulteert in een P*Q bijdrage van € 246,2 mln. De hogere P*Q omzet ten opzichte van 2017 is het gevolg van hogere productie. Ten opzichte van 2017 is met name de productie regulier en bijbehorende omzet toegenomen.

– Indirecte omzet (lumpsum/transitiekosten/JCS):

De lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief bedraagt per saldo € 134,2 mln. Dit is een bedrag van € 141,9 mln. inclusief de her prioritering van € 7,7 mln. op de strategische projecten. In de tweede aanvullende opdrachtbrief is de lumpsumbijdrage verlaagt op basis van aantal JenV brede besparingsmaatregelen. De definitieve lumpsumbijdrage komt daarmee uit op een bedrag van € 133,5 mln. Voor de transitiekosten van de IND is een bijdrage toegekend van € 17,3 mln. in 2018. Voor JCS is in 2018 een bedrag van € 7,6 mln. toegekend.

– Overige omzet moederdepartement:

De overige omzet bestaat uit de door de eigenaar gefinancierde projecten van € 2,9 mln. Het betreft hier onder andere de projecten in het kader van Brexit, Nationale Veiligheid, Herbeoordeling Syrië gangers en de BRP-straat.

– Omzet gecorrigeerd:

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de omzet van Europese subsidieprojecten waarvoor de IND al via P*Q is gefinancierd.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2018 bijna € 81 mln.

Rentebaten

In 2018 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2018 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,7 mln.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Waarborgsommen BES 0 0
Verkoop activa 0 0
Totaal baten 0 0

In 2018 zijn er geen bijzondere baten geweest.

Lasten
Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

• Personele kosten

• Materiële kosten

Personele kosten

Het aantal ambtelijk personeel is ten opzichte van 2017 gemiddeld met ca.120 fte afgenomen.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2018 bedraagt 2.937 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 71.734. Deze stijging wordt onder andere verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan o.a. uit huisvestingskosten en kosten voor in- en uitbesteding. De lasten laten in 2018 over de gehele linie een lagere realisatie zien ten opzichte van het jaar 2017.

Programmakosten

De materiële programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de taken van de IND. Dit betreft onder andere tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten. Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten.

Bijzondere lasten

In 2018 zijn er bijzondere lasten geboekt voor het boekverlies op afgestoten activa naar aanleiding van de jaarlijkse inventarisatie van onder meer hardware en licenties.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn lager dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten wijken nog geen 1% af van de begroting. Onder de apparaatskosten vallen onder andere personele kosten en materiele kosten.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur zijn in 2018 hoger dan begroot onder andere meer uitzendkrachten door toenemende werkzaamheden.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. Oorzaak is de correctie van de activaklasse software naar de immateriële vaste activa. Door deze wijziging zijn de afschrijvingslasten van de immateriële vaste activa hoger dan begroot.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2018 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2018 niet noodzakelijk. Tevens zijn de huidige rentepercentages waartegen geleend wordt, nihil.

II. Balans
Activa
Vaste activa 39.926 46.709
Immateriële activa 34.447 43.522
Materiële vaste activa 5.479 3.187
– Grond en gebouwen 110 427
– Installaties en inventarissen 186 341
– Projecten in uitvoering 0 0
– Overige materiële vaste activa 5.184 2.420
Vlottende Activa 118.677 133.530
– Voorraden en onderhanden projecten 1.018 1.295
– Debiteuren 3.793 4.702
– Overige vorderingen en overlopende activa 6.374 18.623
– Liquide middelen 107.491 108.910
Totaal Activa 158.604 180.240
Passiva
Eigen vermogen 45.326 40.663
– Exploitatiereserve 21.000 10.285
– Onverdeeld resultaat 24.326 30.378
Voorzieningen 6.832 10.860
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën 27.863 28.080
Kortlopende schulden 78.583 100.637
– Crediteuren 17 151
– Schulden bij het Rijk 34 0
– Belastingen en premies sociale lasten 0 0
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.865 2.727
– Overige schulden en overlopende passiva 75.667 97.759
Totaal Passiva 158.604 180.240
Toelichting op de balans per 31 december 2018

Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.

Stand 01-01-2018 10.285 30.378 40.663
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) 30.378 – 30.378 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 0 0 0
Storting aan moederdepartement (–/–) – 19.663 0 – 19.663
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) 0 24.326 24.326
Stand 31-12-2018 21.000 24.326 45.326
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar

Het eigen vermogen in 2018 bedraagt per balansdatum € 45,3 mln.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 24,3 mln. positief.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

2018 418.675 45.327 11%
2017 414.084 40.663 10%
2016 450.244 14.418 3%

In 2018 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2017. Het eigen vermogen per ultimo 2018 is hoger dan de maximaal toegestane 5%. Het meerdere zal terugvloeien naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2018 is een bedrag van € 1,7 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2018 is er een bedrag van € 2,2 mln. gedoteerd.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2018 is er een bedrag van € 0,4 mln. gedoteerd.

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig 14 0 0 14 0
Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht 985 339 0 384 262
Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Vrijwillig 449 36 0 241 172
Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Verplicht 3.742 1.111 678 1.983 1.326
Voorziening Maatwerk 406 230 464 176 464
Voorziening Remplaçenten 1.245 13 1.104 941 1.395
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) 4.019 0 362 1.168 3.213
Totaal 10.860 1.729 2.608 4.907 6.832
Niet opgenomen vakantie uren

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.

Vakantiedagen 10.749 10.427
Totaal 10.749 10.427
Debiteuren 41 855 2.897 3.793
Nog te ontvangen 1.239 359 4.776 6.374
Totaal 1.280 1.214 7.673 10.167
Crediteuren 0 34 17 51
Overige schulden en overlopende passiva 25.541 11.384 38.741 75.666
Totaal 25.541 11.418 38.758 75.717
III. Kasstroomoverzicht
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen 55.823 108.870 53.047
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 388.371 469.823 81.452
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 376.371 – 439.923 – 63.552
2 Totaal operationele kasstroom 12.000 29.900 17.900
Totaal investeringen (–/–) – 12.200 – 12.062 138
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 477 477
3 Totaal investeringskasstroom – 12.200 – 11.585 615
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) 0 – 19.663 – 19.663
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (–/–) – 16.000 – 12.062 3.938
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 12.200 11.982 – 218
4 Totaal financieringskasstroom – 3.800 – 19.743 – 15.943
5 Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 51.823 107.442 55.619
Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen ligt gelijk aan de begroting voor 2018.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is lager dan begroot doordat in voorgaande jaren er minder beroep op de leenfaciliteit is gedaan.

Beroep op leenfaciliteit

In 2018 is het beroep op de leenfaciliteit nagenoeg gelijk aan de begroting voor 2018.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
IND-totaal
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 2.902 2.946 3.054 2.937 3.160
Saldo van baten en lasten (%) 1.2 1.5 7 5,8 0
Aantal klachten in % 0.2 0.1 0,1 0,1
Asiel:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 96 91 86 87 90
Standhouden van beslissingen in % 87 90 90 90 85
Gemiddelde kostprijs (x € 1) 3.307 3.089 2.620 2.406 3.320
Omzet (P*Q) 166.0 218 169 157 198
Regulier:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 91 89 82 83 95
Standhouden van beslissingen in % 88 86 86 84 80
Gemiddelde kostprijs (x € 1) 848 744 797 811 785
Omzet (P*Q) 169 209 219.0 235 173
Naturalisatie:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 96 95 93 68 95
Gemiddelde kostprijs (x € 1) 610 525 714 616 675
Omzet (P*Q) 21 12 15 15 18
Doorlooptijden:

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 87%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat de asielinstroom qua volume en samenstelling is gewijzigd. Hierom moest extra personeel worden aangetrokken en opgeleid terwijl tegelijkertijd extra ervaren personeel aan de voorkant van het proces moest worden ingezet. Hierdoor is een nieuwe beslisvoorraad ontstaan. Deze voorraad behelst voornamelijk spoor 4 zaken. Dit is qua capaciteitsinzet het meest uitgebreide behandeltraject voor asielaanvragen van vreemdelingen.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Door het beslissen op de voorraden MVV nareis en een stijging van het aantal visa aanvragen (BUIZA) is de instroom Bezwaar Regulier en Bezwaar Visa gestegen. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Door het achterblijven van de uitstroom bij naturalisatie is de doorlooptijd van 95% niet gerealiseerd.

Standhouden van beslissingen

Ondanks de genomen werkdrukmaatregelen is in 2018 nog steeds voldaan aan de normen voor de instandhouding van beslissingen. Wel is het instandhoudingspercentage in zaken waar geen verweerschrift is geschreven of niet naar zitting is gegaan iets gedaald ten opzichte van voorheen.

Klachten:

De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

I. Staat van Baten en Lasten
Baten
Omzet moederdepartement 125.098 121.339 – 3.759 118.063
Omzet overige departementen 502 1.605 1.103 768
Omzet derden 9.717 11.950 2.233 12.248
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 127 127 1.426
Totaal baten 135.317 135.021 – 296 132.505
Lasten
Apparaatkosten 119.251 112.773 – 6.478 114.112
– Personele kosten 89.439 88.802 – 637 89.413
Waarvan eigen personeel 55.778 58.541 2.763 55.034
Waarvan inhuur externen 31.423 26.756 – 4.667 30.814
Waarvan overige personele kosten 2.238 3.505 1.267 3.565
– Materiële kosten 29.812 23.971 – 5.841 24.699
Waarvan apparaat ICT 9.093 6.285 – 2.808 5.970
Waarvan bijdrage aan SSO's 6.025 7.476 1.451 7.000
Waarvan overige materiële kosten 14.694 10.210 – 4.484 11.729
Gerechtskosten 10.056 8.721 – 1.335 9.190
Rentelasten 57 59 2 155
Afschrijvingskosten 5.952 3.160 – 2.792 3.799
– Materieel 5.402 2.511 – 2.891 3.310
Waarvan apparaat ICT 1.607 1.607
– Immaterieel 550 649 99 489
Overige lasten 0 1.576 1.576 401
– Dotaties voorzieningen 0 755 755 0
– Bijzondere lasten 0 821 821 401
Totaal lasten 135.317 126.289 – 9.028 127.657
Saldo van baten en lasten 0 8.732 8.732 4.848

Het positieve financieel resultaat ad € 8.732 van het CJIB wordt met name veroorzaakt door lagere kosten externe inhuur en afschrijvingskosten.

Er zijn bij het CJIB geen activiteiten uitgevoerd in het kader van VPB.

Baten
Omzet moederdepartement
Vrijheidsstraffen 4.696 € 15,90 22.157 5.048
Taakstraffen 4.158 € 16,70 35.676 4.754
Schadevergoedingsmaatregelen 7.191 € 181,56 12.468 9.455
Ontnemingsmaatregelen 7.911 € 1.167,10 1.471 9.627
Jeugdreclassering 67 € 39,40 4.432 242
Voorwaardelijke Invrijheidstelling 203 € 165,23 729 323
Toezicht 155 € 25,00 14.275 512
Geldboetes 66.678 € 1,35 9.503.625 79.462
Transacties 0 € 31,47 4.574 144
Overig 11.773
Totaal 121.339

De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.

De omzet overig betreft projectfinanciering (€ 7,8 mln.), inputfinanciering (€ 3,2 mln.) en diverse overige financiering (€ 0,8 mln.).

Omzet overige departementen
Bestuurlijke boetes:
– Inspectie SZW SZW 2.146 90
– Agentschap Telecom EZK 210 10
– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 1.197 38
– Inspectie Leefomgeving en Transport IenW 1.910 65
– nVWA EZK 7.036 361
– DUO OCW 650 17
– Belastingdienst Fin 48 3
– IGJ VWS 224 11
Clustering rijksincasso:
– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 121 10
– DUO OCW 37.003 937
Overig:
– Dienst Huurcommissie BZK 58
– Overig 5
Totaal 1.605
Omzet derden

De omzet derden betreft de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben betrekking op de gerealiseerde boekwinst bij de inruil van hardware. Daarnaast heeft het CJIB een verrekening uit 2017 ontvangen inzake de bijdrage die zij heeft geleverd inzake de digitale berichtenbox.

Lasten
Personele kosten
Formatie 1.074 1.063 1.128 1.115
– ambtelijk 881 877 927 896
– niet ambtelijk 193 186 201 219
Eigen personeel
Kosten 53.988 55.034 58.541 55.778
Externe inhuur
Kosten 28.017 30.814 26.756 31.423
Overige personeelskosten
Overige personeelskosten 2.918 3.565 3.505 2.238
Totale personeelskosten 84.923 89.413 88.802 88.439

Als gevolg van verambtelijking is er minder externe inhuur gerealiseerd dan waar in de oorspronkelijk vastgestelde begroting rekening mee is gehouden.

Materiële kosten

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting zijn de materiële kosten lager dan begroot, als gevolg van de versobering in de bedrijfsvoering.

De kosten van het apparaat ICT zijn lager, doordat In de oorspronkelijk vastgestelde begroting is gerekend met hogere kosten met betrekking tot datacommunicatie en overige automatiseringskosten.

Gerechtskosten

Als gevolg van het nieuwe deurwaarderscontract zijn de gerechtskosten lager dan begroot.

Afschrijvingskosten

In de oorspronkelijk vastgestelde begroting was nog geen rekening gehouden met de overdracht van de digitale flitspalen aan DVOM, waardoor de afschrijvingslast inzake digitale flitspalen in 2018 € 2,4 mln. lager is dan begroot.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2018 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.

II. Balans
Activa
Vaste activa 10.140 11.163
Immateriële activa 2.092 2.741
Materiële vaste activa 8.048 8.422
– Grond en gebouwen 601 734
– Installaties en inventarissen 2.425 2.997
– Overige materiële vaste activa 5.022 4.691
Vlottende Activa 47.044 39.838
– Debiteuren 48 1.107
– Overige vorderingen en overlopende activa 4.421 3.286
– Liquide middelen 42.575 35.445
Totaal Activa 57.184 51.001
Passiva
Eigen vermogen 15.152 7.920
– Exploitatiereserve 6.420 3.072
– Onverdeeld resultaat 8.732 4.848
Voorzieningen 1.108 890
Langlopende schulden 7.403 6.680
– Leningen bij het Ministerie van Financiën1 7.403 6.680
Kortlopende schulden 33.521 35.511
– Crediteuren 792 917
– Belastingen en premies sociale lasten 67 0
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 3.387 2.526
– Overige schulden en overlopende passiva 29.275 32.068
Totaal Passiva 57.184 51.001
1 Als gevolg van de wijziging van de rubricering van de jaarrekening per 2018, zijn de vergelijkende cijfers van de leningen bij het Ministerie van Financiën aangepast. Het kortlopende deel van de leningen is nu ondergebracht bij de kortlopende schulden.
Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 29 0 19 48
Overige vorderingen en overlopende activa 555 646 3.220 4.421
Liquide middelen 42.575 0 0 42.575
Totaal 43.159 646 3.239 47.044
Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 0 10 782 792
Belastingen en premies sociale lasten 0 67 0 67
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën 0 3.387 0 3.387
Overige schulden en overlopende passiva 11.016 2.589 15.670 29.275
Totaal 11.016 6.053 16.452 33.521

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Reorganisatievoorziening 890 0 755 – 537 1.108
Totaal 890 0 755 – 537 1.108

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Omzet 130.837 131.079 134.894
Plafond eigen vermogen 6.143 6.430 6.614
Eigen vermogen 4.640 7.920 15.152
Eigen vermogen als percentage van omzet 3,78% 6,16% 11,46%

Gezien er sprake is van een positief resultaat, waardoor het EV 11,46% van de omzet bedraagt, dient het EV > 5% uiterlijk bij voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

III. Kasstroomoverzicht
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen 32.730 35.443 6.342
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 135.317 149.327 18.275
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 129.364 – 140.215 – 13.254
Totaal operationele kasstroom 5.953 9.112 5.021
Totaal investeringen (–/–) – 1.320 – 2.220 380
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 153 153
Totaal investeringskasstroom – 1.320 – 2.067 533
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) 0 – 1.500 – 1.500
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (–/–) – 5.943 – 2.526 2.750
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 1.320 4.110 1.510
Totaal financieringskasstroom – 4.623 84 2.760
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 32.740 42.572 14.656
Verbouwingen 5–10 jaar 31
Installaties en inventaris 5–10 jaar 168
Hard- en software 3–5 jaar 2.021
Immateriële vaste activa 5 jaar 0
Totaal 2.220
Operationele kasstroom

Het verschil wordt met name verklaard doordat de afschrijvingskosten € 2,8 mln. lager zijn dan begroot. Daarnaast zijn de kortlopende schulden met € 1,9 mln. afgenomen.

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 2,0 mln. betrekking op hard- en software. De overige € 0,2 mln.betreft voornamelijk installaties en inventaris. De desinvesteringen hebben betrekking op buitengebruik gestelde hard- en software.

Het verschil wordt verklaard doordat de investeringen in 2018 € 0,31 mln. lager zijn dan begroot en de boekwaarde van de desinvestering € 0,15 mln. bedroeg. Daarnaast stond er ultimo 2017 inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,05 mln. en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2018 € 0,12 mln. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,07 mln. hoger dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 1,5 mln. en doordat in de oorspronkelijk vastgesteld begroting geen rekening is gehouden met de vervallen aflossingsverplichting ad € 2,4 mln. als gevolg van de vervroegde aflossing in 2017 op de financiering van digitale flitspalen. Daarnaast is het beroep op leenfaciliteit € 1,5 mln. hoger dan begroot.

Het beroep op de leenfaciliteit is hoger dan de verrichte investeringen, doordat een deel van de geplande investeringen eind 2018 worden uitgevoerd begin 2019. Ten tijde van het afroepen van de leenfaciliteit voor deze investeringen, was dit nog niet voorzien.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
CJIB-totaal:
FTE-totaal (ambtelijk) 892 881 877 927 896 31
Saldo van baten en lasten in % 1,5 1,2 3,7 6,5 0,0 6,3
Geldboetes
Aantal 8.465.752 9.589.013 9.726.365 9.503.625 9.383.888 119.737
Kostprijs 7,00 9,00 9,00 9,00 9,00 0,00
Omzet (p*q) 59.260.264 86.301.117 87.537.285 85.532.625 84.454.990 1.077.635
% geïnde zaken binnen 1 jaar 92,0 92,0 93,2 93,0 91,6 1,5
Transacties
Aantal 12.912 7.247 6.098 4.574 6.300 – 1.726
Kostprijs 31,47 31,47 31,47 31,47 0,00
Omzet (p*q) 0 228.063 191.904 143.944 198.261 – 54.317
% geïnde zaken binnen 1 jaar 60,8 53,9 60,9 61,7 55,0 6,7
Vrijheidsstraffen1
Aantal 21.252 20.752 21.516 22.157 19.574 2.583
Kostprijs 66,99 97,22 108,81 221,25 255,82 – 34,57
Omzet (p*q) 1.423.595 2.017.515 2.341.168 4.902.143 5.007.419 – 105.276
Taakstraffen1
Aantal 41.317 37.884 36.347 35.676 36.600 – 924
Kostprijs 32,36 54,04 76,21 133,34 130,31 3,03
Omzet (p*q) 1.337.132 2.047.107 2.769.923 4.756.941 4.769.288 – 12.347
Schadevergoedingsmaatregelen
Aantal 13.333 13.230 13.332 12.468 14.765 – 2.298
Kostprijs 432,05 496,33 415,74 643,17 668,58 – 25,41
Omzet (p*q) 5.760.362 6.566.457 5.542.670 8.018.748 9.871.646 – 1.852.898
% afgedane zaken binnen 3 jaar 86,7 85,8 84,6 83,0 85,0 – 2,0
Ontnemingsmaatregelen
Aantal 1.282 1.268 1.483 1.471 2.116 – 646
Kostprijs 4.707,35 4.610,32 3.889,33 5.952,68 4.905,54 1047,14
Omzet (p*q) 6.034.817 5.845.884 5.767.869 8.753.418 10.380.128 – 1.626.710
% afgedane A-zaken binnen 5 jaar 70,1 74,1 71,4 70,0 70,0 0,0
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar 67,8 71,8 65,9 61,2 65,0 – 3,8
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Aantal 1.142 936 881 729 1.250 – 521
Kostprijs 375,03 390,41 421,90 511,24 327,25 183,98
Omzet 428.281 365.421 371.690 372.692 409.068 – 36.376
Routeren Toezicht
Aantal 13.515 14.901 17.149 14.275 15.000 – 725
Kostprijs 52,46 33,29 44,14 37,87 35,34 2,53
Omzet 708.952 496.117 756.915 540.617 530.123 10.494
Jeugdreclassering
Aantal 5.129 5.457 5.258 4.432 6.000 – 1.568
Kostprijs 118,44 90,82 82,09 81,03 50,66 30,37
Omzet 607.457 495.591 431.609 359.133 303.986 55.147
Bestuurlijke boetes
Aantal 13.563 13.723 15.872 13.138 15.000 – 1.862
Tarief 34,75 33,64 33,75 32,37 33,86 – 1,49
Omzet (p*q) 471.276 461.639 535.641 425.236 507.891 – 82.656
Overheidsincasso
Omzet 13.808.089 12.474.224 10.674.656 11.736.508 12.424.001 – 687.492
Omzet-diversen/input
Omzet 34.658.775 13.620.865 15.583.670 9.479.000 6.460.176 3.018.824
Totaal 124.499.000 130.920.000 132.505.000 135.021.000 135.317.000 – 296.000
1 Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.
Toelichting

Door lagere dan begrote productieaantallen zijn de kostprijzen voor de producten ontnemingsmaatregelen, voorwaardelijke invrijheidstelling en jeugdreclassering hoger uitgekomen dan begroot. De kostprijzen voor de overige producten zijn binnen acceptabele marges van de begrote prijzen uitgekomen.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

I. Staat van Baten en Lasten
Baten
Omzet moederdepartement 70.727 72.213 1.486 70.785
Omzet overige departementen 500 818 318 172
Omzet derden 4.000 5.503 1.503 5.234
Rentebaten 22 0 – 22 0
Vrijval voorzieningen 0 752 752 661
Bijzondere baten 0 81 81 174
Totaal baten 75.249 79.367 4.118 77.026
Lasten
Apparaatkosten 48.339 58.075 9.736 57.709
– Personele kosten 44.800 51.163 6.363 51.479
Waarvan eigen personeel 42.200 43.804 1.604 42.333
Waarvan inhuur externen 2.600 7.346 4.746 9.192
Waarvan overige personele kosten 0 +13 +13 – 46
– Materiële kosten 3.539 6.912 3.373 6.230
Waarvan apparaat ICT 2.000 3.385 1.385 3.039
Waarvan bijdrage aan SSO's 539 448 – 91 405
Waarvan overige materiële kosten 1.000 3.079 2.079 2.786
Materiële programma kosten 22.860 17.940 – 4.920 16.164
Rentelasten 200 38 – 162 58
Afschrijvingskosten 3.850 3.487 – 363 3.551
– Materieel 3.850 3.487 – 363 3.551
Waarvan apparaat ICT 0 0
– Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 2.545 2.545 1.179
– Dotaties voorzieningen 0 2.490 2.490 316
– Bijzondere lasten 55 55 863
Totaal lasten 75.249 82.085 6.836 78.661
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 – 2.718 – 2.718 – 1.635
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 – 2.718 – 2.718 – 1.635

Het saldo van lasten en baten is € 2,7 mln. negatief. Het resultaat kan als volgt worden verklaard:

Baten

De baten bedragen circa € 4,1 mln. meer dan begroot. Dit komt met name door een hogere omzet moederdepartement (€ 1,5 mln.), een hogere omzet derden (€ 1,5 mln.) en een vrijval bij de voorzieningen (€ 0,8 mln.).

Lasten

De lasten bedragen € 6,8 mln. meer dan begroot. Dit kan als volgt worden gespecificeerd:

– De personele kosten vallen € 6,4 mln. hoger uit (€ 1,6 mln. eigen personeel met name als gevolg van loonbijstelling en € 4,7 mln. extra inhuur als gevolg van inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.

– De materiёle kosten zijn € 3,4 mln. hoger terwijl de materiële programma kosten (labkosten) € 4,9 mln. lager zijn. In de oorspronkelijke begroting van de materiële kosten is geen rekening gehouden met een herrubricering in de kostenposten.

– € 2,5 mln. dotatie aan de voorzieningen, met name de voorziening personele verplichting reorganisatie en voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden.

II. Balans
Activa
Vaste activa 9.564 8.709
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 9.564 8.709
– Grond en gebouwen 376 41
– Installaties en inventarissen 8.113 7.117
– Projecten in uitvoering
– Overige materiële vaste activa 1.075 1.551
Vlottende Activa 9.000 10.806
– Voorraden en onderhanden projecten 0 129
– Debiteuren 1.441 1.754
– Overige vorderingen en overlopende activa 2.094 2.132
– Liquide middelen 5.465 6.791
Totaal Activa 18.564 19.515
Passiva
Eigen vermogen – 2.262 456
– Exploitatiereserve 456 2.091
– Onverdeeld resultaat – 2.718 – 1.635
Voorzieningen 2.688 1.503
Langlopende schulden 5.764 3.606
– Leningen bij het Ministerie van Financiën 5.764 3.606
Kortlopende schulden 12.374 13.950
– Crediteuren 2.367 2.420
– Schulden bij het Rijk 0 0
– Belastingen en premies sociale lasten 126 26
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.190 3.426
– Overige schulden en overlopende passiva 7.691 8.078
Totaal Passiva 18.564 19.515
Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 102 384 1.483 1.969
Overige vorderingen en overlopende activa 480 283 1.331 2.094
Totaal 582 667 2.814 4.063
Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 0 226 2.005 2.231
Overige schulden en overlopende passiva 1.334 147 6.210 7.691
Totaal 1.334 373 8.215 9.922

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie 973 577 519 281 634
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden 530 114 1.830 192 2.054
Totaal 1.503 691 2.349 473 2.688

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Omzet 78.534 76.191 95.457
Plafond eigen vermogen 4.169 4.196 3.127
Eigen vermogen – 2.262 456 3.127
Eigen vermogen als percentage van omzet – 3% 1% – 3%

Uiterlijk bij de eerste suppletoire begrotingswet wordt het negatief eigen vermogen tot minimaal nihil aangevuld.

III. Kasstroomoverzicht
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen 9.160 6.791 2.369
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+/+) 75.227 78.928 3.701
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 71.377 – 76.833 – 5.456
2 Totaal operationele kasstroom 3.850 2.095 1.755
Totaal investeringen (–/–) – 3.000 – 4.599 1.599
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 257 – 257
3 Totaal investeringskasstroom – 3.000 – 4.342 1.342
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (–/–) – 3.850 – 3.426 – 424
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 4.348 – 4.348
4 Totaal financieringskasstroom – 3.850 922 – 4.772
5 Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 6.160 5.466 694
Operationele kasstroom

Het verschil kan verklaard worden door het negatieve exploitatieresultaat.

Investeringskasstroom

In 2018 bleken meer investeringen nodig, de investeringen in 2018 zijn daarom hoger dan begroot.De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur, verbouwingen en voertuigen voor onderzoek op plaats delict

Financieringskasstroom

In 2018 zijn de investeringen gefinancierd met afgeroepen leningen, dit is toentertijd niet in de begroting opgenomen. Tevens is er afgelost op de lopende leningen, dit bedrag is lager dan begroot.

Installaties en inventaris 5–10 jaar 3.598
Overige materiële vaste activa 2–5 jaar 627
Grond en gebouwen 30 à 50 jaar 374
Totaal 4.599
IV. Doelmatigheidsindicatoren
BDE Bijzondere Dienstverlening en Expertise in producten 5.621 4.745 6.014 1.269 38 69%
BiS Biologische Sporen in producten 46.301 50.253 46.698 – 3.555 17 88%
in uren 85 480 79 – 401
CFS Chemische en Fysische Sporen in producten 13.877 17.132 13.578 – 3.554 16 93%
DBS Digitale en Biometrische Sporen in producten 1.003 1.065 1.007 – 58 37 89%
in uren 13.570 14.695 14.172 – 523
NFI totaal in producten 66.802 73.195 67.297 – 5.898 19 15 87%
in uren 13.655 15.175 14.251 – 924

De productie is hoger dan de instroom, dat betekent dat er achterstanden zijn weggewerkt. De lagere instroom dan de capaciteit zit onder meer bij de divisie Biologische Sporen. Een van de hoog volume DNA-producten bij BIS heeft al enkele jaren een lagere instroom. In 2019 zijn de afspraken met het OM/politie in de Service Level Agreement/SLA hierop aangepast. Daarnaast is de lagere instroom dan de capaciteit bij de divisie Chemische en Fysische Sporen veroorzaakt door een vertraging in de uitrol van NFIdent. De instroom en de productie bij Bijzondere Dienstverlening en Expertise zijn aanzienlijk hoger dan afgesproken.

Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 19 dagen, deze ligt hiermee boven de norm van 15 dagen. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 87%. Hiermee is de norm van 95% niet gehaald. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een nieuwe werkwijze, personele en technische problemen bij het product HBS003 (High Volume Crimes)/BIS in de eerste helft van 2018. Daarnaast heeft bij de divisie Bijzondere Dienstverlening en Expertise de hogere instroom en uitstroom dan de capaciteit geleid tot langere doorlooptijden.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is en waar Justis toegang heeft tot unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

De beweging die Justis maakt, is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.

I. Staat van Baten en Lasten
Baten
Omzet moederdepartement 3.587 – 4.709 – 7.882 – 1.858
Omzet overige departementen 283 411 228 – 44
Omzet derden 32.109 42.106 8.969 36.827
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 327 327 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 35.979 38.135 1.642 34.925
Lasten
Apparaatkosten 35.979 34.941 – 1.552 33.714
– Personele kosten 20.387 20.477 213 17.906
Waarvan eigen personeel 17.218 16.826 – 683 15.432
Waarvan inhuur externen 2.881 3.651 896 2.474
Waarvan overige personele kosten 288 0 0 0
– Materiële kosten 15.593 14.464 – 1.765 15.808
Waarvan apparaat ICT 4.691 1.036 – 6.456 5.395
Waarvan bijdrage aan SSO's 10.603 7.244 – 240 9.330
Waarvan overige materiële kosten 299 6.184 4.931 1.083
Materiële programma kosten 234 234 0
Totaal lasten 35.979 35.175 – 1.318 33.714
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 2.960 2.960 1.211
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 2.960 2.960 1.211
Toelichting op de Staat van baten en lasten
Verdeeld naar productgroep:
– DGSenB – 7.646 – 1.775
– DGRR 2.937 – 83
Totaal – 4.709 – 1.858
omzet verdeeld naar productgroepen en indien mogelijk een p*q onderbouwing
Verdeeld naar productgroep:
– Ministerie van I&W 181 178
– Ministerie van SZW 210 104
– Ministerie van EZK – 243 – 365
– Ministerie van OC&W 39
– Ministerie van VWS 263
Totaal 411 – 44
Verdeeld naar productgroep:
– VOG (VOG NP, VOG RP en GVA) 39.799 34.858
– Naamswijziging 1.522 1.341
– WPBR 532 425
– BIBOB 189 130
– WWM 28 22
– Sancties 36 51
Totaal 42.106 36.827
Voorziening 2017 327
Totaal 327 0
Waarvan eigen personeel 16.826 15.432
Waarvan externe inhuur 3.651 2.474
Waarvan overige personele kosten
Totaal 20.477 17.906
Waarvan apparaat ICT 1.036 5.395
Waarvan bijdrage aan SSO's 7.244 9.330
Waarvan overige materiele kosten 6.184 1.083
Totaal 14.464 15.808
Uitvoering gratis VOG 234
Totaal 234 0
Baten
Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,5 mln.) en het financieringsresultaat (van € 8,2 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen J&V voor producten waarvoor geen (kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is hoog en dit wordt veroorzaakt door een stijging in het aantal VOG’s. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de Rijksbegroting en de realisatie in 2017.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2018 hoger dan de begroting doordat de productie van GVA en Continue Screenen Kinderopvang is toegenomen. Per november 2018 is gestart met de nieuwe regeling Gratis VOG waarmee in de Rijksbegroting nog geen rekening was gehouden.

Omzet derden

De hogere realisatie ten opzichte van 2017 en van de begroting is het gevolg van een toename bij meerdere producten. Hierbij heeft de VOG-NP het grootste aandeel met een realisatie van 1.124.665 VOG-aanvragen. In de Rijksbegroting was met een opbrengst voor 850.000 VOG-aanvragen rekening gehouden (en met een volume van 100.000 gratis VOG).

Lasten
Personele kosten

De realisatie van de personele kosten is in lijn met de begroting. Er is wel een lichte verschuiving van eigen personeel naar inhuur externen als gevolg van de productiestijging, de behoefte aan een flexibele invulling van die capaciteitsvraag en moeilijk in te vullen vacatures (vooral bij de afdeling IV).

Materiële kosten

De materiële kosten waren in 2018 lager dan in 2017 en de begroting voor 2018. Belangrijke oorzaak hiervan was dat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018. De uitvoering schuift daardoor noodgedwongen door naar 2019.

Ook was een deel begroot onder materiele kosten wat in de realisatie boekhoudkundig onder materiële programma- kosten valt.

De lage realisatie bij apparaat ICT wordt veroorzaakt doordat onze belangrijkste ICT-leverancier (SSC-I) volgens verplichte codering valt onder overige materiële kosten in plaats van apparaat ICT.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 2,960 mln. van Justis wordt veroorzaakt doordat de baten hoger zijn dan begroot en de lasten lager zijn dan begroot. De stijging van de productie heeft meer opbrengsten gegenereerd. Met name de stijging van de VOG-NP met 32% (van 850.000 naar 1.124.665) heeft voor een toename in de baten gezorgd.

De materiële kosten waren lager dan begroot doordat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018.

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

II. Balans
Activa
Vaste activa 0 0
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 0 0
– Grond en gebouwen 0 0
– Installaties en inventarissen 0 0
– Projecten in uitvoering 0 0
– Overige materiële vaste activa 0 0
Vlottende Activa 12.661 12.902
– Voorraden en onderhanden projecten 0 0
– Debiteuren 1.283 2.072
– Overige vorderingen en overlopende activa 1.099 410
– Liquide middelen 10.279 10.420
Totaal Activa 12.661 12.902
Passiva
Eigen vermogen 3.802 2.095
– Exploitatiereserve 842 884
– Onverdeeld resultaat 2.960 1.211
Voorzieningen 155 327
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 8.704 10.480
– Crediteuren 239 695
– Schulden bij het Rijk 3.225 209
– Belastingen en premies sociale lasten 0 0
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
– Overige schulden en overlopende passiva 5.240 9.576
Totaal Passiva 12.661 12.902
Activa

Van de posten Debiteuren heeft € 0,028 mln. betrekking op het moederdepartement en € 1,255 mln. op derden. Van de posten Overige vorderingen en overlopende activa heeft € 0,950 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,084 mln. betrekking op overige departementen en € 0,065 mln. op derden.

Passiva

In verband met een dispuut met een derde partij is in 2017 een voorziening opgenomen van € 0,327 mln. Bij de uitkomst van dit dispuut zijn afspraken gemaakt over de toekomst en het was niet nodig om af te rekenen over voorgaande jaren. De voorziening kon zodoende vrijvallen.

In verband met van werk naar werk regeling met een medewerker zijn afspraken voor een outplacement gemaakt. Hierbij is een verplichting voor Justis ontstaan waarbij de omvang nog onzeker is. Om deze reden is een voorziening gevormd.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,7 mln. zijn onderdeel van de post «Overige schulden en overlopende passiva» op de balans.

Van de post Schulden bij het Rijk heeft € 0,7 mln. betrekking op het moederdepartement en € 2,6 mln. betrekking op andere ministeries.

Van de post Overige schulden en overlopende passiva heeft € 1,2 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,3 mln. betrekking op overige departementen en € 2,7 mln. betrekking op derden.

Eigen Vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,794 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2018 bedraagt € 3 mln. Na het toevoegen van € 1 mln. aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2018 nog € 2 mln. Laatstgenoemd bedrag dient uiterlijk bij de voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

2018 37.808 3.802 10%
2017 34.925 2.100 6%
2016 34.882 5.914 17%

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het Eigen Vermogen:

Stand 01-01-2018 884 1.211 2.095
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) 859 – 859 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 0 0 0
Storting aan moederdepartement (–/–) – 900 – 352 – 1.252
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) 0 2.960 2.960
Stand 31-12-2018 842 2.960 3.802

De storting aan het moederdepartement in 2018 betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam (€ 0,4 mln.) en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van J&V.

III. Kasstroomoverzicht
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen 1.646 10.419 8.773
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 35.979 56.036 20.057
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 35.979 – 54.924 – 18.945
2 Totaal operationele kasstroom 0 1.112 1.112
Totaal investeringen (–/–) 0
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0
3 Totaal investeringskasstroom 0 0 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) – 1.252 – 1.252
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0
Aflossing op leningen (–/–) 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0
4 Totaal financieringskasstroom 0 – 1.252 – 1.252
5 Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 1.646 10.279 8.633

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van het Ministerie van Justitie & Veiligheid.

Daarnaast is de vroegtijdige afroming van € 9 mln. van het te behalen financieringsresultaat onderdeel van de operationele uitgaande kasstroom.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Risicomeldingen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 1.346 1.394 1.241 1.888 1.100 788
Omzet* (x € 1.000) 3.607
Doorlooptijd n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
TIV
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 958 864 886 947 800 147
Omzet* (x € 1.000) 902 0
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen 64% 56% 48% 89% 75% 0
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken 77% 79% 71% 99% 75% 0
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden 99% 100% 100% 100% 95% 0
GSR
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 954 595 731 543 700 – 157
Omzet* (x € 1.000) 464 700
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w. 78% 96% 99% 96% 95% 0
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w. n.v.t n.v.t 83% 100% 95% 0
BIBOB
Tarief € 500,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00
Volume 314 292 247 352 305 47
Omzet* (x € 1.000) 3.761 155 130 189 193 – 4
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 25% 55% 31% 24% 60% 0
Doorlooptijd: % binnen 12 weken 56% 88% 74% 53% 90% 0
Gratie
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 1.404 1.245 1.264 1.120 1.200 – 80
Omzet* (x € 1.000) 928 571 0
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 89% 87% 87% 84% 90% 0
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)
Tarief (via gemeenten) € 30,05 € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35
Tarief (elektronisch) € 24,55 € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85
Volume 863.483 967.031 1.055.184 1.205.026 950.000 272.310
Omzet* (x € 1.000) 18.837 26.534 32.838 38.070 28.773 9.297
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 100% 99% 100% 99% 95% 0
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW 26% 63% 44% 16% 90% – 1
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)
Tarief € 147,50 € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00
Volume 5.705 5.377 6.022 5.013 5.100 – 87
Omzet* (x € 1.000) 818 1.140 1.247 1.018 1.056 – 38
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95% 0
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t 95%
GVA
Tarief € 100,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00
Volume 6.007 8.072 9.489 8.904 6.000 2.904
Omzet* (x € 1.000) 634 379 773 668 490 178
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95% 0
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t 95% n.v.t
Naamswijziging
Tarief € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00
Volume 1.797 1.915 2.180 2.519 2.000 519
Omzet1 (x € 1.000) 1.043 1.115 1.341 1.522 1.144 378
Doorlooptijd: % binnen 20 weken 100% 100% 99% 99% 95% 0
WWM beroepen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 113 108 127 89 120 – 31
Omzet1 (x € 1.000) 722 644
Doorlooptijd: % binnen 26 weken 98% 100% 96% 94% 95% 0
WWM ontheffingen
Tarief € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00
Volume 343 364 323 366 360 6
Omzet1 (x € 1.000) 106 444 22 28 25 3
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 97% 97% 96% 93% 95% 0
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 6.283 6.622 7.931 7.849 7.070 779
Omzet1 (x € 1.000) 894 614 0
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. 100% 100% 100% 100% 95% 0
BOD (Bijzondere opsporingsdienst)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 449 407 304 343 400 – 57
Omzet1 (x € 1.000) 19 101 0
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95% 0
WPBR ondernemingen
Tarief € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00
Volume 771 726 767 859 850 9
Omzet1 (x € 1.000) 762 718 355 436 354 82
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 99% 96% 98% 98% 95% 0
WPBR leidinggevenden
Tarief € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00
Volume 936 901 964 1.101 1.025 76
Omzet1 (x € 1.000) 312 379 70 95 75 20
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 95% 86% 96% 94% 95% 0
Continue screening
Volume2 5.504 194.657 195.316 225.659 195.000 30.659
Omzet1 (x € 1.000) 560 355 321 391 283 108
Dienst Justis – totaal
FTE- totaal (intern personeel) 230 233 242 252 242 10
Saldo baten en lasten in % van totale baten 6,0% 15,0% 20,0% 8,0% 0,0% 0

1 Omzet is tariefinkomsten van het aantal betaalde producten.

2 De realisatie t/m 2015 en begroting 2016 betreft het aantal hits; vanaf 2016 wordt het aantal deelnemers gemeten

11. SALDIBALANS

De saldibalans per 31 december 2018 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2018 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Intra-comptabele posten
1 Uitgaven ten laste van de begroting 12.814.041 13.053.108 2 Ontvangsten ten gunste van de begroting 2.278.536 1.953.586
3 Liquide middelen 97 111
4 Rekening Courant RHB 4a Rekening Courant RHB 9.904.449 10.485.098
5 Rekening Courant RHB Begrotingsreserve 102.841 128.941 5a Begrotingsreserves 102.841 128.941
6 Vorderingen buiten begrotingsverband 39.442 31.074 7 Schulden buiten begrotingsverband 670.595 645.609
8 Kas-transverschillen
Subtotaal intra-comptabel 12.956.421 13.213.234 Subtotaal intra-comptabel 12.956.421 13.213.234
Extra-comptabele posten
9 Openstaande Rechten 25.418 23.852 9a Tegenrekening openstaande rechten 25.418 23.852
10 Vorderingen 1.371.817 1.381.415 10a Tegenrekening vorderingen 1.371.817 1.381.415
11a Tegenrekening schulden 11 Schulden
12 Voorschotten 2.127.006 2.371.436 12a Tegenrekening voorschotten 2.127.006 2.371.436
13a Tegenrekening garantieverplichtingen 2.359.139 2.407.357 13 Garantieverplichtingen 2.359.139 2.407.357
14a Tegenrekening andere verplichtingen 1.342.638 889.603 14 Andere verplichtingen 1.342.638 889.603
15 Deelnemingen 15a Tegenrekening deelnemingen
Subtotaal extra-comptabel 7.226.018 7.073.663 Subtotaal extra-comptabel 7.226.018 7.073.663
Overall Totaal 20.182.439 20.286.897 20.182.439 20.286.897

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans

Uitgaven ten laste van de begroting 2018 12.814.041
Uitgaven ten laste van de begroting 2017 13.053.108
Totaal 12.814.041 13.053.108
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2018 2.278.536
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2017 1.953.586
Totaal 2.278.536 1.953.586

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2018 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2018 betreffen afrondingsverschillen.

Kas 97 111
Saldo liquide middelen 97 111

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 61.000), Openbaar Ministerie (€ 24.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 10.000). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken. De daling van de kassen is veroorzaakt door digitalisering van betalingen.

Rekening-courant RHB 9.904.449 10.485.098
Totaal 9.904.449 10.485.098

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën (MvF) weer. Het saldo sluit aan bij het rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën.

Asielreserve 128.941 139.600 165.700 102.841 37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Terwee 30.875 25.243
Door te belasten uitgaven 5.969 3.464
Salaris- en studievoorschotten 2.598 2.367
Totaal 39.442 31.074

De vorderingen buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

• Verschil bij de Terwee regeling wordt veroorzaakt door een stijging van de uitbetaalde voorschotten aan slachtoffers. Doordat zaken lang lopen stromen nog steeds meer zaken in dan dat zaken worden afgedaan cq geind.

• Onder de door te belasten uitgaven bevindt zich ook een onverschuldigde betaling aan SSC ICT van € 3,7 mln. in december 2018. Deze is in januari 2019 retour ontvangen.

• Salaris- en studievoorschotten: Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten J&V breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.

Af te dragen sociale lasten 53.101 63.089
EU subsidies 59.604 56.026
Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak via RHB 32.886 32.498
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB 199.382 207.310
Af te wikkelen proceskosten Griffie 245 562
Strafrechtelijk beslag OM 117.945 88.311
Conservatoir beslag OM 174.530 166.172
Diversen OM 22.524 18.923
Gedeponeerde geldsommen 5.606 6.884
Noodhulp Sint Maarten 3.182 3.670
Overig 1.590 2.164
Totaal 670.595 645.609

Af te dragen sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2018. Deze zijn voldaan in januari 2019. De daling bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door het moment van uitkeren van de cao-elementen (in 2017 in december en in 2018 in september).

EU subsidies: De stijging van de EU subsidies (€ 3,6 mln.) betreft een daling bij DG Migratie van € 2,4 mln. (afrekening oude fondsen), DGRR een daling van € 1,2 mln., een verhoging van de subsidie voor de Dienst Terugkeer en Vertrek van € 5,6 mln. en een stijging bij NCTV van € 1,6 mln.

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF). Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de Rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij CAK zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De daling is gerelateerd aan het feit doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.

Af te wikkelen proceskosten Griffie: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag: Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden.

Diversen OM: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

• Noodhulp Sint Maarten: Op deze derdenrekening staan gelden van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de kosten die de Nationale Politie (NP) heeft gemaakt ten aanzien van de noodhulp na orkaan Irma. De NP zal naar verwachting in 2019 dit geld claimen.

Ontnemingsmaatregelen 23.773 20.562
Schikkingen en transacties 154 1.772
Profijtrente 1.491 1.518
Totaal 25.418 23.852

Onder openstaande rechten worden opgenomen de executeerbare ontnemingsmaatregelen die nog niet zijn overgedragen door het Openbaar Ministerie aan het CJIB.

De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente.

In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Afgesproken is dat het Openbaar Ministerie (OM) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018 en 2019 deze geldelijke zaken nog niet hoeven te verantwoorden in de saldibalans. Vanaf 2020 dienen de geldelijke zaken gewaardeerd en verantwoord te worden in de saldibalans.

Vorderingen binnen begrotingsverband 1.371.817 1.381.415
Totaal 1.371.817 1.381.415
Bestuursdepartement 8.757 6.194
Raad voor de Kinderbescherming 160 515
Schadefonds geweldsmisdrijven
Openbaar Ministerie 4.686 11.904
JustID 1.524 2.806
Griffie 19.171 18.656
CJIB 1.337.519 1.341.340
Totaal 1.371.817 1.381.415

Vooral bij het Bestuursdepartement (BD) en het Openbaar Ministerie (OM) zijn er significante verschillen tussen 2017 en 2018. Bij het OM zijn er 45% minder vorderingen ontnemingsmaatregelen (nu 283 stuks). Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslag genomen gelden (IBG). Over de jaren 2016 t/m 2018 heeft er een opschoonactie bij de Nationale Politie plaats gevonden, dit heeft er toe geleid dat veel IBG bij het OM is ontvangen (en op derdenrekening is verantwoord).

Salarisvorderingen op ex-personeel 1.031 1.233
Sancties in het kader van Wahv 572.660 601.449
Strafrechtelijke boetes 93.155 89.713
OM-afdoeningen 64.910 72.691
Ontnemingsmaatregelen 605.196 574.707
Overige debiteuren 34.865 41.622
Totaal 1.371.817 1.381.415
1. Vorderingen uit wettelijke rechten 1.336.952 1.339.793
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening
4. Andere vorderingen 34.865 41.622
Totaal 1.371.817 1.381.415

In Tabel 11.13 zijn de vorderingen naar aard (tabel 11.12) verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

<2011 152.475 160.376
2011 28.643 31.823
2012 62.072 75.583
2013 48.437 77.171
2014 111.585 147.544
2015 127.483 174.397
2016 184.342 241.210
2017 302.358 473.311
2018 354.422 0
Totaal 1.371.817 1.381.415
Voorschotten 2.127.006 2.371.436
Totaal 2.127.006 2.371.436
<2011 1.792 1.792
2011 3.862 2.722 1.140
2012 1.509 704 805
2013 12.003 8.545 3.458
2014 22.273 10.189 12.084
2015 16.676 6.739 9.937
2016 170.894 144.918 25.976
2017 2.130.197 1.967.569 162.628
2018 1.898.938 448 1.898.490
Subtotaal 2.359.206 1.898.938 2.143.626 2.114.518
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 5.837 5.837
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 6.393 258 6.651
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018
Subtotaal 12.230 258 12.488
Totaal 2.371.436 1.899.196 2.143.626 2.127.006
31 Politie 524.196 482.457
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 434.372 459.943
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 52.953 41.851
34 Straffen en Beschermen 343.759 316.242
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 15.605 18.944
37 Migratie 741.054 1.036.665
91 Apparaat kerndepartement 24 34
93 Geheim 2.555 3.070
Subtotaal 2.114.518 2.359.206
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 5.837 5.837
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 6.651 6.393
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018
Subtotaal 12.488 12.230
Totaal 2.127.006 2.371.436

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

• Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 42 mln.

• Artikel 32: Op dit artikel is er een daling van 25 mln, veroorzaakt door lagere verstrekte bijdragen in 2018 aan Raad voor Rechtsbijstand (€ 19 mln) en een verschil bij Bureau Financieel toezicht van € 6 mln. Dat laatste is te verklaren doordat per 31.12.2017 zowel de voorschotten van de verstrekte bijdragen van 2016 en 2017 nog openstaand waren en per 31.12.2018 alleen van ontstaansjaar 2018.

• Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 11 mln.) is gerelateerd aan twee subsidieprojecten, te weten Ondermijning (€ 5 mln.) en Cybercrime (€ 7 mln.)

• Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 5 mln.), Stg. Slachtofferhulp (6 mln.), Verslavingsreclassering GGZ (€ 2,5 mln.), Stg. Laureus Foundation (€ 1,4 mln.), Kansspelautoriteit (€ 1 mln.), Stg. Adoptievoorziening (€ 1 mln.) en Stg. Spirit (€ 1,5 mln.) De regeling arbeidsmarkt impuls forensische zorg (in 2018 ontstaan) heeft een toename veroorzaakt van € 7 mln. Daarnaast zijn er ook nieuwe regelingen gestart in 2018.

• Artikel 37: De daling van de voorschotten op artikel 37 is veroorzaakt door een daling van verstrekte voorschotten aan het COA van € 263 mln. en Nidos van € 28 mln.

Garantieverplichtingen 2.359.139 2.407.357
Totaal 2.359.139 2.407.357

Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2018» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande leningen 2018» en rekening-courant limieten uit tabel 3.5 Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen.

Andere verplichtingen 1.342.638 889.603
Totaal 1.342.638 889.603
31 Politie 29.973 5.894.752 5.901.323 23.402
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 4.218 1.876.317 1.436.049 444.486
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 78.002 773.191 776.353 74.840
34 Straffen en Beschermen 308.132 2.661.513 2.643.513 326.299
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 233.914 274.793 273.372 235.335
37 Migratie 138.511 1.332.608 1.335.917 135.197
91 Apparaat kerndepartement 91.138 452.236 445.144 98.308
93 Geheim 2.536 2.536
Subtotaal 883.888 13.268.019 12.814.040 1.337.867
Verplichtingen buiten begrotingsverband 5.715 – 944 4.771
Eindtotaal 889.603 13.267.075 12.814.040 1.342.638

In de kolom aangegaan in 2018 zitten de negatieve bijstellingen circa € 13 mln (1%). In 2019 zal dit volgens de RBV voorschriften apart worden gepresenteerd in de kolom negatieve bijstelling.

De stand van de openstaande verplichting is gestegen met € 453 mln. ten opzichte van 2017. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:

• Artikel 31: Daling met € 6 mln. Dit is veroorzaakt door een daling van de openstaande verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders. Er is nog maar een resterend jaar voor uitbetaling.

• Artikel 32: De stijging is geheel gerelateerd aan de bijdrage voor de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2019 (€ 440 mln.). De verplichting voor 2019 is in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd, de verplichting voor 2018 was door late toekenning ook in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd.

• Artikel 34: Stijging met € 18 mln.: Reclassering Nederland (+ € 5,6 mln.), Verslavingsreclassering (+ € 3,1 mln.), Stichting Centrum Internationale Kinderontvoering (+ € 1,7 mln.), Slachtofferhulp Nederland (+ € 0,6 mln.) en Leger des Heils (+ € 0,6 mln.). Verder is er sprake van een aantal kleinere stijgingen die oplopen tot het resterende deel.

• Artikel 91: Stijging met € 7 mln. De verplichtingen voor Solvinity (+ € 4 mln.) en Shuttel (+ € 3 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de stijging op dit artikel.

Raad voor de Rechtsbijstand 198,9
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden 21,1
Schikkingen en transacties OM 775,9
Raad voor de Rechtspraak – aanvulling eigen vermogen 38,
Vennootschapsbelasting 2016 en 2017 nnb
Rijkshuisvesting voor specialties nnb

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2017 een vordering van € 198.922.973 op het Ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2017). Het cijfer per ultimo 2018 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Raad voor de Rechtspraak aanvulling eigen vermogen

Op grond van het Besluit financiering rechtspraak, artikel 17 lid 6, dient in 2019 aanzuivering plaats te vinden door de Minister van het negatieve vermogen tot nulstand.

Voor de Raad voor de Rechtspraak is er een bestuurlijke verplichting van € 38,1 mln. voor de aanvulling van het negatief eigen vermogen ultimo 2018. In 2019 wordt dit aangevuld door verhoging van de financiële bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak.

Schikkingen en transacties OM

Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2018 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 775,9 mln. Dat betreft een schikking met ING, waarin een hoge transactie is overeengekomen die op 4 september 2018 is gepubliceerd. Daarin is een artikel 12 opgestart.

Vennootschapsbelasting 2016 en 2017

De overheid heeft vanaf 1 januari 2016 in bepaalde gevallen een Vennootschapsbelastingplicht (VPB-plicht). JenV heeft in 2018 voor het eerst aangifte gedaan voor 2016, deze is nog niet definitief vastgesteld. Voor de aangifte 2017 is uitstel gekregen tot 1 mei 2019.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

12. WNT-VERANTWOORDING 2018 MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2018: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000.

Nieuw in 2018 is het vervallen van begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen Dhr. HJ Bolhaar Directeur 01-02-2018 1 Nee 151.931 17.496 169.427 172.948
Schadefondsgeweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur

1

(1)

Nee

118.386

(108.971)

17.893

(16.611)

136.279

(125.582)

189.000
College voor de rechten van de Mens Dhr. L.H. Dekker Directeur

1

(1)

Nee

104.738

(105.498)

17.469

(15.657)

122.207

(121.155)

189.000
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert Voorzitter

1

(1)

Nee

136.357

(134.600)

18.508

(17.195)

154.866

(151.795)

189.000
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.P. Loof Ondervoorzit-ter

0,78

(0,66)

Nee

88.967

(74.477)

13.911

(10.987)

102.879

(85.465)

147.000
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman Ondervoorzit-ter

0.69

(0,69)

Nee

78.765

(24.138)

12.405

(3.845)

91.170

(27.983)

131.250
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. D.C. Houtzager Collegelid

0,8

(0.8)

Nee

82.800

(81.621)

13.633

(12.526)

96.433

(94.147)

151.200
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. G.M. Lieuw Collegelid

0,67

(0,7)

Nee

69.886

(33.009)

11.415

(5.480)

81.301

(38.489)

127.536
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute Collegelid

0,86

(0,86)

Nee

88.999

(87.732)

14.675

(13.483)

103.674

(101.214)

162.750
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. dr. C.M. van Eck Collegelid

0,8

(0,8)

Nee

82.800

(81.501)

13.633

(12.526)

96.433

(94.026)

151.200
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. M. Chebti LLM Collegelid

0,67

(0.69)

Nee

72.164

(32.752)

11.458

(5.437)

83.622

(38.189)

127.536
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers Collegelid

0,4

(0,4)

Nee

41.400

(40.811)

6.817

(6.263)

48.217

(47.074)

75.600
Autoriteit Persoonsgegevens Dhr. drs. P.J.J. Frencken Directeur (13-10-2017) (1) Nee (103.245) (15.657) (118.903) (141.825) Correctie van rapportage 2017
Autoriteit Persoonsgegevens Dhr. mr. A. Wolfsen Voorzitter

0,83

(0,83)

Nee

123.983

(120.906)

15.656

(14.550)

139.639

(135.456)

157.500
Autoriteit Persoonsgegevens Dhr. mr. W.B.M. Tomesen Collegelid en vice voorzitter 01-07-2018

1

(1)

Nee

72.516

(144.190)

9.473

(17.612)

81.990

(161.801)

93.723
Autoriteit Persoonsgegevens B.D. den Hollander Directeur-secretaris a.i.

1

(1)

≤12 maanden

169.000

(45.500)

0

169.000

(45.500)

189.000
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis Directeur

1

(1)

Nee

101.437

(99.994)

17.041

(16.291)

118.479

(116.285)

189.000
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen mr. drs. F.A.M. Bakker Voorzitter

0,2

(0,2)

≤ 12 maanden

29.260

(14.380)

(0)

29.260

(14.380)

37.800
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. C.J. Heijsman Collegelid

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(7.667)

0

(0)

10.375

(7.667)

18.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. dr. ir. J. Henseler Collegelid

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

0

(0)

10.375

(10.222)

18.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen Collegelid

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

(0)

10.375

(10.222)

18.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. J.A.W. Knoester Collegelid

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

0

(0)

10.375

(10.222)

18.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen Collegelid 01-01-2018

0

(0,1)

Nee

0

(10.222)

0

(0)

0

(10.222)

0
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. J. de Keijser Collegelid 01-01-2018 0,1 ≤12 maanden 10.375 0 10.375 26.640
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ** Collegelid 0,1 Nee 0 0 0 18.900
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. dr. V.L. Eiff Directeur

1

(1)

Nee

138.788

(136.123)

0

(0)

138.788

(136.123)

189.000
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. drs. J.W.Holtslag Voorzitter 01-07-2018 0,3 Nee

19.439

(48.016)

0

(0)

19.439

(48.016)

28.117
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. A.J. Koppejan Voorzitter 01-07-2018 0,3 nee 20.499 0 20.499 28.583
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. A.J. Koppejan Collegelid 01-06-2018 01-07-2018 0,25 nee 2.700 0 2.700 3.884
College van Toezicht Auteurs-rechten Mw. N.C.G. Loonen – van Es Collegelid

0,25

(0,25)

Nee

33.479

(32.271)

(0)

33.479

(32.271)

47.250
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. M.R. de Zwaan Collegelid

0,25

(0,25)

Nee

32.886

(16.135)

(0)

32.886

(16.135)

47.250
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding Dhr. M. Pastors Voorzitter 20-11-2011

0,10

(0,06)

Ja, >12 maanden

18.830

(18.275)

0

(0)

18.830

(18.275)

18.830

(10.684)

Het Ministerie van JenV heeft nagelaten om de eerder door haar met de voorzitter van de SONT overeengekomen vergoeding in overeenstemming te brengen met de WNT, nadat die wet in 2014 onverkort op de voorzitter van toepassing werd. Nadat de voorzitter hiermee bekend werd gemaakt, heeft hij aangegeven dat het op grond van de wet teveel betaalde wordt terugbetaald.
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding Dhr. M. Pastors Voorzitter 20-11-2011 0,06 Ja, >12 maanden 18.275 0 18.275 10.684 Correctie 2017
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding Dhr. M. Pastors Voorzitter 20-11-2011 0,03 Ja, >12 maanden 10.643 0 10.643 6.153 Correctie 2016
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding Dhr. M. Pastors Voorzitter 20-11-2011 0,03 Ja, >12 maanden 8.063 0 8.063 4.635 Correctie 2015
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding Dhr. M. Pastors Voorzitter 20-11-2011 0,08 Ja, >12 maanden 23.919 0 23.919 17.806 Correctie 2014
Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met **)
DJI Midden- manager 01-01-2019

1,11

(1,11)

180.566

(124.330)

18.247

(16.949)

198.813

(141.279)

189.000 Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering.
DJI Manager

1

(1)

227.557

(128.917)

18.431

(17.264)

245.988

(146.181)

189.000 Overschrijding ontstaan door nabetaling van beschikbaarheidsdiensten van 2016 en 2017.
NFI Senior wetenschappelijk medewerker

1,11

(1,11)

183.980

(152.474)

19.097

(17.737)

203.077

(170.210)

189.000 Overschrijding ontstaan door schadeloosstelling i.v.m. niet opgenomen verlof uren en overwerk.
OM Officier van Justitie 01-01-2019

1

(1)

197.185

(95.617)

16.721

(15.892)

213.906

(111.508)

189.000 Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering.

Uitkeringen aan topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn geen functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. OVERZICHTSTABEL INZAKE RWT’S EN ZBO’S VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

1 Politie
Totale baten 5.413.988 5.563.384 149.396 5.246.872
Totale lasten 5.462.225 5.611.897 149.672 5.355.488
Saldo van baten en lasten – 48.237 – 48.513 – 276 – 108.616
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
2 Politieacademie (PA)
Totale baten 3.624 2.779 – 845 186.450
Totale lasten 3.624 2.302 – 1.322 185.916
Saldo van baten en lasten 0 477 477 534
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
3 Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
Totale baten 481.974 446.472 – 35.502 486.895
Totale lasten 485.927 401.230 – 84.697 436.015
Saldo van baten en lasten – 3.953 45.242 49.195 50.880
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
4 Bureau Financieel Toezicht (Bft)
Totale baten 5.847 5.847 0 6.146
Totale lasten 5.847 5.847 0 6.146
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
Toelichting bijzonderheden
5 Autoriteit persoonsgegevens (AP)
Totale baten 12.851 16.121 3.270 10.894
Totale lasten 12.851 16.121 3.270 10.894
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2017 en 2018
Toelichting bijzonderheden
6 College voor de Rechten van de mens (CRM)
Totale baten 7.031 7.327 296 7.120
Totale lasten 7.031 7.327 296 7.120
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017
Toelichting bijzonderheden
7 College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Totale baten 624 694 70 707
Totale lasten 687 739 52 654
Saldo van baten en lasten – 63 – 45 18 53
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
8 College gerechtelijk deskundigen (NRGD)
Totale baten 1.618 1.681 63 1.707
Totale lasten 1.618 1.681 63 1.707
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017
Toelichting bijzonderheden
9 Raad voor de rechtshandhaving
Totale baten 331 215 – 116 217
Totale lasten 331 215 – 116 217
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
10 Reclasseringsorganisaties (cluster):
– Stichting Reclassering Nederland (SRN);
Totale baten 153.183 153.534 351 152.438
Totale lasten 153.194 152.680 – 514 152.985
Saldo van baten en lasten – 11 854 865 – 547
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;
Totale baten 41.392 42.297 905 41.212
Totale lasten 41.106 44.971 3.865 41.248
Saldo van baten en lasten 286 – 2.674 – 2.960 – 36
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
– Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland
Totale baten 65.951 71.522 5.571 70.579
Totale lasten 65.951 71.893 5.942 69.966
Saldo van baten en lasten 0 – 371 – 371 613
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
11 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
Totale baten 6.101 6.696 595 6.689
Totale lasten 6.101 6.696 595 6.689
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017
Toelichting bijzonderheden .
12 Slachtofferhulp Nederland (SHN)
Totale baten 39.593 39.129 – 464 37.377
Totale lasten 39.870 39.003 – 867 37.507
Saldo van baten en lasten – 277 126 403 – 130
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
13 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
Totale baten 5.700 5.905 205 6.899
Totale lasten 5.700 5.824 124 6.516
Saldo van baten en lasten 0 81 81 383
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
14 Stichting HALT
Totale baten 15.035 16.694 1.659 15.131
Totale lasten 16.795 16.490 – 305 17.030
Saldo van baten en lasten – 1.760 204 1.964 – 1.899
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016
16 Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)
Totale baten 59.291 53.872 – 5.419 52.599
Totale lasten 59.291 53.872 – 5.419 52.599
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017
17 Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Totale baten 48.822 52.870 4.048 49.718
Totale lasten 49.066 52.183 3.117 49.449
Saldo van baten en lasten – 244 687 931 269
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017
18 Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)
Totale baten 11.369 12.798 1.429 11.473
Totale lasten 12.327 14.416 2.089 11.385
Saldo van baten en lasten – 958 – 1.618 – 660 88
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017
19 Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ****
Totale baten 766.648 778.358 11.710 1.063.452
Totale lasten 766.648 750.241 – 16.407 1.081.172
Saldo van baten en lasten 0 28.117 28.117 – 17.810
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017
20 Stichting Nidos ****
Totale baten 133.754 113.710 – 20.044 125.606
Totale lasten 130.626 113.532 – 17.094 123.897
Saldo van baten en lasten 3.128 178 – 2.950 1.709
Toelichting bijzonderheden Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017
21 Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
22 Notarissen (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
23 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
24 Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
25 Het Keurmerkinstituut BV n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t

1 De gegevens in de tabel betreft begroting 2017.

2 De gegevens in de tabel betreft realisatie 2017.

3 De gegevens in de tabel betreft realisatie 2016.

1 Politie 31
Totale baten 5.413.988 5.563.384 – 149.396 5.246.872
Bijdrage moederdepartement 5.389.281 5.536.872 – 147.591 5.234.192
Bijdrage overige departementen 24.747
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 24.707 26.512 – 1.805 12.680
Totale lasten 5.462.225 5.611.897 – 149.672 5.355.488
Apparaatskosten
Waarvan personele kosten 4.188.290 4.345.660 – 157.370 4.118.234
Waarvan materiele kosten 1.273.935 1.266.237 7.698 1.237.254
Programmakosten
Overige lasten
Saldo van baten en lasten – 48.237 – 48.513 276 – 108.616
2 Raad voor de Rechtsbijstand 32
Totale baten 481.974 446.472 35.502 486.895
Bijdrage moederdepartement 480.114 446.435 33.679 484.097
Bijdrage overige departementen
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 1.860 37 1.823 2.798
Totale lasten 485.927 401.230 84.697 436.015
Apparaatskosten 36.806
Waarvan personele kosten 22.983 24.322 – 1.339 24.767
Waarvan materiele kosten
Programmakosten 462.943 376.908 86.035 411.248
Overige lasten
Saldo van baten en lasten – 3.953 45.242 – 49.195 50.880
3 Stichting Reclassering Nederland (SRN) 34
Totale baten 153.183 152.680 503 152.438
Bijdrage moederdepartement 140.637 141.078 – 441 141.091
Bijdrage overige departementen 2.375 2.548 – 173 2.426
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 10.171 9.054 1.117 8.921
Totale lasten 153.194 153.534 – 340 152.985
Apparaatskosten
Waarvan personele kosten 117.112 119.984 – 2.872 117.298
Waarvan materiele kosten 21.586 21.933 – 347 23.395
Programmakosten 14.496 11.617 2.879 12.292
Overige lasten
Saldo van baten en lasten – 11 – 854 843 – 547
4 Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland 34
Totale baten 65.951 71.522 – 5.571 70.579
Bijdrage moederdepartement 70.302 – 70.302 69.100
Bijdrage overige departementen
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 1.220 – 1.220 1.479
Totale lasten 65.951 71.893 – 5.942 69.966
Apparaatskosten
Waarvan personele kosten 1.175 – 1.175 1.214
Waarvan materiele kosten 2.002 – 2.002 2.677
Programmakosten 68.716 – 68.716 66.075
Overige lasten
Saldo van baten en lasten 0 – 371 371 613
5 Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 36
Totale baten 48.822 52.870 – 4.048 49.718
Bijdrage moederdepartement 29.510 29.374 136 29.925
Bijdrage overige departementen
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 19.312 23.496 – 4.184 19.793
Totale lasten 49.066 52.183 3.117 49.449
Apparaatskosten
Waarvan personele kosten 23.654 24.870 – 1.216 24.283
Waarvan materiele kosten 25.412 27.313 – 1.901 25.166
Programmakosten
Overige lasten
Saldo van baten en lasten – 244 687 – 931 269
6 Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 37
Totale baten 766.648 778.358 – 11.710 1.063.452
Bijdrage moederdepartement 736.856 753.611 – 16.755 1.030.841
Bijdrage overige departementen 29.792 24.747 5.045 32.611
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten
Totale lasten 766.648 750.241 16.407 1.081.262
Apparaatskosten 585.225 554.134 31.091 838.252
Waarvan personele kosten 252.292 232.525 19.767 332.102
Waarvan materiele kosten 332.933 321.609 11.324 506.150
Programmakosten 180.252 194.936 – 14.684 242.026
Overige lasten 1.171 1.171 0 894
Saldo van baten en lasten – 0 28.117 – 28.117 – 17.720
7 Stichting Nidos 37
Totale baten 133.754 113.710 20.044 125.606
Bijdrage moederdepartement 133.754 113.303 20.451 125.192
Bijdrage overige departementen
Tarieven/facturaties derden
Premies
Overige baten 407 – 407 414
Totale lasten 130.626 113.532 17.094 123.897
Apparaatskosten 36.628 36.891 – 263 36.806
Waarvan personele kosten 28.231 30.316 – 2.085 30.915
Waarvan materiele kosten 8.397 6.575 1.822 5.891
Programmakosten 93.998 76.641 17.357 87.091
Overige lasten
Saldo van baten en lasten 3.128 178 2.950 1.709

1 De gegevens in de tabel betreft begroting 2017.

2 De gegevens in de tabel betreft realisatie 2017.

3 De gegevens in de tabel betreft realisatie 2016.

BIJLAGE 2. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden 2015
Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets 2017
3. Overig onderzoek
Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland 2015
Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie 20171
Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor 2017
Politie en verwarde personen niet doorgegaan

1 Het betreft de volgende deelonderzoeken:

A Rechtspersoonlijkheid, de aanwijzingsbevoegdheid en de positionering korpschef

B Prestaties van de politie

C HRM, cultuur, organisatie en bedrijfsvoering

D Samenwerking & bestuurlijke governance

E Quick scan onderzoeksliteratuur sinds reorganisatie 1993

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Doeltreffendheid en effecten van de Wet deelgeschilpro-cedure voor letsel- en overlijdensschade 2014
Evaluatie van de effecten van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet 2014
Beleidsmonitor anti-witwassen 2015
Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste 2015
Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van JenV t.b.v. koninkrijksdelen 2015
Evaluatie griffierechten 2016
Evaluatie transgenderwet 2016
Evaluatie toepassing van het supersnelrecht 2016
Evaluatie afroming koerswinst bij overnamesituaties 2016
Evaluatie van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties 2016
Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap 2018
3. Overig onderzoek
Evaluatie van de effecten van de Wet bestuurlijke lus Awb 2014
Evaluatie van de werking van de lex silencio positivo 2014
Evaluatie van ex-ante evaluaties bij voorgenomen wet- en regelgeving 2014 2014
Verhoging competentiegrens kantonrechter 2014
Gebruik, waardering en effect van internetconsultatie 2016
Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht 2017
Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2017

Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart:

A Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg

B De rechter op afstand

2017
Puntentoekenning rechtsbijstand 2017
Evaluatie Bureau Financieel Toezicht 2018
Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor 2018
Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen 2018
Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele 2018
De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk 2018
Evaluatie geschillencommissie SGC 2018
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Coffeeshops in Nederland; drie delen
1. Ontwikkelingen bij coffeeshops en klanten na invoering van het besloten club model en het ingezetencriterium 2014
2. Ontwikkelingen op de illegale detailhandelsmarkt van cannabis na invoering van het besloten clubmodel en het ingezetenencriterium 2014
3. Procesevaluatie 2014
Effectiviteit maatregelen voetbal gerelateerde overlast en geweld 2014
Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie 2015 2015
Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers 2016
Effectmeting ZSM 2016
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2017
Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek 2018
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2018
3. Overig onderzoek
De effectiviteit van de politiële taakuitvoering en de taken en verantwoordelijkheden van andere partijen 2014
Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014 2015
Evaluatie aangifte onder nummer 2015
Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA’s in domein 2 2015
Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde 2015
Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1) 2015
Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten 2015
Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht 2015
Doorontwikkeling Veiligheidshuizen 2016
Gedragsaanwijzing huurrecht en woonoverlast 2016
Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straat-roven (BIOS) 2016
Beleidsexperiment gedragswetenschappen lokale veiligheid 2016
Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening 2016
Evaluatie kansspelautoriteit 2017
Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld 2017
Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs 2017
Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016 2018
Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA 2018
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Nulmeting Wrp; drie delen
A. Sociale positie prostituees in legale prostitutie 2014
B. Niet- legale prostitutie 2014
C. Vergunningbeleid, toezicht en handhaving 2014
Implementatie aangifteplicht in de tbs 2014
Actualisering recidivemeting sancties 2014 2015
Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving 2015
Recidive-ontwikkeling van tijdelijk uithuisgeplaatste daders van huiselijk geweld in 2011 2015
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2015
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2015
Actualisering recidivemeting reclassering 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2015
Actualisering Recidive huiselijk geweld 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2013 2015
Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties 2015
Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa 2015
Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden 2015
Maatschappelijk herstel 2016
Actualisering recidivemeting sancties 2016
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2016
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2016
Actualisering recidivemeting reclassering 2016
Evaluatie Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden 2016
Evaluatie toezicht en handhaving van de vergunde en illegale prostitutiebranche 2016
Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders 2017
Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen 2017

Actualisering recidivemeting:

Reclassering

Gevangeniswezen 2016

2017
Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden 2018
Evaluatie WETS 2018
Evaluatie pilots leefklimaat 20191
Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp 2018
Evaluatiewet conservatoir beslag 2018
Evaluatie Wet wijziging taakstraffen 2018
3. Overig onderzoek
ISD onderzoek 2014
Kosten-batenanalyse verlenging ISD maatregel 2014
Evaluatie pilot kortverblijvende en preventief gehechten in Rotterdam 2013 2014
Monitor Jeugdcriminaliteit 2013; met lokale casestudie Amsterdam 2014
Monitor nazorg ex-gedetineerden; 4e meting 2014
Procesevaluatie pilot Geweldspreventie in samenwerking met ziekenhuizen 2014
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (1e rapport resultaten) 2015
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (2e rapport lange termijnresultaten) 2015
Haalbaarheidsonderzoek effectmeting VOG voor natuurlijke personen 2016
Procesevaluatie «kies voor verandering»-training 2016
Nulmeting Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 2) 2016
Schadeverhaal door civiele voeging in het strafproces 2016
Procesevaluatie Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) 2016
Procesevaluatie SoCool 2016
Procesevaluatie Respect Limits 2016
Procesevaluatie kwaliteitsverbetering werkstraffen
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming
Tweede slachtoffermonitor 2017
Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel 2017
Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel 2017
Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking) 2017
Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden 2017
Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie 2017
Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier 2018
Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus 2018
Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen 2018
Evaluatie beginnersregeling 2018
Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers 2018
Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO) 2018
Evaluatie pilot alcoholmeter 2018
Evaluatie weigerafdeling PBC 2018
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2018
Positie van de slachtofferadvocatuur 2018
Procesevaluatie pilot Halt 2018
Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht 2018
Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting) 2018
1 De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat
3. Overig onderzoek
Oorzaken en achtergronden recidivetrends
Procesevaluatie van de gedragsinterventie Brains4Use 2014
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming 2015
Implementatie nieuwe methode Voogdij 2015
Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC) 2015
Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim 2015
Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkennings-commissie gedragsinterventies 2015
Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering 2015
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17 2015
3. Overig onderzoek
Voorbereiding evaluatie contraterrorismestrategie 2011–2015 2014
Evaluatie Wet opsporing terroristische misdrijven 2014
Evaluatie awareness trainingen Potentieel Gewelddadige Eenlingen 2014
Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015 2016

National Risk Assessment (NRA):

Witwassen 1

Terrorismefinanciering 1

2017
National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA 2018
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa 2018
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Uitvoeringspraktijk en werking van het inreisverbod 2014
Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES 2018
3. Overig onderzoek
Evaluatie Vw2000 ; inclusief evaluatie PIVA 2014
Invloed van activering op de gezondheid en terugkeerbe-reidheid van bewoners van terugkeer-locaties, in het bijzonder gezinnen met minderjarige kinderen 2015
Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening 2015
Evaluatie van de Wet Biometrie 2017
Advance Passenger Information (API) 2018
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018

BIJLAGE 3. INHUUR EXTERNEN

Beleidsgevoelig 14.374
1. Interim-management 3.659
2. Organisatie- en formatieadvies 6.990
3. Beleidsadvies 1.215
4. Communicatieadvisering 2.510
Beleidsondersteunend 132.973
5. Juridisch advies 2.721
6.Advisering opdrachtgevers automatisering 126.547
7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie 3.705
Ondersteuning bedrijfsvoering 171.217
8. Uitzendkrachten 171.217
Totaal externe inhuur 318.564
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur 2.430.604
percentage externe inhuur 13,1%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. In het jaar 2018 gaf het Ministerie € 318,6 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,431 mrd.

Hiermee is de norm van 10% overschreden.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding:

• Met ingang van 2017 worden de externe beveiligingsdiensten bij DJI opgenomen onder de externe inhuur. Voor 2018 was dit een bedrag van 29,1 mln. In voorgaande jaren werden deze kosten verantwoord onder de overige personele kosten.

• Wat betreft de inhuur externen geldt voor de IND en de DT&V dat een externe schil noodzakelijk is om snel te kunnen reageren op wisselingen in de instroom.

• Het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd.

• De overschrijding in het budget bij het Openbaar Ministerie komt vooral door de externe inhuur op het ICT traject «Alle Zaken Digitaal» en de implementatie van de AVG.

• De Dienst Justis heeft in het kader van de extra opdracht voor de gratis VOG regeling van VWS meer personeel ingehuurd.

• De hoge realisatie bij de inhuur externen bij het NFI is veroorzaakt vanwege inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.

Het aantal overschrijdingen binnen JenV van het maximumuurtarief (€ 225 ex. BTW) bedroeg in 2018 twee. De overschrijding betreft juridische ondersteuning bij het NFI.

BIJLAGE 4. VOORTGANGSRAPPORTAGE JENV VERANDERT

Hierbij treft u de zesde voortgangsrapportage aan over het programma JenV Verandert, over de voortgang in de periode juli 2018 tot en met januari 2019. Op 26 september 2018 is tijdens een technische briefing met uw Kamer gesproken over JenV Verandert, het sturingsmodel en de wijze waarop het ministerie organisatorisch is ingericht. Ook is gesproken over (personele) mobiliteit, het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) naar de ongeschreven regels bij samenwerking, en de verbeteringen in de P&C-cyclus van het ministerie.

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) staat voor een goed werkende rechtsstaat, een veilig Nederland en een rechtvaardig migratiebeleid. Maatschappij en politiek stellen hier hoge eisen aan. De vragen die in de maatschappij spelen veranderen voortdurend. JenV wil daar snel en goed op kunnen inspelen. In 2016 startte het ministerie met een ambitieus veranderprogramma dat er toe moet leiden dat JenV een betrouwbare partner is en blijft in een veranderende samenleving. Een organisatie die snel inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen, de daarvoor benodigde capaciteit en kwaliteit in haar gelederen heeft, leert en innoveert. Een organisatie die in dialoog is met de samenleving, inzichtelijk maakt waar zij tegenaan loopt in de uitoefening van haar taken en de hand uitsteekt naar maatschappelijke partners om tot werkbare en effectieve oplossingen te komen. JenV verandert door concrete stappen te zetten in het werk en daarmee al doende een nieuwe werkelijkheid te creëren. Door een gezamenlijke koers te kiezen, de manier van werken te professionaliseren en de werkprocessen en organisatie op orde te brengen. Nu, 3 jaar later, komt het veranderprogramma in een nieuwe fase; een fase die moet leiden tot een regulier proces van strategische, personele en organisatieontwikkeling waar kennis en commitment voor is in de organisatie: «Dit is JenV».

JenV is een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving.

1. Het ministerie informeert en communiceert meer, proactief en open en transparant, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid;

2. Het ministerie is een continue lerende organisatie, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht;

3. Het ministerie investeert in mensen en gedrag, zodat professionals ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat;

4. Het ministerie heeft een lange termijn visie en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan keuzes worden gemaakt;

5. Het ministerie zorgt voor regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen;

6. Het ministerie werkt in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen.

Langetermijnvisie- en strategie

JenV heeft een langetermijnvisie- en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan we keuzes maken. Om maatschappelijke en technologische ontwikkelingen te kunnen vertalen naar onze dagelijkse werkpraktijk en om de strategische en innovatieve kracht van de samenleving te benutten, zoeken we actief de samenwerking met «buiten» op. Daarbij worden we ondersteund door de strategische advies en innovatiefunctie van JenV106.

JenV-onderdelen hebben hun eigen strategie beschreven en doen aan innovatie: ze werken met startups, experimenteren met nieuwe technologieën of organiseren inspiratiesessies. Het bewustzijn dat strategie en innovatie belangrijk zijn voor de uitvoering van ons werk is aanwezig. Een paar voorbeelden:

• JenV werkt samen met kleine innovatieve partijen: startups. Een voorbeeld is het Startup in Residence programma, waarvan in 2018 het eerste programma is afgerond. In februari 2019 is JenV gestart met de tweede editie, waarbij JenV-medewerkers samenwerken met startups aan een aantal JenV-brede maatschappelijke opgaven. Om de startup manier van werken binnen JenV verder te brengen worden masterclasses gegeven en gewerkt aan een «Startup-incubator», een platform waar JenV’ers permanent hun vraagstukken op kunnen publiceren en waar startups hun aanbod op het terrein van innovatie voor JenV-uitdagingen aan kunnen bieden;

• JenV wil op de hoogte blijven van nieuwe technologieën en toepassingen en zoekt hiervoor de samenwerking op met kennisinstituten en bedrijven. Met virtual reality zien en horen beleidsmedewerkers bijvoorbeeld wat een getuige ervaart, kunnen we live sporen invoeren met een app op een plaats delict en er is snellere rechtspraak mogelijk door de spreekuurrechter. Op het tweejaarlijkse Innovatiecongres op 20 en 21 november 2018 kwamen 2.500 JenV’ers én externe partijen bij elkaar om te leren en te bespreken hoe zij hun innovatieprojecten gezamenlijk een stap verder konden brengen.

• We zijn gestart met het inrichten van een strategische kennisfunctie binnen JenV. Hiermee wil JenV vroegtijdig (nieuwe) vraagstukken en kennisbehoeften in het JenV-domein signaleren. Hierbij hoort ook het benutten van wetenschappelijke kennis bij beleidsontwikkeling en het kunnen stellen van de juiste onderzoeksvragen aan onderzoeksinstellingen via het WODC.

• De eerste stappen zijn gezet om de Strategische Agenda «up to date» te houden door in 2019 een actualisering van het omgevingsbeeld te maken. Dit doet JenV samen met medewerkers van JenV en organisaties die op het JenV-terrein werkzaam zijn, zoals kennisinstellingen en onafhankelijke experts, door hen uit te nodigen om hun beeld van nationale en internationale ontwikkelingen in te brengen;

• We verdiepen de strategische uitdagingen uit de agenda en brengen deze dichter bij de werkpraktijk van JenV’ers. Bijvoorbeeld in bijeenkomsten over de ethische aspecten van nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie. En met het programma «Vertrouwen in tijden van onbehagen», waarin we aandacht besteden aan de brede problematiek van sociale cohesie en veerkracht, de rol van polariserende invloeden en positieve voorbeeldinitiatieven als tegenwicht.

Werkprocessen en organisatie

Ook in 2018 is gewerkt het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen (waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel en het integriteitsbeleid) zijn grotendeels op orde. Ze hebben geen extra impuls meer nodig vanuit het programma JenV Verandert, maar maken inmiddels deel uit van de reguliere werkpraktijk van JenV en worden daar gemonitord en doorontwikkeld. Over deze thema’s zal hierna daarom niet meer in de voortgangsrapportages van JenV Verandert gerapporteerd worden.

Begroting en control

Sinds de onvolkomenheid die de Algemene Rekenkamer op de controlfunctie van JenV constateerde is komen te vervallen en het in 2015 ingestelde extra voorafgaand toezicht door het Ministerie van Financiën is afgeschaald, is het 2-laags controlmodel in 2018 verder ontwikkeld:

• De visie op de controlfunctie is vastgesteld. In dat kader zijn twee control community dagen georganiseerd voor de controllers van het bestuursdepartement en de JenV-organisaties. Daarin is kennis en kunde uitgewisseld en zijn de informele relaties versterkt;

• We hebben Labs opgezet met het doel om de control-functie meer toekomstbestendig te maken, door controllers te verbinden, talent te ontwikkelen en data & technologie op de juiste manier in te zetten.

Governance

Het sturingsmodel ondersteunt de brede transitie om de maatschappelijke opgave centraal te zetten in ons werk. Transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat zijn van groot belang bij deze samenwerking. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13107 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties, en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk. Op 1 februari 2019 is een nieuwe samenwerking conform het sturingsmodel gestart met 5 JenV-organisaties108. In 2019 werken we verder met een aantal andere organisaties.

Risicomanagement en incidentenwerkwijze

JenV wil een continue lerende organisatie zijn, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht. Daartoe is onder andere het risicomanagement in de JenV-organisatie doorontwikkeld. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:

• Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;

• Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;

• Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».

Daarnaast is het netwerk incidenten van start gegaan. Dit netwerk bestaat uit medewerkers van alle kolommen van het ministerie. Doel van het platform is informatie-uitwisseling op het gebied van incidentenmanagement en uitwisseling van best practices tussen de verschillende kolommen onderling. Het netwerk gebruikt casuïstiek en de afhandeling daarvan om bestaande protocollen aan te vullen of aan te scherpen en zo het zelflerend vermogen van JenV te versterken. Het netwerk gebruikt relevante inzichten uit incidentenmanagement om het risicomanagement verder te versterken.

De Inspectie JenV helpt de organisatie om te reflecteren op en te leren van het werk door successen en problemen in het werkdomein van JenV te signaleren. De Inspectie richt zich in haar toezicht nadrukkelijk op het werk van JenV in ketens en netwerken. Voorbeelden hiervan zijn het onderzoek van de Inspectie om met toezicht bij te dragen aan het verbeteren van doorlooptijden in de strafrechtketen en aan de kwaliteit van de taakuitvoering in de justitiële jeugdstrafrechtketen.

Open en transparant communiceren

JenV wil proactief, open en transparant informeren en communiceren, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid:

• JenV-organisatieonderdelen delen steeds meer informatie, waarbij pro-activiteit het uitgangspunt is. We maken incidentmeldingen, rapporten en datasets over ons werk steeds meer actief openbaar en verstrekken ruimhartiger informatie bij Wob-verzoeken. Zo hebben we tot nu toe 44 datasets ontsloten via data.overheid.nl. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan expertise om privacygevoelige data om te zetten naar veilige informatie zonder risico’s op schending van privacy;

• Organisatieonderdelen van JenV worden ondersteund met een duidelijk beleidskader en handreikingen om te werken met open data;

• In samenwerking met de Universiteit Utrecht is een Living Lab Open Data opgezet. Hierin betrekken we burgers, wetenschap, media en bedrijfsleven bij open data en weten we beter aan welke datasets de buitenwereld behoefte heeft. Een voorbeeld is het experiment «Living Lab Woonoverlast Gouda» met de gemeente Gouda, Politie, CBS, Universiteit Utrecht en JenV. Met behulp van open data is de woonoverlast in Gouda aangepakt;

• Bij actualiteiten en incidenten communiceren we proactief en geven we aan op welke manier aan een oplossing wordt gewerkt. Daartoe investeren we in de communicatielijnen en werkafspraken bij incidenten en monitoren we actief het omgevingsbeeld. Ook werken we aan het bewustzijn van JenV’ers om ook het slechte nieuws te melden. Bijvoorbeeld met de training dilemmalogica. Een voorbeeld van proactief informeren van de Tweede Kamer is het melden van een systeemfout in de nummerherkenning van de telefonie voor justitiabelen;

• We maken ons werk zichtbaar in de buitenwereld, door in onze communicatie-uitingen de mens achter het werk te laten zien: de trots en expertise van medewerkers te tonen, de samenwerking met interne en externe partners in beeld te brengen en de impact die dit heeft op de samenleving centraal te stellen. In de tweede helft van 2018 deden we dit onder andere in het JenV Magazine voor alle professionals op het terrein van recht en veiligheid, in video’s op onze social media kanalen en in de campagne «Samen Werken Wij Aan» waarvan een aantal praktijkverhalen over opgavegericht werken van vorig jaar is gebundeld in een boekje «Dit is JenV»;

• Tegelijkertijd wordt het intern delen van informatie gefaciliteerd doordat de informatiehuishouding bij JenV steeds meer op orde is. Zo werken we aan het digitaliseren van onze documenten en werkstromen, en aan het digitaliseren van onze papieren archieven.

Werkwijze en werkcultuur

In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven nog extra impuls aan dingen die we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur. Door de grootte en de diversiteit van de JenV-onderdelen heeft elk organisatieonderdeel zijn eigen rol hierin. JenV-onderdelen werken aan maatschappelijke resultaten in hun domein, reflecteren op wat er op het eigen terrein verandert, waar het goed gaat, waar het beter kan en wat dat betekent voor de manier waarop het werk gedaan wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de migratieketen, waarbij JenV en de organisaties in en om de asielketen in een programma gezamenlijk werken aan een flexibeler asielstelsel in Nederland.

JenV vindt het belangrijk om een open en transparante organisatie te zijn waarin tegenspraak wordt gewaardeerd en gezichtspunten onverdund bij de ambtelijke en politieke top terecht komen. In het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komt uit antwoorden naar voren dat we elkaar niet voldoende aanspreken. Ook uit de recente onderzoeksrapporten, van 3 onafhankelijke commissies die onderzoek deden naar de relatie tussen beleid en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), komt onder andere naar voren dat een aanspreek- en meldcultuur nog niet overal vanzelfsprekend is. Voor een overzicht van maatregelen naar aanleiding van de WODC-rapporten wordt verwezen naar de Integrale beleidsreactie aan de Tweede Kamer van 15 januari 2019109.

We hebben in het afgelopen half jaar stappen het integriteitsbeleid versterkt:

• We richten in het eerste kwartaal van 2019 een Vaste Integriteitscommissie in die toe gaat zien op het juist afhandelen van meldingen en klachten op het gebied van integriteit. Deze Vaste Integriteitscommissie JenV bestaat uit onafhankelijke deskundigen en zal meldingen van een vermoeden van een misstand en niet integere gedragingen van managers in behandeling nemen en onderzoeken. Bij de Commissie wordt ook een onafhankelijk meldpunt voor medewerkers en vertrouwenspersonen ingericht;

• De afhandeling van meldingen is meer gestructureerd. Sinds 1 oktober 2018 wordt aan het bevoegd gezag van dienstonderdelen van JenV gevraagd om middels een format de ontvangst van een melding of klacht te bevestigen;

• We bieden nieuwe kaders aan zoals de «Leidraad problematische schulden». Deze JenV-brede leidraad geeft medewerkers en leidinggevenden een duidelijk handvat als zij te maken krijgen met problematische schulden en daarmee kwetsbaar worden voor uitval wegens ziekte of voor druk om integriteitsschendingen te begaan;

• De rol en werkwijze van de vertrouwenspersoon is verhelderd;

• De procedure voor het (anoniem) melden van misstanden en integriteitsschendingen en de afhandeling daarvan is voor JenV’ers verduidelijkt. Ook is de bescherming tegen benadeling beter uitgedragen. Dit is gedaan middels een informatieblad voor medewerkers, in interne communicatie met alle verantwoordelijke lijnmanagers, en tijdens voorlichtingsrondes door de coördinator integriteit en één van de vertrouwenspersonen bij de managementteams van alle directoraten-generaal en directies;

• We hebben JenV-brede methodische aanpakken ontwikkeld om het gesprek te voeren over een werkcultuur waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken. Een voorbeeld is «de KoersKaart». Deze methodiek is sindsdien breed ingezet binnen het ministerie; in de uitvoering en bij beleid, managers en medewerkers. Uit de dialoog in de teams komen specifieke behoeften per team in beeld, waarmee het team in hun werkpraktijk aan de slag gaat. Hierbij leggen zij ook de link met hun resultaten van het medewerkersonderzoek uit 2018 van het Bestuursdepartement JenV. De methodieken krijgen daarnaast JenV-brede aandacht, zoals tijdens de jaarlijkse Week van het Onbesproken Gedrag.

Ten tweede werkt JenV graag in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen. En we investeren in mensen en gedrag, zodat professionals hiervoor ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat. Zo werken we steeds meer opgavegericht, samen met partners op thema’s uit het regeerakkoord. Dit betekent dat we het maatschappelijke vraagstuk centraal stellen en de benodigde kennis en expertise daarbij organiseren. Een tiental opgaven wordt op die manier breed opgepakt, zoals de flexibilisering migratieketen, herziening rechtsbijstand, anti-ondermijning, aanpak verwarde personen, schuldenaanpak, aanpak onvindbare veroordeelden, etc. JenV is hierbij meer aan de voorkant van beleids- en wetgevingsprocessen met relevante partijen in gesprek over de rol die JenV moet pakken, de aard van het probleem en de mogelijke oplossing.

JenV ondersteunt en faciliteert deze manier van werken steeds meer:

• We hebben een gezamenlijke taal over meervoudig sturen en opgavegericht werken ontwikkeld en ons handelingsrepertoire uitgebreid. We kiezen steeds vaker een manier van werken die past bij de opgave waar we voor staan. Deze kennis wordt voor JenV’ers onder andere ontsloten in een handreiking opgavegericht werken en een opleiding bij de Beleidsacademie JenV;

• De gehele top 300 leidinggevenden van JenV doet inmiddels mee aan het Strategisch ontwikkelprogramma Columbus. Hierin voeren we in kleinere leergroepen het gesprek over anders werken en wat dit vraagt van leidinggevenden bij JenV. Tijdens managementconferenties delen leidinggevenden hun leerervaringen breed met elkaar. In 2019 breiden we de doelgroep uit naar het middenmanagement;

• JenV wil regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen. Hiervoor organiseren we de JenV-brede professionele ontmoeting: het «hardop» delen en leren van praktijkvoorbeelden over opgavegericht werken vond (weer) plaats via de Summerschool, Regiotour, op het online platform JenV Connect en in netwerken.

• Er zijn ondersteunende stafteams beschikbaar die de opgaveteams helpen om competenties te ontwikkelen voor opgavegericht werken en om te helpen om systeembarrières op het gebied van bedrijfsvoering weg te nemen;

• Er is een passend instrumentarium beschikbaar voor reflectie op en leren van het werken aan maatschappelijke opgaves. Zo is één ingang voor begeleiding binnen JenV ingericht om vragen voor begeleiding, coaching en teamontwikkeling uit de organisatie gericht te kunnen bedienen. Deze pool van begeleiders ontwikkelt gerichte specialisaties die JenV verder helpen, zoals lean, gespreksleiders moreel beraad en dialoogbegeleiders;

• JenV wil als organisatie wendbaar zijn om adequaat in te kunnen spelen op maatschappelijke vraagstukken en veranderingen. Dit doen we door medewerkers breed inzetbaar te maken, door de mobiliteit van leidinggevenden te bevorderen en door de flexibiliteit van de organisatie te vergroten. Voorbeelden van wat we op deze thema’s doen zijn: talentmanagement voor medewerkers, een vitaliteitsprogramma, jobruils voor leidinggevenden binnen én buiten het JenV-domein en een klussenbank voor tijdelijke opdrachten voor JenV’ers. Verschillende JenV-onderdelen zorgen gezamenlijk voor een brede inzetbaarheid van professionals binnen JenV. Een voorbeeld hiervan is het JenV-brede wervingsproces van medewerkers voor de opgave «Aanpak Onvindbare Veroordeelden». Op een opgavegerichte manier zijn medewerkers van verschillende niveaus en vanuit verschillende JenV-organisaties (Politie, OM, CJIB en DJI, Reclassering en Rechtspraak) voor de functie van Openbare Bronnen Onderzoeker geworven. De Open Bronnen Onderzoekers werken, naast hun reguliere werk, in twee regionale teams. De eerste resultaten zijn geboekt.

JenV wil tegelijkertijd een werkomgeving bevorderen waarin professionals met elkaar samenwerken en waarin hun kennis en kwaliteiten tot hun recht kunnen komen:

• Er is een start gemaakt met het in kaart brengen van de gedeelde waarden van JenV: het waarom en waartoe van ons werk. We investeren daarbij in communicatieve vaardigheden en het omgevings- en maatschappelijk bewustzijn van medewerkers. Dit doen we in de vorm van trainingen en opleidingen over stakeholderengagement, maatschappelijke stages, een week van communicatie en een communicatietoolkit. Ook laten we onderzoeken bij medewerkers, stakeholders en burgers in welke mate zij de groei van JenV op de veranderambities (zie «Inleiding») waarnemen en hoe zij de relatie met JenV waarderen;

• Samen met de Audit Dienst Rijk deden we vorig jaar onderzoek naar de «ongeschreven regels» bij samenwerking in de beleidskolommen van het Bestuursdepartement. Hiermee kregen we een beeld van wat er werkelijk leeft in de organisatie bij samenwerken110. Activiteiten om de samenwerking binnen JenV te verbeteren nemen we op in al bestaande initiatieven, zodat het onderdeel van het gewone werk is. Bijvoorbeeld in de Columbusleergroepen voor de top 300 en in de teamsessies naar aanleiding van de KoersKaartbijeenkomsten en het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement. De pool van begeleiders van JenV is hier voor opgeleid.

Daarnaast zetten we interventies in om binnen JenV een werkcultuur te bevorderen, waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken:

• Medewerkers worden expliciet uitgenodigd hun mening te geven. Zo draagt onze politieke top actief uit dat alle signalen en informatie, neergelegd in notaverkeer, welkom is. En dat medewerkers zonder hoge drempel om een overleg kunnen vragen;

• Er is een pool van 17 gecertificeerde gesprekleiders moreel beraad. Deze medewerkers zijn beschikbaar voor teams en afdelingen om op een gestructureerde en vertrouwelijke wijze morele dilemma’s, die zich in een werksituatie kunnen voordoen, te bespreken. Daarmee is deze voorziening het een hulpmiddel om de organisatie moreel fit te helpen houden;

• In het afgelopen jaar is JenV-breed het gesprek gevoerd over hoe we een werkcultuur bij JenV bevorderen waarin we aanspreken en tegenspreken. De gesprekken zijn gevoerd met leidinggevenden en medewerkers, in uitvoering én beleid. Samen met de resultaten van het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komen per team specifieke behoeften in beeld, die tot acties leiden in de teams;

• Leidinggevenden hebben een belangrijke rol bij het realiseren van een cultuur van aanspreken en tegenspreken. Het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus» biedt hen een omgeving om te reflecteren op het eigen leiderschap;

• Tijdens de jaarlijkse Week van het onbesproken gedrag bieden we JenV-breed diverse werkvormen aan waarmee JenV-collega’s oefenen met vrijuit spreken.

Vervolg

In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven extra impuls aan dingen die nog we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur: het over de organisatieonderdelen heen en samen met onze omgeving werken aan de maatschappelijke opgaven en het ontwikkelen van ons management en de sturing op samenwerking, integriteit en reflectie.

BIJLAGE 5. OVERZICHT VAN IN 2018 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

Wijziging van de Luchtvaartwet met het oog op de aanwijzing van luchthavens waarvan gebruikt dient te worden gemaakt voor de uitvoering van vluchten die een sterk verhoogd risico vormen om te worden gebruikt voor drugssmokkel (34 684) Wet Stb. 2018, 114 14-02-2018 1-7-2018
Wijziging van de Wet op het notarisambt en de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met het inrichten van een fonds voor de dekking van onder meer de kosten van toezicht en tuchtrecht door de KNB (34 810) Wet Stb. 2018, 158 25-04-2018 1-7-2018
Wijziging van de Wet internationale misdrijven in verband met de strafbaarstelling van het belemmeren van humanitaire hulp in een niet-internationaal conflict (34 737) Wet Stb. 2018, 195 28-03-2018 29-6-2018
Wet tot herstel van wetstechnische en tekstuele gebreken alsmede aanbrenging van andere niet-inhoudelijke wijzigingen op het terrein van Justitie en Veiligheid (34 887) Wet Stb. 2018, 228 15-06-2018

deels 19-09-2018

deels 1-1-2019

Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringen (34 871) Wet Stb. 2018, 248 11-06-2018 19-9-2018
Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale juridische samenwerking met betrekking tot misdrijven die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines op 17 juli 2014 (Trb. 2017, 102) (34 915) Wet Stb. 2018, 262 11-07-2018 25-8-2018
Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 (34 916) Wet Stb. 2018, 263 11-07-2018 25-8-2018
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot vastlegging van het recht op bronbescherming bij vrije nieuwsgaring (34 032) Wet Stb. 2018, 264 04-07-2018 1-10-2018
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) (34 372) Wet Stb. 2018, 322 27-06-2018 n.n.b.
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van het strafrecht en verbetering van strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme) (34 746) Wet Stb. 2018, 338 26-09-2018 16-10-2018
Wet van 17 oktober 2018 houdende regels ter implementatie van Richtlijn 2016/1148/EU van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016, houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (34 883) Wet Stb. 2018, 387 17-10-2018

deels 09-11-2018

deels 01-01-2019

Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in een pand voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs (34 763) Wet Stb. 2018, 481 12-12-2018 1-1-2019
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 i.v.m. verblijfsrichtlijn onderzoekers, studenten, stagiairs, vrijwilligers AMvB Stb. 2018, 107 09-04-2018 23-5-2018
Aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur aan de wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de verruiming van de fouilleerbevoegdheden van de politie (veiligheids-, vervoers- en insluitingsfouillering) AMvB Stb. 2018, 157 03-05-2018 1-7-2018
Besluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en andere rechtspositionele besluiten in verband de formalisering en uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2015–2017 inzake de specifieke inzetbaarheid van de ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak AMvB Stb. 2018, 204 26-06-2018 1-7-2018
Wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie) AMvB Stb. 2018, 208 15-06-2018

deels 01-01-2019

deels 01-07-2019

Wijziging van diverse besluiten ten gevolge van de AVG en de Uitvoeringswet AVG AMvB Stb. 2018, 249 11-07-2018 deels 25-08-2018
Besluit houdende wijziging van enkele AMvB’s op het terrein van Justitie en Veiligheid in verband met het doorvoeren van technische verbeteringen AMvB Stb. 2018, 246 11-07-2018 1-8-2018
Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste alsmede andere wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en herstel van enkele technische gebreken AMvB Stb. 2018, 314 30-08-2018 19-9-2018
Besluit tot bepaling van categorieën van politiegegevens als bedoeld in artikel 24 van de Wet politiegegevens (Besluit ex artikel 24 Wet politiegegevens) AMvB Stb. 2018, 331 30-08-2019 1-10-2018
Besluit houdende regels over het binnendringen en doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk (Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk) AMvB Stb. 2018, 340 28-09-2018 1-3-2019
Wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht ter implementatie van Richtlijn 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PbEU L 88/6) AMvB Stb. 2018, 420 05-11-2018 17-11-2018
Besluit tot wijziging van het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden in verband met de eisen die gelden voor opsporingsambtenaren die bijzondere opsporingsbevoegdheden uitoefenen AMvB Stb. 2018, 448 20-11-2018 1-1-2019
Besluit tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de algemene verplichting van een verklaring omtrent gedrag bij een eerste benoeming tot rechterlijk ambtenaar, alsmede tot herstel van enkele gebreken ten gevolge van eerdere wijzigingen. AMvB Stb. 2018, 455 22-11-2018 1-1-2019
Besluit tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikle 126jj van het Wetboek van Strafvordeing door de politie AMvB Stb. 2018, 472 05-12-2018 1-1-2019
Wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de indexering van de vergoedingen AMvB Stb. 2018, 468 03-12-2018

deels 01-09-2017

deels 01-01-2018

deels 01-09-2018

deels 01-01-2019

Besluit tot wijziging van de bijlagen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met de jaarlijks indexering van de tarieven AMvB Stb. 2018, 492 06-12-2018 1-1-2019

  1. Kamerstukken II 2018/19, 31 865, nr. 112 ↩︎

  2. Kamerstukken II 2018/19, 31 865, nr. 122 ↩︎

  3. Kamerstukken II 2018/19, 29 911, nr. 212 ↩︎

  4. Kamerstukken II 2017/18, 34 997, nr. 1 ↩︎

  5. Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 155 ↩︎

  6. Kamerstukken II 2018/19, 23 987, nr. 203 ↩︎

  7. Kamerstukken II 2017/18, 29 628, nr. 799 en Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 825 ↩︎

  8. Kamerstukken II 2017/18, 29 628, nr. 784 ↩︎

  9. Kamerstukken II 2018/19, 28 684 en 29 628, nr. 540 ↩︎

  10. Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 825 ↩︎

  11. Kamerstukken II 2017/18, 25 124, nr. 89 ↩︎

  12. Kamerstukken II 2018/19, 35 065, nr. 2 ↩︎

  13. Kamerstukken II 2017/18, 25 124, nr. 91 ↩︎

  14. Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 403 ↩︎

  15. Kamerstukken II 2018/19, 29 279, nr. 494 ↩︎

  16. Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 439 ↩︎

  17. Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 1 ↩︎

  18. Kamerstukken II 2017/18, 24 587/29 279, nr. 725 ↩︎

  19. Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 449 ↩︎

  20. Kamerstukken II 2018/19, 24 587, nr. 744 ↩︎

  21. Kamerstukken II 2018/19, 29 452, nr. 229 ↩︎

  22. Woninginbraken – 13% (van 49.124 naar 42.798); straatroof – 1% (van 3.576 naar 3.532) en geweld – 4% (van 75.287 naar 72.597).↩︎

  23. Kamerstukken II 2014/15, 28 684, nr. 412 ↩︎

  24. Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 548 ↩︎

  25. Kamerstukken II 2018/19, 32 399, nr. 89 ↩︎

  26. Kamerstukken II 2018/19, 25 424, nr. H en Kamerstukken II 2018/19, 25 424, nr. 445 ↩︎

  27. Kamerstukken II 2018/19, 34 477, nr. 46 ↩︎

  28. Kamerstukken II 2017/18, 28 684, nr. 522 ↩︎

  29. Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 540 ↩︎

  30. Kamerstukken II 2017/18, 31 015, nr. 135 ↩︎

  31. Kamerstukken II 2018/19, 31 015, nr. 160 ↩︎

  32. Kamerstukken II 2018/19, 31 015, nr. 157 ↩︎

  33. Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 540 ↩︎

  34. Kamerstukken II 2018/19, 28 638, nr. 164 ↩︎

  35. Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 819 en Kamerstukken I 2018/19, 34 775-VI, nr. AD ↩︎

  36. Kamerstukken II 2017/18, 29 398, nr. 588 ↩︎

  37. Kamerstukken II 2017/18, 35 086↩︎

  38. Kamerstukken II 2017/18, 29 398, nr. 639 ↩︎

  39. Kamerstukken II 2017/18, 26 643, nr. 536 ↩︎

  40. Kamerstukken II 2017/18, 29 754, nr. 440 en Kamerstukken II 2017/18, 29 754, nr.468 ↩︎

  41. https://www.nctv.nl/organisatie/ct/terrorismebestrijding/Jihadisme/onderzoeksrapport-perspectief-op-transformatie-isis-na-val-kalifaat.aspx.↩︎

  42. https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=1dd147bb-a287–4f81-9079-7b446e8abe75&title=De%20golfbewegingen%20van%20rechts-extremistisch%20geweld%20in%20West-Europa.pdf.↩︎

  43. Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2368 ↩︎

  44. Fiche: Voorstellen voor drie verordeningen ter versterking van het Schengen Informatiesysteem (SIS), 27 januari 2017, kenmerk TK 22 112, nr. 2296. Fiche: Verordeningen interoperabiliteit van EU informatiesystemen,

    2 februari 2018, kenmerk TK 22 112, nr. 2479 ↩︎

  45. Kamerstukken II 2017/18, 26 150, nr. 171 ↩︎

  46. Kamerstukken II 2018/19, 30 821, nr. 50 ↩︎

  47. Kamerstukken II 2017/18, 30 821, nr. 42 en Kamerstukken II 2018/2019, 30 821, nr. 51 ↩︎

  48. Kamerstukken II 2017/18, 30 821, nr. 42 ↩︎

  49. Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 43 ↩︎

  50. Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 51 ↩︎

  51. Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 51 ↩︎

  52. Kamerstukken II 2017/18, 33 552, nr. 43 ↩︎

  53. Kamerstukken II 2017/18, 33 552, nr. 49 ↩︎

  54. Kamerstukken II 2017/18, 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185 en Kamerstukken II 2018/19, 28 345, nr. 206 ↩︎

  55. Kamerstukken II 2017/18, 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185 en Kamerstukken II 2018/19, 28 345, nr. 206 ↩︎

  56. Kamerstukken II 2017/18, 33 836, nr. 25 ↩︎

  57. Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VI, nr. 5 ↩︎

  58. Kamerstukken II 2017/18, 24 557, nr. 148 ↩︎

  59. Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2375 ↩︎

  60. Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2415; Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2443 ↩︎

  61. Kamerstukken II 2018/19, 22 112, nr. 2715 ↩︎

  62. Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2391 ↩︎

  63. Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2446 ↩︎

  64. Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2455 ↩︎

  65. Kamerstukken II 2018/19, 33 199, nr.30 ↩︎

  66. Kamerstukken II 2012/2013, 29 628, nr. 407 ↩︎

  67. Kamerstukken II 2016/2017, 29 911, nr. 169 ↩︎

  68. Vastgelegd in de Politiewet 2012↩︎

  69. Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)↩︎

  70. Kamerstukken II 2016/2017, 34 550 VI, nr. 9 ↩︎

  71. Kamerstukken II 2017/2018, 34 775 VI, nr. 20 en 2018/2019, 35 095 VI, nr. 2 ↩︎

  72. Jaarverantwoording 2018 politie↩︎

  73. Kamerstukken II 2017/2018, 29 754 29 628 nr. 441↩︎

  74. Kamerstukken II 2018/2019, 28 638 nr. 164 ↩︎

  75. Bron: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers↩︎

  76. Bron: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen↩︎

  77. Stb. 2016, 500 ↩︎

  78. Kamerstuk II 2018/2019, 31 753 nr. 155 ↩︎

  79. Kamerstuk II 2017/2018, 34 067 nr. 17 ↩︎

  80. Kamerstuk II 2018/2019, 29 911, nr. 212 ↩︎

  81. Kamerstuk II 2018/2019, 28 638, nr. 164 ↩︎

  82. Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 135 ↩︎

  83. Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 150 ↩︎

  84. Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 157 ↩︎

  85. https://noticeandtakedowncode.nl ↩︎

  86. Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 160 ↩︎

  87. Kamerstuk II 2017/2018, 28 684, nr. 540 ↩︎

  88. Kamerstuk II 2018/2019, 35 080, nr. 1 ↩︎

  89. Kamerstuk II 2018/2019, 34 997, nr. 1 ↩︎

  90. Kamerstuk II 2007/2008, 30 517, nr. 5 ↩︎

  91. Kamerstuk II 2007/2008, 30 517, nr. 6 ↩︎

  92. Kamerstuk II 2017/2018, 29 911, nr. 203 ↩︎

  93. Kamerstuk II 2013/2014, 33 750, nr. 80 ↩︎

  94. De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.↩︎

  95. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).↩︎

  96. Kamerstuk II 2017/2018, 29 754, nr. 438 ↩︎

  97. Kamerstuk II 2018/2019, 33 552, nr. 51 ↩︎

  98. Kamerstuk I 2017/2018, 34 257 ↩︎

  99. Kamerstukken II 2017/2018, 33 628, nr. 34 ↩︎

  100. Kamerstukken II 2017/2018,33 552, nr. 43 ↩︎

  101. De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het koninklijk besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).↩︎

  102. Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.↩︎

  103. Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).↩︎

  104. Kamerstukken II 2014/2015, 19 637, nr. 2030 ↩︎

  105. http://www.rijksbegroting.nl/2017/voorbereiding/begroting,kst225850_17.html#_32 ↩︎

  106. Daarvoor hebben we met onze omgeving een aantal instrumenten ontwikkeld, zoals beschreven in de voortgangsrapportage JenV Verandert bij de begroting JenV 2018: de Strategische agenda, de Strategische Kennis en Innovatie Agenda, de Technologiescan en «De Staat van Innovatie».↩︎

  107. Immigratie- en naturalisatiedienst, Dienst Justitiële Inrichtingen; Dienst Terugkeer en Vertrek, Raad voor de Kinderbescherming, Centraal Justitieel incassobureau, Nederlands Forensische Instituut, Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening, Justitiële informatiedienst, Schadefonds Geweldsmisdrijven, Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Onderzoeksraad voor Veiligheid, Instituut Fysieke Veiligheid en Raad voor Rechtsbijstand.↩︎

  108. Kansspelautoriteit, Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, College van Toezicht Auteursrechten, Bureau Financieel Toezicht en Nationaal Cyber Security Centrum (per 1-1-2019).↩︎

  109. Integrale beleidsreactie op de rapporten van de onderzoekscommissies inzake het WODC, d.d. 15 januari 2019: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/01/15/tk-integrale-beleidsreactie-op-de-rapporten-van-de-onderzoekscommissies-inzake-het-wodc ↩︎

  110. Rapport onderzoek ongeschreven regels samenwerking beleidskolommen bestuursdepartement JenV, d.d. 3 juli 2018, kenmerk 2018–0000114039.↩︎