[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Defensie 2018

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018

Jaarverslag

Nummer: 2019D14769, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-X-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 X-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07219:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 200 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Aangeboden 15 mei 2019

INHOUDSOPGAVE

A. ALGEMEEN 4
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening 4
2. Leeswijzer 7
B. BELEIDSVERSLAG 11
3. Beleidsprioriteiten 13
4. Beleidsartikelen 30
4.1 Beleidsartikel 1 Inzet 30
4.2 Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten 38
4.3 Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten 42
4.4 Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten 46
4.5 Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee 50
4.6 Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht 54
4.7 Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie 67
4.8 Beleidsartikel 8 Defensie Ondersteuningscommando 70
5. Niet-beleidsartikelen 73
5.1 Niet-beleidsartikel 9 Algemeen 73
5.2 Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat 75
5.3 Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven 77
5.4 Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien 78
6. Bedrijfsvoeringsparagraaf 79
C. JAARREKENING 87
7. Departementale verantwoordingsstaat 87
8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen 88
9. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2018 89
10. Saldibalans 107
11. WNT-verantwoording 2018 Ministerie van Defensie 116
D. BIJLAGEN 125
Bijlage 1: Toezichtrelaties Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak 125
Bijlage 2: Afgerond Evaluatie- en overig onderzoek 2018 127
Bijlage 3: Inhuur externen 131
Bijlage 4: Overzicht Budget Internationale Veiligheid (BIV) 132
Bijlage 5: Integriteitsmeldingen 133
Bijlage 6: Rapportage burgerbrieven 135
Bijlage 7: Overzicht meldingen bedrijfsveiligheid 2018 137
Bijlage 8: Lijst met afkortingen 140

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AANBIEDING EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Defensie over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en ontvangsten over 2018, alsmede over de Rijkssaldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opzet jaarverslag

In het jaarverslag 2018 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de begroting 2018 (Kamerstuk 34 775 X). Het jaarverslag bestaat uit een deel algemeen (incl. de aanbieding en het verzoek tot dechargeverlening, de leeswijzer), het beleidsverslag (incl. de beleidsprioriteiten, de (niet-) beleidsartikelen, de bedrijfsvoeringsparagraaf), de jaarrekening (incl. departementale verantwoordingsstaat, samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2018, saldibalans en WNT-verantwoording 2018 Ministerie van Defensie) en een aantal bijlagen. Het focusonderwerp voor de verantwoording van het Rijk over 2018 is onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven. De vastgestelde begroting 2018 is inclusief nota van wijzigingen. De standen vastgestelde begroting wijken daarom soms af van de gepresenteerde ontwerpbegroting tijdens Prinsjesdag in 2017.

Beleidsprioriteiten

De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B). In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt (waar van toepassing) teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.

Beleidsartikelen

Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd en de financiële gevolgen van de beleidsmatige verschillen (grensbedrag van € 5 miljoen voor artikel 1, 2, 4, 5, 7 en € 10 miljoen voor de artikelen 3, 6, 8) worden per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van beleid. Voor technische mutaties worden de grensbedragen verdubbeld. Daarnaast kunnen waar nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader zijn toegelicht.

Informatie over de inzetbaarheid en gereedheid van een krijgsmacht is operationeel gevoelig. Potentiële tegenstanders zijn actief op zoek naar dergelijke informatie en kunnen er misbruik van maken. Enige terughoudendheid is dus geboden. Dit mag echter geen belemmering vormen voor de informatiepositie van de Eerste en Tweede Kamer. Om die reden is de gevoelige informatie over inzetbaarheid en gereedheid gebundeld in een vertrouwelijke rapportage die tegelijkertijd met het jaarverslag aan de Kamer zal worden aangeboden. De in de inzetbaarheidsrapportages opgenomen niet-financiële informatie maakt onverminderd deel uit van het verantwoordingsproces conform de Comptabiliteitswet.

Bij beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet voor de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en Koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht van de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord voor Zeestrijdkrachten, Landstrijdkrachten, Luchtstrijdkrachten, Marechaussee en de inzet waartoe zij gemandateerd zijn, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

In beleidsartikel 6 zijn de investeringen verantwoord voor de krijgsmacht, te weten investeringen in materieel, infrastructuur en IT. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten van afstoting van materieel en infrastructuur bij dit beleidsartikel verantwoord.

Bij de beleidsartikelen 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie en 8 Defensie Ondersteuningscommando zijn de uitgaven en verplichtingen verantwoord voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

Bij de niet-beleidsartikelen worden de financiële gevolgen van de opmerkelijke verschillen (grensbedrag van € 2 miljoen voor artikel 9, van € 10 miljoen voor artikel 10) per niet-beleidsartikel toegelicht. Daarnaast kunnen waar nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader zijn toegelicht. Verschillen in niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven worden aan de president van de Algemene Rekenkamer toegelicht. Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien wordt altijd toegelicht.

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie verantwoord. Hieronder vallen de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en pensioenen en uitkeringen, wachtgelden, inactiviteitswedden en Sociaal Beleidskader (SBK)-uitkeringen. Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven en de verantwoording voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

Bedrijfsvoeringparagraaf

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit drie paragrafen, een uitzonderingsrapportage, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. In de Kamerbrief Voorstel integrale rapportage en kritieke prestatie indicatoren (kpi’s) (Kamerstuk 35 000-X-68) wordt de samenhang in de verschillende rapportages en rapporteren met behulp van kritieke prestatie indicatoren toegelicht.

Jaarrekening

In dit hoofdstuk zijn opgenomen de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het Ministerie van Defensie. Ook is de verantwoording van de agentschappen opgenomen. Tenslotte is de rapportage over de Wet Normering Topinkomens opgenomen als onderdeel van de Jaarrekening.

Bijlagen

Als bijlagen zijn opgenomen een overzicht met toezichtrelaties ZBO’s en RWT’s (bijlage 1), een overzicht met afgerond evaluatie- en overig onderzoek (bijlage 2), een overzicht van inhuur externen (bijlage 3), een overzicht van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) (bijlage 4), een overzicht van integriteitsmeldingen (bijlage 5), een rapportage burgerbrieven (bijlage 6), een overzicht meldingen bedrijfsveiligheid 2018 (bijlage 7) en een lijst met afkortingen (bijlage 8).

Groeiparagraaf

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van de Minister van Financiën. Als gevolg van wijzigingen in deze voorschriften en door ontwikkelingen bij Defensie zijn de volgende veranderingen doorgevoerd ten opzichte van het jaarverslag 2017:

• De staafdiagrammen die inzicht bieden in de realisatie op artikelniveau zijn gewijzigd. Daarmee wordt visueel meer inzicht geboden in de uitgaven en ontvangsten per beleidsartikel, die daarmee onderling beter vergelijkbaar worden;

• De inzetbaarheidsdoelstellingen en doelstellingenmatrices, zoals die in de begroting 2018 zijn opgenomen, zijn (in lijn met de Defensienota 2018) vervangen door inzetbaarheidsdoelen, die een concrete invulling zijn van de Grondwettelijke taken van Defensie. De inzetbaarheidsdoelen zijn voor elk defensieonderdeel vertaald in een gereedstellingsopdracht;

• Commando DienstenCentra (CDC) is in 2017 veranderd in Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). In Kamerstukken 2017–2018, 34 960 X, nr. 2 is aangegeven voortaan DOSCO te gebruiken;

• De bijlage toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) en zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) heeft een nieuw voorgeschreven model. De bijlage is gesplitst in een overzichtstabel met RWT’s en ZBO’s die onder het desbetreffende moederdepartement vallen en een tabel met aanvullende (financiële) informatie voor grote RWT’s en ZBO’s (baten > 50 miljoen euro) – eveneens voor zover ze onder het moederdepartement vallen. De bijdrage (de jaarlijkse subsidie en de beschikbaar gestelde om niet middelen) aan de stichting Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) wordt niet langer expliciet opgenomen in het jaarverslag maar maakt nu onderdeel uit van de nieuwe voorgeschreven opzet uit de RBV.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

3.2 – 3.4 19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5 22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8 58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9 58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37 60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35 61, tweede tot en met vierde lid
2.40 64
7.12 82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14 82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

Inleiding

De nabije veiligheidsomgeving is de laatste jaren instabieler geworden. Er komen nieuwe soorten dreigingen op ons af, terwijl de conventionele dreigingen niet zijn afgenomen. De assertievere houding van Rusland en China en de onrust aan de zuidflanken maken Europa en Nederland kwetsbaar. Er zijn niet alleen méér dreigingen, ze zijn ook onvoorspelbaarder en complexer geworden.

Omdat de dreigingen zeer verschillend van aard en intensiteit zijn en de veiligheidssituatie continu verandert, heeft het kabinet in het regeerakkoord besloten om onze krijgsmacht «veelzijdig inzetbaar» te houden. Op deze manier zijn we het beste in staat om in te kunnen spelen op de vele en verschillende dreigingen.

We staan er niet alleen voor: al 70 jaar zijn we onderdeel van het NAVO-bondgenootschap en beschermen we onze vrijheid en veiligheid samen. Ook ons lidmaatschap van de Europese Unie heeft ons in dit kader veel gebracht. Gelet op de veranderde veiligheidssituatie hebben de regeringsleiders en staatshoofden van de NAVO in 2014 in Wales afgesproken om in tien jaar tijd (2024) de defensie-uitgaven in de richting van de 2% van het BBP te bewegen. Het belang en de urgentie hiervan zijn tijdens de NAVO-Top van juli 2018 in Brussel wederom bevestigd. Op die manier verdelen we de lasten eerlijk. Dan kunnen we, gezamenlijk, de vrijheid en veiligheid van ons allen beschermen.

Daarvoor is het nodig dat ook Nederland een betrouwbaar bondgenoot is. In 2014 is bij de NAVO-Top in Wales door regeringsleiders en staatshoofden afgesproken om in 10 jaar tijd de defensie-uitgaven in de richting van de NAVO-norm te bewegen. In dit kader heeft het kabinet met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» forse investeringen mogelijk gemaakt in de komende jaren. Met intensiveringen oplopend tot € 1,5 miljard wordt structureel geld aan de defensiebegroting toegevoegd voor:

• de ondersteuning van de krijgsmacht;

• de modernisering van de krijgsmacht;

• uitbreiding van slagkracht, cyber en werkgeverschap.

Gelet op de dreigingen die spelen en de afspraken die zijn gemaakt met onze bondgenoten, zijn verdere vervolgstappen nodig. Dit staat in het nationaal plan dat in december 2018 door de Minister-President naar de NAVO is gestuurd. We moeten sneller, langer en krachtiger kunnen optreden. Onze bondgenoten verwachten dit van ons en van elkaar.

In het nationaal plan heeft het kabinet de intentie uitgesproken in de vijf prioritaire capaciteitendoelstellingen uit het nationaal plan te investeren. Het gaat dan om extra F-35’s, extra ondersteuning voor special operations forces, extra capaciteiten op het gebied van informatiegestuurd optreden, extra vuurkracht op land en extra vuurkracht op zee. Deze capaciteiten sluiten ook aan op de prioriteiten van de EU. Het geven van invulling aan een deel van de NAVO-capaciteitendoelstellingen is een investering in de middelen van Defensie. Verdere investeringen in mensen en in manieren zijn onderdeel van de lange lijnen die nodig zijn voor een stabiele financiering en versterking van de Krijgsmacht.

Met het nationaal plan laat het kabinet zien de huidige dreigingen en de afspraken met onze bondgenoten serieus te nemen. Europese landen, net als Nederland, moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. Daarvoor is het van belang om een actieve en betrouwbare internationale partner te blijven, óók op het gebied van Defensie. Dit is mede nodig om te investeren in een blijvende, sterke trans-Atlantische band. Gezamenlijk moeten we sterker worden, sneller inzetbaar zijn en dit langer kunnen volhouden.

Het nationaal plan is onderdeel van de stapsgewijze groei in het kader van de lange lijnen naar de toekomst om alle capaciteitendoelstellingen van de NAVO te realiseren. Deze lange lijnen worden opgenomen in de herijking van de Defensienota, die gepland staat voor 2020. Er zal daarbij niet alleen gekeken worden naar de capaciteitendoelstellingen van de NAVO, maar ook naar andere behoeften, bijvoorbeeld op het gebied van vastgoed, kennis en innovatie en de bedrijfsvoering. Defensie moet ook een betrouwbare en betrokken werkgever zijn, die beschikt over voldoende, goede mensen die in een veilige organisatie kunnen werken. Ook dit wordt meegenomen in de nieuwe Defensienota.

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Terugkijkend op 2018 is de «Defensienota 2018: investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid» de belangrijkste mijlpaal. In deze Defensienota zijn de beleidslijnen en maatregelen te vinden die invulling geven aan de extra investeringen van € 1,5 miljard die dit kabinet in het regeerakkoord heeft vrijgemaakt voor Defensie. We zijn voortvarend uit de startblokken gekomen met de uitvoering van de Defensienota. Zo hebben we:

• het Special Operations Command (SOCOM) opgericht;

• de Directie Veiligheid en de Inspectie Veiligheid Defensie opgericht;

• het AOW-gat voor de medewerkers die daar mee te maken hebben gedicht;

• het medisch keuringsprotocol aangepast zodat de keuring beter aansluit bij de functionele eisen die worden gevraagd. Daarnaast is er meer maatwerk in fysieke eisen mogelijk bij de aanstelling;

• de resterende drie F-35 toestellen besteld van de 37 waartoe in 2013 is besloten;

• de verwerving gestart van het Combat Support Ship, een nieuwe capaciteit;

• een aantal meer diepgaande strategieën opgesteld, waarin de Defensienota verder wordt geconcretiseerd. Dit gaat om de Defensie Cyber Strategie (Kamerstuk 33 321, nr. 9), de Defensie Industrie Strategie (Kamerstuk 31 125, nr. 92) en de Innovatiestrategie Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 30).

2018 was ook een lastig jaar. Positief nieuws over bijvoorbeeld de binnenstromende reserveonderdelen, nieuwe voertuigen en nieuwe strategieën is afgewisseld met negatief nieuws over bijvoorbeeld achterblijvende voorraden en veiligheid. We moeten realistisch zijn, de krijgsmacht is morgen niet op orde, maar we hebben wel het vertrouwen dat we stap voor stap voortgaan op de goede weg en dat in 2018 daartoe de juiste stappen zijn gezet.

Het Beleidsverslag over 2018 kent dezelfde hoofdindeling als de Defensienota: Mensen, Middelen, Manieren. Binnen deze indeling komen de beleidsprioriteiten en de strategische opgaven uit de begroting – veilig blijven, veiligheid brengen en veilig verbinden – herkenbaar terug. Dit betreft:

• Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht;

• Vernieuwen van het operationele domein, inclusief de ondersteuning;

• Verdiepen van de internationale samenwerking;

• Verankeren van financiële duurzaamheid;

• Investeren in werkgeverschap.

1. Mensen

De Defensienota is duidelijk over wat we willen zijn voor onze mensen: een aantrekkelijke en betrouwbare werkgever met een stevige verankering in de samenleving. Een organisatie met een veilige werkomgeving die het vertrouwen heeft van haar mensen. Een organisatie die haar mensen weet te behouden en voldoende nieuwe mensen werft. Een organisatie waarvoor mensen graag willen werken. In de Defensienota zijn concrete opdrachten geformuleerd die eraan bijdragen om deze doelstellingen te bereiken. Die gaan over beloning, behoud en werving, een nieuw personeelsmodel en personeelszorg, samengevat de Personeelsagenda van Defensie.

Behoud en Werving

Diverse maatregelen uit het plan van aanpak Behoud en Werving, zoals het uitkeren van de eerste behoudpremies voor vastgestelde schaarse beroepen, het toekennen van meer fase 2 en fase 3 contracten en het aanpassen van het medisch keuringsprotocol, zijn afgelopen jaar uitgevoerd. Mede hierdoor is zowel het aantal geïnteresseerden in een baan als militair als het aantal interne sollicitaties gestegen. Het vroegtijdig vertrek van personeel blijft een aandachtspunt. De hoge uitstroom, in combinatie met de behoefte aan meer personeel, leidt tot een dalend vullingspercentage bij de militaire functies. Op 31 december 2018 had Defensie voor haar kerntaken 7.000 militairen minder beschikbaar dan op 1 januari 2011, net voor de grote bezuinigingen van 2011. Daarbij is vooral sprake van een sterke teruggang van het aantal militairen dat werkzaam is in operationele functies.

In 2018 zijn binnen de rijksoverheid diverse samenwerkingsverbanden opgestart om de krapte op de arbeidsmarkt het hoofd te bieden. Zo werkt Defensie binnen het veiligheidsdomein samen met onder meer Justitie, Politie en Douane, en daarbuiten ook met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de gebieden IT, cyber en inkoop. Defensie participeert ook in een samenwerkingsverband dat in 2018 is gelanceerd tussen een (inmiddels groeiend) aantal bedrijven en overheidsorganisaties, teneinde de mogelijkheden voor samenwerking, uitwisselingen en kennisdeling te verkennen. Dat is relevant omdat alle partijen te maken hebben met uitdagingen zoals de krimpende arbeidsmarkt. Defensie maakt tot slot ook steeds meer gebruik van reservisten. De inzeturen van reservisten zijn in de afgelopen periode in de gehele organisatie gestegen.

Beloning

De arbeidsvoorwaarden van Defensie spelen een belangrijke rol bij het herstel van vertrouwen van de medewerkers van Defensie in de werkgever. Mede daarom is in 2018 de compensatie van het AOW-gat verhoogd van 90% naar 100%. Tevens is op grond van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017–2018 het opleidingsbudget met 20% verhoogd. Daarnaast wilde Defensie een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord sluiten voor het Defensiepersoneel met voelbare en zichtbare maatregelen. Op 20 augustus 2018 heeft Defensie een onderhandelingsresultaat bereikt met de vakbonden. Dit resultaat bevatte onder meer afspraken over salarisverhogingen, een structurele defensiespecifieke pensioenregeling en hogere toelagen. Dit onderhandelingsresultaat is op 4 oktober 2018 afgewezen door een meerderheid van de leden van de bonden. Als gevolg van het niet bereiken van het akkoord is in december 2018 aan het personeel eenmalig € 750 bruto uitgekeerd als blijk van waardering voor hun inzet. Defensie en de vakbonden delen gezamenlijk de verantwoordelijkheid om zo snel mogelijk nieuwe afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden. Begin 2019 zijn de gesprekken hierover weer gestart.

Personeelsmodel

Gezien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de operationele ontwikkelingen en de problemen met behoud en werving is een nieuw personeelsmodel noodzakelijk. Zoals benoemd in de Defensienota 2018, zal het huidige Flexibel Personeel Systeem (FPS) worden vervangen door een nieuw, modern en toekomstbestendig model dat recht doet aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers maar ook de benodigde flexibiliteit en robuustheid van de organisatie faciliteert. Denk hierbij concreet aan flexibiliteit in aanstellingsvormen maar ook aan een betere balans tussen in-, door- en uitstroom van personeel, zowel binnen de organisatie als ook naar buiten, en van buiten naar binnen. Er is in 2018 onderzoek gedaan naar het invoeren van aanstellingsvormen die passen bij de behoefte van militairen en burgermedewerkers in de verschillende levensfases en die aansluiten bij de behoeftes op de arbeidsmarkt. Het raamwerk voor dit nieuwe personeelsmodel zal medio 2019 gereed zijn.

Personeelszorg

In 2018 is hard doorgewerkt om de zorg voor ons personeel te verbeteren. Het gaat dan onder andere om de volgende zaken:

• Defensie is bezig het systeem van bijzondere zorg voor veteranen en hun relaties verder te versterken, onder meer door het inrichten van een nieuw besturingsmodel en het ontwikkelen van preventieve medische programma’s.

• Ook is in 2018 gestart met een omvangrijk onderzoek naar het welzijn van ISAF-veteranen.

• Het Nationaal Fonds Ereschulden is op de begroting van Defensie ingericht.

• Voor geïnteresseerden en werkgevers is een reservistenloket gestart.

• Het meerjaren programma Militaire Gezondheidszorg (MGZ) 2020 dat is gestart, waarbinnen een kwaliteitsmanagementsysteem voor het medisch functiegebied wordt ontwikkeld en de operationele planningsprocessen beter op elkaar worden afgestemd, moet de militaire gezondheidszorg verder verbeteren. Ook is er binnen dit programma veel aandacht voor werving, behoud en opleidingen van militair medisch personeel.

• Er zijn in 2018 stappen gezet voor een meer georganiseerde afhandeling van individuele zaken door de verantwoordelijkheid te beleggen bij een daarvoor ingericht cluster Individuele Casuïstiek.

Een veilige werkomgeving

Het bieden van een veilige werkomgeving heeft topprioriteit. Hoewel Defensie het liefst alle problemen vandaag nog zou willen aanpakken, is de realiteit dat het tijd en geduld vergt. We komen van ver. Defensie zal daarom ook juist nu continu haar risico’s moeten analyseren en zorgdragen voor tijdige mitigerende maatregelen. Dit betekent helaas niet dat we toekomstige incidenten kunnen uitsluiten. Daarnaast dwingt de beperkte capaciteit ons tot het maken van scherpe keuzes, zowel op het gebied van de inzet van de veiligheidsorganisatie als door operationele commandanten.

Er is hard gewerkt om de veiligheid bij Defensie stap voor stap structureel te verbeteren. Leidend hierbij is het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie», dat eind maart 2018 is aangeboden aan de Tweede Kamer en waarvan een meer gedetailleerde planning is verstuurd op 5 juli 2018 (Kamerstuk 34 919 nr. 24). De rapporten van de commissie-Van der Veer en van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar aanleiding van de ongevallen in Ossendrecht en Mali vormen de basis voor dit plan. Een aantal maatregelen uit dit plan is in 2018 gerealiseerd, zoals:

• het instellen van een veiligheidscomité;

• het toepassen van een operational risk management bij operationele taakuitoefening;

• het actualiseren van de Gedragscode;

• het starten van een campagne voor veilig werken.

Andere maatregelen zijn nog in uitvoering, zoals het uitbreiden van capaciteit voor uitvoerende en specialistische functies. De grootste versterking komt terecht bij de uitvoering van de organisatie. In totaal zal Defensie stapsgewijs met ongeveer 260 specialisten worden uitgebreid richting 2021. Gelet op de tijd die het kost om deze medewerkers te werven en op te leiden en de krimpende arbeidsmarkt, verwacht Defensie in 2021 een gevulde veiligheidsorganisatie te hebben.

Inmiddels beschikt Defensie over een eigen, onafhankelijke Inspectiedienst, de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD), met aan het hoofd de Inspecteur-Generaal Veiligheid. Sinds september 2018 worden de eerste onderzoeken uitgevoerd.

In mei 2018 is ook de Directie Veiligheid opgericht. De directie heeft fysieke veiligheid, integriteit, gezondheid en milieu als domein. Dat brede pakket doet recht aan het integrale karakter van veiligheid. Daarbij zijn drie speerpunten aangewezen:

1. Het ontwerpen en inrichten van een integraal veiligheidsmanagementsysteem binnen Defensie.

2. Het verbeteren van de fysieke veiligheid. Hierbij heeft vooral het bevorderen van de bewustwording de aandacht. Defensie heeft in oktober 2018 de volgende veiligheidsdossiers voor de komende tijd als prioriteit bestempeld:

1. Chroom-6

2. Munitieketen (inclusief munitieopslag)

3. Medische zorg bij inzet

4. Schietveiligheid

5. Vervoer gevaarlijk stoffen door de lucht

3. Het versterken van de sociale veiligheid, onder andere in reactie op het rapport van de commissie-Giebels.

In najaar 2018 is de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid begonnen met haar werk.

Overzicht meldingen bedrijfsveiligheid 2018

In de brief aan de Tweede Kamer van 8 februari 2018 (Kamerstuk 34 775-X-81) is toegezegd voortaan in het jaarverslag een overzicht op te nemen van het aantal en het type meldingen van voorvallen. Er zijn in totaal 4.116 meldingen gedaan. In bijlage 7 staan de meldingen geordend naar onderwerp.

Interventieteam

Om concreter invulling te kunnen geven aan de praktische behoeften van het personeel, heeft Defensie het zogenaamde Interventieteam opgericht. Dit team behandelt meldingen uit de gehele organisatie over praktische knelpunten op het gebied van persoonlijke uitrusting en/of woon- werk- en leefklimaat. Het team heeft tot het eind van 2018 meer dan 260 meldingen ontvangen (vanaf 11 oktober 2018) waarvan er ongeveer 49% zijn voltooid. De resultaten worden gedeeld via internet.

Chroom-6

Het afgelopen jaar is het onderzoek van de Rijksinspectie voor de Volksgezondheid en het Milieu (RIVM) naar het gebruik van Chroom-6 op de zogeheten POMS (Prepositioned Organisational Material Storage)-locaties openbaar gemaakt. De conclusie was helder: Defensie heeft de zorgplicht als werkgever geschonden. De paritaire commissie heeft op basis van de bevindingen en de conclusies van dit RIVM rapport vier aanbevelingen gedaan: 1) kom tot een collectieve regeling, 2) continueer de nazorg, 3) investeer in preventie en 4) laat de twee aanvullende onderzoeken naar Chroom-6 op andere Defensielocaties en het gebruik van CARC (Chemical Agent Resistant Coating) op de POMS-locaties op dezelfde wijze door een paritaire commissie begeleiden. Deze zijn alle door Defensie overgenomen. Zo is in overleg met de bonden de Regeling Uitkering chroom-6 Defensie vastgesteld. Om goede nazorg te kunnen bieden aan de (oud-)Defensiemedewerkers is onder meer een centraal informatiepunt ingericht waar zij terecht kunnen met vragen en zijn bedrijfsmaatschappelijk werkers ingezet om hen te ondersteunen.

Defensie blijft de komende jaren geconfronteerd met de aanwezigheid van chroom-6, omdat niet altijd chroomvrije alternatieven beschikbaar zijn en chroom-6 is verwerkt in materieel en vastgoed. Defensie volgt een actief beleid om chroom-6 uit te bannen op grond van de EU-verordening Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen (REACH). Defensie heeft in 2018 onderzoek laten uitvoeren door de interne arbodienst Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en de Auditdienst Rijk. Uit het CEAG-rapport blijkt dat afdoende maatregelen worden genomen om veilig te kunnen werken. Een geactualiseerde versie van het plan van aanpak chroom-6 is op 4 december 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (35 000 X, nr. 70). De planning is om eind 2020 de in het plan van aanpak genoemde maatregelen te hebben gerealiseerd. De infrastructurele aanpassingen voor de Afdeling Techniek in Leusden (gereed 2021) en het onderzoek naar het toepassen van spuitrobots (gereed 2022) vergen echter meer tijd. Het plan van aanpak chroom-6 is gericht op het toepassen van de arbeid hygiënische strategie. Er wordt hard gewerkt aan de uitvoering van het plan, maar Defensie is er nog niet. De basis – het creëren van de randvoorwaarden zoals het opstellen en actualiseren van protocollen en procedures om veilig te kunnen werken – is gelegd. Het personeel heeft de beschikking over beschermingsmiddelen die, mits goed toegepast, het voorkomen van blootstelling aan deze stof garanderen. Incidenten met betrekking tot het veilig werken met chroom-6 zijn echter nooit helemaal uit te sluiten. De menselijke factor speelt immers een belangrijke rol bij het functioneren van het veiligheidssysteem. Over de uitvoering van het plan van aanpak chroom-6 zal de Kamer via de begrotingsstukken worden geïnformeerd.

2. Middelen

Investeren in nieuw materieel en vastgoed

De beleidsagenda van de ontwerpbegroting 2018 bevatte nog weinig nieuwe informatie over investeringen in materieel. Het verschijnen van de Defensienota van eind maart vormde echter het startsein voor een omvangrijk investeringsprogramma. Een groot deel daarvan is inmiddels in gang gezet. Dit blijkt onder andere uit een stijging van de investeringsquote van 17,3% naar 18,9% in 2018. Dit investeringsprogramma is tevens duidelijk zichtbaar in de aanzienlijke stijging van de aangegane verplichtingen bij de investeringen, namelijk ruim € 1,4 miljard meer dan begroot. Omdat verplichtingen niet direct tot uitgaven leiden, is € 1,2 miljard met een kasschuif doorgeschoven naar de jaren 2020 en 2021. Een deel van deze onderrealisatie is de € 475 miljoen die in het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor investeringen in modernisering krijgsmacht. Deze middelen blijven nodig voor de vervanging en vernieuwing van ons materieel, met deze kasschuif sluit het kasbudget beter aan bij de investeringsplanning.

In 2018 is informatie over de voortgang van de investeringsprojecten in materieel, vastgoed en IT voor het eerst gezamenlijk ondergebracht in één Materieel Projecten Overzicht. Het Materieel Projecten Overzicht wordt omgevormd tot een Defensie Projecten Overzicht dat jaarlijks in september zal verschijnen; in mei verschijnt de bijbehorende afwijkingsrapportage.

Defensie heeft in 2018 onder andere hard gewerkt aan:

• het zetten van belangrijke stappen om de M-fregatten en de mijnenbestrijdingscapaciteit samen met België te gaan vervangen;

• het verwerven van een nieuw bevoorradingsschip (Combat Support Ship);

• het verwerven van uiteenlopende systemen en munitie voor nieuwe en bestaande oppervlakteschepen, zoals:

○ raketten voor luchtverdediging;

○ raketten voor de bestrijding van oppervlaktedoelen op zee;

○ luchtverdedigingssystemen;

○ een torpedo defensiesysteem en kanons voor de LC-fregatten.

• de behoeftestelling van een midlife update voor enkele schepen, waaronder het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt;

• de voorbereiding van de vervanging van de Walrusklasse-onderzeeboten door bemande onderzeeboten;

• de behoeftestelling van een midlife update van de Pantserhouwitsers en de Fennek-voertuigen;

• de behoeftestelling van het vervangen van de voertuigen voor het optreden bij chemische, biologische, radiologische en nucleaire besmetting (CBRN);

• het oprichten van een kleine eenheid om te experimenteren met onbemande systemen, waarbij de eerste concepten zijn ontwikkeld en experimenten hebben plaatsgevonden;

• een grondige modernisering van de Apache-gevechtshelikopters;

• het aanschaffen van onbemande vliegtuigen voor de lange afstand (MALE UAV);

• de bestelling van de resterende drie F-35 toestellen van de 37 waartoe in 2013 is besloten. Dit is eind 2018 bij het Joint Program Office (JPO) bevestigd;

• het tekenen van contracten voor al langer lopende projecten zoals multifunctionele containers en operationele voertuigen voor de luchtmobiele brigade;

• de ontvangst van de eerste van een serie zware transportvoertuigen in december;

• het investeren in goede kleding en gevechtsuitrusting zoals helmen en andere persoonlijke bescherming;

• de levering van Excalibur-granaten voor de Pantserhouwitsers;

• het in gebruik nemen van de eerste BV206 voertuigen die de midlife update hebben gehad bij het Korps Mariniers;

• de modernisering van het grootste deel van de PC-7 lesvliegtuigen;

• de behoeftestelling voor het moderniseren van de trainingsapparatuur voor grondgebonden eenheden.

In november 2018 heeft het kabinet de Defensie Industrie Strategie (DIS) uitgebracht (Kamerstuk 31 125, nr. 92). Op basis van het nationaal veiligheidsbelang is beoordeeld over welke kennis, technologie en industriële capaciteiten Nederland moet beschikken. Dit geeft een belangrijke basis voor de toepassing van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van het Europese Unie bij verwervingstrajecten. Met de DIS geeft Defensie invulling aan het regeerakkoord, waarbij een balans moet worden gevonden tussen het belang van internationale samenwerking en een level playing field op de defensiemarkt enerzijds en het borgen van de wezenlijke belangen van nationale veiligheid anderzijds.

Cyber, Inlichtingen, Informatiegestuurd optreden en IT

Om het optreden in het cyberdomein en het informatiegestuurd optreden te versterken heeft Defensie de volgende maatregelen genomen:

• Het ontwikkelen van de Defensie Cyber Commando richting een volwaardig inzetbaar militair commando onder gezag van de Commandant der Strijdkrachten. Dit heeft niet alleen organisatorische voordelen en effectiviteitswinst, maar brengt beter tot uitdrukking dat het cyberdomein zich bij alle defensieorganisaties en operationele commando’s manifesteert.

• Het toepassen van attributie (het publiekelijk aanwijzen van een actor achter cyberaanvallen), met de persconferentie van 4 oktober 2018, waarin de Russische militaire inlichtingendienst GRU werd aangewezen als dader van een ontoelaatbare hackpoging op de organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag.

• Het uitbrengen van de nieuwe Defensie Cyber Strategie in november 2018. De strategie stelt dat in de sterk verslechterende digitale veiligheidscontext een puur defensieve houding niet langer voldoet. Nederland dient ook in het digitale domein te beschikken over een passend arsenaal aan responsopties bij cyberaanvallen. Dit berust vooral op twee pijlers: het versterken van de offensieve cybercapaciteiten van de krijgsmacht en van onze attributiecapaciteit.

• In het kader van de verbetering van het internet op de legering (IODL) is in de gebouwen waar dat nodig was apparatuur vervangen. Daarmee zijn alle locaties met legering uitgerust met vernieuwde apparatuur en is de bandbreedte vergroot. Defensie biedt hiermee medewerkers op de legering de mogelijkheden om gebruik te maken van video en toepassingen als mail, web en filesharing.

Door een actiever attributiebeleid maken we Nederland een minder aantrekkelijk doelwit voor cyberaanvallen. De MIVD levert door technisch zeer complex inlichtingenonderzoek een onmisbare bijdrage aan onze attributiecapaciteiten.

Met het programma Grensverleggende IT is in 2018 verder gewerkt aan de vervanging van de IT-infrastructuur. De aanbesteding moet leiden tot de vervanging van onze datacenters, netwerken, beveiliging en werkplekken voor toepassingen in Nederland en tijdens inzet. In oktober 2018 heeft Defensie de Tweede Kamer laten weten dat een van de twee marktpartijen zich heeft teruggetrokken uit de aanbesteding. Met de overgebleven marktpartij is Defensie in gesprek om tot contractvorming te komen.

Oprichting SOCOM

Op 5 december 2018 is het Special Operations Command (SOCOM) formeel opgericht. Het SOCOM valt rechtstreeks onder de CDS en is verantwoordelijk voor de coördinatie van de gereedstelling voor inzet en de inzet zelf van de Special Operations Forces (SOF). De SOF bestaan uit het Korps Commandotroepen (KCT) van het CLAS en van de Maritime Special Operations Forces (MARSOF) van het CZSK.

Het SOCOM is op dit moment nog Initial Operational Capable en zal zich de komende jaren doorontwikkelen naar Full Operational Capable.

Vastgoed

In de Defensienota is besloten om verschillende Defensielocaties, die zouden worden afgestoten, toch open te houden, zoals de Korporaal van Oudheusdenkazerne, de Joost Dourleinkazerne, de Koningin Wilhelminakazerne en Kamp Nieuw Milligen. Dit is nodig om onze uitbreiding te kunnen huisvesten en onze zichtbaarheid in de samenleving te vergroten. Ook heeft Defensie in 2018 besloten een groter deel van het Marine Etablissement Amsterdam (MEA) aan te houden en zijn afspraken gemaakt met de gemeente Amsterdam om dit terrein samen te ontwikkelen.

Defensie heeft bijna 11.000 gebouwen en circa 35.000 hectare aan terreinen in de vastgoedportefeuille. Het vastgoed van Defensie dient de inzet van de krijgsmacht in binnen- en buitenland én de bedrijfsvoering van Defensie te ondersteunen. De afgelopen jaren zijn onderhoudsbudgetten gebruikt voor het voldoen aan wet- en regelgeving, het herstellen van storingen en defecten en het voorkomen van onveilige situaties, maar niet gebruikt voor de instandhouding. De opgelopen achterstand heeft directe gevolgen gehad voor de materiële gereedheid, zoals bij de tijdelijke sluiting van de Afdeling Techniek van CLAS in het voorjaar van 2018. Ook moesten in 2018 keukens in Amersfoort en Assen en gezondheidscentra in Stroe en Ermelo (tijdelijk) sluiten. Als vastgoed jarenlang niet op een bepaald niveau wordt onderhouden, dan is dat direct tastbaar en zichtbaar voor personeel. Vastgoed van onvoldoende niveau heeft ook impact op de productiviteit en tevredenheid van onze mensen. Zoals gemeld in Kamerbrief met voortgangsrapportage vastgoed Defensie dd. 31-01-2018 hebben we actie ondernomen om de achterstand op (vervangings)investeringen en instandhouding weg te werken.

Verder zijn in 2018 de volgende zaken opgepakt:

• Er is hard gewerkt aan het verbeteren van de brandveiligheid, zowel voor legeringslocaties als voor de overige gebouwen. Defensie had de taak om 225 gebouwen die onder toezicht van IL&T vallen, per 1 januari te laten voldoen aan de verscherpte brandveiligheidseisen. Door een intensiveringsslag van het RVB is voor 135 gebouwen deze deadline gehaald. Voor de overige legeringsgebouwen heeft Defensie met IL&T afspraken gemaakt over interimmaatregelen in 2019 die voldoende zijn om de risico’s tot een acceptabel niveau te beperken. Brandveiligheidsmaatregelen ten behoeve van de 105 gebouwen die onder gezag van de gemeenten zijn in 2018 aanbesteed. Voor alle andere gebouwen loopt sinds april 2018 een project waarbij gescand wordt op brandveiligheid. Urgente problemen worden direct verholpen, overige manco’s worden in het reguliere onderhoudsprogramma opgelost.

• Ook ging Defensie in overleg met de Inspectie SZW (ISZW) aan de slag om alle munitie-opslagen volgens de strengste normen te controleren en waar nodig aan te passen, bijvoorbeeld op het gebied van bliksembeveiliging. De door ISZW geconstateerde tekortkomingen van de kleine bunkers op Veenhuizen en de zuidelijke munitieopslagen zijn in 2018 zo grotendeels verholpen. Ook is een plan, inclusief aanvullend onderzoek door de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurlijkwetenschappelijk onderzoek (TNO) opgesteld om de tekortkomingen van de grote bunkers op Veenhuizen in 2019 en 2020 op te lossen.

• Het schrijven van het Strategisch Vastgoedplan (SVP). Dit plan maakt inzichtelijk wat de staat van onze totale vastgoedportefeuille is en wat er moet gebeuren om het vastgoed kwalitatief en kwantitatief weer op orde te krijgen en welke middelen daarvoor nodig zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met (nieuwe) vereisten vanuit wet- en regelgeving en de benodigde ontwikkelruimte om uitbreiding van mensen en materieel te kunnen opvangen. Het uitgangspunt voor de vervanging van vastgoed is dat in elk geval wordt voldaan aan energielabel C. Defensie hanteert daarbij als uitgangspunt dat de extra investeringen die daarvoor nodig zijn binnen 10 jaar worden terugverdiend door lagere energiekosten. In het SVP zijn daarmee de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer om in het plan achterstallig onderhoud, de veranderende behoeften, aangescherpte energie-eisen aan rijksgebouwen, brandveiligheidseisen en de financiële gevolgen hiervan, op te nemen, ter harte genomen. Het op systematische wijze meten en monitoren van de bezetting en het gebruik van vastgoed erkent Defensie als randvoorwaarde om het SVP uiteindelijk te kunnen uitvoeren. Het SVP zal uiterlijk 1 juni 2019 aan de Kamer worden aangeboden.

• Vooruitlopend op het SVP is in 2018 besloten tot een inventarisatie van legeringsgebouwen, om direct noodzakelijke verbeteringen op het gebied van veiligheid inzichtelijk te maken. Het wegwerken van onderhoudsachterstanden en verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid krijgen daarbij prioriteit.

3. Manieren

De Defensienota 2018 benadrukt het belang om beter te kunnen inspelen op de snel veranderende veiligheidssituatie, technologische en demografische ontwikkelingen en een aantrekkende arbeidsmarkt. Een adaptieve krijgsmacht helpt ons om beter en sneller te reageren op de veranderingen om ons heen.

Samenwerking

In 2018 is gewerkt aan nieuwe samenwerkingsvormen waarmee innovatievermogen, operationeel vermogen en organisatorische wendbaarheid verder zijn toegenomen. Zo zijn in 2018 vele initiatieven ontstaan, zoals:

• samenwerking in de logistiek (onder meer uitwisseling van chauffeurs met de civiele markt);

• «de adaptieve genie» (onder meer uitwisseling van mensen en materieel met de bouwsector);

• het beleidsinitiatief voor de structurele aanpassing van het HR-beleid (onder meer personele samenwerking en verkennen nieuwe aanstellingsvormen met zo’n 70 bedrijven en organisaties);

• verdergaande samenwerking met de bewakings- en beveiligingssector;

• plannen voor de civiel-militaire bouw en exploitatie van een logistiek centrum;

• intensivering van samenwerking met start ups om de innovatiekracht te versterken, de substantiële toename van de inzet van reservisten in de breedte van de organisatie en inbedding van het concept in opleidingsprogramma’s waarmee het personeel wordt getraind om nieuwe oplossingsrichtingen te exploreren;

• De bereikbaarheid voor civiele partners is toegenomen door het openen van een centraal loket (FRONTDOOR) op defensieniveau en intern is het zogenaamd BOOST-programma gelanceerd, dat het oplossend vermogen, het eigenaarschap en de vitaliteit bij eenheden versterkt;

• In 2018 is gestart met de inrichting van de Counter Hybride Unit en het Team Conflict Preventie die in 2019 gereed moeten zijn. Deze units gaan op bestuurlijk niveau samen met nationale en internationale partners bijdragen aan een samenhangend antwoord op hybride dreigingen en conflictpreventie.

Innovatie

Eind 2018 is de Innovatiestrategie Defensie (Kamerstuk 34 919, nr 28) uitgebracht. Samen met de innovatiecentra en het innovatienetwerk is een strategie uitgestippeld die de anticipatie-, selectie-, ontwikkel- en implementatiefuncties aanpakt. Deze functies worden versterkt, niet door een centrale regie te voeren, maar door de noodzakelijke ruimte en middelen te geven en bovenal aandacht te besteden aan het ontwikkelen van een cultuur waarin innovatie gedijt. De innovatiestrategie maakt het eenvoudiger om samen met nieuwe partners – waaronder startups en fieldlabs – te experimenteren met nieuwe toepassingen binnen het operationele domein.

Er zijn in 2018 (meer) middelen beschikbaar gekomen om te investeren in kennisopbouw bij onze strategische kennispartners. De middelen zijn onder meer ingezet voor een versterking van het onderzoek op het gebied van genetwerkt optreden, cyber, High Energy Lasers en Air Missile Defence, hybrid warfare, space en operationele analyse.

Vereenvoudiging bedrijfsvoering

Binnen Defensie is de afgelopen tijd het besef gegroeid dat onze werkwijzen die in tientallen jaren van bezuiniging zijn ontstaan, niet meer passen bij de groei, vernieuwing en adaptiviteit die nodig is. Er lopen diverse initiatieven die als doel hebben hierin verandering aan te brengen en de samenwerking en integrale aanpak op het juiste niveau te verbeteren. Opschoningsactiviteiten op het gebied van interne regelgeving zijn volop gaande. Zo zijn er 22 van de in totaal 49 SG-aanwijzingen ingetrokken en de resterende regelgeving ondergaat een update.

Ter bevordering van behoud en werving van personeel zijn een drietal personele bevoegdheden van de directeur van het centrale Dienstencentrum P&O Defensie (DPOD) verplaatst naar de hoofden van de defensieonderdelen. Het gaat hierbij concreet om aanstellen van herintreders, het toepassen van de hardheidsclausule met betrekking tot de terugbetaling van opleidingskosten en het afwijken van de standaard vergoeding van voor een dienstreis gemaakte kosten. Een tweede stap die is gezet is het neerleggen van mandaten bij lagere commandanten (dat wil zeggen lager dan de hoofden van defensieonderdelen). In het kader van het vergroten van onze wendbaarheid en het in hun kracht plaatsen van commandanten, is er een vereenvoudigde bestelprocedure ingevoerd voor zaken tot € 15.000 (excl. btw).

4. Verdiepen van de internationale samenwerking

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)

De NAVO is en blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. De bondgenoten werken momenteel aan het verbeteren van de gereedheid en het reactievermogen van hun strijdkrachten. De meest recente ontwikkeling in dit opzicht is de verwelkoming van het Readiness Initiative tijdens de NAVO-top in Brussel op 11-12 juli 2018. De staatshoofden en regeringsleiders spraken toen af dat de NAVO vanaf 2020, aanvullend op de enhanced NATO Response Force, binnen dertig dagen dertig gemechaniseerde bataljons, dertig squadrons gevechtsvliegtuigen en dertig oorlogsschepen moet kunnen inzetten.

Tijdens de NAVO-top in Brussel in juli 2018 werd ook de aanpassing van de NAVO-commandostructuur (NCS) verwelkomd. Verder is besloten tot het starten van een nieuwe NAVO-missie in Irak. Nederland levert een bijdrage aan deze missie.

Nederland leverde in 2018 bijdragen aan de verschillende maatregelen die de NAVO ontplooit in het kader van de collectieve verdediging en afschrikking. Ons land leverde ongeveer 270 militairen voor de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Tevens leverde Nederland, zoals ieder jaar, een bijdrage aan de NATO Response Force (NRF). Dit jaar omvatte de Nederlandse bijdrage onder meer een Special Operations Maritime Task Unit voor het snelst inzetbare deel van de NRF, de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Tevens leverde Nederland een schip als commandoplatform voor de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG-1), een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF), een mijnenjager en F-16’s aan de NRF.

Europese Unie (EU)

In 2018 is de aandacht op het terrein van de Europese defensiesamenwerking uitgegaan naar de verdere vormgeving van verschillende Europese initiatieven, zoals de Permanent Structured Cooperation (PESCO), de Coordinated Annual Review on Defence (CARD), het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP), het Europees Defensiefonds (EDF) en de Military Planning and Conduct Capability (MPCC).

Nederland neemt momenteel deel aan negen PESCO-projecten en is lead nation van het project militaire mobiliteit. In 2018 is daarnaast de CARD trial run afgerond. Door middel van CARD geven de lidstaten inzicht in elkaars nationale defensieplannen. Zo wordt duidelijker op welke terreinen er mogelijkheden bestaan voor internationale samenwerking. Ook het EDIDP en EDF zijn verder ontwikkeld. Het doel van deze programma’s is om lidstaten door middel van subsidies en gezamenlijke financiering te stimuleren meer samen te werken op het gebied van de ontwikkeling van defensiecapaciteiten.

Tot slot is gewerkt aan de doorontwikkeling van de MPCC. De MPCC is in juni 2017 opgericht en is verantwoordelijk voor de planning en aansturing van non-executieve EU-missies. Nederland heeft ingezet op intensievere coördinatie tussen de MPCC en de Civil Planning and Conduct Capability (CPCC) en op nauwere samenwerking tussen de MPCC en andere EU-actoren die een rol spelen bij de geïntegreerde benadering.

Bilateraal

De bilaterale samenwerkingen met onze belangrijkste partners zijn in 2018 verder verdiept:

• Op 25 juni 2018 tekenden de ministers van Defensie van België, Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk de intentieverklaring inzake de ontwikkeling van het European Intervention Initiative (EI2). De Finse Minister van Defensie tekende deze intentieverklaring vervolgens ook op 7 november.

• Noorwegen: de koudweertraining van het Nederlandse Korps Mariniers vindt elk jaar in noord Noorwegen plaats. Begin 2018 hebben de Nederlandse mariniers tijdens de succesvolle oefening Joint Reindeer geoefend met de Noorse landmacht.

• Benelux: de nauwe samenwerking tussen België, Luxemburg en Nederland is het afgelopen jaar voortgezet. Op 8 juni 2018 tekenden Nederland en België twee Memoranda of Understanding (MoU’s) inzake de gezamenlijke vervanging van de M-fregatten en de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Daarnaast tekenden de Belgische en Nederlandse Ministers van Defensie op 20 november 2018 een MoU inzake de verkoop van Nederlandse Squire luchtdoelradarsystemen aan België. Tot slot is in 2018 het verdrag tussen België, Luxemburg, Frankrijk en Nederland inzake luchtruimbewaking na ratificatie door alle partijen op 1 augustus 2018 in werking getreden. Het verdrag is nu ook van kracht voor Luxemburg.

• Duitsland: Nederland is een van de belangrijkste defensiepartners van Duitsland. Er is gewerkt aan de harmonisatie van regelgeving en certificeringseisen, bijvoorbeeld voor het testen van munitie. Ook tekenden Duitsland en Nederland in januari 2018 een MoU inzake de samenwerking op medisch gebied. In mei 2018 tekenden de Nederlandse en Duitse Ministers van Defensie een intentieverklaring inzake de digitale integratie van de landeenheden.

• Verenigd Koninkrijk: het Verenigd Koninkrijk en Nederland ontplooiden in 2018 een groot aantal samenwerkingsactiviteiten. Zo was er sprake van uitgebreide kennisuitwisseling over veiligheid (safety) ten behoeve van de oprichting van de Inspectie Veiligheid Defensie. Het Verenigd Koninkrijk en Nederland maakten ook gezamenlijk plannen voor humanitaire assistentie in het Caribisch gebied en de landen verdiepten de samenwerking op het gebied van doctrine-ontwikkeling.

• Op 28 juni 2018 tekenden de Ministers van Defensie van Denemarken, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden in Londen de Comprehensive Memorandum of Understanding (C-MOU) inzake de Joint Expeditionary Force (JEF). En marge van het bezoek van de Minister-President aan president Trump op 2 juli 2018 werd het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de totstandkoming van een raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden (het Raamverdrag) getekend. Het Raamverdrag bevat juridische standaardbepalingen op het gebied van onder meer aansprakelijkheid, uitwisseling en bescherming van informatie, bruikleen van materieel, logistieke ondersteuning en uitwisseling van personeel.

5. Toekomstbestendig financieren

Ook in 2018 zijn er stappen gezet op het gebied van de beleidsprioriteit verankeren van financiële duurzaamheid.

• In de Defensienota is aangekondigd dat Defensie maatregelen neemt om de schokbestendigheid en voorspelbaarheid van de Defensiebegroting te verbeteren. In 2018 is besloten tot het instellen van een begrotingsfonds vanaf de begroting 2021 voor de investeringen en instandhouding van materieel, IT en vastgoed. Met een begrotingsfonds kan een betere integrale afweging worden gemaakt tussen investeren en instandhouding. Bijkomend voordeel is dat de middelen meerjarig beschikbaar blijven.

• Het investeringsprogramma voor de komende 15 jaar is voor zowel materieel, IT als vastgoed in de Defensienota inzichtelijk gemaakt. In het materieelprojectenoverzicht zijn – naast de materieelprojecten – voor het eerst ook de vastgoed- en IT-projecten met een omvang van meer van € 25 miljoen opgenomen. Hierdoor is het inzicht in het totale investeringsprogramma van Defensie vergroot.

• Ook is besloten dat de reservering voor het opvangen van valutaschommelingen voortaan beschikbaar is voor alle materieelprojecten, inclusief de verwerving F-35. Deze reservering was oorspronkelijk alleen voor materieelprojecten met een omvang van meer dan € 100 miljoen.

• Defensie heeft in 2018 geïnvesteerd in het verbeteren van het rekenmodel waarmee wordt bepaald welke budgetten nodig zijn voor de beschikbaarheid dan wel uitbreiding van de Defensiecapaciteiten. Verder zijn het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap versterkt door mandaten waar mogelijk in de uitvoering te leggen. Ten slotte zijn de instructies die worden gebruikt voor het opstellen van ramingen en voor risicomanagement verder ingebed in de organisatie.

• Defensie heeft in 2018 uitgewerkt hoe de kosten die worden gedaan per wapensysteem beter inzichtelijk kunnen worden gemaakt in de SAP-administratie. In 2019 wordt dit met een prototype voor één wapensysteem getest. Hoewel er vooruitgang wordt geboekt op het terrein van financiële duurzaamheid, gaat het door de complexiteit van dit thema en de beperkte beschikbaarheid van capaciteit nog niet in het gewenste tempo. Om dezelfde redenen zal ook de ontwikkeling van het Cost to Readinessmodel (CTRM) – dat is toegezegd in de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleids Onderzoek «Zicht op gereedheid» (Kamerstuk 33 763, nr. 140) – vertragen.

6. Gereedheid en inzet van de krijgsmacht

Gereedheid

In 2018 is intensief verder gewerkt aan het herstel van de gereedheid van de krijgsmacht. De gereedheid wordt gevormd door drie elementen: personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid. Op een aantal gebieden is voortgang geboekt maar de herstelinspanningen blijven onder druk staan door het omvangrijke beroep op de krijgsmacht, de schaarse (gevechts)ondersteuning en een dalend aantal militaire medewerkers.

Hoewel de instroom in absolute aantallen in 2018 hoger was dan voorgaande jaren en het burgerpersoneelsbestand nagenoeg is gevuld, is de algehele vulling gedaald. De procentuele vulling is in 2018 mede gedaald door een uitbreiding van de formatie met 3410 vacante functies. Het saldo voor militair personeel blijft achter en is zorgelijk. Door irreguliere uitstroom is de druk op de opleidingscapaciteit vergroot. Voldoende instructiecapaciteit is en blijft een belangrijke voorwaarde, maar dat blijkt in de praktijk vaak een risico. Het kost tijd en (operationele) capaciteit om nieuwe mensen op te leiden en in te werken. Naast kwantiteit heeft de uitstroom daarmee ook effect op de kwalitatieve vulling. Door te prioriteren, uit te besteden en personele capaciteit te verschuiven zijn de effecten zoveel mogelijk gemitigeerd.

In 2018 is verder gewerkt aan de uitvoering van het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid. Mede hierdoor is de beschikbaarheid van reservedelen verder toegenomen. Daarnaast liggen verwervingstrajecten voor de aanschaf van nieuw materieel grotendeels op koers en zijn meerdere analyses uitgevoerd op bestaand materieel om de instandhouding te kunnen verbeteren. Aan de andere kant is een aantal belangrijke randvoorwaarden voor verbetering van de materiële gereedheid nog niet volledig toereikend, waaronder de personele bezetting, infrastructuur en beschikbaarheid van opleidingen. Ook zorgde verouderd materieel voor meer klachten en hierdoor voor meer onvoorzien onderhoud. Als gevolg hiervan laat de materiële gereedheid in 2018 een grillig verloop zien. Het verbeteren van de materiële gereedheid kost tijd en kan pas een structureel stijgende lijn laten zien als de noodzakelijke randvoorwaarden afdoende ingevuld zijn.

Na een tijd waarin de voorraden zeer beperkt waren, heeft Defensie in 2018 stappen gezet om in eerste instantie de voorraden voor de tweede hoofdtaak op niveau te brengen. Vanwege de voorraadtekorten en financiële schaarste vanuit het verleden was ook veel achterstand weg te werken. Dit na-ijlen van achterstanden werkt tot op de dag van vandaag door in nagenoeg alle assortimenten. De voorraden beslaan een breed scala aan artikelen, verdeeld in acht operationele assortimenten: munitie, bedrijfs- en brandstoffen, operationele infrastructuur, geneeskundige verbruiksartikelen, operationele rantsoenen, disposables (artikelen voor eenmalig gebruik), reservedelen voor operationeel optreden, alsmede kleding en uitrusting.

Door de toenemende spanningen aan de randen van de EU en het NAVO-bondgenootschap is, zonder afbreuk te willen doen aan het belang van de tweede en de derde hoofdtaak, vooral de eerste hoofdtaak van Defensie steeds prominenter geworden.

Defensie moet daarom anticiperen op een grotere inzet van onze krijgsmacht, door het garanderen van inzetvoorraden en door robuustere voorraden voor gereedstelling aan te houden. Daarom is Defensie eind 2018 begonnen met de actualisatie van het Beleidskader Inzetvoorraden. Dit gebeurt mede op basis van de eisen die de NAVO aan ons stelt op het gebied van strategische voorraden. Op basis van dit geactualiseerde beleid stelt Defensie vanaf 2019 nieuwe normen vast voor de eerdergenoemde operationele assortimenten. Een inventarisatie van de bestaande voorraden laat vervolgens zien waaraan tekorten bestaan. Het vergt afzonderlijke besluitvorming of deze behoeften ook kunnen worden vervuld.

In 2018 is door deelname aan verschillende oefeningen van zowel CZSK, CLAS, CLSK en de KMar verder gewerkt aan het herstel van de geoefendheid. Daarnaast is voor het eerst sinds jaren specifiek geoefend voor het optreden in een grootschalig conflict en bij hogere dreigingsscenario’s. Alle krijgsmachtdelen hebben hiertoe eind 2018 joint (gezamenlijk) en combined (in internationaal verband) met 2.200 militairen, vier schepen, een helikopter, een tankvliegtuig en honderden gevechts- en transportvoertuigen deelgenomen aan de oefening Trident Juncture. Door deelname aan deze internationale NAVO oefening heeft Defensie haar mogelijke inzet voor Snel Inzetbare Capaciteiten (SIC) verder verbeterd wat bijdraagt aan de juiste focus op de eerste hoofdtaak. De resultaten van Trident Juncture zijn merkbaar in een toename van de getraindheid van de eenheden. Deze oefening met strategische verplaatsingen van zowel personeel, materieel als voorraden en het oefenen in realistische tijd- en ruimtefactoren benadert een echte operatie. Daarnaast heeft Trident Juncture voor positieve reacties gezorgd, onder andere vanuit de NAVO, en draagt het bij aan het moreel en vertrouwen in Defensie.

Hiernaast heeft Nederland in het kader van de tweede hoofdtaak voor het eerste semester van 2018 standby gestaan voor een combined European Battle Group (EUBG). De EUBG 2018 is gezamenlijk uitgevoerd met België, Luxemburg en Oostenrijk en bestond uit ongeveer 2.500 militairen, het grootste gedeelte werd geleverd door de 13 Lichte Brigade van het CLAS.

Missies en inzet voor nationale veiligheid

Strijd tegen Islamitische Staat (ISIS)

Nederland stelde in 2018 ongeveer 400 militairen beschikbaar voor de strijd tegen ISIS. Onder andere voor de training en Advise & Assist van Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga. Wegens een verandering in de trainingsbehoeften in Noord-Irak is in 2018 de Nederlandse Special Operations Froces (SOF-) bijdrage aldaar teruggetrokken. Tevens werden in 2018 voor de duur van een jaar vier Nederlandse F-16’s ingezet in de strijd tegen ISIS. Daarnaast voorzag Nederland met een Target Support Cell (TSC) en een Processing Exploitation and Dissemination (PED) capaciteit in een behoefte binnen het doelontwikkelingsproces dat vooraf gaat aan luchtaanvallen van de Anti-ISIS coalitie. Ook was er sinds januari een Nederlands chirurgisch team ontplooid in een ziekenhuis geleid door de Verenigde Staten in West-Irak. Deze bijdrage was voorzien voor een jaar en is medio januari 2019 beëindigd.

MINUSMA

Nederland droeg in 2018 met ongeveer 250 militairen bij aan de VN-missie in Mali, MINUSMA. Het kabinet heeft in 2018 besloten om de Nederlandse bijdrage grotendeels te beëindigen per 1 mei 2019. Twee tot drie stafofficieren zullen tot eind 2021 in de missie actief blijven.

Resolute Support

Nederland heeft in 2018, op verzoek van de NAVO en de Afghaanse regering, de bijdrage aan Resolute Support, de NAVO-missie in Afghanistan, geïntensiveerd van ongeveer 100 tot ongeveer 160 personen en het mandaat verlengd tot en met 31 december 2021. De intensivering betreft een gezamenlijk met Duitsland op te richten team van special operating forces (SOF)-adviseurs en ondersteunende troepen ten behoeve van de training, advisering en begeleiding van Afghan Special Security Forces (ASSF).

Frontex

De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft in 2018 een bijdrage geleverd aan Frontex, het Europees agentschap voor grens- en kustwacht. De KMar stelde in 2018 ook een bijdrage gereed aan de Rapid Reaction Pool, die bij zeer urgente situaties wordt ingezet om illegale migratie tegen te gaan en leverde de KMar personeel en materieel aan reguliere Frontex operaties.

Enhanced Forward Presence

In het kader van geloofwaardige afschrikking heeft de NAVO tijdens voorgaande toppen in Wales (2014) en Warschau (2016) besloten tot de ontplooiing van een vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen, als geruststellende maatregel voor deze landen en ter afschrikking van Rusland.

In 2018 leverde Nederland een gemechaniseerde infanteriecompagnie (ruim 200 militairen), inclusief ondersteuning, aan de multinationale battlegroup in Litouwen. Evenals in 2017 leverde Nederland tevens experts op het gebied van strategische communicatie en cyberveiligheid. Ook leverde Nederland stafmedewerkers voor de bataljonsstaf van de battlegroup.

Kleine bijdragen

In 2018 leverde Nederland een aantal kleine bijdragen aan missies in Afrika en het Midden-Oosten, waaronder United Nations Mission in South Sudan (UNMISS), UN Disengagement Observer Force (UNDOF), European Training Mission (EUTM) Mali en EUTM Somalië. Nederland heeft de bijdrage aan EUTM Somalië met ingang van 1 april 2018 beëindigd. De overige kleine bedragen zijn zichtbaar in de Kamerbrief. Een tussentijdse evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan operaties en missies 2018 die tegelijkertijd met het jaarverslag uitkomt.

Nationaal

Ook in 2018 heeft Defensie een bijdrage geleverd aan de nationale veiligheid. De Marechaussee heeft nationale politietaken uitgevoerd en Defensie heeft ondersteuning verleend aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk, in de vorm van militaire bijstand en steunverlening. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de inzet van searchcapaciteit ten behoeve van justitiële onderzoeken, duikassistentie ter bescherming van havens, aan de inzet van blushelikopters bij natuurbranden tijdens het droogteseizoen en aan de ruiming van (geïmproviseerde) explosieven. Daarnaast heeft de Luchtmacht het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen beveiligd.

1 Inzet x nee
1 Inzet x nee
2 Taakuitvoering CZSK x nee
3 Taakuitvoering CLAS x nee
4 Taakuitvoering CLSK x nee
5 Taakuitvoering KMar x nee
6 Investeringen krijgsmacht
7 Ondersteuning krijgsmacht door DMO
8 DOSCO x nee
8 DOSCO x nee
9 Algemeen
10 Centraal apparaat
11 Geheime uitgaven
12 Nominaal en onvoorzien

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2018.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» (bijlage 2).

Overzicht van risicoregelingen

Per 31 december 2018 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2018 zijn er geen aanspraken geweest.

4. BELEIDSARTIKELEN

4.1 Beleidsartikel 1 Inzet

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er voor de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet ten behoeve van nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de gehele inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is in de alinea Toelichting op Nationale inzet daartoe uitgebreid met één niet-financieel overzicht Daadwerkelijke inzet 2018 in aantallen voor de structurele inzet voor nationale- en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en de Kustwachten. In Beleidsartikel 1 is de verantwoording opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord van de Zeestrijdkrachten, Landstrijdkrachten, Luchtstrijdkrachten, de Marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

Beleidsconclusies

Nederlandse militairen zijn in 2018 wederom breed ingezet voor vrede en veiligheid. Gedurende het jaar waren gemiddeld 900 militairen op uitzending. Dat betekent dat in 2018 ruim 3.500 militairen uitgezonden zijn geweest. Nederland heeft voor de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid ongeveer 270 militairen geleverd aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. In de strijd tegen ISIS stelde Nederland in 2018 ongeveer 400 militairen beschikbaar. Onder andere voor de training Advise & Assist van Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga. Wegens een verandering in de trainingsbehoeften in Noord-Irak is in 2018 de Nederlandse Special Operations Forces (SOF-) bijdrage aldaar teruggetrokken. Tevens werden in 2018 voor de duur van een jaar vier Nederlandse F-16’s ingezet in de strijd tegen ISIS. Ook was er sinds januari een Nederlands chirurgisch team ontplooid in een ziekenhuis geleid door de Verenigde Staten in West-Irak. Deze bijdrage was voorzien voor een jaar en is medio januari 2019 beëindigd. Daarnaast voorzag Nederland met een Target Support Cell (TSC) en een Processing Exploitation and Dissemination (PED) capaciteit in een behoefte binnen het doelontwikkelingsproces dat vooraf gaat aan luchtaanvallen van de Anti-ISIS coalitie. In de United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) heeft Nederland een bijdrage geleverd met ongeveer 250 militairen. Daarnaast is besloten om deze bijdrage per 1 mei 2019 grotendeels te beëindigen en met twee tot drie stafofficieren in de missie actief blijven. In 2018 heeft Nederland, op verzoek van de NAVO en de Afghaanse regering, de bijdrage aan Resolute Support, de NAVO-missie in Afghanistan, geïntensiveerd van ongeveer 100 tot 160 personen en het mandaat verlengd tot en met 31 december 2021. De intensivering betreft een gezamenlijk met Duitsland op te richten team van SOF-adviseurs en ondersteunende troepen ten behoeve van de training, advisering en begeleiding van Afghan Special Security Forces (ASSF). Voorts leverde Nederland in 2018 een aantal kleine bijdragen aan missies in Afrika en het Midden-Oosten, waaronder United Nations Mission in South Sudan (UNMISS), UN Disengagement Observer Force (UNDOF), European Training Mission (EUTM) Mali en EUTM Somalië. Nederland heeft de bijdrage aan EUTM Somalië met ingang van 1 april 2018 beëindigd.

Naast de internationale inzet heeft Defensie in 2018 zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk ook een bijdrage geleverd aan de nationale veiligheid of ondersteuning verleend aan de civiele autoriteiten (met inzet van o.a. KMar, EODD, CZSK, CLAS, CLSK en de Kustwacht), in de vorm van militaire bijstand en steunverlening. Dit is zichtbaar in de tabel daadwerkelijke inzet in 2018 in aantallen.

In een aantal missieramingen (zie tabel crisisbeheersingsoperaties bij de toelichting) is financiële compensatie opgenomen om de negatieve effecten van inzet op de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht te beperken. Zo zijn in diverse missieramingen bijvoorbeeld kosten opgenomen voor vervangende inhuur van luchttransportcapaciteit als gevolg van de inzet van de KDC-10 en de C-130.

Verplichtingen 263.764 268.240 739.915 136.386 220.811 308.090 – 87.279
Uitgaven 252.576 272.617 277.213 198.791 232.001 335.839 – 103.838
Programma uitgaven 252.576 272.617 277.213 198.791 232.001 335.839 – 103.838
Opdracht Inzet 252.576 272.617 277.213 198.791 232.001 335.839 – 103.838
– Crisisbeheersingsoperaties / Verdeelartikel BIV (HGIS) 228.517 267.491 275.226 197.553 226.651 332.682 – 106.031
– Financiering nationale inzet krijgsmacht 1.939 2.109 1.787 1.238 1.669 3.157 – 1.488
– Overige inzet 22.120 3.017 200 3.681 3.681
Bijdrage door SSO’s binnen de opdracht Inzet1 3.488 708 411 187 187
Programma-ontvangsten 11.645 35.300 55.395 20.569 36.119 26.707 9.412
– Crisisbeheersingsoperaties (HGIS) 8.293 35.212 55.346 20.569 34.614 26.707 7.907
– Overige inzet 3.352 88 49 1.505 1.505
1 Bijdrage door SSO’s in 2018 betreft Paresto (€ 0,187 miljoen)

Toelichting algemeen

In artikel 1 worden alleen uitgaven voor inzet begroot en verantwoord:

(1) Voor zover deze uitgaven additioneel zijn. Dit betekent dat vormen van inzet budgettair niet zichtbaar zijn in dit artikel indien geen sprake is van aanvullende uitgaven ten opzichte van de uitgaven voor gereedstelling en instandhouding binnen de artikelen van de operationele commando’s (bijvoorbeeld de inzet van helikopters voor Search and Rescue) of indien deze worden verrekend met tweeden of derden (bijvoorbeeld noodhulp die wordt verrekend met het Ministerie van Buitenlandse Zaken).

(2) Voor zover deze inzet onder directe verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten wordt uitgevoerd. Verschillende vormen van inzet zijn gemandateerd aan de operationele commando’s, zoals de inzet voor de Kustwacht, en worden daarom bij die artikelen begroot en verantwoord.

(3) Om het geïntegreerde karakter te borgen wordt besluitvorming over het Budget Internationale Veiligheid (BIV) interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. In 2018 zijn middelen uit het BIV structureel overgeheveld naar de begrotingen van de Ministeries van Buitenlandse Zaken (€ 30 miljoen) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) (€ 30 miljoen) en andere artikelen binnen de Defensiebegroting (€ 59,5 miljoen).

(4) Bijlage 4 van het jaarverslag geeft een overzicht van de raming en realisatie van het BIV. In de toelichting op de instrumenten wordt op bondige wijze ingegaan op de verschillen (grensbedrag € 5 miljoen) tussen de budgettaire raming en de realisatie.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 87,3 miljoen lager dan begroot als gevolg van het overhevelen van kas- en verplichtingenbudget naar de begrotingen van BZ en BHOS (€ 60 miljoen) en naar de begrotingsartikelen van defensieonderdelen (€ 59,5 miljoen). Hierdoor zijn de verplichtingen niet op dit artikel aangegaan. Daarentegen zijn voor enkele missies hogere verplichtingen aangegaan dan was voorzien, zoals Resolute Support, EFP en missies algemeen. Verder zijn er nog voor € 3,6 miljoen verplichtingen aangegaan voor de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s). Deze inzet is niet vooraf te voorzien.

Uitgaven

De uitgaven voor artikel 1 zijn met de begroting 2018 vastgesteld op € 335,8 miljoen. In 2018 is € 103,8 miljoen minder gerealiseerd. Dit is met name veroorzaakt door de overheveling van middelen naar de begrotingen van BZ en BHOS en andere begrotingsartikelen in de eerste suppletoire begroting. Daarnaast is in 2018 minder gerealiseerd door minder gebruik dan verwacht van de VPD’s die kwetsbare scheepvaart voor de Afrikaanse noordoostkust helpen beschermen tegen piraterij.

Toelichting crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

Uitgaven missies
AFGHANISTAN 38.195 21.347 18.271 14.636 17.968 14.000 3.968
STRIJD TEGEN ISIS (ATF ME & CBMI) 15.983 103.931 110.152 39.077 86.935 97.000 – 10.065
MINUSMA 87.672 78.943 80.174 66.388 47.804 50.000 – 2.196
eFP 20.329 24.991 22.000 2.991
EU ATALANTA 13.714 12.557 9.403 4.901 2.798 8.000 – 5.202
MISSIES ALGEMEEN 4.913 5.309 8.618 11.110 10.550 9.000 1.550
Uitgaven contributies 38.745 31.372 26.254 27.979 28.391 33.000 – 4.609
EUTM SOMALIE 609 686 837 634 383 800 – 417
UNTSO 612 591 633 877 963 600 363
FSE MIRAGE 856 1.076 1.495 500 995
CMF 247 352 241 260 277 250 27
NLTC 17 54 226 73 67 250 – 183
EULEX 568 289 320 82 36 65 – 29
NS2AU 98 74 70 82 63 50 13
EUTM MALI 80 73 81 72 20 17 3
UNMISS 1.784 1.820 1.029 453 581 581
UNDOF 105 120 203 159 160 160
EU NAVFOR MED 36 1.943 860 280 280
UNIFIL 55 199 199
UNODC 14 144 144
EUBAM LIBIË 50 13 13
UNMAS IRQ 6 0 0
OP SEA GUARDIAN 1.683 1.683
Snelle Inzetbare Capaciteiten (SIC) 849 849
EUFOR ALTHEA 234 318 333 64
KFOR 343 359 387 149
ACTIVE FENCE (PATRIOTS TURKIJE) 18.224 4.742 6.942 23
VPD’S 4.293 3.980 6.115
EUMAM RCA 112 92 0
EUCAP SAHEL MALI 6 17 0
SNMG-2 ZR MS AMSTEL 1.809 261
SNMG-2 ZR MS RUYTER 2.355 988
Border Security Teams (BST) 780
Beëindigde missies 6.374 105
Totale uitgaven aan missies 228.517 267.491 275.226 197.553 226.651 235.532 – 8.881
Gereserveerde bijdrages
Bijdrage vanuit BIV naar defensieonderdelen 59.500
Overheveling vanuit BIV naar BHOS 60.000
Voorziening HGIS – 22.350
Totale budget CBO/BIV 332.682

In bovenstaande tabel wordt bij de stand begroting 2018 weergegeven hoeveel budget begroot was per missie. Hieronder worden de verschillen groter dan € 5 miljoen per missie toegelicht.

Strijd tegen ISIS

In de begroting 2018 is voor ATF ME een bedrag opgenomen gerelateerd aan de verwachte wapeninzet die gedurende het jaar zou plaatsvinden. De wapeninzet van ATF ME in 2018 is lager geweest dan voorzien.

EU ATALANTA

In de begroting 2018 is voor EU ATALANTA een bedrag opgenomen voor de inzet van maritieme eenheden. In 2018 heeft echter geen maritieme inzet plaatsgevonden met betrekking tot EU ATALANTA. De realisatie in 2018 betreft slechts de onkosten van de bezetting van het hoofdkwartier en onkosten van inzet voor EU ATALANTA die eind 2017 eindigde en in 2018 zijn verrekend.

Toelichting op ontvangsten

Ontvangsten Crisisbeheersingsoperaties en Overige inzet

In 2018 is € 36,1 miljoen ontvangen. Dit is € 9,4 miljoen meer dan begroot, doordat de gerealiseerde ontvangsten van met name de VN voor de missie MINUSMA hoger waren dan vooraf gepland. Daarnaast waren de bijdragen van de Nederlandse reders voor de VPD’s in de begroting 2018 in de uitgavenraming van crisisbeheersingsoperaties verwerkt en zijn deze onder Overige inzet separaat zichtbaar gemaakt.

Toelichting op Nationale inzet

Reguliere inzet
Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) 2.076
Explosieven opruiming op de Noordzee 30
Onderscheppingen in het luchtruim (CLSK) 7
Incidentele inzet
Bijstand Caribisch gebied 14
Bijstand Caribisch gebied door KMar 5
Bijstand KMar (Politiewet 2012 – art. 57) 11
Strafrechtelijke Handhaving van de Rechtsorde (Politiewet 2012) 72
Handhaving Openbare Orde (Politiewet 2012) 27
Steunverlening Openbaar Belang 18
Bijstand Wet Veiligheidsrisico's 42

Structurele nationale taken

Defensie voert structurele taken uit ten behoeve van civiele overheden. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie. Deze structurele taken zijn vastgelegd in wet- of regelgeving, inclusief ministeriële besluiten, convenanten of arrangementen. Onder de structurele taken vallen de taken van de KMar, de Kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied, luchtruimbewaking, de Bijzondere Bijstandseenheden en Explosieven OpruimingsDienst Defensie.

Militaire bijstand en steunverlening (Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht, FNIK)

Defensie verleent militaire bijstand (MB) voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (MB SHRO). Deze bijstand wordt zowel door de KMar geleverd als door andere eenheden van Defensie. Daarnaast wordt bijstand verleend in geval van een ramp of crisis, of de vrees voor het ontstaan daarvan (Wet Veiligheidsregio). Verder kan een civiele autoriteit/Minister een beroep doen op militaire steunverlening in het openbaar belang (MSOB).

Voorbeelden van nationale taken die Defensie in 2018 gedurende het hele jaar heeft uitgevoerd zijn:

• De notice to move (NTM) van batch 1 (200 man) en één compagnie van het Bataljon Bewaken – Beveiligen is op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) resp. van 8 en 48 uur verkort naar 6 uur NTM. In 2018 is verder invulling gegeven aan de gezamenlijke operationele voorbereidingen (KMar-Defensie en Nationale Politie).

• De KMar is tot 16 november 2018 ondersteund door het CZSK en het CLAS bij het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). Door de behoefte aan grotere capaciteit bij de grensbewaking aan de Europese buitengrens in de Nederlandse zeehavens Hoek van Holland, Europoort en IJmuiden ontstond capaciteitstekort binnen de KMar.

• Zoek- en observatieteams van Defensie hebben regelmatig het civiele gezag ondersteund.

• Gedurende de droogteperiode (maart-september) heeft Defensie op verzoek (met enige frequentie) een blushelikopter stand-by gesteld. Deze is 10 maal ingezet.

Host Nation Support

Host Nation Support (HNS) (gastlandsteun) is de militaire ondersteuning die door Nederland wordt geleverd aan bondgenootschappelijke eenheden en NAVO-organisaties die verblijven op of zich verplaatsen over Nederlands grondgebied. Dit is een nationale verplichting die ten grondslag ligt aan de NAVO. In 2018 zijn twee grote HNS-operaties uitgevoerd.

Van 12 tot 25 juni 2018 heeft Defensie bijgedragen aan een deployment van een Amerikaanse Taskforce via Rotterdam en Eindhoven naar de thuisbasis in Duitsland. Deze HNS-operatie kenmerkte zich bij aanvang door een aantal aanvragen voor militaire verplaatsingen over Nederlands grondgebied en door het Nederlands luchtruim van verschillende Amerikaanse instanties. Met behulp van de NCTV zijn gezamenlijk coördinerende vergaderingen belegd en is de afstemming en informatievoorziening naar de relevante instanties (interdepartementaal) opgestart. Tevens is gebruik gemaakt van het netwerk van de betrokken veiligheidsregio’s. Uiteindelijk zijn 60 helikopters en 1.200 voertuigen doorgevoerd.

Van 1 tot 11 oktober 2018 heeft Defensie de verplaatsing van een Britse eenheid ondersteund. Daarbij zijn circa 500 voertuigen met 1.000 militairen in colonnes via Hoek van Holland en Rotterdam naar Duitsland doorgereisd voor deelname aan de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen.

4.2 Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale missies en operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten en van de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht is het CZSK verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de maritieme eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel nationale als internationale taken.

Beleidsconclusies

In 2018 heeft het CZSK een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan belangrijke onderdelen van het ambitieniveau van Defensie. Het CZSK heeft gedurende het jaar deelgenomen aan verschillende grote en kleine internationale operaties. Zo heeft CZSK met een Raiding Squadron en een Special Operations Maritime task Unit (Mariniers-eenheden) aan de NATO Response Force (NRF), met een Luchtverdedigings- en Commandofregat als commandoplatform aan de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG2) en met twee mijnenbestrijdingsvaartuigen en een torpedowerkschip als commandoplatform aan de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG1) bijgedragen. Met deze NAVO-bijdragen wordt de internationale solidariteit en collectieve veiligheid in stand gehouden. Een Multi-Purpose (M)-fregat en drie patrouilleschepen hebben als stationsschip in het Caribische gebied geopereerd om daarmee de stabiliteit te blijven waarborgen. Daarnaast is er een onderzeeboot ingezet, hetgeen bijdraagt aan de informatiepositie van ons land. Tot slot hebben mijnenbestrijdings- en hydrografische vaartuigen een bijdrage geleverd aan nationale operaties waarmee de veiligheid op de Noordzee gegarandeerd blijft.

De gereedstelling was vooral gericht op het hogere deel van het geweldspectrum. Met name onderzeebootbestrijding, amfibische oorlogsvoering en bergtraining stonden centraal. Vloot- en marinierseenheden en force commander leverden een aanzienlijk aandeel in de NAVO oefening Trident Juncture, waarmee een duidelijk en afschrikkend signaal aan Rusland is afgegeven, passend in het huidige dreigingsbeeld. Het Nederlandse Joint Support Ship en het Duitse Seebattallion hebben gezamenlijk een evacuatieoefening uitgevoerd. Tegelijkertijd werd het herstel van de gereedheid gehinderd door materiële en personele beperkingen. Een deel van de patrouilleschepen was vanwege het herstel van hun watermistinstallatie niet beschikbaar. Vanwege capaciteitsgebrek en uitlopende instandhoudingsprogramma’s moesten reguliere onderhoudsactiviteiten worden verschoven. Het programma «verbeteren materiële gereedheid» heeft weliswaar geleid tot een betere beschikbaarheid van onderdelen, maar als gevolg van de verouderende vloot bleven onverwachte storingen veel instandhoudingscapaciteit vragen. Op het personele vlak werd CZSK geconfronteerd met stijgende uitstroom en tegenvallende instroom met een dalende bezettingsgraad als gevolg. Mitigerende maatregelen waren enerzijds gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitstroom, bijvoorbeeld door de opleidingsuitval verder te beperken, en anderzijds door de bedrijfsvoering aan te passen aan de tekorten. Tot slot ondervond de bedrijfsvoering hinder van infrastructurele gebreken zoals het achterstallig onderhoud aan de marinekazerne Erfprins.

Toelichting

Doelstellingenmatrix CZSK

De operationele doelstellingen waaraan het CZSK conform de begroting moet voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede (OG) eenheden.

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CZSK gereed gesteld.

Maritieme taakgroep van 5 schepen (kortdurend) 1 NLMARFOR staf Expeditionair maritiem hoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning
Amfibische taakeenheid Eenheid van schepen (zoals LPD, HOV, AMBV) en mariniers inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor amfibische operaties
Of
SOMTG Eenheid van schepen (zoals LPD, HOV, AMBV) en mariniers inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor maritieme speciale operaties
Maritieme taakeenheid Eenheid van schepen (zoals LCF, MFF, JSS) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor maritieme operaties
OF
Maritieme capaciteit van oppervlakteschepen (langdurig) 2 Maritieme taakeenheid (expeditionair) Schip (zoals LCF, MFF, JSS) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
Bataljon mariniers (kortdurend) 1 Infanterie eenheid van bataljonsomvang met eigen organieke CS en CSS Marinierseenheid van bataljonsgrootte
Maritieme logistieke capaciteit (kortdurend) 1 Maritiem logistieke taakeenheid Schip (zoals JSS of AOR) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
EN ALTIJD
Mijnenbestrijdingscapaciteit (langdurig) 1 Mijnbestrijdingstaakeenheid Schip (AMBV) en Defensie Duikgroep inclusief ondersteuning
Onderzeebootcapaciteit (langdurig) 1 Onderzeeboot Onderzeeboot
Permanente MARSOF capaciteit tbv kortdurende Speciale Operaties 1 SOMTG Peloton MARSOF voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties met een korte reactietijd inclusief (gevechts)ondersteuning
MARSOF eenheid tbv Speciale Operaties (langdurig, i.s.m. met CLAS) 1 SOMTG Peloton MARSOF voor geplande Speciale operaties inclusief (gevechts)ondersteuning
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid 1 Mijnenbestrijdingstaakeenheid Schip (AMBV) met mijnbestrijdingstaak uMCM
Havenbeveiligingstaakeenheid Eenheid voor veiligheid in havens (DDG/AMBV)
Hydrografietaakeenheid Schip (HOV) met hydrografische taak
UIM Marinierseenheid voor Speciale Interventies
Permanente capaciteit Caribisch gebied 1 CZMCARIB Eenheid voor taken in het Caribische gebied inclusief ondersteuning
1 Stationsschip Caribisch gebied Schip (OPV) voor inzet in Caribisch gebied inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
Verplichtingen 750.869 790.537 720.181 805.852 916.861 788.194 128.667
Totaal Uitgaven 736.193 744.365 743.972 794.409 867.185 788.194 78.991
Programma-uitgaven 133.877 135.172 138.630 163.386 198.921 150.755 48.166
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK 133.877 135.172 138.630 163.386 198.921 150.755 48.166
Gereedstelling1 2 36.780 36.346 34.556 34.425 29.911 26.624 3.287
– waarvan bijdrage aan SSO Paresto 2.645 2.480 271 228 228
– waarvan bijdrage aan Agentschap RWS 16.619 16.199 15.519 14.405 14.557 12.891 1.666
Instandhouding 97.097 98.826 104.074 128.961 169.010 124.131 44.879
Apparaatsuitgaven 602.316 609.193 605.342 631.023 668.264 637.439 30.825
Personele uitgaven 534.497 543.656 545.381 564.118 592.657 565.937 26.720
– waarvan eigen personeel 531.846 538.651 539.659 556.965 585.868 565.179 20.689
– waarvan externe inhuur2 2.651 5.005 5.722 7.153 6.789 758 6.031
Materiële uitgaven 67.819 65.537 59.961 66.905 75.607 71.502 4.105
– waarvan IT2 3.308 2.488 1.837 2.327 1.019 3.418 – 2.399
– waarvan huisvesting en infra 5.924 4.360 4.582 3.891 8.622 5.288 3.334
– waarvan overige exploitatie2 51.670 56.516 51.603 58.348 63.913 62.037 1.876
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 6.917 2.173 1.939 2.339 2.053 2.053
Apparaatsontvangsten 19.714 14.387 15.841 18.101 22.369 21.758 611

1 Binnen het financiële instrument gereedstelling wordt een bijdrage geleverd door batenlastenagentschappen Paresto en Rijkswaterstaat Corporate Dienst. De presenstatie van de gegevens van de jaren 2014 t/m 2016 is hierop aangepast.

2 Binnen het CZSK is in 2018 voor een bedrag van € 356 duizend uitgevoerd door SSO DMO/OPS en door het Rijksvastgoedbedrijf € 2.929 duizend.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

Door CZSK zijn in 2018 voor een bedrag van € 128,7 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan in de begroting 2018. Het grootste deel hiervan wordt verklaard met de hogere uitgaven van € 78,7 miljoen. Het resterende deel ad. € 50 miljoen wordt met name verklaard door € 25 miljoen verplichtingen voor de Kustwacht CARIB. Deze verplichtingen heeft Defensie overgenomen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarnaast is een overeenkomst aangegaan voor de jaren 2018–2023 voor € 23 miljoen voor het onderhoud van de Dorniers van de Kustwacht Nederland.

Uitgaven

In 2018 is in totaal € 78,7 miljoen meer uitgegeven dan waarvoor per begin van het jaar budget was toegekend. Hiervan zat € 47,3 miljoen in de programma-uitgaven en € 31,5 miljoen in apparaatsuitgaven.

Instandhouding

Binnen de programma-uitgaven is bij de categorie instandhouding € 44,6 miljoen meer gerealiseerd dan oorspronkelijk budget is toegekend. Hier staat tegenover dat in 2018 € 48,3 miljoen extra is toegekend aan CZSK voor instandhouding. Het overgrote deel van de hogere realisatie wordt veroorzaakt door een aantal projecten die duurder uitvielen dan begroot, zoals het onderhoud van de Zr. Ms. Rotterdam en een hoog aantal onverwachte storingen als gevolg van de verouderende vloot.

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele kosten en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300-I, nr. 6) heeft de Minister-President, mede namens de Minister van Defensie, in de brief van 2 juni 2016 gemeld dat het jaarlijks onderhoudsbudget naar 87.000 euro is bijgesteld. De uitvoering van het onderhoud blijft bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven ook bij Defensie over de jaren heen fluctueren. Gestuurd wordt op het niet overschrijden van het totaal beschikbare bedrag (435.000 euro over een periode van vijf jaar, gemiddeld 87.000 euro per jaar). In 2018 is het geplande winteronderhoud uitgevoerd. Er waren geen opdrachten tijdens het vaarseizoen. De kosten van het totale onderhoud in 2018 zijn uiteindelijk uitgekomen op € 25.600. Omdat in 2017 meer onderhoud is uitgevoerd en daardoor een overschrijding is opgetreden ten opzichte van het jaarlijks gemiddelde, is er in 2018 minder onderhoud uitgevoerd waardoor geborgd wordt dat het onderhoud van de Groene Draeck binnen het vijfjarige budget blijft.

Personele uitgaven

Binnen de apparaatsuitgaven is € 27 miljoen meer gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voor € 15,9 miljoen bepaald door het arbeidsvoorwaardenakkoord in 2017 en voor € 7,8 miljoen door de eenmalige uitkering van 750 euro in december 2018. Het overige deel wordt veroorzaakt door toekenning van budget en realisatie hiervan voor behoud en werving van personeel. Dit betreft onder andere maatregelen om technisch personeel aan te trekken en te behouden. Verder is in 2018 budget toegekend en heeft realisatie plaatsgevonden voor het versterken van de veiligheidsketen.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.3 Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het CLAS is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

Beleidsconclusies

In 2018 leverde CLAS diverse bijdragen aan de drie hoofdtaken. Naast bijdragen aan MINUSMA in Mali, Operation Inherent Resolve in Irak en Resolute Support in Afghanistan in het kader van hoofdtaak 2, leverde het CLAS de capaciteit voor de Compagnie in de West op de Nederlandse Antillen en compagnieën voor de NAVO-aanwezigheid aan de oostgrens met enhanced Forward Presence. Daarnaast leverde CLAS diverse bijdragen aan hoofdtaak 1 door middel van bondgenootschappelijke gereedheid in de stand up fase van de NAVO Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) en de EU Battle Group (EUBG). Voor hoofdtaak 3, nationale operaties, werden tevens dagelijks diverse (niche) capaciteiten gereed gesteld en ingezet voor bijstand en steunverleningstaken.

De grote hoeveelheid aan opdrachten met bijbehorende ondersteunende ketens en de Single Service Management taak van het CLAS, stond op gespannen voet met de inzetbaarheidsdoelen in de Defensienota. Een aantal van de opdrachten voor 2018 (onder andere afbouw van MINUSMA, nationale inzet en steunverleningen) droegen niet bij aan het herstel van de operationele gereedheid (OG). Bovendien is de personele en materiële gereedheid niet of beperkt gegroeid in 2018, wat consequenties heeft gehad voor de geoefendheid voor hoofdtaak 1. De balans opmakend bleek eind 2018 dat diverse capaciteiten en eenheden een weg te gaan hebben voor ze OG kunnen worden volgens de norm. Dit ondanks de focus op herstel van de OG (met name voor hoofdtaak 1) in 2018.

De geoefendheid van het CLAS heeft onder andere met oefening Trident Juncture een positieve impuls gekregen en dit straalt ook af op de motivatie en het moreel van het personeel. Toch had CLAS grote moeite personeel te behouden en was met name de uitstroom in de onderofficiersrangen en bij technisch en specialistisch personeel (zoals medisch personeel en de specialisatie Communicatie- en Informatiesystemen) groot. Dit drukt, net als de inzet, op de operationele gereedheid van operationele eenheden, omdat nieuw en onervaren personeel geworven en opgeleid moet worden. Het CLAS heeft daarom capaciteit voor opleidingen en trainingen versterkt ten koste van oefenen en herstel van de operationele gereedheid voor hoofdtaak 1. De materiële gereedheid steeg in 2018 beperkt als gevolg van beperkingen in personele gereedheid en inzet. Verder heeft CLAS in 2018 aandacht besteed aan de harde en zachte infrastructuur (IT, werkplaatsen en legering) en de tijdige beschikbaarheid van voldoende munitie voor training, oefening en inzet.

Toelichting

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CLAS gereed gesteld.

Brigade combat team (kortdurend) 1 HQ Brigadehoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning
Battle groups Eenheden van bataljons omvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
NSE National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van het brigade combat team
MTF Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van het brigade combat team
OF
Battle group (langdurig) 1 Battle group staf Bataljonshoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning
Manoeuvre compagnieën Eenheden van compagniesomvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
NSE National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van de battle group
MTF Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van de battle group
Bataljon (kortdurend) en kleinere bijdragen (langdurig) 1 Battle group staf Bataljonshoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning
Compagnieën Eenheden van compagniesomvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters)
NSE National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van het bataljon
MTF Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van het bataljon
HQ Brigade (langdurig) 1 HQ Brigade Brigadehoofdkwartier voor de aansturing van operaties inclusief (gevechts)ondersteuning
EN ALTIJD
KCT capaciteit tbv Speciale Operaties (langdurig i.s.m. met CZSK) 1 SOLTG KCT-eenheid van compagniesomvang voor Speciale Operaties inclusief (gevechts)ondersteuning.
Permanente KCT capaciteit tbv kortdurende Speciale Operaties 1 SOLTG KCT-eenheid van compagniesomvang voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties met een korte reactietijd inclusief (gevechts)ondersteuning
NLD/DEU Corps HQ (kortdurend) 1 NLD/DEU Corps HQ Nederlands deel van het Hoofdkwartier voor de aansturing van landoperaties als land component command of als corps hoofdkwartier
HQ (Re)deployment Task Force (kortdurend) 1 HQ (Re)deployment Task Force Hoofdkwartier voor de aansturing van (re)deployment inclusief (gevechts)ondersteuning
Air Defense task force (kortdurend) 1 Patriot Fire Unit Patriot- luchtverdedigingseenheid inclusief (gevechts)ondersteuning
Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) Army Ground Based luchtverdedigingseenheid inclusief (gevecht)ondersteuning
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid 1 Bataljons Nationale Reserve Eenheden van bataljonsomvang als Nationale reserve inclusief (gevechts)ondersteuning
EODD teams Explosievenopruimingsteams inclusief ondersteuning
CBRN response eenheid Team voor reactie bij biologische, radiologische en nucleaire dreiging
Verplichtingen 1.290.862 1.146.024 1.284.664 1.336.389 1.417.516 1.321.608 95.908
Uitgaven 1.203.245 1.221.224 1.218.579 1.282.344 1.337.845 1.321.608 16.237
Programma-uitgaven 139.710 158.682 170.753 201.348 197.620 211.775 – 14.155
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS 139.710 158.682 170.753 201.348 197.620 211.775 – 14.155
Gereedstelling 49.031 50.989 52.260 53.456 57.527 66.477 – 8.950
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 13.944 10.842 5.768 5.924 5.924
Instandhouding 90.679 107.693 118.493 147.892 140.093 145.298 – 5.205
Apparaatsuitgaven 1.063.535 1.062.542 1.047.826 1.080.996 1.140.225 1.109.833 30.392
Personele uitgaven 986.631 971.074 941.055 954.840 989.070 991.851 – 2.781
– waarvan eigen personeel 982.136 966.462 936.887 950.928 980.398 990.242 – 9.844
– waarvan externe inhuur1 4.495 4.612 4.168 3.912 8.672 1.609 7.063
Materiële uitgaven 76.904 91.468 106.771 126.156 151.155 117.982 33.173
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 9.151 2.448 2.915 3.007 2.174 2.749 – 575
– waarvan overige exploitatie1 67.753 89.020 103.856 123.149 148.981 115.233 33.748
Apparaatsontvangsten 21.691 13.672 5.769 8.016 5.063 10.546 – 5.483
1 Binnen inhuur en exploitatie is in 2018 voor een bedrag van € 129 duizend uitgevoerd door SSO DMO/OPS en door het Rijksvastgoedbedrijf € 2.957 duizend.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht per financieel instrument.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 95,5 miljoen hoger dan begroot.

Er is voor € 63,7 miljoen meer verplicht dan begroot voor instandhouding van de landwapensystemen zoals pantserhouwitser, pantserrupsgevechtsvoertuigen, trekker-opleggercombinaties en klein kaliber wapens en voor € 17,6 miljoen voor overige materiële exploitatie. Daarnaast is er meer verplicht dan begroot op externe inhuur en overige exploitatie (€ 14,2 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven bij het CLAS zijn met € 16,2 miljoen gestegen ten opzichte van de begroting. De extra uitgaven worden vooral veroorzaakt door € 30,4 miljoen aan extra apparaatsuitgaven. De programmauitgaven zijn € 14,2 miljoen lager dan begroot. De belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht.

Programma uitgaven

Gereedstelling

De uitgaven bij gereedstelling zijn € 9,0 miljoen lager dan begroot. De belangrijkste oorzaak ligt in verminderde oefeninspanningen als gevolg van de achtergebleven personele vulling en de inzet van eenheden (tijdens inzet wordt er niet regulier geoefend).

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De doorwerking van arbeidsvoorwaarden 2017/2018 zorgt niet voor overschrijding van de begroting vanwege personele ondervulling en de daar uit volgende onderrealisatie.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 31,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door meeruitgaven die zijn gedaan voor goederen en diensten die niet aan wapensystemen zijn verbonden (€ 24,4 miljoen) en aan opleidingen (€ 7,8 miljoen).

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.4 Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Voor de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht dient het CLSK eenheden operationeel gereed te stellen en in stand te houden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken.

Beleidsconclusies

In 2018 heeft het CLSK een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelen van Defensie. Zo zijn in het kader van Operation Inherent Resolve verschillende CLSK-eenheden veelvuldig ingezet in de strijd tegen ISIS. Dit betrof onder andere een detachement F-16’s dat vanuit Jordanië succesvol operaties heeft uitgevoerd boven Irak en Syrië, waarbij ze vanuit Nederland zijn ondersteund door de Target Support Cell en de Processing Exploitation Dissemination analyse cell (ten behoeve van het verbeteren van de informatie- en inlichtingenpositie van de coalitie). Daarnaast heeft de transportvloot de missiegebieden logistiek ondersteund.

Het CLSK heeft in 2018 meerdere eenheden aangeboden voor stand-by inzet aan NAVO en European Battlegroup (EUBG). Het ging hierbij om F-16’s ten behoeve van de snelle inzetbare capaciteiten Very High Readiness Joint Task Force Air en Follow-on Forces Group Air alsook een Cougar in de Medical Evacuation-rol. Tevens heeft het CLSK, afwisselend met België, de Quick Reaction Alert (QRA)-taak vervuld.

In het Caribische deel van het Koninkrijk ondersteunden transporthelikopters van de Luchtmacht kustwacht- en drugsbestrijdingsoperaties en leverden zij militaire bijstand. De Cougar en de NH-90 werden ingezet ten behoeve van maritieme operaties van het CZSK zoals SNMG-2 in het kader van NRF.

Toelichting

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CLSK gereed gesteld.

Jachtvliegtuigen (kortdurend) 1 2 x vlucht F16 Twee groepen jachtvliegtuigen inclusief (gevechts) ondersteuning
Advanced Target Development Een team ter ondersteuning van het targeting proces
Tactisch luchttransport (kortdurend) 1 2 C-130 C-130 inclusief (gevechts)ondersteuning
OF
Jachtvliegtuigen (langdurig) 1 1 x vlucht F16 Een groep jachtvliegtuigen inclusief (gevechts) ondersteuning
Advanced Target Development Een team ter ondersteuning van het targeting proces
Tactisch luchttransport (langdurig) 1 C-130 C-130 inclusief (gevechts)ondersteuning
EN ALTIJD
Dual capable aircraft 1 1 x vlucht dual capable aircraft Een groep jachtvliegtuigen met dual capable capaciteit inclusief ondersteuning
Strategisch luchttransport (langdurig) of AAR (kortdurend) 1 KDC-10 KDC10 voor strategisch luchttransport of AAR inclusief (gevechts) ondersteuning
Strategic medevac 1 Aeromedical evacuation team Medisch team voor evacuatie door de lucht
Onbemande luchtsystemen (langdurig) 1 Processing Exploration Dissemination Cell Een team analisten en inlichtingenpersoneel ter ondersteuning van het joint ISR proces
Vlucht MQ9 Onbemande luchtverkenning
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid Luchtruimbewaking Benelux Een groep jachtvliegtuigen voor quick reaction alert inclusief (gevechts) ondersteuning
Verplichtingen 704.621 801.969 812.993 657.334 890.455 721.770 168.685
Uitgaven 653.271 711.856 704.647 745.213 771.677 721.770 49.907
Programmauitgaven 147.339 167.717 197.095 217.963 230.498 210.284 20.214
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK 147.339 167.717 197.095 217.963 230.498 210.284 20.214
Gereedstelling1 9.562 7.727 10.504 12.693 18.005 18.471 – 466
– waarvan bijdrage aan SSO Paresto 217 499 482 539 539
Instandhouding 137.777 159.990 186.591 205.270 212.493 191.813 20.680
Apparaatsuitgaven 505.932 544.139 507.552 527.250 541.179 511.486 29.693
Personele uitgaven 413.109 415.536 415.062 420.972 436.161 411.403 24.758
– waarvan eigen personeel 409.385 409.168 408.174 417.212 432.225 411.403 20.822
– waarvan externe inhuur1 3.724 6.368 6.888 3.760 3.936 3.936
Materiële uitgaven 92.823 128.603 92.490 106.278 105.018 100.083 4.935
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 3.856 2.701 2.587 2.031 2.085 3.291 – 1.206
– waarvan overige exploitatie1 88.967 125.902 89.903 104.247 102.933 96.792 6.141
Apparaatsontvangsten 13.052 14.037 12.492 12.876 20.425 12.066 8.359
1 Binnen inhuur en exploitatie is in 2018 voor een bedrag van € 356 duizend uitgevoerd door SSO DMO/OPS, binnen de exploitatie door het Rijksvastgoedbedrijf € 674 duizend.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht per financieel instrument.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 168,7 miljoen hoger dan begroot als gevolg van de hogere verplichtingen voor de materiële en personele exploitatie. Dit omdat de verplichtingen voor instandhouding en trainingen & opleidingen voor de luchtwapensystemen in 2018 meerjarig zijn aangegaan, waardoor deze verplichtingen hoger uitvielen.

Uitgaven

De uitgaven in 2018 zijn € 49,9 miljoen meer dan begroot. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door hogere uitgaven voor instandhouding en hogere personele en materiële uitgaven. Hieronder worden de verschillen toegelicht.

Programmauitgaven

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding zijn € 20,7 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt grotendeels verklaard door een herschikking binnen de begroting vanuit het BIV (€ 22 miljoen) ten behoeve van luchttransport.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn gestegen met € 24,7 miljoen ten opzichte van de begroting. De belangrijkste oorzaak is de doorwerking van arbeidsvoorwaarden 2017/2018 en hogere sociale lasten en pensioenen (€ 20,4 miljoen). Daarnaast zijn er € 3,8 miljoen meer uitgaven gedaan voor de personele kosten van CLSK voor het langer openhouden van Air Operations Control Station Nieuw Millingen.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 4,9 miljoen hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaak is dat er meer uitgaven zijn gedaan voor opleiding en training in het kader van het herstel van de basisgereedheid.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 8,4 miljoen hoger dan begroot. Dit is vooral het gevolg van een incidentele en onverwachte meerontvangst vanuit de militaire samenwerking met de VS. Het betreft een terugbetaling van voorschotten op contracten voor vliegeropleidingen die goedkoper zijn uitgevallen.

4.5 Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee

Algemene doelstelling

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelneming aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de PW zijn opgedragen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de taak zijn dat de Ministeries van Justitie en Veiligheid (inclusief de DG migratie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

In artikel 4 van de Politiewet 2012 wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen:

• Bewaken en beveiligen van Koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden, de Nederlandsche Bank (DNB) en militaire objecten en personen.

• De KMar wordt ook ingezet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten.

• De uitvoering van de vanuit de Vreemdelingenwet opgedragen taken, waaronder de grenspolitietaken (ook in Frontex-verband ter ondersteuning van de grensbewaking van EU-lidstaten).

• De bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten.

• De uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen.

• De uitvoering van de politietaak op plaatsen onder beheer van Onze Minister van Defensie, op verboden plaatsen die krachtens de Wet bescherming staatsgeheimen ten behoeve van de landsverdediging zijn aangewezen, alsmede op het terrein van de ambtswoning van onze Minister-President.

• Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen.

• Samenwerking met en bijstand aan de Nationale politie.

Naast het reguliere takenpakket is de KMar strategisch inzetbaar in bijstand aan de Nederlandse Politie. Hiermee levert de KMar continu een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.

Beleidsconclusies

De KMar heeft een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan belangrijke onderdelen van het ambitieniveau van Defensie. De KMar heeft in 2018 met diverse onderdelen deelgenomen aan grote en kleine internationale operaties.

Passenger Information Unit NL

Conform de EU Passenger Name Record (PNR) richtlijn moesten de lidstaten voor 25 mei 2018 een operationele Passenger Information Unit (Pi-NL) hebben opgericht. De PI-NL is echter nog niet operationeel omdat het wetgevingstraject nog niet is afgerond. Rekening houdend met een voorspoedige behandeling in Tweede en Eerste Kamer zal publicatie van het wetsvoorstel in de Staatscourant niet eerder dan medio 2019 zijn.

Luchthaven en maritieme behoeftestelling

In de voorjaarsnota van 2017 heeft het kabinet structureel € 20 miljoen voor 2018 en verder beschikbaar gesteld voor de grenspolitietaak van de Koninklijke Marechaussee. In aanvulling hierop is in de begroting 2018 structureel vanaf 2019 € 23,4 miljoen vrijgemaakt voor de verdere intensivering van de grensbewakingstaak. Met de structurele toekenning van deze € 43,4 miljoen in het kader van de luchthaven en maritieme behoeftestelling resteert vanaf 2022 nog een tekort van € 5 miljoen per jaar. Jaarlijks wordt bezien in hoeverre een herijking van deze behoeftestelling noodzakelijk is.

Realisatie operationele doelstellingen

Prioriteit in de uitvoering lag in 2018 bij de bewaking van de Schengenbuitengrenzen en bewaken en beveiligen. Dankzij steunverlening vanuit de militaire politiezorg en het mobiel toezicht veiligheid zijn alle taken conform de daarvoor geldende normen uitgevoerd.

Toelichting

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de KMar gereed gesteld.

(Inter)nationale en militaire politie(zorg)taken 1 Expeditionaire taken (langdurig, gezag: MvD) Elementen voor diverse vormen van expeditionaire inzet zoals civiele politiemissies, Stability Policing en overige expeditionaire taken
Crowd & Riot Control taken (kortdurend, gezag: MvD) Peloton voor crowd & riot control voor Defensie als onderdeel van een missie
Close protection capaciteit CDS (langdurig, gezag: MvD) Eenheid met speciale beveiligingsopdracht in opdracht van CDS
Bijstandsverlening (niet cf. art 57 Politiewet 2012) (Kortdurend, gezag MvD)
Verplichtingen 337.665 336.732 349.505 379.524 410.732 361.774 48.958
Uitgaven 333.990 337.157 351.732 371.318 410.737 361.774 48.963
Programmauitgaven 1.617 1.747 4.989 6.252 4.907 6.490 – 1.583
Opdracht Inzet KMAR 1.617 1.747 4.989 6.252 4.907 6.490 – 1.583
Gereedstelling 1.617 1.747 4.989 6.215 4.905 6.490 – 1.585
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 642 671 465
Instandhouding 37 2 2
Apparaatsuitgaven 332.373 335.410 346.743 365.066 405.830 355.284 50.546
Personele uitgaven 297.663 301.665 311.615 328.681 361.209 328.815 32.394
– waarvan eigen personeel 297.383 301.478 310.510 324.889 351.521 324.315 27.206
– waarvan externe inhuur1 280 187 1.105 3.792 9.688 4.500 5.188
Materiële uitgaven 34.710 33.745 35.128 36.385 44.621 26.469 18.152
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto 753 878 1.003 1.248 1.250 1.892 – 642
– waarvan overige exploitatie1 33.957 32.867 34.125 35.137 43.371 24.577 18.794
Apparaatsontvangsten 6.529 5.540 7.430 7.548 14.529 4.608 9.921
1 Binnen inhuur en overige exploitatie is in 2018 voor een bedrag van € 258 duizend uitgevoerd door SSO DMO/OPS, € 1.158 duizend door het Rijksvastgoedbedrijf en € 185 duizend door de Rijkswaterstaat Corporate Dienst

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De hoger gerealiseerde stand verplichtingen (verschil van € 49,0 miljoen) is voornamelijk het gevolg van de doorgevoerde maatregelen van de arbeidsvoorwaarden en de geleverde inzet van beveiliging van de ambassades. In de materiële exploitatie zijn meer verplichtingen aangegaan als gevolg van niet geraamde expeditionaire inzet, meer verplichtingen in het kader van opleidingen en aanschaf van KMar-specifieke IT middelen.

Uitgaven

De personele uitgaven zijn € 32,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot door ontwikkelingen die niet in de oorspronkelijke begroting zijn opgenomen, te weten de doorgevoerde maatregelen als gevolg van de arbeidsvoorwaarden 2017/2018 (€ 16,2 miljoen), de beveiliging van ambassades in hoog risico gebieden op basis van een convenant met het Ministerie van Buitenlandse Zaken (€ 9,2 miljoen) en de bijstandstoelage in het kader van de Hoog Risico Beveiliging (€ 3 miljoen). Hierbij moet worden opgemerkt, dat de vrijval van budget voor eigen personeel als gevolg van de personele ondervulling is aangewend voor het versterken van de operaties op de lucht- en maritieme havens, middels externe inhuur, waaronder bij Dienst Justitiële Inrichtingen (€ 5,2 miljoen).

De materiële uitgaven zijn € 18,8 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft met name niet eerder geraamde uitgaven voor de expeditionaire inzet van de KMar (€ 4,6 miljoen gecompenseerd vanuit het Budget Internationale Veiligheid), het materieeldeel van de eerdergenoemde beveiliging van ambassades (€ 1,9 miljoen), het hosten van de Passenger’s Information Unit Nederland (€ 2,5 miljoen) en de beveiliging van De Nederlandsche Bank (€ 3,1 miljoen).

Daarnaast is sprake van diverse hogere, niet voorziene, uitgaven (€ 6,7 miljoen) voor persoonsgebonden middelen en KMar-specifieke IV/IT-middelen (mede ten behoeve van het informatie gestuurd optreden).

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 9,9 miljoen hoger dan begroot vooral als gevolg van compensatie vanuit De Nederlandsche Bank voor beveiligingstaken, extra ontvangsten voor het tijdelijk tewerkstellen van KMar personeel bij de AIVD en een vergoeding van J&V voor het geven van politietrainingen.

4.6 Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de materiële instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Beleidsconclusies

In 2018 heeft Defensie € 1,7 miljard geïnvesteerd in onder andere de verwerving van de F-35 (€ 442,3 miljoen), infrastructuur (€ 258 miljoen), IT (€ 272 miljoen), de vervanging en modernisering van de Chinook (€ 59 miljoen) en het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (€ 38 miljoen). Dit is € 295 miljoen meer dan in 2017. Ondanks de stijgende lijn is nog wel sprake van lagere uitgaven dan voorzien in de begroting. Zoals bekend kampt Defensie al langer met onderrealisatie in de investeringen. Door de ongelimiteerde eindejaarsmarge op het investeringsartikel kan niet gerealiseerd investeringsbudget worden meegenomen naar het volgend jaar. De verwachting is dat de stijgende trend van de uitgaven zich de komende jaren doorzet, gezien het in 2018 afsluiten van contracten voor de verwerving van de F-35 (€ 1.031,3 miljoen), Apache remanufacture (€ 942 miljoen), Defensiebrede vervanging wielvoertuigen (€ 269 miljoen) en Medium-altitude long-endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) (€ 182 miljoen).

Defensie streeft er naar op termijn meerjarig gemiddeld ten minste 20 procent van het uitgavenbudget te besteden aan investeringen, waarbij schommelingen over de jaren elkaar uitmiddelen. Dit is conform de NAVO-richtlijn. Sinds 2015 stuurt Defensie daarom op een meerjarig gemiddelde investeringsquote. Deze gemiddelde investeringsquote is dit jaar hoger uitgekomen op 16,3 procent (15,2% over 2013–2017); de investeringsquote over alleen 2018 is 18,9 procent (2017: 17,3%).

Verplichtingen 996.956 2.162.332 2.558.598 2.129.841 3.799.130 2.353.724 1.445.406
Opdracht Voorzien in nieuw materieel 531.601 1.716.112 1.452.071 1.732.810 3.186.241 1.832.569 1.353.672
Opdracht Voorzien in infrastructuur 316.794 182.395 924.264 190.522 197.911 212.408 – 14.497
Opdracht Voorzien in IT 55.017 176.527 96.110 128.685 309.482 216.880 92.602
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek 55.229 62.386 57.058 59.727 81.971 63.190 18.781
Bijdrage aan de NAVO 38.315 24.912 29.095 18.097 23.525 28.677 – 5.152
Reservering valutaschommelingen
Uitgaven 1.065.480 1.101.504 1.304.491 1.441.839 1.736.955 2.100.286 – 363.331
Programmauitgaven 1.065.480 1.101.504 1.304.491 1.441.839 1.736.955 2.100.286 – 363.331
Opdracht Voorzien in nieuw materieel (1 , 2 , 3) 604.014 689.851 900.886 1.040.082 1.112.677 1.539.712 – 427.035
Opdracht Voorzien in infrastructuur (1 , 3) 309.820 197.960 197.858 212.451 258.273 251.827 6.446
Opdracht Voorzien in IT (1 , 2 , 3) 64.938 120.722 111.479 112.078 272.087 216.880 55.207
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek3 59.403 61.612 61.078 56.860 67.133 63.190 3.943
Bijdrage aan de NAVO1 27.305 31.359 33.190 20.368 26.785 28.677 – 1.892
Reservering valutaschommelingen
– waarvan agentschap RVB1 27.353 172.348 163.853 199.163 246.957 217.464 29.493
– waarvan bijdragen SSO DMO/OPS2 44.430 79.157 56.552 55.504 144.738 40.000 104.738
– waarvan bijdragen SSO Paresto3 89 590 590
Programmaontvangsten 119.620 222.796 143.242 154.679 234.122 188.526 45.596
– waarvan verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch) 92.946 193.414 99.534 101.920 126.714 121.686 5.028
– waarvan overige ontvangsten materieel 21.302 51.671 40.200 11.471
– waarvan verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch) 20.417 11.667 37.771 17.603 39.371 15.050 24.321
– waarvan overige ontvangsten infrastructuur 12.023 10.785 9.720 1.065
– waarvan overige ontvangsten IT,WOO en NAVO 6.257 17.715 5.937 1.831 5.581 1.870 3.711

1 Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS

2 Binnen de opdrachten en bijdrage zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap RVB

3 Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO Paresto

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

Opdracht voorzien in nieuw materieel

De verplichtingen voor voorzien in nieuw materieel zijn € 1.353,7 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit komt met name door de verplichting voor Apache remanufacturing (€ 941,5 miljoen). De behoefte was ten tijde van de ontwerpbegroting wel bekend, maar er was nog geen politieke goedkeuring en dus was deze verplichting niet begroot. Deze goedkeuring is bij de Defensienota 2018 gegeven, waarna in hetzelfde jaar de verplichting is aangegaan. Ook is voor MALE UAV meer verplicht dan begroot (€ 181,5 miljoen). Dit project kan door de extra financiële middelen voor Defensie eerder dan verwacht uitgevoerd worden waardoor de Letter of Agreement versneld ondertekend is en ook een versnelde levering in 2020 en 2021 plaats gaat vinden. Voor de verwerving van de F-35 is € 179,1 miljoen meer verplicht dan verwacht. Aangenomen was dat eind 2017 het LRIP 11 Full Funding-contract volledig zou zijn getekend. Echter heeft dit pas in september 2018 plaatsgevonden.

Opdracht voorzien in infrastructuur

De verplichtingen voor voorzien in infrastructuur zijn € 14,5 miljoen lager dan begroot. Van de grote investeringsprojecten op het gebied van infrastructuur zijn enkele projecten eerder gerealiseerd dan was voorzien (zoals het project KMar en Informatie Gestuurd Optreden), anderzijds zijn projecten later of nog niet verplicht (zoals de herbelegging RVS en Hoger Onderhoud Woensdrecht). Per saldo leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen.

Opdracht voorzien in IT

De realisatie van dit verplichtingenbudget is € 92,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de verplichting voor de overname van activa van het agentschap DTO (€ 91,7 miljoen). Sinds het besluit om het agentschap op te heffen kan het agentschap geen gebruik meer maken van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën en moet zij zelf de kapitaalinvesteringen financieren. In 2018 zijn de financiële ontvlechtingen voortkomend uit de opheffing uitgevoerd en is budget vanuit de exploitatie overgeheveld naar het budget voor investeringen en is € 25,7 miljoen meer verplicht.

De gerealiseerde verplichtingen voor wetenschappelijk onderzoek zijn € 18,8 miljoen hoger dan begroot. Vanwege de budgetverhoging voor Kennis en Innovatie uit de Defensienota 2018 zijn extra verplichtingen aangegaan voor technologieprojecten, internationale projecten en kennisgebruiksprojecten.

Uitgaven

Programma-uitgaven

In dit jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de projecten die een afwijking van meer dan € 10 miljoen kennen ten opzichte van de vermelding in de begroting 2018. In het Defensieprojectenoverzicht, dat ook op Verantwoordingsdag wordt aangeboden, worden significante afwijkingen voor alle projecten boven € 25 miljoen toegelicht sinds het vorige Projectenoverzicht.

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

Investeringen zeestrijdkrachten

ESSM Block 2: deelname aan internationale productie 27,7 2033 e.v. 1,5 2,2 1,5 – 0,7
Instandhouding Goalkeeper 34,6 2019 30,8 0,7 1,4 0,7
Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten 89,1 2024 57,6 5,0 4,2 – 0,8
Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings-en Commandofregatten (IP LC-fregatten) 178,9 2024 43,4 38,9 34,7 – 4,2
Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) 130,5 2023 113,6 3,8 2,1 – 1,7
Midlife upgrade BV206D (MLU BV206D) 33,0 2019 23,7 8,1 6,4 – 1,7
Verbetering MK 48 torpedo 151,9 2022 62,2 16,0 12,0 – 4,0

In de realisatie zijn geen afwijkingen groter dan € 10 miljoen opgetreden.

Projecten in planning

Voor de projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018 zijn geen grote afwijkingen opgetreden.

Investeringen landstrijdkrachten

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) 100–250 miljoen 2021 Commercieel vertrouwelijk
Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) productie 805,7 2020 784,9 8,8 4,1 – 4,7
Patriot vervanging COMPATRIOT 39,2 2020 18,5 8,9 1,6 – 7,3
Precision Guided Munition (PGM) 57,4 2021 25,1 10,4 1,0 – 9,4
Verlenging levensduur Patriot 103,2 2023 3,2 10,1 9,5 – 0,6
Verlenging brugleggende tank 62,4 2021 8,0 3,4 0,2 – 3,2

In de realisatie zijn geen afwijkingen groter dan € 10 miljoen opgetreden.

Projecten in planning

Voor de projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018 zijn geen grote afwijkingen opgetreden.

Investeringen luchtstrijdkrachten

AH-64D Block II upgrade 120,7 2023 59,5 15,8 7,4 – 8,4
AH-64D verbetering bewapening 40,1 2023 16,6 4,5 6,8 2,3
AH-64D zelfbescherming (ASE) 96,1 2025 5,1 21,1 1,9 – 19,2
F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket 50,7 2024 20,3 4,5 0 – 4,5
F-16 zelfbescherming (ASE) 97,8 2021 28,7 13,9 25,6 11,7
Langer doorvliegen F-16 – Instandhouding 83,1 2023 22,1 23,7 14,6 – 9,1
Langer Doorvliegen F-16 – Operationele zelfverdediging 74,7 2021 58,0 1,0 3,4 2,4
Langer Doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid & Luchtwaardigheid 45,1 2022 16,2 7,0 3,6 – 3,4
Obsolescence Prevention Program PC-7 39,1 2019 13,6 19,2 16,9 – 2,3
Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw-Milligen 64,9 2021 33,6 8,8 9,8 1,0
Verwerving F-351 4.747,4 2024 778,1 560,9 442,3 – 118,6
Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT) 250–1.000 2023 Commercieel vertrouwelijk
1 De Kamer is op 17 oktober 2018 met de Kamerbrief «Aanschaf beoogde resterende drie F-35 toestellen» (Kamerstuk II 2018–2019, 26 488, nr. 444) geïnformeerd over het geactualiseerde projectbudget en de geactualiseerde projectraming voor de Verwerving F-35 ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2018.

AH-64D zelfbescherming (ASE)

Er is € 19,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. In de herijking van 2016 is de behoefte opnieuw vastgesteld en sindsdien wordt er gewerkt aan contracten voor zelfbeschermingsapparatuur tegen missiles en tegen radar. Het contract voor bescherming tegen missiles is uiteindelijk in Q3 2018 tot stand gekomen, met realisatie vanaf eind 2018.

F-16 zelfbescherming (ASE)

De realisatie is € 11,7 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Voor dit project zijn contracten Foreign Military Sales (FMS) aangegaan met de Amerikaanse overheid. Defensie kan beperkt invloed uitoefenen op het FMS-betaalritme. In 2018 is meer uitgegeven op FMS betaalverzoeken dan in de raming was opgenomen.

Verwerving F-35

De prognose voor de begroting 2018 (€ 560,9 miljoen) was gebaseerd op de aanname dat eind 2017 het LRIP 11 Full Funding-contract volledig zou zijn getekend. Dit contract is echter pas in september 2018 getekend. Op basis van de gewijzigde planning is de prognose begin 2018 naar € 309 miljoen bijgesteld, hierin zat ook de aanname dat het eerste deel van het Lot-12 contract in december 2018 zou worden getekend.

Per 31 december 2018 is € 442,3 miljoen gerealiseerd. Redenen voor hogere realisatie zijn:

– Een deelverplichting van de Lot-12 bestelling is al in 2018 aangegaan waarna eerder ook facturen zijn betaald;

– De productie is in volle gang en de (onder)leveranciers factureren sneller;

– De facturatieafdeling bij het Joint Program Office (JPO) is uitgebreid en kan de facturen sneller verwerken;

– Het JPO werkt de opgelopen achterstand van 2016 en 2017 weg.

Investeringskosten Verwerving F-35

Het projectbudget voor de verwerving van de F-35 wordt gepresenteerd in de volgende hoofdcomponenten:

– de uitgaven voor de verwerving van de toestellen (incl. de twee testtoestellen) inclusief bijkomende middelen. Binnen deze component worden de uitgaven voor het Production, Sustainment and Follow-on Development (PSFD) MoU en de uitgaven voor deelneming aan de operationele testfase inclusief de materiële exploitatie tot het einde van de operationeel testfase inzichtelijk gemaakt;

– de risicoreservering.

Navolgende tabel geeft weer wat het projectvolume is, conform de stand van de begroting 2018, welk gedeelte daarvan tot en met 2017 tot realisatie is gekomen, wat de geplande en gerealiseerde uitgaven waren in 2018 en wat de waarde is van de verschillen tussen de planning en de realisatie in 2018. De Kamer is op 17 oktober 2018 met de Kamerbrief «Aanschaf beoogde resterende drie F-35 toestellen» (Kamerstuk II 2018–2019, 26 488, nr. 444) geïnformeerd over het geactualiseerde projectbudget en de geactualiseerde projectraming voor de Verwerving F-35 ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2018.

Budget Verwerving F-35 4.747,4 2024 778,1 560,9 442,3 – 118,6
Raming verwerving F-35 5.596,8 2024 778,1 532,2 442,3 – 89,9
Waarvan verwerving toestellen (inclusief bijkomende middelen) 4.292,3 2024 532,0 507,9 421,1 – 86,8
Waarvan PSFD MoU 346,1 2023 179,6 11,4 9,8 – 1,6
Waarvan deelname IOT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019) 91,6 2021 66,5 12,9 11,5 – 1,4
Waarvan risicoreservering investeringen 536,0 2024 0,0 0,0 0,0 0,0

Projecten in planning

Chinook Vervanging & Modernisering

De realisatie is € 75,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt doordat veel deelcontracten begin 2018 nog niet waren afgesloten, waardoor uitgaven later gerealiseerd werden en het betaalritme afwijkt van de eerdere verwachting.

Investeringen defensiebreed

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) Blok 3 55,5 2022 13,9 10,2 3,3 – 6,9
Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens 60,4 2020 47,2 18,3 0,4 – 17,9
Joint Fires 33,5 2022 5,9 25,5 2,3 – 23,2
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM) 132,3 2020 122,1 4,0 2,7 – 1,3
Modernisering navigatiesystemen 39,0 2021 22,5 4,9 0,5 – 4,4
Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden 114,7 2019 34,1 38,6 17,5 – 21,1
NH-90 1.192,5 2023 1.048,6 30,0 16,5 – 13,5
Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS), materieel 62,1 2020 41 13,8 2,4 – 11,4
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) 215,8 2021 44,8 77,5 38,0 – 39,5
Vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS) 218,6 2022 10,2 78,8 17,6 – 61,2

Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens

De realisatie is € 17,9 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Het project is vertraagd, doordat de schietbaan niet beschikbaar was. Als gevolg hiervan kunnen de testen pas in het eerste kwartaal van 2019 worden uitgevoerd.

Joint Fires

Voor Joint Fires is € 23,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Het project Joint Fires bestaat uit een aantal deelprojecten. Voor zowel het deelproject Digitally Aided Close Air Support (DACAS), waarbij het systeem eenheden in staat stelt om digitaal doelinformatie, videobeelden en locaties van grondeenheden te verzenden en te ontvangen van luchteenheden, als het deelproject Eindgeleiding geldt dat contracten later in het jaar zijn aangegaan dan verwacht. Hierdoor zijn geen betalingen in 2018 verricht. Dit betreft een nieuwe functionaliteit en de vrijgave hiervan door de Verenigde Staten heeft langer geduurd van verwacht. Voor de andere deelprojecten Laser Target Designators (LTD), een lasersysteem om het geleiden van munitie op een doel te detecteren en te identificeren, en Mobiliteit heeft in 2018, in tegenstelling tot de verwachting, geen contractvorming plaatsgevonden waardoor betalingen niet zijn verricht. Aan de overige deelprojecten is € 2,3 miljoen uitgegeven.

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

De realisatie op het project Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden is € 21,1 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt met name doordat de uitgeleverde bestellingen van € 18,8 miljoen in december 2018 niet meer tot betaling zijn gekomen. Deze bestellingen worden in 2019 betaald.

NH-90

Op het project NH-90 is € 13,5 miljoen minder uitgegeven dan verwacht. Als gevolg van vertraging in het afsluiten van contracten van een aantal deelprojecten, die uitgevoerd worden naar aanleiding van de herijkingsnota, zijn enkele voor 2018 geplande contracten en betalingen niet gerealiseerd. Deze deelprojecten (o.a. ballistische bescherming) verbeteren de capaciteiten van de NH-90 voor operaties in het landdomein. Een deel hiervan vertraagt verder omdat gewenste capaciteiten technisch nog niet beschikbaar zijn. De budgettaire herfasering heeft geen gevolgen voor de operationele inzet van de toestellen.

Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS), materieel

De realisatie op dit project is € 11,4 miljoen lager dan begroot. Het verschil tussen de verwachte uitgaven en de gerealiseerde uitgaven wordt met name veroorzaakt door vertraging binnen de deelprojecten. Binnen het deelproject Simulatie- en Trainingssysteem is deze vertraging ontstaan als het gevolg van zowel het intensiever bepalen van de specifieke producten, als noodzakelijke wijzigingen van de manier van aanbesteden. Het infrastructuurproject heeft vertraging opgelopen als gevolg van capaciteitsproblemen.

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

De realisatie op project VOSS is € 39,5 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt met name door twee belangrijke deelcontracten: Smart Vest en E-lighter. De realisatie op het deelcontract Smart Vest is € 22,9 miljoen lager uitgevallen als gevolg van een aangepast betaalschema, overloop van milestones en late btw-aangifte. De realisatie op het deelcontract E-lighter is € 11,1 miljoen lager uitgevallen als gevolg van vertraging op het huidig contract en doorontwikkeling.

Vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS)

Voor DBBS is € 61,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De leverancier heeft vertraging opgelopen met de ontwikkeling van de kern van het DBBS-systeem. Dit betekent dat mijlpalen later worden opgeleverd dan oorspronkelijk gepland en dat de uitgaven later zullen plaatsvinden.

Projecten in planning

Defensiebrede vervanging handgedragen warmtebeeldkijkers

Voor de vervanging van handgedragen warmtebeeldkijkers is € 17,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De oorspronkelijke planning om het contract aan te gaan lag in het vierde kwartaal van 2017 met leveringen vanaf het tweede kwartaal van 2018. Uiteindelijk is het contract later afgesloten, in het tweede kwartaal van 2018, met leveringen vanaf het vierde kwartaal, waardoor een groot gedeelte van de levering en uitgaven is doorgeschoven naar 2019.

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

Voor DVOW is in 2018 € 30,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten, waarbij deelprojecten onder andere zijn vertraagd door problemen in de verwerking van e-facturatie. Hierdoor is de betaling hiervan doorgeschoven naar 2019. Ook zijn aanbestedingen vertraagd waardoor uitgaven doorschuiven en duurt de verwervingsvoorbereiding langer dan gepland.

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

Voor DOKS is in 2018 € 10,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door vertraging in het deelproject Helmen. De opdracht nieuwe helmen te verwerven kan pas in de eerste helft van 2019 worden geplaatst, omdat leveranciers uitstel hebben verzocht om hun offertes in te dienen.

Nieuwe generatie identificatiesystemen

De realisatie is € 17,1 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Het project bestaat uit een aantal deelprojecten. Voor het deelproject maritiem LCF en MFF is later een contract afgesloten waardoor niet is gerealiseerd op dit project in 2018. Daarnaast heeft voor andere deelprojecten geen contractvorming plaatsgevonden in 2017 en 2018, waardoor geen betalingen zijn verricht.

Opdracht Voorzien in infrastructuur

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving 145,1 2024 12,1 29,8 12,7 – 17,1
Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid 128,8 2019 19,9 56,4 39,3 – 17,1
Deelproject 1.3.7.1. HVD: Schuifplan Ermelo (GSK, JPK, PMK en VHK) 66,0 2020 56,1 0,0 0,0 0
Deelproject 1.3.7.5. HVD: Herbeleggen RVS Oirschot 40,6 2019 21,1 10,4 0,1 – 10,3
Deelproject 2a.6. HVD: Belegging Breda (KvB, TvZ, Seelig) 39,2 2019 30,0 7,2 1,3 – 5,9
EPA Maatregelen 65,3 2018 56,5 8,8 8,8 0
F135 Motorenonderhoud1 87,8 2020 5,6 37,3 20,3 – 17,0
Hoger Onderhoud Woensdrecht 67,7 2020 42,8 7,0 0,1 – 6,9
Nieuwbouw OTC KMar 85,2 2019 55,8 14,4 5,5 – 8,9
Deelproject 2a.5. HVD: Realisatie Gezondheidscentra en tandheelkundige centra 29,6 2021 0,6 8,4 5,2 – 3,2
Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS 47,9 2019 3,7 24,0 19 – 5,0
Kmar en Informatie Gestuurd Optreden 33,3 2020 0,0 3,0 10,1 7,1
Nieuwbouw en Renovatie NATO Communications and Information Agency (NCIA) 47,0 2019 23,4 14,3 10,6 – 3,8
1 Het projectvolume bevat zowel een infracomponent als een grootmaterieel component.

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht:

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

De realisatie is € 17,1 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Naast het goedkoper uitgevallen deelproject Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties blijkt de uitvoering van andere deelprojecten zoals Vervanging installaties met HCFK’s complexer te zijn dan voorzien. Voor deze projecten is nader onderzoek noodzakelijk alvorens deze daadwerkelijk tot uitvoering kunnen komen. Deze voorbereidende werkzaamheden brengen vertraging in de definitieve uitvoering van de hiermee gemoeide deelprojecten met zich mee. Daarnaast zit in dit project tevens het vervangingsprogramma Brandmeldinstallaties en de Maatregelen Brandveiligheid Overige Gebouwen. Beide projecten zijn al gestart waarbij voor Brandmeldinstallatie (BMI) deze ook binnen het project Legering worden meegenomen en voor Maatregelen Brandveiligheid Overige gebouwen (MBO) zijn in 2018 de scans van de ruim 600 gebouwen gestart.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Voor het project is € 17,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Door de complexiteit, de omvang van het project en de relatief nieuwe werkzaamheden bij de marktpartijen heeft de voorbereiding van het werk langer geduurd. De uitvoering neemt ook meer tijd in beslag dan aanvankelijk verwacht. Het project staat ook bekend als Maatregelen Brandveiligheid Legering. Hierbij is het project opgedeeld in 3 fasen. De eerste fase, de gebouwen onder handhaving van IL&T bevinden zich in het laatste deel en deze zullen in 2019 worden afgerond. De legeringsgebouwen vallend onder het handhavingsregime van de gemeentes zijn gestart in 2018 en deze worden in 2020 afgerond. Als laatste fase zullen in 2021 de gebouwen in de CARIB worden uitgevoerd.

Deelproject 1.3.7.5. HVD: Herbeleggen RVS Oirschot

De realisatie is € 10,3 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Enkele (deel)behoeften zoals inrichten Compagnies Oefenterrein zijn vanwege de archeologische vondsten aan wijzigingen onderhevig waardoor diverse activiteiten in tijd zijn doorgeschoven.

F135 Motorenonderhoud

Voor het project is € 17,0 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Door vertraging met betrekking tot het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor de bouw van de motorenhal en motorentestfaciliteit is het project met ongeveer 6 maanden vertraagd. Hierdoor zijn de geplande uitgaven in 2018 niet geheel gerealiseerd en zijn deze doorgeschoven naar 2019.

Opdracht Voorzien in IT

ERP M/F/P Fase 2 121,2 2025 44 12,2 27,0 14,8
IT-KMar IGO 55,5 2020 14,3 20,2 11,0 – 9,2

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht:

ERP M/F/P Fase 2

Er is € 14,8 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Het project ERP M/F/P Fase 2 bestaat uit een aantal deelprojecten en is gedurende het jaar onderhevig geweest aan veranderingen. Er is met name meer gerealiseerd door het toevoegen van twee grote deelprojecten. Op het deelproject Nextlabs (databeveiliging) is € 4,1 miljoen gerealiseerd en op het deelproject SAP licenties is € 7,1 miljoen gerealiseerd.

Programmafinanciering TNO (en MARIN) 36.808 41.830 – 5.022
Programmafinanciering NLR 517 517 0
Contractonderzoek technologieontwikkeling 18.052 17.615 437
Contractonderzoek kennisgebruik 5.813 4.968 845
Overig wetenschappelijk onderzoek 2.000 2.202 – 202
Totaal 63.190 67.132 – 3.942

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)

De CODEMO-regeling is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalties over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen.

Ingediende voorstellen 3
Gehonoreerde voorstellen 1
Afgewezen voorstellen 2
Wachtend op besluitvorming 0
Doorlooptijd
≤ 3 mnd: 2
> 3 mnd: 1

In 2018 zijn drie nieuwe projectvoorstellen ingediend. In twee gevallen werd binnen drie maanden besloten over het al dan niet honoreren van het ingediende voorstel. Eén voorstel had 3 dagen langer nodig. Ultimo 2018 zijn 7 projecten in uitvoering. Van de beschikbare € 13,3 miljoen (inclusief € 3,3 miljoen royalties) heeft inmiddels € 10,3 miljoen een bestemming gekregen.

Ontvangsten

Overige ontvangsten materieel

Er zijn meer verkoopopbrengsten (€ 11,5 miljoen) als gevolg van het terug ontvangen van het voorschot voor de verwerving van de F-35 (€ 15,1 miljoen), de bijdrage van de provincie Noord Brabant (€ 5 miljoen) voor de F-135 motorenonderhoud faciliteit, het ontvangen van royalties (€ 6,6 miljoen) en de ontvangsten van de inzet van de SAC C-17 (€ 8 miljoen). Daartegenover staan lagere ontvangsten vanuit de vervanging van dienstauto’s (€ 26 miljoen), onder andere door lagere marktwaarde dan verwacht en een lagere inruilwaarde vanwege het langer aanhouden van bepaalde autotypes.

Verkoopopbrengsten groot materieel

In 2018 is € 5,0 miljoen meer aan verkoopopbrengsten gerealiseerd dan begroot. Een aantal contractueel verplichte betalingen uit 2017 en 2018 (€ 6,4 miljoen) zijn niet ontvangen. Het gaat daarbij om verkoopopbrengsten voor M-109, YPR (€ 2,8 miljoen), Cheetah (€ 2,1 miljoen) en Army vehicles and spare parts (€ 1,5 miljoen). Ook zijn de verwachte opbrengsten voor YPR (€ 5,0 miljoen) en Wielvoertuigen (€ 2,0 miljoen) niet geëffectueerd in 2018. Echter is er voor 18,4 miljoen meer binnengehaald aan niet verwachte opbrengsten. Dit komt met name door Rotorsim (€ 7,0 miljoen) en materiaal MINUSMA (€ 7,4 miljoen). Per saldo is er daarom € 5,0 miljoen meer gerealiseerd dan begroot.

Verkoopopbrengsten infrastructuur

Er zijn hogere verkoopopbrengsten (€ 24,3 miljoen) als gevolg van de aantrekkende vastgoedmarkt voor diverse locaties waaronder het complex Binckhorsthof (Den Haag), en extra NAVO-ontvangsten van € 3,7 miljoen.

4.7 Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De DMO zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting voor de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidsconclusies

In 2018 heeft de Defensie Materieel Organisatie (DMO) een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. De meest voorkomende IT-middelen, brandstof, munitie, kleding en uitrusting zijn aan de defensieonderdelen ter beschikking gesteld. Enkele specifieke zaken zoals softshell jassen en gevechtslaarzen waren niet altijd direct leverbaar. Daarin zijn echter verbeteringen doorgevoerd om in de toekomst de beschikbaarheid te optimaliseren.

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) en het Joint Informatievoorzieningscommando (JIVC) zijn samengevoegd tot het nieuwe IT-bedrijf. Per 1 januari 2019 is volledig overgegaan op het kasverplichtingen-stelsel. Het opheffen van het agentschap OPS brengt met zich mee dat de bezittingen en schulden van OPS moeten worden verrekend met de rechthebbenden. Vooruitlopend hierop heeft Defensie de vaste activa van OPS overgenomen. Met het besluit tot hantering van het kasverplichtingen-stelsel door het nieuwe IT-bedrijf wordt tevens concrete invulling gegeven aan twee beleidsprioriteiten van de regieagenda: Financiële duurzaamheid en Eenvoud in besturing en bedrijfsvoering.

Verplichtingen 606.479 830.487 759.247 959.296 1.170.733 860.247 310.486
Uitgaven 788.427 758.507 806.441 816.269 919.071 860.247 58.824
Programmauitgaven 293.389 304.662 335.058 318.730 334.300 379.730 – 45.430
Opdracht Logistieke ondersteuning 293.389 304.662 335.058 318.730 334.300 379.730 – 45.430
– waarvan gereedstelling1 , 2 214.792 222.537 225.397 221.912 221.543 280.417 – 58.874
– waarvan instandhouding 78.597 82.125 109.661 96.818 112.757 99.313 13.444
Apparaatsuitgaven 495.038 453.845 471.383 497.539 584.771 480.517 104.254
Personele uitgaven 192.287 189.754 182.900 191.248 213.900 191.669 22.231
– waarvan eigen personeel 172.714 167.815 169.395 177.778 192.812 178.669 14.143
– waarvan externe inhuur 19.573 21.939 13.505 13.470 21.088 13.000 8.088
Materiële uitgaven 302.751 264.091 288.483 306.291 370.871 288.848 82.023
– waarvan IT 25.706 31.688 52.971 107.198 49.107 58.091
– waarvan IT door SSO DMO OPS 228.784 172.048 193.481 198.180 205.645 185.155 20.490
– waarvan exploitatie door SSO Paresto 363 414 405 437 268 950 – 682
– waarvan overige exploitatie2 73.604 65.923 62.909 54.703 57.760 53.636 4.124
Apparaatsontvangsten 25.189 44.077 29.867 30.204 46.359 43.409 2.950

1 Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS (€ 1,825 miljoen), die niet waren voorzien in de begroting.

2 Binnen de opdrachten en bijdrage zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap RVB (€ 11 duizend) en door de Rijkswaterstaat Corporate Dienst € 7 duizend, die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

In 2018 is voor een bedrag van € 310,5 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan begroot. Uitgangspunt is dat de verplichtingenbegroting gelijk is aan de uitgavenbegroting. De realisatie laat echter zien dat bij informatievoorziening voor € 176,5 miljoen en bij formatie € 42,2 miljoen meer is verplicht. Door het opheffen van het agentschap OPS per 1 januari 2019 drukken de contractverlengingen, ook voor inhuur, reeds op dit beleidsartikel. Daarnaast laat de realisatie zien dat voor een bedrag van € 43,9 miljoen meer verplichtingen zijn aangegaan voor instandhouding en zijn meer verplichtingen gerealiseerd (€ 21,1 miljoen) voor het gereed stellen, onder meer voor munitie door het aangaan van meerdere verplichtingen in 2018 voor leveringen die plaatsvinden in 2019.

Uitgaven

Programma uitgaven

De realisatie van de gereedstelling is € 58,9 miljoen lager dan begroot. Dit bedrag wordt bijna volledig veroorzaakt doordat € 40,5 miljoen minder is uitgegeven dan begroot bij brandstof. De oorzaak hiervan is met name de stabiliserende olieprijs en de goedkopere dollar en afgeleide effecten zoals een lagere btw-afdracht. Ook is er bij munitie voor € 18,5 miljoen minder gerealiseerd door late en doorgeschoven leveringen inclusief het financieel effect daarvan.

De realisatie van de instandhouding is € 13,4 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door hogere uitgaven op instandhouding van maritieme systemen (€ 7,4 miljoen) en hoger uitgevallen betalingen voor de doorontwikkeling van de F-35 (€ 3,6 miljoen).

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De realisatie van personele uitgaven is € 22,2 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door hogere uitgaven op formatie (€ 14,1 miljoen). De belangrijkste oorzaak is de doorwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017 (€ 9,1 miljoen). Verder is de vulling van de nieuwe functies als gevolg van de uitbreiding met de middelen uit hoofde van het regeerakkoord sneller verlopen dan verwacht. Ook zorgt de eenmalige uitkering in december 2018 van € 2,0 miljoen voor hogere uitgaven op formatie. Daarnaast is € 8,1 miljoen extra uitgegeven aan inhuur ten behoeve van het vullen van de organisatie.

Materiële uitgaven

De realisatie van de materiële uitgaven is € 82,0 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een overrealisatie bij IT. Dit komt vooral door de vervanging van end use devices in verband met de vervanging van verouderde hardware en het ophogen van het voorraadniveau, extra geïdentificeerde behoeftes van defensieonderdelen en extra inhuur ten behoeve van informatiebeveiliging. Ook is er meer uitgegeven door gestegen dataverbruik, waar inmiddels een goedkoper contract voor is afgesloten.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.8 Beleidsartikel 8 Defensie Ondersteuningscommando

Algemene doelstelling

Dit artikel had voorheen de titel Ondersteuning door Commando Diensten Centra, maar de naam van het CDC is gewijzigd in Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).

Het DOSCO voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het DOSCO draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het DOSCO zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten het Ministerie van Defensie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening bij Defensie waaraan het DOSCO een bijdrage levert.

Beleidsconclusies

Het DOSCO ondersteunt altijd en overal waar de krijgsmacht wordt ingezet. In 2018 heeft het DOSCO de gevraagde ondersteuning grotendeels volgens afspraak kunnen leveren.

Met de deelname aan de NAVO-oefening Trident Juncture heeft het DOSCO de logistieke verplaatsing van voertuigen en materialen naar Noorwegen ondersteund met een zogeheten National Movement Coordination Cell (NMCC).

De realisatie van de werving en selectie van militairen is voor heel 2018 uitgekomen op 89% van de initiële aanstellingsopdracht. Er zijn 3.772 militairen aangesteld, dit zijn er ruim 600 meer dan in 2017. De aanstelbare militairen zijn sollicitanten die de selectie met goed gevolg hebben doorlopen en waaraan een dienstverband kan worden aangeboden.

Op het gebied van vastgoed zijn er resultaatafspraken gemaakt over de wettelijke keuringen. In 2018 is de realisatie van goedgekeurde installaties gestegen van 74% naar 87%. Daarnaast is vooruitlopend op het SVP is in 2018 besloten tot een inventarisatie van werkplekken en locaties waaronder legering, om noodzakelijke verbeteringen inzichtelijk te maken. Het wegwerken van onderhoudsachterstanden en verbeteren van de leefbaarheid krijgen daarbij prioriteit. Door de slechte staat van het onderhoud en het achterblijven van vervangingen is de verhouding tussen niet-planbaar onderhoud en planbaar onderhoud nog niet volledig hersteld. De geneeskundige logistieke leverbetrouwbaarheid voldeed in 2018 aan de norm van 95%.

Vanuit de middelen van het regeerakkoord is het Nationaal Fonds Ereschulden ingesteld. Dit fonds richt zich op militairen die een handicap, trauma of andere aandoening hebben opgelopen tijdens missies naar het buitenland. De bestaande budgetten voor schadevergoedingen en regelingen voor schadevergoedingen voor veteranen zijn hierin ondergebracht. Deze budgetten voor veteranenclaims vielen voorheen ook onder het DOSCO.

Verplichtingen 1.057.642 1.078.400 886.300 1.245.160 1.296.628 1.155.733 140.895
Uitgaven 1.061.257 1.051.112 1.127.552 1.223.267 1.315.775 1.155.733 160.042
Programmauitgaven 12 204 188 190 166 166
Opdracht Dienstverlenende eenheden 12 204 188 190 166 166
– waarvan gereedstelling 1 198 187 190 166 166
– waarvan instandhouding 11 6 1
Apparaatsuitgaven 1.061.245 1.050.908 1.127.364 1.223.077 1.315.609 1.155.733 159.876
Personele uitgaven 443.228 465.998 512.085 543.248 579.465 529.982 49.483
– waarvan eigen personeel 415.171 436.045 475.462 510.000 540.789 515.905 24.884
– waarvan externe inhuur 16.216 18.157 24.559 21.158 26.107 2.678 23.429
– waarvan overig, attachés 11.841 11.796 12.064 12.090 12.569 11.399 1.170
Materiële uitgaven 618.017 584.910 615.279 679.829 692.752 625.751 67.001
– waarvan bijdrage agentschap RVB (huisvesting en infrastructuur) 193.218 220.607 228.185 256.916 263.593 208.561 55.032
– waarvan huisvesting en infrastructuur 191.782 134.615 115.191 109.976 103.321 99.793 3.528
– waarvan overige exploitatie1 195.995 189.880 236.126 278.343 286.337 281.192 5.145
– waarvan SSO Paresto 31.013 31.706 29.463 29.550 33.590 28.459 5.131
– waarvan overig, attachés 6.009 8.102 6.314 5.044 5.911 7.746 – 1.835
Nationaal fonds ereschulden 43.392 43.392
Apparaatsontvangsten 49.243 56.903 63.665 85.812 89.243 81.364 7.879
1 Binnen de opdrachten en bijdrage zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door de Rijkswaterstaat Corporate Dienst € 48 duizend en SSO DMO/OPS € 23 duizend die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De verplichtingenstand is € 140,0 miljoen hoger dan begroot. Er is meer verplicht dan begroot op formatie, voornamelijk als gevolg van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017 (€ 41,0 miljoen) en het aangaan van extra opdrachten bij het Rijksvastgoedbedrijf voor huisvesting en infrastructuur (€ 59,0 miljoen). Ook zijn er hogere apparaatsuitgaven die doorwerken in het verplichtingensaldo, zoals de defensiebrede koersverschillen (€ 22,3 miljoen), meeruitgaven voor inrichtingskosten (€ 6,0 miljoen) en meer uitkeringen vanuit het Nationaal Fonds Ereschulden (€ 11,7 miljoen).

Uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn € 49,5 miljoen hoger dan begroot door ontwikkelingen die niet in de oorspronkelijke begroting zijn opgenomen. De belangrijkste oorzaken zijn de doorwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017 (€ 31,1 miljoen), de eenmalige uitkering in december 2018 (€ 5,8 miljoen), groei als gevolg van de toevoegingen vanuit het regeerakkoord (€ 7,8 miljoen) en de uitgaven als gevolg van de overhevelingen van ROC-personeel van CLAS naar DOSCO (€ 3,1 miljoen).

Een deel van de ondersteuning door DOSCO wordt uitgevoerd door externe inhuur, bijvoorbeeld om piekbelasting op te vangen bij bewakings- en beveiligingspersoneel of voor medisch personeel. Deze wordt niet vooraf in de begroting verwerkt, maar in het uitvoeringsjaar geraamd en overgeheveld van formatiebudget naar inhuurbudget. De extra uitgaven aan externe inhuur betreffen € 23,4 miljoen.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 67,0 miljoen hoger dan begroot. Aan het agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is meer uitgegeven dan begroot voor het verminderen van het achterstallig onderhoud (€ 55,0 miljoen). Hiervoor is onder andere vanuit de Defensienota extra budget beschikbaar gesteld dat heeft geleid tot extra opdrachten aan het RVB en tot hogere uitgaven.

Daarnaast is de bijdrage voor het agentschap Paresto hoger (€ 5,1 miljoen) door onder andere een loon- en prijsbijstelling voor het arbeidsvoorwaardenakkoord vanuit eerdere jaren. Ook is de bijdrage Paresto hoger vanwege gestegen inhuurcontracten die met name zijn veroorzaakt door een krappe arbeidsmarkt en keukensluitingen veroorzaakt door achterstanden met het onderhoud.

Het Nationaal Fonds Ereschuld voor veteranenclaims is ingesteld per 1e suppletoire begrotingswet 2018. Hierdoor is er op deze nieuwe post, die bij de vastgestelde begroting nog niet bestond, € 43,4 miljoen meer uitgegeven dan initieel begroot. Deze budgetten voor veteranenclaims vielen voorheen ook onder de materiële uitgaven bij DOSCO, maar worden op deze wijze apart inzichtelijk gemaakt.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

5.1 Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

Verplichtingen 81.246 103.254 89.615 82.955 90.693 98.233 – 7.540
Uitgaven 100.370 84.447 107.028 85.193 89.598 98.233 – 8.635
Programma-uitgaven 100.370 84.447 107.028 85.193 89.598 98.233 – 8.635
Subsidies en bijdragen 22.104 31.495 29.732 30.741 31.545 30.500 1.045
Bijdrage NAVO en internationale samenwerking 37.001 22.085 56.675 36.479 46.198 53.381 – 7.183
– waarvan voorziening Very High readiness Joint Taskforce 10.000 – 10.000
Overige uitgaven1 41.265 30.867 20.621 17.973 11.855 14.352 – 2.497
Programma ontvangsten
1 Binnen overige uitgaven is in 2018 voor een bedrag van € 202 duizend uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf en SSO DMO/OPS € 15 duizend die niet waren voorzien in de begroting.

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2018.

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 2,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De lagere realisatie van de verplichtingen dan in de begroting is opgenomen komt door de lagere bijdrage aan de NAVO. De oorzaken worden hieronder toegelicht.

Uitgaven

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

De realisatie is per saldo € 7,2 miljoen lager dan initieel begroot en kent 2 oorzaken:

NAVO – De uitgaven van de bijdrage aan de NAVO is € 2,8 miljoen hoger dan het budget en worden veroorzaakt door meerdere facturen die te laat zijn ontvangen waardoor ze in 2018 betaald zijn.

VJTF – De geplande € 10 miljoen van VJTF leidt niet tot realisatie op dit artikel maar is verdeeld naar de overige defensieonderdelen.

Overige uitgaven

De realisatie van overige uitgaven is € 2,5 miljoen lager dan begroot. Deze lagere realisatie wordt veroorzaakt door de herrubricering tussen Niet Beleidsartikel 9 en 10 waarbij, conform de rijksbegrotingsvoorschriften, de budgetten/realisatie met een karakter van apparaatsuitgaven zijn omgezet naar de overige materiële uitgaven op Niet-beleidsartikel 10.

Ontvangsten

Niet van toepassing.

5.2 Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat

Op dit artikel zijn alle verplichtingen, personele en materiële uitgaven en ontvangsten van de Bestuursstaf (BS) inclusief de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) weergegeven. Tevens zijn in dit artikel de defensiebrede uitgaven ondergebracht voor pensioenen en uitkeringen (waarvan een deel «niet relevant» dat betrekking heeft op de lening voor de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen), wachtgelden, inactiviteitswedden en Sociaal Beleidskader (SBK)-uitkeringen.

Verplichtingen 1.584.117 1.529.741 1.595.748 1.572.559 1.737.653 1.579.275 158.378
Uitgaven 1.589.049 1.527.669 1.594.826 1.572.368 1.728.881 1.579.275 149.606
Apparaatsuitgaven 1.589.049 1.527.669 1.594.826 1.572.368 1.728.881 1.579.275 149.606
Personele uitgaven 1.575.860 1.513.893 1.580.523 1.556.940 1.707.908 1.552.928 154.980
– waarvan eigen personeel 121.615 121.123 126.849 137.422 160.203 156.359 3.844
– waarvan externe inhuur 2.472 3.128 3.731 3.932 3.844 1.064 2.780
– waarvan uitkeringen 1.451.773 1.389.642 1.449.943 1.415.586 1.543.861 1.395.505 148.356
Materiële uitgaven 13.189 13.776 14.303 15.428 20.973 26.347 – 5.374
– waarvan overig1 12.691 13.193 13.749 14.924 20.426 25.634 – 5.208
– waarvan bijdrage aan SSO Paresto 498 583 554 504 547 713 – 166
Totaal ontvangsten 24.360 28.255 39.017 39.784 196.186 37.431 158.755
1 Binnen overige uitgaven is in 2018 voor een bedrag van € 349 duizend uitgevoerd door SSO DMO/OPS.

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De hogere realisatie van de verplichtingen dan in de begroting is opgenomen heeft een relatie met de hogere Apparaatsuitgaven. De oorzaken komen grotendeels overeen met de toelichting van hieronder.

Uitgaven

De apparaatsuitgaven zijn per saldo € 150 miljoen hoger dan initieel begroot. De voornaamste oorzaak betreft de aflossing van € 100 miljoen van het financieringsarrangement van in totaal ongeveer € 159 miljoen voor de overgang van het omslagstelsel naar het kapitaaldekkingsstelsel van de pensioenen van militairen. Het eerder beëindigen van het arrangement is wenselijk voor zowel Defensie als het ABP gezien de uitvoering ervan complex en afwijkend is van de reguliere processen van het ABP.

Het resterende deel van de hogere uitgaven is te wijten aan hogere uitgaven voor het repareren van het AOW-gat (€ 15 miljoen) en de doorwerking van de arbeidsvoorwaarden 2017 (€ 36 miljoen).

Ontvangsten

De hogere ontvangsten wordt grotendeels veroorzaakt door twee onderwerpen:

• De vervroegde aflossing van de ABP lening (€ 110 miljoen) die ter dekking dient van (tijdelijke) dubbele lasten voor de overgang van het omslagstelsel voor militaire pensioenen naar het kapitaaldekkingsstelsel.

• De teruggave van te veel betaalde belasting voor ereschuld (€ 45 miljoen).

5.3 Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2018.

Verplichtingen 3.893 5.385 5.939 7.874 7.155 7.470 – 315
Uitgaven 3.893 5.385 5.939 7.874 7.155 7.470 – 315
Ontvangsten

De geheime uitgaven worden jaarlijks gecontroleerd door het college van de Algemene Rekenkamer.

5.4 Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2018.

Verplichtingen 123.202 – 123.202
Uitgaven 123.202 – 123.202
Loonbijstelling
Loonbijstelling
– waarvan programma
– waarvan apparaat
Prijsbijstelling
– waarvan programma
– waarvan apparaat
Onvoorzien
Ontvangsten

Toelichting op de financiële instrumenten

Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien is een voorziening, waarop geen realisatie plaats vindt van verplichtingen en uitgaven. Met de eerste en tweede suppletoire begroting is het budgetbedrag volledig uitgedeeld naar de defensieonderdelen.

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit drie paragrafen: een uitzonderingsrapportage, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. Uitzonderingsrapportage

1.1 Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de toleranties voorgedaan.

In 2018 hebben zich geen tekortkomingen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik voorgedaan, zie paragraaf 2.1.

1.2 Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Informatie over de gereedheid van de eenheden en details over de realisatie van de operationele gereedheid is geplaatst in de vertrouwelijke bijlage bij de inzetbaarheidsrapportage. De totstandkoming van de niet-financiële informatie verliep ordelijk en is grotendeels controleerbaar. Dit proces is nog wel arbeidsintensief en de kwaliteit van gereedheidsinformatie kan verder worden verbeterd. Diverse initiatieven zijn gestart om de kwaliteit te verbeteren, onder andere door meer gestructureerd vooruit te kijken en verder te automatiseren.

De verantwoording over de gereedheid is in 2018 gebaseerd op de capaciteiten en inzetbare eenheden van de defensieonderdelen, zoals opgenomen in de Defensienota «Investeren in de Krijgsmacht». Een capaciteit en/of inzetbare eenheid wordt als volledig operationeel gereed aangemerkt als deze alle organieke taken kan uitvoeren in de meest voorzienbare dreigingsscenario’s.

Als basis voor de rapportage over operationele gereedheid dienen de assessments van de operationele commandanten. In 2018 is een projectvoorstel ingediend om het beschikbaar maken van de data onder deze assessments verder te automatiseren.

Om de materiële en personele gereedheid weer op het gewenste niveau te verkrijgen en de informatie daaromtrent te verbeteren zijn verscheidene initiatieven ondernomen. Aan de hand van het plan van aanpak Verbeteren materiële gereedheid hebben de defensieonderdelen gerapporteerd over de bereikte voortgang en is de informatie over de materiële gereedheid verrijkt.

1.3 Financieel en materieelbeheer
1.3.1 Financieel beheer
Verwerving/Europese aanbesteding

In 2018 zijn in totaal 22 dossiers aangemerkt als (Europese) aanbestedingsfouten met een totale opdrachtwaarde (inclusief btw) van € 59,5 miljoen. Hiervan zijn 18 dossiers aangeboden voor de escalatieprocedure. In die procedure wordt expliciet vooraf afgewogen of sprake is van een onontkoombare noodzaak. De aangetroffen aanbestedingsfouten betreffen het niet juist toepassen van de aanbestedingsregels door bijvoorbeeld opdrachten onder een bestaande raamovereenkomst af te roepen terwijl hiervoor een nieuwe aanbesteding had moeten worden uitgevoerd, het niet tijdig opstarten van het inkoopproces en het onterecht niet (Europees) aanbesteden.

1.3.2 Materieelbeheer
Materieelbeheer algemeen

De norm voor het materieelbeheer bij Defensie is dat bij minimaal 80 procent van de eenheden op het derde niveau de kwaliteit van het beheer van alle materieelsoorten en opslagvormen voldoende is. Over 2018 is voor de volgende categorieën materieel/opslagvormen niet voldaan aan de norm:

• Niet-gevoelig materieel – inventaris

• Munitie – inventaris

Oorzaken liggen in het niet of onvoldoende uitvoeren van voorgeschreven beheermaatregelen zoals tellingen en administratieve knelpunten rond de migratie naar en gebruik van ERP. Ook blijkt de personele (kwantitatieve en kwalitatieve) capaciteit een knelpunt. Daarnaast blijkt er onduidelijkheid te zijn ten aanzien van bouwkundige eisen, klimatologische eisen en inrichtingseisen.

Door genomen maatregelen liggen in vergelijking met 2017 de uitkomsten van de monitor Kwaliteit Materieelbeheer 2018 over het algemeen hoger en zijn er de helft minder categorieën die niet voldoen aan de norm (van vier in 2017 naar twee in 2018).

Monitor cryptosleutels en -publicaties (CSPM)

De CSPM heeft in 2018 bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van het gevoerde beheer. De commandanten van de eenheden hebben aandacht voor de verbetermaatregelen, maar kunnen de monitor daarbij veel beter benutten. Het tijdig, volledig en SMART formuleren van de verbetermaatregelen, en verdere ontsluiting van de monitor voor de (naasthogere) commandanten zal bijdragen aan het verbeteren van het beheer.

1.4 Overige aspecten bedrijfsvoering
1.4.1 Overige belangrijke risico’s bedrijfsvoering

Zoals in het jaarverslag over 2017 gemeld worden door Defensie twee belangrijke bedrijfsvoeringsrisico’s onderkend:

1. Tekortkomingen in de basisgereedheid van de operationele eenheden;

2. Ernstige incidenten op het gebied van fysieke en sociale veiligheid bij Defensie.

Voor beide risico’s zijn mitigerende maatregelen getroffen zoals het project Behoud en Werving, plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid, maar ook Adaptieve Krijgsmacht. Bij het verbeteren van de gereedheid is onderkend dat het slagen afhankelijk is van de variabelen: «personele vulling» en daarmee de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, «beschikbaarheid van ondersteunende eenheden» en «missiedruk». De combinatie van bovenstaande redenen heeft ertoe geleid dat de basis gereedheid voor alle eenheden niet volledig kan worden gerealiseerd conform de oorspronkelijke planning.

Incidenten op het gebied van fysieke en sociale veiligheid zijn aangepakt en maatregelen zijn getroffen. Defensie heeft begin 2018 het plan «Een veilige defensieorganisatie» naar de Tweede Kamer gestuurd. De hierin voorgestelde maatregelen hebben tot doel een structurele verbetering te bewerkstelligen en zijn voortvarend opgepakt.

Door jarenlange bezuinigingen is een groot deel van het vastgoed van Defensie in een slechte staat van onderhoud. Veel gebouwen voldeden niet meer aan de moderne eisen voor brandveiligheid. Hiervoor is de afgelopen jaren een inhaalprogramma gestart, waarvoor middelen zijn vrijgemaakt en waarmee in 2018 aanzienlijke voortgang is geboekt. De meest urgente risico’s zijn inmiddels aangepakt. Het kost echter tijd om de achterstanden die in de loop van vele jaren zijn ontstaan, in te lopen. Dat is niet zozeer een kwestie van het geld als wel van de capaciteit om alles te kunnen uitvoeren. Als eerste worden de legeringsgebouwen aangepakt en dat loopt door tot in 2020. Om in de tussentijd de risico’s te beperken zijn interim-maatregelen genomen. Ook vanuit goed werkgeverschap en sociale veiligheid streeft Defensie naar een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving, vooral voor het personeel dat op kazernes gelegerd is. Daarnaast zullen de komende jaren aanzienlijke investeringen nodig zijn om het enorme vastgoedbestand van Defensie te laten voldoen aan nieuwe duurzaamheidseisen die het Rijk stelt.

Risico’s MIVD

Op aanbeveling van de Algemene Rekenkamer wordt – meer dan voorheen – ingegaan op de risico’s in de bedrijfsvoering van de MIVD. In 2018 betrof het de volgende risico’s:

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft de implementatie van de Wiv 2017 onderzocht en schatte op een aantal aspecten het risico op toekomstig onrechtmatig handelen door de MIVD als gemiddeld of hoog in. Dit betreft geen oordeel dat daarmee onrechtmatig is gehandeld.

Werving personeel

De MIVD was in 2018 niet volledig gevuld. Daarnaast is de formatieve omvang van de MIVD wederom toegenomen. Er is een Task Force opgericht om de vulling en de verdere groei van de organisatie in samenspraak met alle ketenpartners te plannen, te begeleiden en te controleren. Behoud van aanwezig personeel heeft aandacht gekregen, onder andere door het verbeteren van de werkomgeving.

Informatietechnologie

Het belang van hoogwaardige informatie- en communicatietechnologie voor de MIVD is nauwelijks te overschatten. De dienst ontwikkelt zich meer en meer tot een datagedreven organisatie; (big) data analytics is een belangrijke enabler voor zowel target gericht onderzoek als het achterhalen van nog niet eerder gesignaleerde dreigingen. Continue verbetering van de informatietechnologie voor verwerving, opslag, ontsluiting, analyse en verspreiding van gegevens is daarmee zeer belangrijk. Een deugdelijke gegevenshuishouding is ook vanuit de optiek van de Wiv 2017 van essentieel belang. In de praktijk kampt de MIVD nog met technologische achterstand. Ook de CTIVD heeft zorgen geuit over de IT-infrastructuur bij de MIVD. In 2018 heeft de MIVD gewerkt aan het inlopen van de achterstand. Defensie investeert de komende jaren in de IT bij de MIVD, oplopend tot 20 miljoen euro. Dit is een eerste stap. Het wegwerken van de achterstand zal nog meerdere jaren en extra investeringen vergen.

In 2018 heeft, mede door de situatie op de arbeidsmarkt, een beperkte groei van de personele capaciteit in de IT plaatsgevonden.

Infrastructuur

Gezien de groei van de MIVD vanaf 2018 tot eind 2020 is aan het Rijksvastgoedbedrijf opdracht gegeven delen van de Frederikkazerne grondig te verbouwen. De start hiervan was medio 2018, naar verwachting zal het komende jaar al een groot deel gereed zijn. De bestaande huisvesting, waar vanwege jarenlange bezuinigingen lange tijd niet in was geïnvesteerd, wordt vanaf medio 2018 weer op norm gebracht en gehouden. Naar verwachting wordt in 2019 een besluit genomen over de gezamenlijke huisvesting van MIVD en AIVD. In 2018 is gewerkt aan de voorbereiding van deze besluitvorming.

1.4.2 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer

1.4.2.1 Logistieke keten reservedelen

In 2018 is geconstateerd dat de leverbetrouwbaarheid en voorraadbeschikbaarheid van de fast-moving reservedelen inmiddels goed is en zijn de inspanningen uitgebreid naar alle reservedelen, met nadruk op de repareerbare reservedelen (LRU’s). Ondanks de significante verbetering op de fast-movers blijkt het effect daarvan op de verbetering van de materiële gereedheid (te) gering. Slechts bij enkele wapensystemen is een kleine verbetering te zien.

Op grond hiervan is het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid, waar de logistieke keten reservedelen een onderdeel van vormt, in nauwe samenwerking met de defensieonderdelen bijgesteld naar een versie 4.0. In deze versie is de scope verbreed naar andere factoren die van invloed zijn op de verbetering van de materiële gereedheid, zoals personeel (zowel kwalitatief als kwantitatief), infrastructuur en de datakwaliteit in SAP. Daarbij is zo veel mogelijk de verbinding gezocht met andere lopende initiatieven: het oplopen van het strategisch vastgoedplan, maatregelen rond behoud & werving, naast maatregelen die zich richten op SAP, LRU’s en de VED (Vital, Essential and Desirable)-systematiek voor reservedelen. In relatie tot de datakwaliteit in SAP is wel geconstateerd dat er inmiddels duidelijk voortgang is geboekt bij de realisatie van instandhoudingsanalyses.

1.4.2.2 IT-Beheer

Er zijn interim-maatregelen om de continuïteit van de bestaande IT te waarborgen, tot de oplevering van en de transitie naar de nieuwe IT. Deze hebben effect. Er waren in 2018 zelden grote verstoringen in de IT. Deloitte heeft na onderzoek in 2018 vastgesteld dat de toekomstvastheid voor de komende 2–3 jaar zeker kan worden gewaarborgd. Met de juiste investeringen en met aandacht voor specifieke probleemgebieden, kan dat voor de generieke IT ook voor de komende 5 jaar. Voor specifieke IT, zoals TITAAN, lopen maatregelen om de technische levensduur te verlengen.

De aanbesteding van de nieuwe IT-infrastructuur in het programma Grensverleggende IT (GrIT) heeft met de afronding van de technische dialoog en de beoordeling van het technisch ontwerp medio 2018 een belangrijke mijlpaal bereikt. Ook is het programma wederom getoetst door Bureau ICT Toetsing (BIT). Na het afvallen van een van de twee marktpartijen waarmee de dialoog is gevoerd, wordt met de resterende partij verder onderhandeld gericht op gunning in de loop van 2019. Daarbij worden de aanbevelingen van het BIT meegenomen.

1.4.2.3 Informatiebeveiliging

Naar aanleiding van het onderzoek over 2017 heeft de AR aanbevolen om de centrale sturing op de informatiebeveiliging te verbeteren. Dat houdt in dat de ontbrekende sturingsmaatregelen alsnog worden getroffen en dat de dossiervorming op orde komt.

Om de sturing op de informatiebeveiliging te verbeteren is eind 2017 het kwaliteitssysteem IT vastgesteld waarmee de samenhang en borging van het stelsel van inrichtings- en beheermaatregelen is vastgelegd. Daarnaast is het accreditatiebeleid aangescherpt en in mei 2018 vastgesteld. De evaluatie van het kwaliteitssysteem is in 2018 gestart, zodat in Q1 2019 een nieuwe versie kan worden vastgesteld. Onderdeel van de evaluatie is het bepalen welke inzichten (KPI’s) bij de CIO nodig zijn om het kwaliteitssysteem IT te laten functioneren en deze onderdeel te laten worden van de vaste rapportages.

In 2017 heeft een eerste aanvulling van de BIR-dossiers van de kritieke systemen plaatsgevonden. Om de dossiers te vervolmaken en waar nodig te komen tot accreditatie zijn 2018 en 2019 uitgetrokken. Het vervolmaken is complex omdat het grote systemen betreft. Het eerste dossier is eind 2018 aangeboden ter accreditatie. Bij de in 2018 uitgevoerde onderzoeken naar beveiligingsmaatregelen zijn geen grote leemten gevonden. Waar verbeteringen mogelijk zijn, zijn deze opgenomen in een verbeterregister. Jaarlijks wordt de werking van maatregelen voor specifieke systemen getest.

1.4.2.4 Inkoopbeheer

In 2018 zijn de verbetermaatregelen voor het inkoopbeheer (contractenregister, aanbestedingskalender, spend analyse en het inrichten van de key control objectieve leverancierskeuze voor aanbestedingen onder de Europese drempelwaarde) in opzet getroffen. De werking ervan zal door de ADR jaarlijks worden gecontroleerd tijdens de onderzoeken in het kader van haar wettelijk taak.

Over 2018 is het beeld dat ten aanzien van de werking van de key control contractenregister wederom vooruitgang is geboekt in de volledigheid van de opname van contracten in het register. Het register is de bron voor rapportages waarmee inzicht wordt verkregen in de te expireren contracten. De beheermaatregelen rond de key controls aanbestedingskalender en spendanalyse zijn in 2018 ingevoerd, de uitvoering daarvan zal in 2019 een vlucht moeten nemen. Waar nodig en gewenst zal de uitvoering verder worden ondersteund door het ontwikkelen van standaardrapportages, hierop wordt al actie ondernomen. Ten aanzien van de key control objectieve leverancierskeuze voor aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempel zijn door de ADR over 2018 geen opmerkingen over de werking gemaakt.

1.4.2.5 Centraal voorraadbeheer munitie

Over 2017 heeft de Algemene Rekenkamer (AR) een onvolkomenheid gegeven op het gebied van het administratief munitiebeheer bij het Defensie Munitiebedrijf (DmunB). De AR heeft aanbevolen ervoor te zorgen dat de administratie van de centrale voorraad munitie bij het DMunB op orde wordt gebracht en de nog resterende acties uit het verbeterplan uit 2017, voor het beheer van de centrale voorraad munitie, voortvarend worden opgepakt.

Het op orde brengen van de centrale voorraad munitie betrof met name de afhandeling van verschillen tussen de administratieve en fysieke voorraad. De oorzaken van de voorraadafwijkingen zijn grondig geanalyseerd en met de ondertekening van de vermissingsrapporten door PD-DMO is de administratie op orde gebracht.

Het uitvoeren van de resterende acties uit het verbeterplan betreft het aanpassen van regelgeving op het gebied van periodieke inspecties/onderzoek en merkingen. De vaststelling van de aangepaste regelgeving vindt plaats in 2019.

In september/oktober 2018 heeft de ADR vanuit haar wettelijke taak nieuw onderzoek uitgevoerd naar het beheer bij DMunB. Hierbij bleken meerdere tekortkomingen ten aanzien van de naleving van voorgeschreven procedures en veiligheidsvoorschriften. Naar aanleiding van de bevindingen heeft het DMunB eind 2018 een nieuw verbeterplan opgesteld.

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

2.1 Misbruik en oneigenlijk gebruik

In 2018 is verdere voortgang geboekt in het interdepartementale traject om, in aanvulling op de departementale M&O-registratie betreffende subsidies, te voorzien in een centrale verwijsindex. Deze index is opgesteld conform de Algemene verordening gegevensbescherming. Binnen Defensie is het al aanwezige M&O-register verder geoperationaliseerd en nader uitgewerkt. Dit heeft tot doel te blijven voorzien in informatie die bijdraagt aan goede risicoafwegingen bij de afhandeling van nieuwe subsidie aanvragen. Dit register sluit aan bij de vereisten vanuit de interdepartementale verwijsindex die per 1 mei 2019 actief zal worden. Daarbij moet worden opgemerkt dat Defensie een stabiele specifieke subsidieportefeuille kent en de bijdrage en uitvraag bij de centrale verwijzingsindex minimaal zal zijn.

2.2 Grote lopende IT projecten

Defensie rapporteert de projecten met een IT-component groter dan € 5 miljoen op het Rijks ICT-dashboard. De Tweede Kamer wordt over IT-projecten ten behoeve van wapensystemen geïnformeerd volgens het Defensie Materieel Proces (DMP) en in het Materieel Projecten Overzicht (MPO). Nieuwe projecten met een IT-component van meer dan € 5 miljoen worden eveneens aangeboden aan het Bureau IT-toetsing (BIT) voor een zogenaamde BIT-toets. In de projectplannen wordt informatie opgenomen over de vraag of er bij het project sprake is van het opnemen van privacygevoelige gegevens of van het koppelen of verrijken van data. Indien er sprake was van persoonsgegevens is een privacy impact assessment door middel van het PIA-toetsmodel Rijksdienst toegepast. De uitkomsten hiervan zijn in het projectplan beschreven.

In 2018 heeft Defensie met het programma GrIT een tweede BIT-toets doorlopen. Ook heeft Defensie gezamenlijk met het Ministerie van I&W een BIT-toets doorlopen met het project ter ontwikkeling en invoering van het nieuwe luchtverkeersleidingssysteem iTEC-based Centre Automation System. Deze BIT-toetsen zijn in 2018 bekend gesteld aan de Tweede Kamer. Ook heeft Defensie een BIT-toets doorlopen met het project Maritiem Operatiecentrum (MOC) Kustwacht, de uitkomst van deze toets is begin 2019 aan de Tweede Kamer bekend gesteld.

2.3 Betaalgedrag

Defensie heeft over 2018 87,6 procent van de facturen tijdig betaald en dat is lager dan de streefnorm van 95 procent. Het percentage over 2018 is een verslechtering ten opzichte van 2017, toen was het percentage tijdig betaald 94,2 procent. De belangrijkste oorzaak voor de verslechtering van het percentage tijdig betaald is de verhuizing van de betaalorganisatie van Eygelshoven naar Utrecht in combinatie met de afbouw van tijdelijke capaciteit. Als gevolg hiervan zijn veel vacatures ontstaan, waardoor de werkvoorraad is opgelopen. Inmiddels zijn de meeste vacatures weer gevuld en heeft de werkvoorraad weer het normale niveau bereikt.

2.4 Audit Comité

Het Audit Comité is het adviesorgaan van de SG met betrekking tot audit- en bedrijfsvoeringsaangelegenheden. Het Audit Comité Defensie is in 2018 zeven keer bij elkaar gekomen. De voornaamste agendapunten betroffen de organisatie van fysieke en sociale veiligheid binnen Defensie, de (versnelling van de) transitie van de organisatie inclusief gedrag en cultuur, de auditplanning en de aanpak van de aandachtspunten die door de ADR en AR zijn geconstateerd. Er zijn ook themasessies georganiseerd over het dodelijke ongeval in Mali, strategisch risicomanagement en de munitieketen.

In 2018 is één van de drie externe leden vrijwillig teruggetreden in verband met het aanvaarden van een andere functie. Hiervoor is een nieuw extern lid aangetrokken. Van een ander extern lid is aan het einde van het jaar afscheid genomen als gevolg van het bereiken van het einde van de zittingstermijn. Er is gestart met het zoeken naar een geschikte opvolger.

2.5 Departementale Checks and Balances

Om de inzet van het instrument subsidie te bewaken en te verbeteren vindt er, conform de regeling Defensiesubsidies, een inhoudelijke beoordeling van aanvragen plaats door de beleidsdirecties. Uniformiteit binnen de totale subsidie portefeuille van Defensie en aansluiting bij wet- en regelgeving, waaronder het Uniform Subsidiekader (USK), vormen hierbij tevens te toetsen elementen. Dit leidt jaarlijks tot een afgestemde (nieuwe of geactualiseerde) risicoanalyse inclusief specifieke beheersmaatregelen die de basis vormt voor het al dan niet positief adviseren aan de beschikkende autoriteit. Defensie verleent in beginsel 1-jarige subsidies waardoor de actualiteit van de risicoanalyse en de specifieke beheersmaatregelen is gewaarborgd. Ook is er sprake van een toets op doelmatigheid en rechtmatigheid door de verantwoordelijke control organisatie. Daarnaast vindt voorafgaand toezicht plaats door de control organisatie en is sprake van bekrachtiging door de beschikkende autoriteit. Subsidies binnen het 2e en 3e arrangement van het USK worden in beginsel in voorschot verleend.

Beleidsdirecties beschikken over standaard formulieren ten behoeve van aanvragen, risicoanalyse en modelbeschikkingen. Hiermee wordt beoogd de aansluiting bij wet- en regelgeving alsmede uniformiteit binnen Defensie te bevorderen. Ook wordt binnen de subsidie-portefeuille nadrukkelijk toegezien op naleving van de verplichte vijfjaarlijkse evaluatie. Conform Awb art. 4.24 is in 2018 één Defensiesubsidie onderworpen aan de verplichte vijfjaarlijkse evaluatie. Onderwerp van onderzoek was de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie, de doelmatigheid en de vraag of subsidie het juiste instrument bleek om het Defensiebeleid uit te voeren. Geconcludeerd is dat financiering middels een subsidie niet het meest doeltreffende instrument is. De ondersteuning van het beleidsdoel is derhalve voortgezet in gewijzigde vorm middels een dienstverleningsovereenkomst.

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

3.2 Vernieuwing IT

Binnen Defensie is het programma Grensverleggende IT (GrIT) gestart dat de aanbesteding doet voor de nieuwe IT. Dit programma was eind 2018 in de fase om met een marktpartij tot een contract te komen voor de realisatie van het eerste deel van de nieuwe IT, oftewel de zogenaamde groeikern voor de nieuwe IT-infrastructuur.

3.2 Vergroten mandaat van commandanten

Om het mandaat van commandanten te vergroten zijn in 2018 verschillende maatregelen doorgevoerd. Zo is er een laagdrempelige regeling ingesteld om hen zelf kleine aanschaffingen (tot een waarde van 15.000 euro) te kunnen laten doen. Ook is er een begin gemaakt met het op een lager niveau in de organisatie beleggen van mandaten op personeelsgebied en met het afschaffen van interne regelgeving.

3.3 Compliance management

In 2018 zijn de verantwoordelijkheden en producten ten aanzien van compliance management verduidelijkt met de aanwijzing compliance management. De doorontwikkeling van compliance management bij de defensieonderdelen vindt stapsgewijs plaats en draagt bij aan de organisatie van een adaptieve krijgsmacht.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

TOTAAL 9.679.320 9.453.631 426.415 11.958.372 9.416.887 664.419 2.279.052 – 36.744 238.004
Beleidsartikelen 7.871.140 7.645.451 388.984 10.122.868 7.591.251 468.232 2.251.728 – 54.200 79.248
1. Inzet 308.090 335.839 26.707 220.811 232.002 36.119 – 87.279 – 103.837 9.412
2. Taakuitvoering zeestrijdkrachten 788.194 788.194 21.758 916.862 867.186 22.369 128.668 78.992 611
3. Taakuitvoering landstrijdkrachten 1.321.608 1.321.608 10.546 1.417.516 1.337.845 5.063 95.908 16.237 – 5.483
4. Taakuitvoering luchtstrijdkrachten 721.770 721.770 12.066 890.455 771.677 20.425 168.685 49.907 8.359
5. Taakuitvoering koninklijke marechaussee 361.774 361.774 4.608 410.732 410.738 14.529 48.958 48.964 9.921
6. Investeringen krijgsmacht 2.353.724 2.100.286 188.526 3.799.131 1.736.956 234.123 1.445.407 – 363.330 45.597
7. Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieelorganisatie 860.247 860.247 43.409 1.170.733 919.072 46.360 310.486 58.825 2.951
8. Defensie Ondersteuningscommando 1.155.733 1.155.733 81.364 1.296.628 1.315.775 89.244 140.895 160.042 7.880
Niet-beleidsartikelen 1.808.180 1.808.180 37.431 1.835.504 1.825.636 196.187 27.324 17.456 158.756
9. Algemeen 98.233 98.233 90.694 89.599 – 7.539 – 8.634
10. Centraal apparaat 1.579.275 1.579.275 37.431 1.737.654 1.728.881 196.187 158.379 149.606 158.756
11. Geheime uitgaven 7.470 7.470 7.156 7.156 – 314 – 314
12. Nominaal en onvoorzien 123.202 123.202 – 123.202 – 123.202
1 De bedragen zijn afgerond (op € 1.000)

8. SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

1 Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie
Totale baten 258.571 261.726 3.155 291.323
Totale lasten 264.330 252.828 – 11.502 278.374
Saldo van baten en lasten – 5.759 8.898 14.713 12.949
Totale kapitaalontvangsten 26.000 89.618 63.618 47
Totale kapitaaluitgaven 50.132 71.380 21.248 44.137
2 Baten-lastendienst Paresto
Totale baten 59.962 64.378 4.416 60.432
Totale lasten 59.962 65.786 5.824 61.124
Saldo van baten en lasten 0 – 1.408 – 1.408 – 692
Totale kapitaalontvangsten 1.800 0 – 1.800 0
Totale kapitaaluitgaven 385 382 – 3 803

9. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2018

In deze bijlage worden achtereenvolgens DTO en Paresto weergegeven.

DTO maakt als agentschap deel uit van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) onder de noemer Operations (OPS). In 2016 is besloten om het Joint Informatievoorzieningscommando (JIVC) en Operations (OPS) samen te voegen tot één slagvaardig IT-bedrijf. Deze keuze leidt tot een vereenvoudiging in de besturing en bedrijfsvoering, omdat het gefuseerde IT-bedrijf overgaat op de defensiebrede basisadministratie en daarmee aansluit op de defensiebreed gestandaardiseerde bedrijfsprocessen.

Het nieuwe IT-bedrijf is per 1 januari 2019 volledig overgegaan op het kasverplichtingen-stelsel. Volgens artikel 8. «Opheffing van een agentschap» van de Regeling Agentschappen moeten binnen een termijn van zes maanden na de laatste balansdatum (in casu 31 december 2018) alle schulden, bezittingen en aangegane verplichtingen van het agentschap met de rechthebbenden worden verrekend voordat een agentschap kan worden opgeheven. De opheffing van het agentschap zal uiterlijk op 30 juni 2019 plaatsvinden. Alle financiële effecten van de opheffing worden in de staat van baten en lasten van het agentschap over 2018 verwerkt, waardoor in de eerste helft van 2019 alleen nog balansmutaties met de bijbehorende kasstroom voor de verrekening (bijvoorbeeld betalen crediteuren) zullen plaatsvinden. De budgettaire aanpassingen als gevolg van de opheffing zijn in de begroting 2019 verwerkt.

Baten
Omzet
– Omzet moederdepartement 237.432 227.082 – 10.350 259.985
– Omzet overige departementen 21.139 31.975 10.836 31.305
– Omzet derden 29 29 16
Rentebaten
Vrijval voorzieningen 2.640 2.640 17
Bijzondere baten
Totaal baten 258.571 261.726 3.155 291.323
Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten 147.200 159.070 11.870 152.358
Waarvan eigen personeel 113.200 111.400 – 1.800 113.057
Waarvan inhuur externen 34.000 47.670 13.670 39.301
– Materiële kosten 90.530 93.634 3.104 101.177
Waarvan apparaat ICT 6.000 6.730 730 7.156
Waarvan bijdrage aan SSO’s 700 330 – 370 330
Waarvan overige materiële kosten 83.830 86.574 2.744 93.691
Rentelasten 600 124 – 476 395
Afschrijvingskosten
– immaterieel 4.000 – 4.000 3.577
– materieel 22.000 – 22.000 20.824
Overige lasten
– dotaties voorzieningen
– bijzondere lasten 43
Totaal lasten 264.330 252.828 – 11.502 278.374
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering – 5.759 8.898 14.657 12.949
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0
Saldo van baten en lasten – 5.759 8.898 14.657 12.949

Toelichting op de staat van baten en lasten

De omzet van DTO bestaat voor het merendeel uit ontvangsten voor geleverde producten en diensten die zijn opgenomen in de Service Catalogus. De nadere toelichting is opgenomen bij de tabel doelmatigheidsindicatoren.

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement is € 10,4 miljoen lager dan begroot. De lagere omzet is het gevolg van het overnemen van de activa tegen de boekwaarde ultimo 2017 in 2018. Hierdoor vervielen de afschrijvingskosten (€ 26 miljoen). Deze kosten zijn vervolgens uit de tarieven van de Service Catalogus gehaald waardoor ook de omzet is gedaald. De lagere omzet als gevolg van de activaovername is deel gecompenseerd door enerzijds toekenning van aanvullend budget nadat de ontwerpbegroting is opgesteld (compensatie cao-verhoging) en anderzijds door extra omzet uit eenmalige opbrengsten zoals het leveren van handelsgoederen (computerapparatuur en licenties).

Omzet overige departementen

Dienstverlening aan overige departementen vindt pas plaats na goedkeuring door de Secretaris Generaal van het ministerie. De extra omzet voor de overige departementen komt door verlenging van de dienstverlening aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid (C2000 en IND).

Omzet derden

De omzet heeft betrekking op dienstverlening voor de NAVO.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen voor reservering vakantiedagen en dubieuze debiteuren zijn volledig vrijgevallen als gevolg van het opheffen van het agentschap.

Personele kosten

De personele kosten van eigen personeel zijn lager dan begroot (€ 1,8 miljoen). In de ontwerpbegroting was echter de cao-verhoging niet opgenomen, terwijl deze wel opgenomen is in de realisatie. De hogere kosten als gevolg van de cao-verhoging zijn gecompenseerd door het vanaf mei niet meer hoeven reserveren van de kosten voor de vakantiegelduitkering in mei 2019 (opheffing agentschap) waardoor de kosten per saldo lager zijn dan begroot. De inhuurkosten zijn hoger dan begroot (€ 13,7 miljoen). Deze overschrijding wordt veroorzaakt door enerzijds benodigde capaciteit op beveiligings- en netwerkgebied door het niet aanwezig zijn van interne capaciteit en anderzijds door inhuur voor de voorbereiding van de transitie van het agentschap DTO naar het kas-verplichtingenstelsel, backfill GrIT en continuïteitsmaatregelen. Bij de laatste categorieën staat er ook omzet tegenover op basis van gemaakte uren x inhuurtarief.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten (€ 3,1 miljoen) worden hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere directe kosten (€ 13,9 miljoen). Tegenover deze hogere kosten staat 1 op 1 hogere omzet. Het betreft dus verkoopkosten (handelsgoederen, levering licenties, klantopdrachten, etc.). Daarnaast zijn de materiële kosten op de Service Catalogus dienstverlening € 10,8 miljoen lager dan begroot. Contracten die in de loop van 2018 afliepen, zijn verlengd in de KV-administratie waardoor de kosten zijn vervallen in het agentschap.

Rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot (€ 0,5 miljoen). De lagere rentelasten komen voort uit de overname van de activa door het moederdepartement waardoor de lening bij het Ministerie van Financiën volledig afgelost kon worden.

Afschrijvingskosten

In het kader van de opheffing van het agentschap zijn in 2018 de vaste activa overgenomen door het moederdepartement tegen de boekwaarde ultimo 2017. Hierdoor vervielen de afschrijvingskosten (€ 26 miljoen).

Het saldo van de baten en lasten is beter dan begroot doordat enerzijds voorzieningen zijn vrijgevallen in het kader van de opheffing (zie kopje vrijval voorzieningen) en anderzijds de dienstverlening voor C2000 en IND is verlengd (zie kopje omzet overige departementen). Door de verlenging is er een hogere dekking door medegebruik van de infrastructuur, terwijl een groot deel van de kosten vast zijn.

Balans per 31 december 2018

Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa 7.815
Materiële vaste activa
– Grond en gebouwen 12.894
– Installaties en inventarissen 2.367
– Projecten in uitvoering
– Overige materiële vaste activa 66.542
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten 2.470
Vorderingen
– Debiteuren 4.782 8.991
– Overige vorderingen en overlopende activa 14 33.703
Liquide middelen 40.880 11.594
Totaal activa 45.676 146.376
Passiva
Eigen Vermogen 16.704 15.446
– Exploitatiereserve
– Onverdeeld resultaat 8.898 12.949
Subtotaal eigen vermogen 25.602 28.395
Voorzieningen
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën 40.581
Kortlopende schulden
– Crediteuren 6.650 24.439
– Schulden bij het Rijk
– Belastingen en premies sociale lasten 9.608 17.353
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 19.107
– Overige verplichtingen en overlopende passiva 3.816 16.501
Totaal passiva 45.676 146.376

Toelichting op de balans

Immateriële en materiële vaste activa

In het kader van de opheffing van het agentschap zijn in 2018 de vaste activa overgenomen door het moederdepartement tegen de boekwaarde ultimo 2017. Hierdoor is de boekwaarde per 31 december 2018 nul.

Voorraden

Ook zijn de voorraden overgenomen door het moederdepartement.

Debiteuren

De debiteurenstand is ten opzichte van 2017 afgenomen doordat in het kader van de opheffing getracht is zo vroeg mogelijk te factureren. Een deel (37%) van de openstaande facturen ultimo 2018 is in de eerste helft van januari 2019 betaald.

Debiteuren 4.782 9.191
Voorziening voor dubieuze vordering – 200
Totaal debiteuren 4.782 8.991
Moederdepartement 105
Agentschappen 2.160
Overige departementen 2.311
Derden 206
Totaal debiteuren 4.782

Overige vorderingen en Overlopende activa / nog te ontvangen

Onder de overlopende activa worden normaliter de vooruitbetaalde onderhoudscontracten gepresenteerd. Echter door de opheffing zijn deze vooruitbetaalde contracten in het vierde kwartaal van 2018 door gefactureerd naar het moederdepartement. De resterende € 0,01 miljoen betreft goederen waarvoor wel al een factuur is ontvangen, maar de goederen zelf nog niet.

Overlopende activa 14 33.703
Totaal overlopende activa 14 33.703
Moederdepartement
Agentschappen
Overige departementen
Derden 14
Totaal overlopende activa 14

Liquide middelen

De ruime liquide middelenstand hangt samen met de overname van de activa. Nadat alle verplichtingen en vorderingen in 2019 zijn afgehandeld, is de verwachting dat de liquide middelenstand € 25,6 miljoen (incl. surplus) zal bedragen (conform eigen vermogen ultimo 2018).

Rekening courant Ministerie van Financiën 40.880 11.594
Deposito Ministerie van Financiën
Totaal liquide middelen 40.880 11.594

Eigen vermogen

DTO heeft in 2018 een positief resultaat behaald van € 9 miljoen. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. Op basis van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen 3 jaar (€ 289,2 miljoen in 2016, € 291,3 miljoen in 2017 en € 261,7 miljoen in 2018) bedraagt het maximaal toelaatbaar eigen vermogen € 14,0 miljoen. Het eigen vermogen ultimo 2018 past niet binnen het plafond. Het nieuw ontstane surplus van € 11,6 miljoen zal in 2019 uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting met het moederdepartement worden afgerekend en de resterende € 14,0 miljoen zal uiterlijk 30 juni 2019 worden uitgekeerd aan het moederdepartement.

1. Eigen vermogen per 1 januari 18.959 26.697 12.189 19.946 28.395
2. Saldo van baten en lasten 8.709 – 4.793 14.758 12.949 8.898
3a. Uitkering aan moederdepartement – 971 – 9.716 – 7.001 – 4.500 – 20.031
3b. Bijdrage moederdepartement ter versterking van eigen vermogen 0 0 0 0 8.340
3c. Overige mutaties in eigen vermogen 0 0 0 0 0
3. Totaal directe mutaties in eigen vermogen – 971 – 9.716 – 7.001 – 4.500 – 11.691
4. Eigen vermogen per 31 december (1+2+3) 26.697 12.189 19.946 28.395 25.602

Leningen bij het Ministerie van Financiën (langlopend)

Nadat het bedrag voor de overname van de activa is ontvangen, is meteen de lening bij het Ministerie van Financiën afgelost. Alle investeringen in 2018 zijn via de KV-administratie verlopen van het moederdepartement.

Crediteuren

De crediteurenstand is ten opzichte van 2017 sterk afgenomen doordat aan het eind van het jaar door de ruime liquide middelen geen afweging noodzakelijk was om facturen al dan niet te betalen om te voorkomen dat er een negatieve stand ultimo het jaar zou zijn.

Crediteuren 6.650 24.439
Totaal crediteuren 6.650 24.439
Moederdepartement 2.027
Agentschappen 3
Overige departementen 345
Derden 4.275
Totaal crediteuren 6.650

Overlopende passiva / nog te betalen

De overlopende passiva zijn als volgt opgebouwd:

Salarissen en sociale lasten 9.608 17.353
Aflossing leningen Ministerie van Financiën 19.107
Overige overlopende passiva 3.816 16.501
Totaal overlopende passiva 13.424 52.961

De overige overlopende passiva aangaande moeder- en andere departementen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Moederdepartement 116
Agentschappen
Overige departementen
Derden 3.700
Totaal overig overlopende passiva 3.816

De overige overlopende passiva betreft volledig de post «nog te ontvangen facturen». Door de opheffing is er geen sprake meer van vooruit gefactureerde omzet.

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen 10.295 11.594 1.299 9.612
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 17.800 46.797 26.466
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 35.749 19.606
2. Totaal operationele kasstroom 17.800 11.048 – 6.752 46.072
Totaal investeringen (–/–) – 26.000 0 26.000 – 22.060
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 89.618 89.618 47
3. Totaal investeringskasstroom – 26.000 89.618 115.618 – 22.013
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) – 6.332 – 20.032 – 13.700 – 4.500
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 8.340 8.340 0
Aflossingen op leningen (–/–) – 17.800 – 59.688 – 41.888 – 17.577
Beroep op leenfaciliteit (+) 26.000 0 – 26.000 0
4. Totaal financieringskasstroom 1.868 – 71.380 – 73.248 – 22.077
5.

Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(maximale roodstand 0,5 miljoen €)

3.963 40.880 36.917 11.594

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De belangrijkste factoren in de operationele kasstroom zijn aan de ontvangstenkant het resultaat (€ 8,9 miljoen), de daling van het debiteurensaldo (€ 4,2 miljoen) en de daling van de overlopende activa met € 33,7 miljoen (overdracht vooruitbetaalde onderhoudscontracten). De daling van het crediteursaldo met € 17,8 miljoen is een belangrijke factor waardoor de uitgavenkant is gedaald ten opzichte van 2017.

Investeringskasstroom

De desinvestering betreft de overname van de activa door het moederdepartement.

Financieringskasstroom

In 2018 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van Ministerie van Financiën. De nieuwe investeringen in 2018 zijn via de KV-administratie verlopen van het moederdepartement. Het gebruik van de leenfaciliteit is door de aflossing volledig afgebouwd.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018

Het overzicht doelmatigheidsindicatoren bestaat uit een generiek deel en een specifiek deel.

2016 2017 2018 2018
Omzet
Housing 1,1 0,6 0,1
Defensiepas / MFSC 5,6 5,4 5,1 5,3
Handelsgoederen 7,3 7,6 9,3
Dienstontwikkeling en klantopdrachten 9,0 18,7 11,5 11,3
Werkplekdiensten 89,9 89,5 89,7 87,9
Communicatie 14,8 17,0 9,0 14,0
Connectivity 34,3 35,7 28,1 33,2
Totale omzet product(groep) Generiek 162,0 174,7 152,9 151,7
Advies en applicaties 12,8 13,0 8,4 13,4
IV Services 69,4 67,9 67,1 64,1
IV-I (Inhuur + inkoop) 44,9 35,6 33,0 29,1
Niet standaard aanvragen 0,2 0,2 0,2 0,3
Totale omzet product(groep) Specifiek 127,2 116,6 108,7 106,9
Totale omzet 289,2 291,3 261,6 258,6
Tarieven in €
Gemiddeld gewogen tarief per uur € 73,5 € 72,4 € 73,3 € 75,8
Totaal aantal FTE per ultimo het jaar (exclusief inhuur) 1.500 1.436 1.490 1.450
Saldo baten/lasten als percentage totale baten 5,1% 4,4% 3,4% – 2,2%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 99,6% 99,6% 99,7% 99,0%
Omschrijving Specifiek Deel
Ontwikkeling tarief werkplek Defensie (2007=100%) 49% 51% 48% 50%
Gemiddeld gewogen kostprijs applicatietaken € 64,5 € 65,0 € 67,5 € 66,0
Gemiddeld gewogen kostprijs ontwikkeltaken € 67,2 € 67,2 € 68,6 € 65,4
Percentage niet facturabele medewerkers 9,5% 9,1% 8,9% 10,0%
Declarabiliteit in uren per jaar 1.385 1.372 1.364 1.450
Aantal externe inhuur t.b.v. eigen apparaat 100 126 186 128
Aantal externe inhuur t.b.v. klant(opdrachten) 144 98 145 122

De doelmatigheidsindicatoren zijn opgesteld in overeenstemming met model 3.33 van de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Omzet

De omzet is € 3,0 miljoen (1,2%) hoger dan oorspronkelijk begroot:

• De handelsgoederen zijn niet opgenomen in de begroting.

• De omzet is over de gehele productgroep generiek lager door het wegvallen van de afschrijvingskosten. Binnen deze groep wordt echter de omzet wel weer gecompenseerd door een hogere omzet op de externe markt.

• De IV-services zijn hoger dan begroot door een addendum (evaluatie SLA) binnen het beheer van ERP M&F.

Totaal aantal vte per ultimo 2018

Ultimo 2018 heeft DTO een bezetting van 1.524 eigen medewerkers (1.490 vte), gesplitst in 1.475 burgers en 49 militairen. In dit aantal zitten geen herplaatsers meer. In de begroting was rekening gehouden met een gemiddeld vte-niveau van 1.450 vte gedurende 2018. Echter in januari was de startsituatie 1.429 vte en ultimo 2018 was dit 1.490 vte.

Inhuur

In 2018 waren 332 inhuurmedewerkers (vte) werkzaam, waarvan 88 ten behoeve van applicatiebeheer, 98 ten behoeve van technisch infrastructuurbeheer en 145 waren werkzaam op klantopdrachten. Dit is hoger dan begroot door het niet aanwezig zijn van voldoende interne capaciteit op beveiligings- en netwerkgebied en anderzijds door inhuur voor de voorbereiding van de transitie van het agentschap DTO naar kas-verplichtingenstelsel, backfill GrIT en continuïteitsmaatregelen.

Prijs per werkplek

Als indicator voor de ontwikkeling van de doelmatigheid wordt de prijs per werkplek gebruikt. De prijs per werkplek in het jaar 2007 is gesteld op 100%. De daling van de kostprijs per werkplek is het gevolg van efficiencymaatregelen. Het tarief is in 2018 gebaseerd op de afgenomen accounts, printers, beeldschermen, etc.

Baten
Omzet moederdepartement 58.017 47.104 – 10.913 43.340
Omzet overige departementen 471 471 383
Omzet derden 870 15.718 14.848 15.693
Rentebaten
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten 1.075 1.086 11 1.016
Totaal baten 59.962 64.378 4.416 60.432
Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten 36.563 41.097 4.534 38.104
Waarvan eigen personeel 31.173 33.606 2.433 32.017
Waarvan inhuur externen 5.000 7.035 2.035 5.751
Waarvan overige personele kosten 390 456 66 336
– Materiële kosten 23.005 24.527 1.522 22.819
Waarvan apparaat ICT 375 449 74 435
Waarvan bijdrage aan SSO’s 800 826 26 818
Waarvan overige materiële kosten 750 931 181 410
Rentelasten 9 – 9 13
Afschrijvingskosten
– Materieel 385 23 – 362 7
Waarvan apparaat ICT 260 9 – 251 1
Waarvan overige materiële kosten 125 14 – 111 6
– Immaterieel
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen
– Bijzondere lasten 138 138 182
Totaal lasten 59.962 65.786 5.824 61.124
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening – 1.408 – 1.408 – 692
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Saldo van baten en lasten – 1.408 – 1.408 – 692

Toelichting op de staat van baten en lasten

De totale omzet vanuit het moederdepartement, overige departementen en derden bestaat uit twee delen: de omzet bedrijfsvoering (verkopen) € 34,7 miljoen en de omzet werkgeversbijdrage € 28,6 miljoen.

Omzet bedrijfsvoering (verkopen)

Dit betreft in het boekjaar de door Paresto in rekening gebrachte opbrengst verkopen (€ 34,7 miljoen) voor verrichte leveranties en diensten.

Omzet regulier 25.300 25.636
Omzet niet-regulier 9.000 9.014
Totaal opbrengst verkopen 34.300 34.650

De omzet bedrijfsvoering is onder te verdelen in de volgende productgroepen:

– De omzet regulier betreft onder andere de verkopen in de bedrijfsrestaurants en kantines op locaties;

– De omzet niet-regulier is omzet van onder andere evenementen, vergaderingen, diners en recepties die op locaties worden gehouden.

De omzetsplitsing in de categorieën moederdepartement, overige departementen en derden is als volgt:

Omzet moederdepartement 19,3 27,8 47,1
Omzet overige departementen 0,4 0,1 0,5
Omzet derden 15,0 0,7 15,7
Totaal omzet 34,7 28,6 63,3

Het verschil in omzet moederdepartement en derden ten opzichte van de begroting is het gevolg van een andere wijze van presenteren.

Omzet werkgeversbijdrage

De omzet werkgeversbijdrage (€ 28,6 miljoen) betreft de vergoeding die Paresto ontvangt voor de personele en materiële inzet op de locaties. Deze is hoger dan begroot, vanwege de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling.

Rentebaten

In 2018 is er vanwege een lage rentestand geen deposito uitgezet en tevens geen rente ontvangen op de lopende rekening courant met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name betalingskorting en producentenbonussen conform de contractuele afspraken.

Personele kosten

De realisatie van de bezetting ultimo 2018 ten opzichte van de begroting is als volgt:

Militair personeel 80 53.734 81 57.632
Burger personeel 575 47.415 578 50.855
Overige categorieën:
Inhuur en uitzendkrachten 91 54.945 108 65.139
Totaal/Gemiddeld 746 49.012 767 53.582

Het aantal vaste medewerkers is conform begroot. Daarentegen heeft er meer inhuur plaatsgevonden door arbeidsschaarste en een hoger ziekteverzuim. De gemiddelde loonsom is hoger dan begroot vanwege de CAO afspraken eind 2017 en de eenmalige uitkering. Daarnaast is in 2018 het nieuwe contract inhuur cateringpersoneel van start gegaan. Door de marktwerking is de prijs hoger uitgevallen dan begroot.

Materiële kosten

De post materiële kosten bestaat voornamelijk uit ingrediëntkosten (€ 22,3 miljoen) en is hoger dan begroot door problemen rondom de keukeninfra. Als gevolg van landelijke uitval van kassa’s en PIN is de post schade toegenomen.

Afschrijvingskosten

In 2018 is er voor € 0,3 miljoen geïnvesteerd in bedrijfskleding. Vanwege de doorontwikkeling van Paresto zijn de geplande grote investeringen doorgeschoven naar 2019 en verder. De afschrijvingskosten op het totaal van activa bedragen 23 duizend euro.

Overige lasten

De overige lasten bestaan voornamelijk uit lasten voorgaand boekjaar.

Resultaatbestemming

Het resultaat over 2018 bedraagt –/– € 1,4 miljoen. Het resultaat wordt conform de vigerende regelgeving verrekend met het eigen vermogen.

Activa
Vaste activa
Immateriële activa
Materiële vaste activa
– Grond en gebouwen
– Installaties en inventarissen 162 67
– Projecten in uitvoering
– Overige materiële vaste activa 264
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten 567 552
Vorderingen
– Debiteuren 927 461
– Overige vorderingen en overlopende activa 4.258 2.204
Liquide middelen 10.342 11.469
Totaal activa: 16.520 14.753
Passiva
Eigen Vermogen
– Exploitatiereserve 2.965 3.657
– Onverdeeld resultaat – 1.408 – 692
Voorzieningen
Langlopende schulden
– Leningen bij het MvF
Kortlopende schulden
– Crediteuren 6.922 8.757
– Schulden bij het Rijk
– Belastingen en premies sociale lasten 137 208
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
– Overige verplichtingen en overlopende passiva 7.905 2.823
Totaal passiva 16.520 14.753

Toelichting op de balans

Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de vergelijkende cijfers, belastingen en premies, sociale lasten en overige verplichtingen en overlopende passiva aangepast naar de presentatiewijze conform de RBV 2019. Als gevolg hiervan zijn de overige verplichtingen en overlopende passiva gedaald met een bedrag van 0,2 miljoen euro en de belastingen en premies sociale lasten toegenomen met een bedrag van 0,2 miljoen euro.

Activa

Materiële vaste activa

In 2018 is er voor € 0,3 miljoen geïnvesteerd in bedrijfskleding.

Voorraden

De op de balans opgenomen voorraden betreffen de voorraden op de locaties van Paresto.

Debiteuren

De debiteuren bestaan voornamelijk uit vorderingen op het moederdepartement (€ 0,7 miljoen) en derden (€ 0,1 miljoen).

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post is nader te specificeren in nog te ontvangen van het moederdepartement (€ 2,6 miljoen) en derden (€ 1,7 miljoen).

Liquide middelen

De post liquide middelen omvat vooral de gelden in rekening courant bij het Ministerie van Financiën (€ 10,3 miljoen).

Passiva

Eigen Vermogen

In 2018 heeft er geen uitkering aan het moederdepartement plaats gevonden. De grens voor het eigen vermogen 2018 is € 3,2 miljoen (maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen 3 jaar). Met een eigen vermogen van € 1,6 miljoen blijft Paresto onder deze grens. In 2019 vindt er derhalve geen afdracht plaats aan het moederdepartement.

Leningen

Alle door Paresto opgenomen gelden bij het Ministerie van Financiën (leningen) zijn volledig afgelost.

Crediteuren

Het crediteurensaldo bestaat uit schulden op het moederdepartement (€ 4,8 miljoen) en derden (€ 2,1 miljoen). Deze stand is lager dan 2017 vanwege een aanpassing in de definitie van de crediteuren, waardoor de salarissen van december verschoven zijn naar overige schulden. Daarnaast is er een hoger openstaand saldo bij de Sligro, door problemen rondom de facturatie.

Belastingen en premies sociale lasten

De belastingen en premies sociale lasten hebben betrekking op de BTW aangifte van december.

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Het saldo overige verplichtingen en overlopende passiva bestaat voornamelijk uit moederdepartement (€ 5,4 miljoen) en derden (€ 2,5 miljoen).

De vakantieverplichtingen aan het personeel bestaan uit € 1,3 miljoen te betalen aan vakantiedagen en € 1,0 miljoen te betalen aan vakantiegelden. De overige schulden bestaan met name uit een ontvangen bijdrage voor zowel het project gratis gezonde voeding als de aanschaf van het kassasysteem. Beiden worden in 2019 geëffectueerd.

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen 11.081 11.403 322
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 385 5.034
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) – 5.775
2. Totaal operationele kasstroom 385 – 741 – 1.126
Totaal investeringen (–/–) – 382 – 382
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringskasstroom –  – 382 – 382
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
Aflossingen op leningen (–/–) – 385 385
Beroep op leenfaciliteit (+) 1.800 – 1.800
4. Totaal financieringskasstroom 1.415 – 1.415
5. Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 12.881 10.280 – 2.601

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.

Eind 2018 is de definitie van crediteuren en overlopende passiva gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren. Dit heeft als gevolg, dat zowel de operationele ontvangsten als uitgaven buiten proportioneel hoog zijn.

Kasstroom uit operationele activiteiten

De kasstroom uit operationele activiteiten bestaat uit de kasstroom bedrijfsactiviteiten, de mutatie in het werkkapitaal en de ontvangen dan wel betaalde interest. De operationele kasstroom is lager dan begroot vanwege een hogere stand van de vorderingen.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

In 2018 is er voor € 0,3 miljoen geïnvesteerd in bedrijfskleding en staat er € 0,1 miljoen op de balans als nog te activeren, in verband met de vervanging van het IV-landschap. Vanwege de doorontwikkeling van Paresto zijn de geplande grote investeringen doorgeschoven naar 2019 en verder.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

In 2018 heeft er geen uitkering aan het moederdepartement plaats gevonden. Met het doorschuiven van de investeringen wordt er vanaf 2019 een beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018

De omzet bij Paresto bestaat uit verkopen van ingekochte producten. Er is geen sprake van productie en hierdoor dus geen kostprijs per product. De gekozen indeling in een specifiek deel en een generiek deel vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto. Gestuurd wordt op de brutomarge van de locaties. Hiermee samenhangende indicatoren zijn daarom specifiek benoemd.

2015 2016 2017 2018 2018
Omzet verkopen (x € 1.000) 43.619 44.278 33.927 34.650 34.300
Vte'n totaal 814 774 746 767 746
– waarvan in eigen dienst 731 678 656 659 655
– waarvan inhuur 84 96 90 108 91
Saldo baten/lasten als % van totale baten – 0,6% 1,1% 0,0% – 2,3% 0,0%
Omschrijving specifiek deel
2015 2016 2017 2018 2018
Aantal locaties 77 76 76 76 76
Productiviteit per medewerker (omzet per vte) 53.559 57.200 45.479 45.177 45.986
% Ziekteverzuim 7,4% 7,3% 7,8% 8,5% 8,0%
% Bruto marge locaties 37,2% 38,9% 37,7% 34,8% 38,0%

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (ruim 90 procent) bestaat uit personeels- en ingrediëntkosten. De doelmatigheid komt met name tot uitdrukking in twee belangrijke graadmeters, de productiviteit per medewerker en het percentage bruto marge (inkoop ten opzichte van de omzet).

De productiviteit per medewerker is licht gedaald ten opzichte van 2017, dit vindt zijn oorzaak in een hoger ziekteverzuim en meer kosten aan inhuur. Door een stijging van het langdurig verzuim, is het ziekteverzuim ten opzichte van 2017 gestegen met 0,7 procentpunt tot gemiddeld 8,5%. De inhuur is gegroeid in zowel prijs (CAO) en nieuw contract (marktwerking) als hoeveelheid (arbeidsschaarste en langdurig verzuim).

De daling van de brutomarge met 2,9 procentpunt wordt voor een groot deel veroorzaakt door problemen rondom verouderde keukeninfra en ICT. Als gevolg van landelijke uitval van kassa’s en PIN is de post schade toegenomen. Daarnaast zorgde het preventief sluiten en/of omleggen van enkele keukens voor flinke verhoging van de post calamiteiten.

Beide graadmeters dragen bij aan een netto resultaat van –/– € 1,4 miljoen. Het langdurig verzuim stabiliseerde zich ultimo 2018, de overige oorzaken hebben de komende jaren echter een meer structureel effect. Om het negatieve resultaat in de toekomst te beperken, zal Paresto inzetten op het aannemen van vast personeel en het daarmee terugbrengen van inhuur.

10. SALDIBALANS

Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 9.416.881 8.538.885 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 664.415 377.589
3) Liquide middelen 74.173 36.140
4) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 8.601.808 8.015.333
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 5a) Begrotingsreserves
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 51.287 84.245 7) Schulden buiten begrotingsverband 276.118 266.348
8) Kas-transverschillen
Subtotaal intra-comptabel 9.542.340 8.659.270 Subtotaal intra-comptabel 9.542.340 8.659.270
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 9a) Tegenrekening openstaande rechten
10) Vorderingen 246.170 489.741 10a) Tegenrekening vorderingen 246.170 489.741
11a) Tegenrekening schulden 58.351 151.188 11) Schulden 58.351 151.188
12) Voorschotten 2.901.707 2.877.902 12a) Tegenrekening voorschotten 2.901.707 2.877.902
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 13) Garantieverplichtingen
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 9.522.648 7.010.887 14) Andere verplichtingen 9.522.648 7.010.887
15) Deelnemingen 15a) Tegenrekening deelnemingen
Subtotaal extra-comptabel 12.728.874 10.529.718 Subtotaal extra-comptabel 12.728.874 10.529.718
Overall Totaal 22.271.214 19.188.987 Overall Totaal 22.271.214 19.188.987

Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som van de onderdelen.

Intra-comptabele posten

In 2018 worden alle balansposten tegen de maandkoers (maandelijkse bekend gesteld door de Nederlandsche Bank) verantwoord. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

ad 1. en 2. Uitgaven ten laste en -ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de posten uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde uitgaven en -ontvangsten opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een andere afrondingssystematiek is er een verschil met de verantwoordingsstaat waar per artikel naar boven wordt afgerond.

ad 3. Liquide middelen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 74.173 en bestaat uit de volgende saldi:

Kas 9.250
Bank 64.923
Totaal 74.173

ad 4. en 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2018 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 51.287.

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10.000.

Er staat geen vordering groter dan € 10.000 open.

ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 276.118. Dit bedrag bestaat grotendeels uit af te dragen loonheffing en sociale lasten voor € 109.327 en daarnaast voor € 142.523 uit vooruit ontvangen gelden van derden voor nog te maken uitgaven. Het restant van € 24.268 betreft gelden die door Defensie worden aangehouden voor derden.

Extra-comptabele posten

ad 9. Openstaande rechten

Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor zover aanwezig zijn deze posten opgenomen onder het bedrag van extra-comptabele vorderingen. Er wordt hiervoor geen aparte administratie gevoerd.

ad 10. Vorderingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 246.170.

Personeel 7.359
Baten-lastendiensten Defensie 122
Medische bedrijven 10.544
Diversen 18.486
Buitenlandse mogendheden 2.588
Koninklijke Schelde Groep lening 5.168
Bijdrage Provincie Noord-Brabant 17.000
Verkoop overtollige goederen 126.564
Leningsconstructie ABP 58.339
Saldo vorderingen 31-12-2018 246.170

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10.000.

In verband met gesloten contracten met betrekking tot de verkoop van strategische goederen aan buitenlandse overheden heeft Defensie in de periode 2018 tot en met 2026 via Domeinen Roerende Zaken (directie van het Ministerie van Financiën) nog een bedrag van € 126.564 tegoed.

De vordering, ingesteld in 2004, op de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG) van nominaal € 20.420, betreft een aan de KSG verstrekt krediet ter gedeeltelijke financiering van de investeringen voor herinrichting en verhuizing in verband met een nieuwe bouwplaats voor marine activiteiten op de locatie Sloegebied te Vlissingen. Begin 2018 is met de KSG een herzien aflossingsschema afgesproken met de laatste termijnbetaling in 2024. Het openstaande vorderingenbedrag op 31 december 2018 bedroeg € 5.168.

Een vordering van € 22.000 betreft een toegezegde bijdrage van de Provincie Noord-Brabant voor de bouw en inrichting van een onderhoudsfaciliteit voor F-35 motoren. Met de provincie is afgesproken dat deze bijdrage in vijf tranches wordt betaald, waarbij de eerste betaling van € 5.000 in 2018 plaats heeft gevonden, waarmee het openstaande vorderingsbedrag op 31 december 2018 € 17.000 bedroeg. Per 1 december 2020 wordt de laatste tranche voldaan. De toegezegde bijdrage kan via de exploitatie van de onderhoudsfaciliteit in latere jaren naar de provincie terugvloeien, waarbij rendement en risico zullen worden gedeeld tussen de investeringspartijen.

In de vorderingen is een bedrag van € 58.339 opgenomen voor de totale vordering (leningen) van Defensie aan het ABP. Als gevolg van de vereenvoudiging en vernieuwing van het militaire pensioenstelsel is sinds 2001 het militair pensioen bij het ABP ondergebracht (Kamerstuk 26 686, nr. 5 d.d. 13 juli 2000). Omdat het bedrag dat wordt opgebouwd uit de pensioenpremies nog niet toereikend is om te voldoen aan de militaire pensioenverplichting, bestaat er een schuld (premietekort) van Defensie aan het ABP. Met instemming van het Ministerie van Financiën verstrekt Defensie daarom leningen aan het ABP; het ABP lost deze leningen inclusief rente na 10 jaar af aan Defensie. Deze constructie wordt toegepast totdat het voordeel vanuit de lagere pensioenuitkeringen voldoende is om de schuld plus rente aan het ABP af te lossen. De huidige prognose is dat in 2018 de laatste lening nodig is ontvangen en dat de laatste aflossing in 2023 plaatsvindt. In 2018 zijn de leningen van 2008, 2009, 2010, 2011, 2015 en 2016, ter waarde van € 118.393, terugontvangen en is een lening ter waarde van € 25.545 aan het ABP verstrekt (Kamerstuk 34 845 X, nr. 2 d.d. 24 november 2017).

Saldo 31-12-2017 151.188
Aflossing 2008 20.652
Aflossing 2009 13.139
Aflossing 2010 15.364
Aflossing 2011 15.582
Aflossing 2015 10.079
Aflossing 2016 43.578
Lening 2018 25.545
Saldo 31-12-2018 58.339
2017 32.794
2018 25.545
Saldo 31-12-2018 58.339

Verdeling vorderingen naar ouderdom

De verdeling van de vorderingen naar ouderdom is hieronder in een grafiek weergegeven. De verkoop van overtollige goederen en de vordering op het ABP zijn hier niet in meegenomen.

Ouderdom vorderingen ultimo 2018: € 61.267

Vorderingen groter dan € 2.000 die in 2018 buiten invordering zijn gesteld

Er zijn geen vorderingen groter dan € 2.000 buiten invordering gesteld.

ad 11. Schulden

ABP-overgang kapitaaldekkingsstelsel militaire pensioenen

Voortaan zijn de schulden van Defensie bij het ABP voor de overgang op een kapitaaldekkingsstelsel voor militaire pensioenen opgenomen in de saldibalans. Zie hiervoor de toelichting bij de vorderingen. De totale schuld is gelijk aan de vordering en bedraagt € 58.339.

ad 12. Voorschotten

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 2.901.707.

Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onderstaande tabel.

≤2014 403.810 169.388 234.422
2015 227.411 74.996 152.415
2016 370.323 201.934 168.389
2017 1.876.358 1.417.908 458.450
2018 1.991.825 103.794 1.888.031
Totaal 2.877.902 1.991.825 1.968.020 2.901.707

Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100.000.

Voor de declaraties van het ABP met betrekking tot de post-actieven is in 2018 een bedrag van € 1.293.909 betaald. De bedragen zijn in de financiële verantwoording 2018 als extra-comptabele voorschotten opgenomen.

Voor het project Verwerving F-35 staan er voorschotten open van in totaal € 197.405. Hiervan valt € 143.439 onder de noemer van voortgezette verwervingsvoorbereiding F-35. Dit bedrag is opgebouwd uit drie delen, namelijk een voorschot betreffende het Production, Sustainment & Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU), de aanschaf van het eerste en tweede Nederlandse F-35A toestel en voor overige zaken. Met het PSFD MoU uit 2006 streven Nederland, de Verenigde Staten en de zeven andere partnerlanden naar een doeltreffende en doelmatige samenwerking op het gebied van de productie, instandhouding en doorontwikkeling van de F-35. Dit MoU heeft een geldigheidsduur van 45 jaar en bevat afspraken over het management van het F-35 programma en over de financiële, contractuele en industriële aspecten.

Beide F-35 toestellen zijn in 2013 afgeleverd door de leverancier en door Nederland in gebruik genomen. Volledige verrekening van deze voorschotten zal pas plaatsvinden, nadat de financiële nacalculatie van de contracten is voltooid. Dit is aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 26 488, nrs. 320 en 335).

Naast bovengenoemde voorschotten met betrekking tot de voortgezette verwervingsvoorbereiding staan nog voorschotten open met betrekking tot de Nederlandse projecten als onderdeel van de ontwikkelingsfase van het F-35 programma (€ 28.660) en voor de toekomstige doorontwikkeling van de F-35 (€ 25.307).

Een voorschot van € 138.947 betreft het multi-role tank- en transportvliegtuigen (MRTT) programma. Het gaat hierbij om betalingen aan NSPA. Afboekingen van het voorschot gebeuren op basis van de cost-share verdeling zoals is opgenomen in de MoU. Doordat België, Duitsland en Noorwegen later zijn toegetreden tot het project, heeft Nederland meer betaald dan de overeengekomen verdeelsleutel. België, Duitsland en Noorwegen betalen de komende jaren meer, totdat het verschil ingelopen is.

ad 13. Garantieverplichtingen

Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor de garantieverplichtingen wordt geen gescheiden administratie gevoerd. Aanwezige garantieverplichtingen worden opgenomen onder de balanspost «andere verplichtingen».

Per 31 december 2018 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2018 heeft geen uitkering plaatsgevonden.

ad 14. Andere verplichtingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 9.522.648. Met uitzondering van de termijncontracten staan alle verplichtingen in de administratie tegen de maandkoers. Reeds ingevoerde bestellingen en verplichtingen worden maandelijks geherwaardeerd tegen de dan geldende koers. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de betreffende termijnkoers.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.

Andere verplichtingen 01/01/2018 (bedragen x € 1) 7.010.887
Aangegane andere verplichtingen in verslagjaar 12.195.423
Subtotaal 19.206.310
Tot betaling gekomen in verslagjaar 9.683.662
Openstaande andere verplichtingen per 31/12/2018 9.522.648

Als criterium voor de toelichting van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van € 100.000

Een openstaande verplichting van € 868.965 betreft de Chinook Vervanging en Modernisering (Chinook V&M). Deze bestaat uit twee grote verplichtingen en een ondersteuningscontract met het NLR. De eerste grote verplichting betreft een FMS-verplichting voor de aankoop van veertien nieuwe Chinooks. Deze verplichting is aangegaan in 2015. De nieuwe helikopters zullen in 2020 worden geleverd. De tweede grote verplichting betreft een DCS (commercieel) contract met Boeing voor de modernisering van zes Chinooks. De verplichting is in 2017 aangegaan. De Chinooks zullen in 2021 worden gemoderniseerd. Het contract met het NLR betreft ondersteunende werkzaamheden voor certificering van de Chinooks. Dit contract is in 2015 aangegaan. Het NLR zal gedurende de gehele looptijd van het project werkzaamheden voor het project Chinook V&M verrichten. Alle verplichtingen zijn inclusief btw.

Een openstaande verplichting van € 927.960 omvat de levering van 28 helikopters van het type AH-64E plus een vluchtsimulator, reservedelen, speciaal gereedschap, opleidingen, documentatie en technische ondersteuning.

De huidige vloot bestaat uit 28 AH-64D toestellen plus een vluchtsimulator. De toestellen worden ontmanteld en de daarvoor geschikte componenten van de AH-64D worden overgezet op de AH-64E. De vluchtsimulator voor het type AH-64D blijft in stand totdat de laatste AH-64D toestellen zijn vervangen door AH-64E. Het FMS-contract is in het tweede kwartaal van 2018 gesloten met de Amerikaanse overheid (US Army). De leveringen worden verwacht in de periode 2022–2025, tot die tijd is er sprake van voorbereidende werkzaamheden en transport. Er kunnen nog nabetalingen komen zodra de leveringen zijn afgerond.

Het project Verwerving F-35 omvat, naast de verwerving van nieuwe jachtvliegtuigen, tevens de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële reservedelen, infrastructuur, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, initiële opleidingen en transport, evenals de betaling van btw. In het projectbudget van € 4.747.400 (prijspeil 2018) zijn daartoe meerdere verplichtingen vastgelegd. In dit jaar en de komende jaren zal het aantal en de omvang van die verplichtingen significant toenemen, naarmate de voorgenomen bestellingen van de F-35 toestellen daadwerkelijk worden gecontracteerd. Op dit moment zijn er twee individuele verplichtingen die de waarde van € 100.000 overschrijden, t.w. het LRIP 11 contract (acht vliegtuigen) en het eerste deel van het LRIP 12 contract (acht vliegtuigen). Het totaal van alle openstaande verplichtingen bedraagt € 1.339.486. Een nadere specificatie en toelichting op deze verplichtingen wordt in de voortgangsrapportages Verwerving F-35 aan de Kamer gemeld.

Het project Above Water Warfare System (AWWS) betreft de ontwikkeling van een nieuw generiek AWWS voor onder andere de vervanger van het M-fregat. In overeenstemming met de Kamerbrief van 20 december 2016 (Kamerstuk 31 125, nr. 73) en de Defensie Industrie Strategie is dit project Single-Source aanbesteed bij Thales. Het betreft één ontwikkelcontract voor het gehele AWWS waarin de bijdrage van de Nederlandse staat initieel maximaal € 125.000 bedraagt van de totale contract omvang van € 210.000. Er worden voor dit project geen verdere deelcontracten afgesloten.

Een openstaande verplichting van € 520.191 betreft het investeringsdeel van de Design Build Finance Maintain en Operate (DBFMO) constructie voor de Kromhout Kazerne (KHK). Als gevolg van de beleidslijn vastgoed is de DBFMO verplichting KHK in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2035. De leverancier is Komfort door tussenkomst van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het contractmanagement en beheer van het Komfortcontract is belegd bij het RVB. De betaling zal maandelijks plaatsvinden aan het RVB.

Een soortgelijke verplichting betreft het investeringsdeel van de DBFMO constructie Nationaal Militair Museum (NMM) voor een bedrag van € 120.883. Deze verplichting is in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2037. De leverancier is Heijmans. Het contractmanagement en beheer is eveneens belegd bij het RVB. De betaling aan het RVB vindt plaats in maandelijkse termijnen.

Voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) staan verplichtingen open van € 679.857. Dit betreft een drietal contracten. Hieronder valt een contract met Scania voor de levering van 2037 voertuigen in de jaren 2018 tot en met 2022, een contract met Mercedes voor de levering van 515 voertuigen in de jaren 2019 tot en met 2023 en een contract met FA. Marshall voor de levering van 1.433 containers in de periode 2019–2024.

Een openstaande verplichting van € 393.197 betreft het deel waarvoor Nederland participeert in een multinationaal samenwerkingsverband van twaalf landen, het Strategic Airlift Capability programma van de NAVO. Hierbij wordt gevlogen met drie Boeing C-17 Globemasters van de NATO Airlift Management Agency (NAMA) naar diverse missies. In 2018 is vooral gevlogen naar Mali, Afghanistan en Jordanië voor vervoer van personeel en materieel. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2033.

Een verplichting van € 172.050 vertegenwoordigt de totale brutobeschikbaarheidsvergoeding (BBV) voor het Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS). Met het consortium Thales/Unica is hiervoor een contract afgesloten van vijftien jaar, dat afloopt in 2033. In 2019 wordt begonnen met het betalen van de BBV. Naarmate de transitiefase van het project DBBS vordert, zal de leverancier steeds meer defensielocaties in beheer hebben, en zal de BBV toenemen, totdat de transitiefase afgerond is. Vanaf dat moment zal de volledige BBV per kwartaal worden betaald.

Het project Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS) heeft een openstaande verplichting van € 156.866. Het grootste deel hiervan betreft het investeringsdeel van het DBBS-contract met Thales Unica. Hiervoor worden de defensielocaties op het nieuwe DBBS ontsloten. Dit geschiedt in mijlpalen, waarvan de laatste, volgens de huidige planning, in 2022 betaalbaar zal worden gesteld.

Een openstaande verplichting van € 155.154 betreft het Nederlandse aandeel in de aanschaf van zeven vliegtuigen inzake het multi-role tank- en transportvliegtuigen (MRTT) project. Deze verplichting is inclusief toebehoren zoals de Directed InfraRed Counter Measure systeem (DIRCM) en Intensive Care Units (ICU), documentatie voor training, initiële reservedelen en het onderhoud voor de duur van twee jaar na aflevering van het eerste vliegtuig. De verplichting bestaat uit het contract met vliegtuigfabrikant Airbus Defence and Space (ADS) en Elbit Systems Elector-Optics Elop Ltd, door tussenkomst van NSPA, die eigenaar van de toestellen wordt. Alle rechten en plichten berusten echter bij de deelnemende landen die zich in een Support Partnership hebben verenigd. In het contract is een vaste prijs opgenomen. De vaste contractprijs is € 19.482 lager in de verantwoording opgenomen om aansluiting te houden met de gevolgde begrotingssystematiek waarin budget en verplichtingen in hetzelfde prijspeil luiden. Jaarlijks zal de verplichting worden bijgesteld tot de volledige contractprijs is bereikt.

Voor het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) staat een verplichting open van in totaal € 113.316. Binnen de openstaande verplichtingen van het project VOSS vormt het contract Smart Vest ad € 89.203 (Nederland 88.321, België en Luxemburg € 882) het belangrijkste deel. De verwerving van het Smart Vest bestaat uit een pre-serie waarin naast Nederland ook België en Luxemburg participeren, een serie productie, documentatie, training en reservedelen waartoe uitsluitend Nederland heeft besloten. De serie levering van het Smart Vest zal in de periode 2019 tot en met 2020 plaatsvinden. De te betalen btw over het Nederlandse deel van het contract (€ 20.050) completeert het grootste deel van de lopende verplichtingen. De overige verplichtingen betreffen voornamelijk de inhuur van kennisinstituten en inhuur van specifieke kennis ter begeleiding van het project.

Een openstaande verplichting van € 179.859 betreft twee FMS cases waarvan één voor de aanschaf van vier MQ-9 Reapers en één voor de pilotentraining welke in juni c.q. augustus afgesloten bij de United States Airforce (USAF). De huidige verwachting is dat twee van de vier grondstations en twee van de vier onbemande MQ-9 Reapers medio 2020 geleverd zullen gaan worden. Medio 2021 zullen de overige twee grondstations en twee onbemande MQ-9 Reapers geleverd worden. De diensten en reserveonderdelen die ook zijn opgenomen op de SMQ case zullen gelijkmatig met de vliegtuigen en grondstations meegeleverd worden. Voor de pilotentraining geldt dat deze in 2020 zullen starten.

Een openstaande verplichting van in totaal € 159.802 betreft de F-16. Voor de F-16 heeft Defensie een contract met de US Government afgesloten. Een openstaande verplichting van in totaal € 123.413 betreft de levering van goederen en diensten op deze FMS contracten. De US Government heeft diverse subleveranciers. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technische ondersteuning. Een verplichting van € 3.018 betreft de bijkomende kosten van een F-16 FMS case in beheer van DMO. De verwachting is dat deze in de periode 2019–2023 zal worden doorbelast. Bij de commerciële bedrijven staat voor € 33.372 aan bestellingen open. Al deze verplichtingen worden in de periode 2019–2023 geleverd en betaald.

Een openstaande verplichting van in totaal € 155.092 betreft de Apache. Voor de Apache heeft Defensie een contract afgesloten met de US Government. De US Government heeft subleveranciers zoals Lockheed Martin en Boeing. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technical support. Deze FMS contracten hebben een openstaande verplichting van € 108.487. Daarnaast staan er bij diverse commerciële bedrijven openstaande verplichtingen uit van in totaal € 46.605 voor uitbestedingen en de aanschaf van reserveonderdelen en diensten. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2022.

De FMS verplichting met een bedrag van € 165.484 betreft diverse vlieger gerelateerde opleidingscases welke via US Government zijn verplicht tot en met 2025.

ad 15. Deelnemingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt nihil.

11. WNT-VERANTWOORDING 2018 MINISTERIE VAN DEFENSIE

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000. Nieuw in 2018 is het vervallen van het begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).

MINDEF BAUER COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 158.738,85 (145.507,84) 23.058,06 (20.780,09) 181.796,91 (166.287,93) 189.000,00
MINDEF BEKKERING HOOFD PMV-NAVO 1,00 (1,00) nee 149.125,87 (142.275,70) 22.154,21 (20.637,36) 171.280,08 (162.913,06) 189.000,00
MINDEF BEULEN COMMANDANT DER LANDSTRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 148.325,72 (141.879,72) 22.917,28 (20.836,02) 171.243,00 (162.715,74) 189.000,00
MINDEF BRINK, VAN DEN COMMANDANT KONINKLIJKE MARECHAUSSEE 1,00 (1,00) nee 146.813,87 (142.643,96) 22.094,28 (20.724,16) 168.908,15 (163.368,12) 189.000,00
MINDEF BROEKS DIRECTOR GENERAL IMS 1,00 (1,00) nee 143.856,93 (142.559,96) 22.094,28 (20.637,36) 165.951,21 (163.197,32) 189.000,00
MINDEF DUREN, VAN COMMANDANT DEFENSIE ONDERSTEUNINGSCOMMANDO 1,00 (1,00) nee 149.200,21 (141.968,40) 22.094,28 (20.637,36) 171.294,49 (162.605,76 189.000,00
MINDEF GRIENSVEN INSPECTEUR GENERAAL DER STRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 151.240,70 (132.875,65) 22.633,70 (19.771,54) 173.874,40 (152.647,19) 189.000,00
MINDEF KRAMER COMMANDANT DER ZEESTRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 148.634,68 (39.600,35) 22.094,28 (6.293,93) 170.728,96 (45.894,28) 189.000,00
MINDEF LAAN, VAN DER CORPS COMMANDER 1GNC 1,00 (1,00) nee 169.510,26 (138.649,58) 22.094,28 (20.637,36) 191.604,54 (159.286,94) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. diensttijdgratificatie en tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, die met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018. Deze bedragen worden conform artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd en niet aan het verslagjaar. Het betreft daarmee een door de WNT toegestane overschrijding.
MINDEF LUYT COMMANDANT DER LUCHTSTRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 170.262,68 (160.164,05) 22.210,13 (20.835,99) 192.472,81 (181.000,04) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgevers-premie pensioenen boven € 100.000,–, die met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018. Dit bedrag wordt conform artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd en niet aan het verslagjaar. Het betreft daarmee een door de WNT toegestane overschrijding.
MINDEF MIDDENDORP TOPMANAGER E 31-01-2018 1,00 (1,00) nee 29.947,24 (152.647,38) 1.956,09 (21.009,32) 31.903,33 (173.656,70) 16.052,05 Bij uitdiensttreding is het verlofsaldo en het saldo vakantiegeld uitgekeerd. Deze bedragen worden conform artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd en niet aan het verslagjaar. Het betreft daarmee een door de WNT toegestane overschrijding.
MINDEF WAARD, DE DIRECTEUR DEFENSIE MATERIEEL ORGANISATIE 1,00 (1,00) nee 146.566,69 (166.974,52) 22.094,28 (20.637,36) 168.660,97 (187.611,88) 189.000,00
MINDEF WIJNEN PLAATSVERVANGEND COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN 1,00 (1,00) nee 147.689,98 (64.455,82) 22.154,21 (10.188,43) 169.844,19 (74.644,25) 189.000,00

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

MINDEF VOORZITTER LZV 1,00 (1,00) 171.375,41 (148.555,42) 25.473,96 (23.873,04) 196.849,37 (172.428,46) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF CHIRURG 1,00 (1,00) 170.201,61 (148.753,13) 26.193,23 (23.873,04) 196.394,84 (172.626,17) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF LONGARTS 1,00 (1,00) 169.263,61 (147.120,10) 25.473,96 (23.873,04) 194.737,57 (170.993,14) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF ANESTHESIOLOOG 1,00 (1,00) 183.407,96 (160.070,39) 29.909,35 (26.053,57) 213.317,31 (186.123,96) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018 en een aanvullende toelage officieren medisch specialist.
MINDEF ADJ. DIRECTEUR ZORGLIJN 1,00 (1,00) 169.070,69 (148.401,73) 25.473,96 (23.873,04) 194.544,65 (172.274,77) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF ANESTHESIOLOOG 1,00 (1,00) 176.881,90 (148.614,43) 30.149,11 (23.778,12) 207.031,01 (172.392,55) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018 en een aanvullende toelage officieren medisch specialist.
MINDEF ORTHOPEDISCH CHIRURG 1,00 (1,00) 172.348,73 (148.348,11) 25.473,96 (23.873,04) 197.822,69 (172.221,15) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF ANESTHESIOLOOG 1,00 (1,00) 178.072,99 (164.858,39) 29.190,11 (22.828,44) 207.263,10 (187.686,83) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018 en een aanvullende toelage officieren medisch specialist.
MINDEF REVALIDATIEARTS 1,00 (1,00) 171.422,27 (149.239,73) 25.473,96 (23.873,04) 196.896,23 (173.112,77) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF HOOFD KC FIGHTER AND UAS OPS 1,00 (1,00) 168.184,22 (98.374,96) 26.317,60 (17.819,04) 194.501,82 (116.194,00) 189.000,00 Bindingspremie, zonder premie geen overschrijding.
MINDEF HOOFDDIRECTEUR PERSONEEL 1,00 (1,00) 178.407,42 (140.220,71) 22.186,92 (20.553,60) 200.594,34 (160.774,31) 189.000,00 Diensttijd gratificatie, zonder gratificatie geen overschrijding.
MINDEF KNO-ARTS 1,00 (1,00) 170.792,98 (150.358,73) 25.473,96 (23.873,04) 196.266,94 (174.231,77) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF HOOFD AFDELING J3 1,00 (1,00) 167.923,63 (130.737,26) 22.985,67 (21.300,11) 190.909,30 (152.037,37) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF HOOFD WETENSCH ONDERZOEKDSGR 1,00 (1,00) 172.667,51 (150.547,85) 25.473,96 (23.873,04) 198.141,47 (174.420,89) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.
MINDEF COMMANDANT CMH 1,00 (1,00) 175.514,14 (147.655,24) 25.473,96 (23.873,04) 200.988,10 (171.528,28) 189.000,00 Overschrijding i.v.m. tegemoetkoming vrijval werkgeverspremie pensioenen boven € 100.000,–, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 is uitgekeerd in 2018.

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

SZVK ja
Totale baten 92.876 93.749 873 94.876
Totale lasten – 92.540 – 99.085 – 6.545 – 84.632
Saldo van baten en lasten 336 – 5.336 – 5.672 10.244
SWOON nee
Totale baten 15 15 0 15
Totale lasten 19 16 – 3 19
Saldo van baten en lasten – 4 – 1 3 4
SKD ja
Totale baten 19.415 19.255 – 160 18.847
Totale lasten 19.548 19.132 – 416 19.132
Saldo van baten en lasten – 133 123 256 – 285

Toelichting bijzonderheden

• Voor SZVK is de accountantsverklaring 2018 nog niet afgegeven.

• Actuele cijfers/gegevens ontbreken bij SKD. De bedragen zijn van 2017. Jaarverslag SKD 2018 verschijnt niet eerder dan juni.

Totale baten 92.876 93.749 873 94.876
Bijdrage moederdepartement 3.121 3.333 212 2.834
Bijdrage overige departementen 0 0 0 0
Tarieven/facturaties derden 0 0 0 0
Premies 89.544 90.120 576 91.821
Overige baten 211 296 85 221
Totale lasten – 92.540 – 99.085 – 6.545 – 84.632
Apparaatskosten – 844 – 953 – 109 – 822
waarvan personele kosten – 522 – 559 – 37 – 431
waarvan materiële kosten – 322 – 394 – 72 – 391
Programmakosten – 89.167 – 95.223 – 6.056 – 80.962
Overige lasten – 2.529 – 2.909 – 380 – 2.848
Saldo van baten en lasten 336 – 5.336 – 5.672 10.244

Het Ministerie van Defensie kent drie rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT), namelijk de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK), de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) en de Koninklijke Stichting Defensiemusea (KSD).

De Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht heeft als taak te zorgen voor het beheer en het uitvoeren van de ziektekostenverzekering voor militairen in actieve dienst. Deze militairen zijn niet verzekerd op grond van de Zorgverzekeringswet (ZVW), maar zijn wettelijk verplicht gebruik te maken van de zorgverlening door of vanwege de militair geneeskundige diensten van de Krijgsmacht, zoals vastgelegd in hoofdstuk 9 Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR) en de Regeling ziektekostenverzekering militairen.

Eind 2011 is de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) opgericht. Deze stichting ziet in het kader van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toe op het wetenschappelijke niveau van het onderwijs en onderzoek op de Nederlandse Defensie Academie. De stichting verzorgt de wetenschappelijke bachelor en master programma’s als onderdeel van de officiersopleiding, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat zij opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt ze wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen.

Juni 2014 is de Stichting Defensiemusea (SDM) opgericht. De stichting beoogt een eenduidige aansturing van de vier defensiemusea, Nationaal Militair Museum (NMM), Mariniersmuseum, Marinemuseum en Museum der Marechaussee. Eind 2014 is het complex NMM te Soesterberg geopend en werden de subsidies ondergebracht in één subsidie ten gunste van de Stichting (de jaarlijkse subsidie). In 2018 is de naam op verzoek van het kabinet van de Koning gewijzigd in Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD). De SKD draagt zorg voor het beheren van de museale collectie van Defensie. Zij stelt zich daarnaast ten doel de bezoekers aan de hand van een uiteenlopend activiteitenaanbod, met vaste en tijdelijke exposities, inzicht te laten verwerven in de betekenis van de krijgsmacht voor onze samenleving in heden, verleden en toekomst.

BIJLAGE 2: AFGEROND EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK 2018

In deze bijlage is een overzicht van al het evaluatie- en overig onderzoek opgenomen. De tijdshorizon van de programmering sluit aan bij de periode t-4 tot en met t (2018).

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2017
Beleidsdoorlichting Budget Internationale Veiligheid 2017
Bescherming kwetsbare scheepvaart nabij Somalië 2014
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2017 2018
Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2016 2017
Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2015 2016
Evaluatie van het beleid ten aanzien van inhuur en inzet van lokaal personeel bij Nederlandse missies 2016
Evaluatie inzet Nederlandse militairen in 2014 2015
Tussentijdse evaluatie Nederlandse bijdrage MINUSMA 2015
Interdepartementale evaluatie van het convenant Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK) 2014
Evaluatie Nederlandse inzet in de antipiraterijoperaties Atalanta en Ocean Shield 2013 2014
Tussentijdse evaluatie van Nederlandse militaire bijdragen aan lopende operaties 2013 2014
Eindevaluatie geïntegreerde politietrainingsmissie 2014
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA’s
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
Zicht op gereedheid 2017
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Marinestudie 2005 2016
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Nationale veiligheid, samenwerking met civiele partners 2017
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando en voortzettingsvermogen Patriot-eenheden 2014
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek

De toenmalig Minister van Defensie heeft toegezegd (Kamerstuk 31 516, nr. 21) de Tweede Kamer in 2018 de beleidsdoorlichting Vorming Defensie Helikopter Commando te zullen toesturen. Omdat het opstellen van de beleidsdoorlichting helaas meer tijd kost dan gedacht, zal deze niet in 2018, maar in het voorjaar van 2019 naar uw Kamer worden gestuurd.

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Defensie Materieel Proces 2015
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek
KBA onderzeebootcapaciteit 2018
IBO Meer «Bang for the Buck» 2015
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Flexibel Personeelssysteem 2015
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Veteranenbeleid 2011–2016 2016
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
3. Overig onderzoek

Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd in artikelen 5, 7, 9, 11 en 12. Ook zijn er geen nieuwe beleidsplannen (ex ante) in 2018 (bijvoorbeeld een brief aan de Kamer, AMvB of wet) te vermelden.

Met het centraal stellen van het thema «financiële duurzaamheid» heeft Defensie gewerkt aan een realistisch evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten, activiteiten en middelen op basis van transparante en betrouwbare financiële informatie. Dit draagt bij aan het inzichtelijk maken van doelen, financiële consequenties en doelmatigheid van nieuw beleid.

BIJLAGE 3: INHUUR EXTERNEN

1. Interim-management 432
2. Organisatie- en formatieadvies 1.096
3. Beleidsadvies 6.614
4. Communicatieadvisering 235
Beleidsgevoelig 8.377
5. Juridisch advies 299
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 66.932
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 263
(Beleids)ondersteunend 67.494
8. Uitzendkrachten (formatie en piek) 58.958
Ondersteuning bedrijfsvoering 58.958
Totaal uitgaven inhuur externen 134.829

In 2018 heeft het Ministerie van Defensie € 80,1 miljoen aan externe inhuur verantwoord. De kosten van inhuur door de batenlastendiensten zijn voor Paresto € 7,0 miljoen en voor DMO DTO € 47,7 miljoen. De personele uitgaven bedroegen € 3,5 miljard. Het inhuurpercentage van Defensie, conform de Rijksbrede normering, komt uit op 3,8 procent.

In dit model worden alle uitgaven externe inhuur van het begrotingshoofdstuk verantwoord, van het kerndepartement en van de daaronder ressorterende agentschappen. De inhuur van de batenlastendiensten is tevens opgenomen in hoofdstuk 9 Jaarverantwoording agentschappen.

Toelichting

BIJLAGE 4: OVERZICHT BUDGET INTERNATIONALE VEILIGHEID (BIV)

BIV (Begroting 2018) 332.682 332.682
Toevoeging eindejaarsmarge t.b.v. CBO 0 59.351
Overige mutaties 0 – 7.508
Kaderverhoging ontvangsten (artikel 1) 0 10.600
Crisisbeheersingsoperaties (CBO) (zie tabel artikel 1 op pagina 27) – 213.182 – 226.651
Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie (zie artikel 4.3, Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) – 30.000 – 30.000
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband (zie artikel 2.4, Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken) – 10.000 – 10.000
Beveiliging van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is (artikel 5) – 20.000 – 20.000
Inzet VPD’s (artikel 1) (vanaf eerste suppletoire begroting verantwoord onder artikelonderdeel 1.1 crisisbeheersingsoperaties) – 2.500 – 2.500
Training en capaciteitsopbouw (artikel 2 & 3) – 8.900 – 8.900
Civiel-militaire capaciteiten (artikel 3) – 7.400 – 7.400
Militaire Capaciteiten (Project ATT en uitzendcapaciteiten) – 4.100 – 4.100
Luchttransport (artikel 4) – 22.000 – 22.000
KMar pool (artikel 5) – 4.600 – 4.600
Nazorg (artikel 8) – 10.000 – 10.000
Overrealisatie ontvangsten 2.607
Eindrealisatie 0 51.581

BIJLAGE 5: INTEGRITEITSMELDINGEN

Sinds 2012 heeft Defensie de rapportagesystematiek inzake integriteit in overeenstemming gebracht met de sector Rijk. In 2018 zijn 454 integriteitmeldingen in de registratiesystemen over een (vermoedelijke) integriteitschending gedaan.

De drie meest voorkomende geregistreerde typen van (vermoedelijke) integriteitschendingen zijn ongewenste omgangsvormen, oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen/overschrijding interne regels en misdragingen in de privésfeer.

De vermeende meldingen over ongewenste omgangsvormen gaan voornamelijk over intimidatie, agressie, pesten/treiteren en kwaadspreken. De vermeende meldingen over het oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen of overschrijding interne regels gaan voornamelijk over niet volgen van procedures, voor ander gebruik dan bedoeld inzetten van dienstmiddelen/faciliteiten of drugsgebruik. De meldingen over misdragingen in de privésfeer zijn vaak agressiemeldingen die betrekking hebben op gedragingen in de vrije tijd van de medewerkers. In de meeste gevallen is de KMar hier betrokken in het kader van de afhandeling van de melding.

Financiële schendingen 45 46
Misbruik positie, bevoegdheden en belangenverstrengeling 18 10
Lekken en misbruik van informatie 24 37
Misbruik van geweldsbevoegdheid 1 2
Ongewenste omgangsvormen 145 136
Misdragingen in de privésfeer 130 103
Oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen/overschrijding interne regels 139 120
Misstand volgens de klokkenluidersregeling 0 0
Totaal 502 454
Bron: registratiesysteem «Melding Voorvallen» en «Politie Bedrijfs Processen Systeem»

Integriteitsonderzoeken

Uit de interne inventarisatie blijkt dat er naar aanleiding van de vermoedens van de integriteitschendingen in totaal 143 (exclusief KMar) integriteitonderzoeken zijn uitgevoerd. Naar aanleiding van de integriteitsonderzoeken zijn er in totaal 65 integriteitschendingen geconstateerd.

De op de Politiewet gebaseerde taken en verantwoordelijkheden van de KMar leiden ertoe dat ten opzichte van de andere Defensieonderdelen meer gedragingen van KMar personeel als integriteitskwesties kenbaar worden bij het Cluster Integriteit van de KMar. Daarbij komt dat de KMar het gedrag van haar medewerkers strikter normeert en aan lichte schendingen een zwaarder gewicht toekent. Dat resulteert in beduidend hogere onderzoekscijfers. Om die reden worden de onderzoekscijfers apart weergegeven. In 2018 startte de KMar 98 rechtspositionele bestuursrechtelijke onderzoeken en werden 117 onderzoeken afgerond (waaronder ook onderzoeken die in voorgaande jaren zijn gestart). In 83 van de 117 afgeronde onderzoeken heeft dit geleid tot de conclusie dat er sprake was van een integriteitschending.

Maatregelen

De volgende maatregelen zijn in 2018 naar aanleiding van een integriteitschending genomen:

• 45 ambtenaren zijn ontslagen;

• In 57 keer is een ambtsbericht opgemaakt of is de ambtenaar berispt;

• 13 keer heeft verplaatsing plaatsgevonden;

• In 95 keren is een andere maatregel genomen;

• In 64 zaken is geen maatregel genomen.

Een aantal uitgevoerde integriteitonderzoeken leidden tot meerdere maatregelen. In de overige gevallen is over de afdoening van het incident nog niet besloten of de afdoening is nog niet geregistreerd.

BIJLAGE 6: RAPPORTAGE BURGERBRIEVEN

28 4 14,3% 0 (€) 0
492 462 93,9%
136 120 88% 15 (€)
33 15 100%1 0 (€)
1 Het percentage over de afgedane dossiers die in 2018 zijn gestart is 100%.
9.740 1.584 16,26%

Toelichting:

Door het gebruik van (nieuwe) registratiesystemen is het mogelijk gebleken om over 2018 nauwkeuriger te rapporteren ten aanzien van de ontvangen klachten en bezwaarschriften.

Per 1 januari 2018 is het klachtenregistratiesysteem ingevoerd, waardoor het nu mogelijk is om een beter onderscheid te maken tussen klachten ingediend door medewerkers van het Ministerie van Defensie en burgers. Het aantal gerapporteerde klachten over 2018 betreft de klachten van burgers in de zin van hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht (48) en klachten met betrekking tot de Koninklijke Mareschaussee in de uitvoering van artikel 4 Politiewet 2012 (444).

Tevens bleek het mogelijk om voor 2018 ten aanzien van bezwaarschriften specifiek te rapporteren over het aantal bezwaarschiften ingediend door burgers. Bij de behandeling van deze bezwaarschriften is geadviseerd door de Commissie van Advies Bezwaarschriften Defensie (WOB, MLA, WIV).

Het aantal Wob-verzoeken is in vergelijking met 2017 nagenoeg gelijk gebleven. Over 2018 is er een daling van het aantal Wiv-verzoeken identificeerbaar.

Naast de bovengenoemde categorieën heeft het Ministerie van Defensie in 2018 tevens 155 burgerbrieven ontvangen.

BIJLAGE 7: OVERZICHT MELDINGEN BEDRIJFSVEILIGHEID 2018

In de brief aan de Tweede Kamer van 8 februari 2018 (34 775-X-81) is toegezegd voortaan in het jaarverslag een overzicht op te nemen van het aantal en het type meldingen van voorvallen. We kennen drie soorten meldingen voor fysieke veiligheid: onveilige situaties, incidenten en ongevallen, waarbij de ernst van het letsel of de schade kan worden vermeld. De ernstcategorie is afhankelijk van het persoonlijk letsel of schade aan materieel of milieu. Een incident kan leiden tot (zwaar) letsel of schade. Een ongeval heeft daadwerkelijk geleid tot letsel of schade. Categorie 0 betreft de melding van een onveilige situatie, er is geen letsel of schade, categorie 1 licht letsel (geen ziekteverzuim) of schade (tot 50.000 euro) en dit loopt op tot categorie 4 zwaar letsel (ziekenhuisopname langer dan 24 uur) of schade (meer dan 250.000 euro). Niet alle meldingen leiden tot een onderzoek. Een melding van bijvoorbeeld een militair die tijdens dienst met een blindedarmontsteking wordt opgenomen in het ziekenhuis wordt gezien als een melding categorie 4, maar wordt niet nader onderzocht. In 2018 zijn er 4.116 meldingen gedaan, waarvan 152 in categorie 3 of 4 en hebben 20 meldingen in deze categorieën geleid tot een onderzoek. In 2017 waren er in totaal 3.692 meldingen, waarvan 171 meldingen in categorie 3 of 4. In 15 gevallen heeft dit geleid tot onderzoek. Meldingen die in 2018 zijn gedaan zijn in onderstaand overzicht geordend naar onderwerp. Meldingen die in 2018 zijn gedaan, kunnen voorvallen betreffen uit eerdere jaren. Ook kan een melding van één voorval meerdere onderwerpen betreffen.

Agressie en geweld handgemeen tussen defensiepersoneel en civilisten NB.: Dit betreft agressie tegen Defensie personeel. 50 15 16 15 3 1

Arbeidsmiddelen of

machines

het omgaan met gereedschappen, machines en installaties. 344 175 130 30 4 5
Asbest een (mogelijke) blootstelling aan asbest in gebouwen, materieel of (oefen)terreinen. 43 37 4 1 1 0
Biologische gevaren een (potentiële) blootstelling aan biologische gevaren en besmetting door derden. Denk aan door dieren overdraagbare ziekten zoals ziekte van lyme (tekenbeten), vectoren, besmetting door dierlijke resten en tetanus. 222 181 23 12 4 2
Brandveiligheid daadwerkelijke brand, (potentiële) brand onveilige gebeurtenissen. 260 185 59 9 6 1
Duiken duikarbeid en overige arbeid onder overdruk. 68 54 10 2 2 0
Elektrische veiligheid het in aanraking (kunnen) komen met (hoog) spanning in gebouwen, wapensystemen en installaties. 120 76 36 6 1 1
Infra/installaties gebouwen, infra gebonden installaties (kranen, steiger, slagbomen, roldeuren etc.) en (oefen) terreinen. 524 286 183 38 13 4
Kleding of uitrusting kleding en (persoonsgebonden) uitrusting. 140 77 28 26 5 4
Koude/hitte/klimaat klimatologische omstandigheden (door weer/klimaat, maar ook door gebouw of werkplek), die (kunnen) leiden tot onderkoeling, hitteletsel, blikseminslag of verminderd presteren. 134 79 27 24 3 1
Laser aanstraling ongewenste aanstraling van luchtvaartuigen met lasers. 10 10 0 0 0 0
Geluid (mogelijke) gehoorschade. Hieronder vallen ook schades veroorzaakt door geluid aan bestaande infra en of het milieu. 71 38 16 11 6 0

Gevaarlijke

stoffen

de opslag/overslag van en het werken met gevaarlijke stoffen (incl. onbedoelde blootstellingen). 444 313 95 26 7 3

Grondgebonden

wapens

het omgaan met grondgebonden wapensystemen (diverse wiel/rups/pantservoertuigen, geleide wapens etc.). 32 17 7 7 1 0

Luchtvaart

gerelateerd

grond- en vliegbewegingen en bij het onderhoud van luchtvaartuigen. Hieronder vallen ook runway incursions, FOD (foreign object damage) en de omgang met UAV’s. 566 507 42 11 3 3
Munitie het omgaan met munitie en springstoffen (incl. ongewenste werking, verkeerde opslag en onjuiste uitlevering) al dan niet in relatie tot het wapen(systeem). 179 138 31 7 2 1

Scheepvaart

gebonden

de maritieme systemen, het varen met schepen en het onderhoud daaraan. 139 57 63 15 4 0

Sport/fysieke

training

het beoefenen van sport en fysieke training tijdens diensturen, incl. incidenten door lichamelijke inspanningen (v.b. initiële basis trainingen en militaire zelfverdediging). 217 27 109 63 13 5
Straling het omgaan met stralingsbronnen (zowel optisch, ioniserend als niet-ioniserend) zoals zenders, radioactieve bronnen en lasers. 12 12 0 0 0 0
Valschermspringen valscherm-/parachutespringen. 13 1 8 3 1 0
Vervoer verkeer en vervoer, incl. intern transport op defensielocaties. 850 164 579 73 22 12

Voedsel/

waterveiligheid

het voorzien in/bereiden/nuttigen/bewaren van voedsel en drinkwater. 66 51 11 4 0 0
Wapens het omgaan met wapens zoals (ongewild) afvuren van schoten (in ontlaadbak), een ongewenste werking van een wapen/storingen. 167 120 34 8 3 2

Werken op

hoogte

het werken op hoogte (op gebouwen, wapensystemen, op klimtorens, touw- en hindernisbanen en tijdens fastropen, abseilen etc. 55 43 11 1 0 0
Overige fysiek de fysieke gesteldheid van defensiepersoneel of ingehuurde werknemers. Hieronder vallen onwel wordingen en opnames in het ziekenhuis als gevolg van aandoeningen/incidenten/ongevallen tijdens het uitoefenen van de dienst. 335 118 122 61 22 12
Overige die niet onder een van de overige onderwerpen kan worden vastgelegd m.u.v. Overige-Fysiek. 580 328 191 42 12 7
Overlijden buiten diensttijd Defensiemedewerkers die buiten dienstverband of diensturen overlijden. 40 40
Overlijden in diensttijd Defensiemedewerkers die gedurende diensttijd overlijden als gevolg van een natuurlijke oorzaak. 2 2

BIJLAGE 8: LIJST MET AFKORTINGEN

ADR = Auditdienst Rijk
AMB = Air Manoeuvre Brigade
AOCS (NM) = Air Operations Control Station (Nieuw Milligen)
AOW = Algemene Ouderdomswet
ARUMIL = Arubaanse Milities
AWB = Algemene Wet Bestuursrecht
BBV = Brutobeschikbaarheidsvergoeding
BG = Battle Group
BHOS = Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
BHV = Bedrijfshulpverlening
BIT = Bureau IT-toetsing
BIV = Budget Internationale Veiligheid
BMS = Battlefield Management System
BS = Bestuursstaf
BSB = Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
BST = Border Security Team
btw = Belasting toegevoegde waarde
CARC = Chemical Agent Resistant Coating
CARD = Coördinated Annual Review on Defence
CARIB = Caribisch Gebied
CBO = Crisisbeheersingsoperaties
CBRN = Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire
CDC = Commando DienstenCentra
CEAG = Coördinatie-centrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid
CIDW = Compagnie in de West
CIED = Counter Improvised Explosive Devices
CIMIC = Civil-military Cooperation
CIS = Communicatie- en Informatiesystemen
CKMAR = Commando Koninklijke Marechaussee
CLAS = Commando Landstrijdkrachten
CLSK = Commando Luchtstrijdkrachten
CMH = Centraal Militair Hospitaal
CODEMO = Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling
COID = Centrale Organisatie Integriteit Defensie
CONTCO = Contingentscommando
CZSK = Commando zeestrijdkrachten
DBBO = Defensie Beveiligings- en Bewakingsorganisatie
DBBS = Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem
DBV = Dienst Beveiliging Vastgoed
DCHR = Dienstencentrum Human Resources
DCOID = Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie
DCS = Direct Commercial Sales
DDG = Duik- en Demonteergroep
DGLC = Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando
DHC = Defensie Helikopter Commando
DIS = Defensie Industrie Strategie
DMO = Defensie Materieel Organisatie
DMP = Defensie Materieel Proces
DNB = De Nederlandse Bank
DTO = Defensie Telematica Organisatie
DVD = Dienst Vastgoed Defensie
DVOW = Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen
EDA = Europees Defensie Agentschap
EDAP = Europees Defensie Actieplan
EDF = Europees Defensiefonds
EDIDP = European Defence Industrial Development Programme
EFP = Enhanced Forward Presence
EODD = Explosieven Opruimingsdienst Defensie
EOV = Elektronische oorlogsvoering
EU = Europese Unie
EUBAM = EU Border Assistance Mission
EUBG = European Battle Group
EUFOR = European Force
EULEX = European Union Rule of Law Mission (Kosovo)
EUTM = European Training Mission
FGBADS = Future Ground Based Air Defence System
FHQ = Field Headquarters
FMS = Foreign Military Sales
FNIK = Financiering nationale Inzet Krijgsmacht
FPS = Flexibel Personeelssysteem
GrIT = Grensverlegende Informatie Technologie
HCFK = Chloorfluorkoolstofverbinding
HGIS = Homogene Groep Internationale Samenwerking
HNS = Host Nation Support
HQ = Headquarter
HRF(L)HQ = High Readiness Forces (Land) Headquarters
HRM = Human Resource Management
ICMS = Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
IED = Improvised Explosive Devices
IGV = Infanterie Gevechtsvoertuig
IL&T = Inspectie Leefomgeving en Transport
IND = Immigratie- en Naturalisatie Dienst
ISAF = International Security Assistance Force
ISR = Information Storage and Retrieval
IVD = Inspectie Veiligheid Defensie
IV = Informatievoorziening
JEF = Joint Expeditionary Force
JPO = Joint Strike Fighter Program Office
JSF = Joint Strike Fighter
JSS = Joint Support Ship
KBA = Kosten Baten Analyse
KFOR = Kosovo Force
LCF = Luchtverdedigings- en Commandofregat
LPD = Landing Platform Dock
LRIP = Low Rate Initial Production
LZV = Landelijk Zorgsysteem Veteranen
MALE UAV = Medium-Altitude Long-Endurance Unmanned Aerial Vehicle
MARIN = Maritiem Research Instituut Nederland
MARSOF = Maritime Special Operations Forces
MB SHRO = Militaire Bijstand voor de Strafrechtelijke Handhaving van de Rechtsorde
ME = Mobiele eenheid
M&O = Misbruik en oneigenlijk gebruik
MILSATCOM = Militaire Satellietcommunicatie
MINUSMA = Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali
MIVD = Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MKB = Midden- en Kleinbedrijf
MoU = Memorandum of Understanding
MPO = Materieel Projecten Overzicht
MRTT = Multi Role Tanker Transport
MSOB = Militaire Steunverlening in het Openbaar Belang
MTV = Mobiel Toezicht Veiligheid
NATO = North Atlantic Treaty Organisation
NATRES = Nationale Reserve
NAVO = Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NCTV = Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NH-90 = Naval Helicopter – 90
NLMARFOR = Netherlands Maritime Forces
NLR = Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NLTC = Netherlands Liaison Team Centcom
NRF = NATO Response Force
NSE = National Support Element
NSPA = NATO Support and Procurement Agency
NTM = Notice To Move
OBER = Outcome-Based Education Report
OG = Operationeel gereed
OM = Openbaar Ministerie
OOCL = Operationeel Ondersteuningscommando Land
OPCO = Operationeel Commando
OPV = Ocean Going Patrol Vessel
OVV = Onderzoeksraad Voor Veiligheid
PESCO = Permanent Structured Cooperation
PSFD = Production, Sustainment and Follow-on Development
QRA = Quick Reaction Alert
RCA = République Central Africaine
RHB = Rijkshoofdboekhouding
RIVM = Rijksinspectie voor de Volksgezondheid en het Milieu
ROC = Regionaal Opleidingscentrum
RVB = Rijksvastgoedbedrijf
RVS = De Ruyter van Steveninckkazerne
RWT = Rechtspersoon met een Wettelijke Taak
SAC = Strategic Airlift Capability
SBK = Sociaal Beleidskader
SKIA = Strategische Kennis & Innovatie Agenda
SLA = Service Level Agreement
SNMG = Standing NATO Maritime Group
SOF = Special Operation Forces
SVP = Strategisch Vastgoedplan
SOCOM = Special Operations Command
SZVK = Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TNO = Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UAV = Unmanned Aerial Vehicle
UNIFIL = United Nations Interim Forces in Lebanon
UNMIS = United Nations Mission in Sudan
UNMISS = United Nations Mission in South Sudan
UNTSO = United Nations Truce Supervision Organisation
USK = Uniform Subsidiekader Rijksoverheid
VJTF = Very High Readiness Joint Task Force
VN = Verenigde Naties
VOSS = Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
VPD = Vessel Protection Detachment
vte = Voltijdsequivalent
WIV = Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten
ZBO = Zelfstandig Bestuursorgaan