[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2018

Memorie van toelichting

Nummer: 2019D15237, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-XIII-4).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 XIII-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07191:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 200 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2018

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:

1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

3. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

4. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

5. de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

De beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

VERPLICHTINGEN 188.251 8.932 6.590 203.773 200.563 – 3.210
UITGAVEN 186.154 9.278 8.449 203.881 201.785 – 2.096
Subsidies 512 – 164 348 236 – 112
Digitalisering regionale radio 112 0 112 – 112
Cyber security 400 – 164 236 236
Opdrachten 7.503 1.664 – 1.091 8.076 6.156 – 1.920
Onderzoek en Opdrachten 2.021 – 17 249 2.253 2.197 – 56
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid 5.482 187 – 353 5.316 3.795 – 1.521
Dital trust centre 1.494 – 987 507 164 – 343
Bijdragen aan agentschappen 25.732 7.032 6.188 38.952 39.124 172
Agentschap Telecom 14.544 6.887 5.597 27.028 27.195 167
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 11.188 120 616 11.924 11.929 5
DICTU 25 – 25
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 149.213 3.490 152.703 152.738 35
Metrologie 9.134 204 9.338 9.335 – 3
Raad voor Accreditatie 190 5 195 209 14
ACM 696 18 714 737 23
CBS 139.193 3.263 142.456 142.457 1
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 3.706 70 26 3.802 3.531 – 271
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) 1.106 24 1.130 1.124 – 6
Internationale organisaties 2.600 70 2 2.672 2.407 – 265
ONTVANGSTEN 31.062 – 24.665 6.397 16.600 10.203
Ontvangsten ACM 162 0 162 162
High Trust 30.200 – 24.682 5.518 15.194 9.676
Diverse ontvangsten 700 17 717 1.243 526

Toelichting op de ontvangsten

High Trust (€ 9,7 mln)

De High trust-ontvangsten bestaan voornamelijk uit het saldo van de door de ACM ontvangen en terugbetaalde boetes. Dat saldo fluctueert door de jaren heen. Dit komt onder andere door het aantal en omvang van de door de ACM opgelegde boetes en door de inhoud van gerechtelijke uitspraken en het moment waarop die in de tijd plaatsvinden.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

VERPLICHTINGEN 2.024.761 256.235 111.017 2.392.013 1.555.400 – 836.613
Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing) 1.300.000 200.000 0 1.500.000 714.964 – 785.036
Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing) 724.761 56.235 111.017 892.013 840.436 – 51.577
UITGAVEN 856.040 56.992 – 22.779 890.253 875.703 – 14.550
Garanties 57.269 – 99 161 57.331 51.190 – 6.141
BMKB 41.674 161 41.835 22.176 – 19.659
Storting reserve BMKB 21.676 21.676
Groeifaciliteit 8.850 0 8.850 483 – 8.367
Storting reserve Groeifaciliteit 4.466 4.466
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 6.745 – 99 0 6.646 109 – 6.537
Storting reserve GO 2.060 2.060
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering
Storting reserve MKB Financiering 220 220
Subsidies 119.146 5.886 – 30.813 94.219 91.402 – 2.817
Lucht- en Ruimtevaart 1.125 1.125 107 – 1.018
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 29.493 – 1.692 – 13.776 14.025 14.036 11
Eurostars 17.808 – 2.700 15.108 15.432 324
Bevorderen Ondernemerschap 5.707 4.155 2.935 12.797 12.058 – 739
Groene Groei en Biobased Economy 1.000 – 907 93 131 38
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG 31.373 2.430 – 2.487 31.316 31.016 – 300
Bijdrage aan ROM's 5.380 127 5.507 4.956 – 551
Verduurzaming industrie 26.000 – 17.800 8.200 8.216 16
Overige subsidies 3.385 – 7 2.670 6.048 5.450 – 598
Opdrachten 32.303 12.242 – 26.864 17.681 17.708 27
Onderzoek en opdrachten 4.119 – 203 – 318 3.598 4.245 647
Caribisch Nederland 1.221 2.335 – 584 2.972 2.725 – 247
ICT beleid 5.975 2.831 – 1.519 7.287 7.488 201
Regeldruk 1.731 – 325 161 1.567 901 – 666
Mainport Rotterdam 7.868 – 7.868
Regiekosten regionale functie 1.016 – 20 – 586 410 261 – 149
Invest-NL i.o. 9.657 5.124 – 13.656 1.125 1.009 – 116
Small Business Innovation Research 716 2.500 – 2.494 722 1.079 357
Bijdragen aan agentschappen 108.127 – 158 – 9.681 98.288 97.132 – 1.156
Bijdrage RVO.nl 83.929 9.653 – 2.746 90.836 89.754 – 1.082
Bijdrage Agentschap Telecom 1.629 73 247 1.949 1.880 – 69
Bijdrage Logius 869 – 164 705 706 1
Invest-NL i.o. 21.700 – 9.884 – 7.018 4.798 4.792 – 6
Bijdragen aan ZBO's/RWT’s 272.870 28.148 13.836 314.854 314.877 23
Bijdrage aan TNO 132.685 17.601 10.231 160.517 160.517
Kamer van Koophandel 115.216 10.547 3.008 128.771 128.721 – 50
Bijdrage aan NWO-TTW 24.969 597 25.566 25.639 73
Bijdragen aan medeoverheden 1.630 – 1.630
Sterke Regio's en Nota Ruimte 1.630 – 1.630
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 264.695 10.973 32.212 307.880 303.396 – 4.484
Internationaal Innoveren 40.022 – 150 1.629 41.501 40.990 – 511
PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) 107.806 15.485 2.511 125.802 123.069 – 2.733
TO2 (excl. TNO) 31.415 9.800 966 42.181 42.181
Topsectoren overig 4.070 – 832 11.052 14.290 13.393 – 897
Ruimtevaart (ESA) 67.061 – 13.400 16.402 70.063 70.480 417
Bijdrage NBTC 8.694 166 8.860 8.860
Bijdragen organisaties 5.627 70 – 514 5.183 4.423 – 760–760
ONTVANGSTEN 109.547 15.872 3.964 129.383 119.979 – 9.404
BMKB 33.000 0 33.000 35.017 2.017
Groeifaciliteit 8.000 0 8.000 4.099 – 3.901
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 13.000 0 13.000 7.764 – 5.236
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)
Onttrekking reserve GSF
MKB-financiering 220 220
Luchtvaartkredietregeling 9.046 – 850 8.196 7.052 – 1.144
Rijksoctrooiwet 35.099 5.176 1.725 42.000 40.839 – 1.161
Eurostars 4.821 – 2.800 2.021 586 – 1.435
Joint Strike Fighter 3.750 – 1.450 2.300 2.289 – 11
Diverse ontvangsten 2.831 10.696 7.339 20.866 22.114 1.248

Toelichting op de verplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor ca. € 785 mln niet benut. Dit is het saldo van een onderbenutting van € 813 mln op de garantieverplichtingen en stortingen in de begrotingsreserves van € 28,4 mln.

De onderbenutting op de diverse garantieregelingen was ca. € 813 mln. Dit betreft in het bijzonder de volgende regelingen: BMKB – € 179,8 mln; Groeifaciliteit – € 128,4 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering – € 275,6 mln, Energietransitiefinancieringsfaciliteit (– € 29,6 mln) en MKB-financiering – € 200 mln. De verstrekte garanties voor de BMKB lagen wel op een hoger niveau dan in 2017. Ook voor de Energietransitiefinancieringsfaciliteit zijn de eerste garanties verstrekt. Voor Groeifaciliteit en de Garantieondernemingsfinanciering (GO) lag het niveau van de gefiatteerde garanties onder het niveau van 2017. De gereserveerde garantieruimte voor de MKB-financiering is niet benut. Deze ruimte wordt doorgeschoven naar 2019.

Daarnaast werden enkele stortingen verricht in de begrotingsreserves van de garantieregelingen voor in totaal een bedrag van € 28,4 mln. Dit betrof de volgende bedragen: BMKB (21,7 mln), Groeifaciliteit (€ 4,5 mln), Garantie Ondernemingsfinanciering (€ 2,0 mln); MKB-financiering (€ 0,2 mln)

Naast de onderuitputting op de garantieverplichtingen zijn de belangrijkste mutaties ten opzichte van de 2e suppletoire begroting:

– Hogere verplichtingen van € 3,3 mln als gevolg van het aangaan van een verplichting voor het realiseren van een logistieke oplossing voor de Europese distributie van reserve-onderdelen voor de F-35 in Woensdrecht.

– Lagere verplichtingen voor EFRO van € 1,9 mln als gevolg van lagere uitvoeringskosten voor de taken van Auditdienst Rijk en een vertraging in het Interregprogramma Twee Zeeën, vanwege een gebrek aan voorstellen die voor cofinanciering in aanmerking kwamen.

– Lagere verplichtingen voor het Programma Verduurzaming Industrie (– € 12,0). Dit betreft klimaatmiddelen die in 2018 niet tot besteding kwamen onder andere doordat het aantal aanvragen voor het Beleidsexperiment CO2-reductie industrie achterbleven bij het opengestelde plafond. Deze middelen zullen in 2019 weer beschikbaar komen voor de verduurzaming van de industrie.

– Lagere verplichtingen voor Invest-NL (– € 11,6 mln). Dit betreft een onderuitputting op de verplichtingen van € 4 mln op het ontwikkelbudget Invest-NL. Invest-NL verkeert nog in de voorbereidende fase waardoor niet het volledig budget ingezet kon worden. Daarnaast werd er in 2018 nog geen aanspraak gemaakt op het transitiebudget van € 7,6 mln. De transitiekosten zullen namelijk naar verwachting in 2019 en volgende jaren aan de orde zijn. Het budget zal in de komende jaren weer beschikbaar worden gesteld.

– € 1,8 mln lagere verplichtingen voor RVO.nl. De opdracht aan RVO.nl viel € 1,8 mln lager uit dan geraamd. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat van het gereserveerde uitvoeringsbudget voor het Programma Verduurzaming Industrie € 1 mln niet is ingezet. Deze ruimte komt in 2019 weer beschikbaar. Daarnaast vielen de kosten voor lokale medewerkers in het kader van het Innovatie Attaché netwerk lager uit.

– De verplichtingen voor de Kamer van Koophandel vielen € 3,1 mln hoger uit. Dit wordt veroorzaakt doordat het verplichtingenbudget voor de KvK niet was gecorrigeerd om de totale opdracht 2019 te kunnen committeren. Het hiervoor benodigde kasbudget is in 2019 beschikbaar.

– Lagere verplichtingen voor Internationaal Innoveren (€ – 1,7 mln). Deze verplichtingenruimte is niet ingezet omdat de ruimte niet toereikend was om een extra nieuw project te financieren.

– Lagere verplichtingen voor de PPS-toeslagregeling (– € 22,3 mln). De oorzaak hiervan is dat er minder projecttoeslag is aangevraagd dan verwacht en een deel van de goedgekeurde aanvragen voor programmatoeslag niet in 2018 kon worden verwerkt (€ 11 mln). Dit zal alsnog in 2019 worden verwerkt.

Toelichting op de uitgaven

De schadedeclaraties voor de BMKB vielen fors lager uit dan de raming in de begroting vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor was het mogelijk ruim € 21 mln als saldo van ontvangsten, schadedeclaraties en beschikbare begrotingsmiddelen af te storten aan de begrotingsreserve BMKB. Ook voor de Groeifaciliteit (GF) en de GO werden nauwelijks schades gedeclareerd, respectievelijk € 8,4 mln en € 6,5 mln lager dan geraamd. Hierdoor kon voor de GF € 4,5 mln en voor de GO € 2,0 mln worden gestort in de begrotingsreserves. Voor de garanties MKB-financiering werd € 0,2 mln gestort in de begrotingsreserve.

Toelichting op de ontvangsten

Voor de GO en de GF is minder ontvangen dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt doordat de afgelopen jaren de benutting voor beide regelingen onder het maximaal beschikbare garantieplafond lag, waardoor de ontvangsten ook lager uitvallen.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

Stand 1/1/2018 69,8
+ Storting 21,7
– Onttrekking
Stand per 31/12/2018 91,5

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 21,7 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB.

Begrotingsreserve Groeifaciliteit

Stand 1/1/2018 18,3
+ Storting 4,5
– Onttrekking
Stand per 31/12/2018 22,8

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 4,5 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit.

Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Stand 1/1/2018 65,1
+ Storting 2,1
– Onttrekking
Stand per 31/12/20181 67,1
1 De afwijking van dit bedrag met de twee bovenstaande bedragen wordt veroorzaakt door een afrondingsverschil.

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 2,1 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering.

Begrotingsreserve Garantie MKB-financiering

Stand 1/1/2018 9,0
+ Storting 0,2
– Onttrekking
Stand per 31/12/20181 9,3
1 De afwijking van dit bedrag met de twee bovenstaande bedragen wordt veroorzaakt door een afrondingsverschil.

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 0,2 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

VERPLICHTINGEN 109.897 131.102 – 21.976 219.023 117.494 – 101.529
UITGAVEN 189.595 102.976 – 73.690 218.881 124.189 – 94.692
Leningen 182.001 98.312 – 73.339 206.974 114.442 – 92.532
I Startups/MKB-FINANCIERING 0
Volledig revolverend 0
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds 30.792 22.400 – 20.700 32.492 28.500 – 3.992
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen 4.500 4.321 2.035 10.856 8.835 – 2.021
Co-investment venture capital instrument/EIF 10.000 154 10.154 – 10.154
Smart Industry
Gedeeltelijk revolverend
Innovatiekrediet 47.553 19.926 – 17.278 50.201 41.208 – 8.993
Risicokapitaal (seed capital) 40.297 25.976 – 25.361 40.912 21.535 – 19.377
Vroege fasefinanciering 16.682 779 – 2.132 15.329 10.303 – 5.026
Start ups/MKB 2.177 177 – 2.266 88 – 88
NL-Californië Duurzaam E-mobility fund 2.500 1.000 – 3.500

II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK

Met vermogensbehoud

Fundamenteel en toegepast onderzoek 20.000 23.959 – 183 43.776 2.802 – 40.974
Onco Research 2.500 2.500 – 2.500 2.500 615 – 1.885
Smart Industry 5.000 – 2.726 – 1.608 666 644 – 22
III Staatsobligaties Toekomstfonds
Subsidies 800 4.054 – 1.554 3.300 1.860 – 1.440
IV Reëel rendement voor onderzoek 0
V Overige subsidies 0
Smart Industry 3.310 – 1.554 1.756 324 – 1.432
Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters 800 744 0 1.544 1.536 – 8
Bijdragen aan agentschappen 6.794 610 1.203 8.607 7.887 – 720
Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 6.794 610 1.203 8.607 7.887 – 720
ONTVANGSTEN 40.588 6.346 – 14.353 32.581 31.440 – 1.141
MKB-FINANCIERING BESTAAND INSTRUMENTARIUM 0
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen 4.500 1.335 5.835 5.835
Fund of Funds (DVI I/Business Angels) 800 0 800 – 800
Innovatiekredieten 30.688 – 15.688 15.000 10.639 – 4.361
Seed capital 9.100 0 9.100 13.028 3.928
Vroege fase financiering 0 92 92
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN
Ontvangsten DVI II
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek
Fundamenteel en toegepast onderzoek 1.846 1.846 1.846
Renteontvangsten Toekomstfonds

Toelichting op de verplichtingen

Van het verplichtingenbudget is € 101,5 mln niet benut. Hieronder worden de belangrijkste oorzaken toegelicht.

• In het kader van de kapitaalverstrekkingen aan de ROM’s is € 2 mln niet benut. Dit betrof het uitgekeerde dividend LIOF dat in 2018 is ontvangen en aan het Toekomstfonds is toegevoegd.

• Het Innovatiekrediet kende op de verplichtingen een onderuitputting van € 14,7 mln. Dit is veroorzaakt doordat het aantal aanvragen van technische projecten achterbleef bij de aanvankelijke verwachtingen.

• De verplichtingenrealisatie op de Seed bleef achter bij de raming (– € 28,6 mln). Dit werd in het bijzonder veroorzaakt door de lagere benutting van de Seed Business Angels (– € 6,3 mln). Daarnaast vonden in het kader van de extra tender voor Smart en Sustainable Mobility van € 10 mln geen committeringen plaats bij gebrek aan geschikte aanvragen. Daarnaast is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport € 9 mln overgeheveld voor een tender e-Health die pas in 2019 tot belasting van het verplichtingenbudget leidt.

• Voor de Vroegefasefinanciering is € 4,1 mln verplichtingenbudget niet benut. Het aantal toekenningen voor Vroegefasefinanciering bleef achter bij het gepubliceerde plafond van € 8 mln, waardoor het resterend beschikbare verplichtingenbudget niet kon worden benut.

• Voor investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek bleef € 43,2 mln verplichtingenbudget onbenut. Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt doordat de aangekondigde Thematische Technology Transfer regeling niet in 2018 kon worden gepubliceerd en opengesteld. Dit heeft begin 2019 plaatsgevonden. De middelen schuiven daarom door naar 2019. Daarnaast is een project van de regeling Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten uiteindelijk niet doorgegaan (€ 7,5 mln) waardoor deze middelen niet tot besteding komen.

• De middelen voor Oncode Institute, een onafhankelijk (virtueel) instituut voor kankeronderzoek, zijn nog niet volledig gecommitteerd. In 2018 is in het kader van de valorisatieactiviteiten van Oncode Institute een subsidie toegekend van € 6 mln. De resterende € 6,5 mln ten behoeve van het Oncology Seed Investment Fund zal naar verwachting in 2019 aan Oncode B.V. worden toegezegd.

• Niet alle middelen voor de Implementatieagenda Smart Industry konden via decentralisatie-uitkeringen aan de provincies worden uitgekeerd (– € 1,4 mln). De uitvoering zal in 2019 een vervolg krijgen.

Toelichting op de uitgaven

• Dutch Venture Initiative (– € 4,0 mln). De omvang en moment van de uitgaven in het kader van het DVI worden bepaald door de investeringen en terugontvangsten van de fondsen bij hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen.

• Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (– € 2,0 mln). Dit betrof het uitgekeerde dividend LIOF dat in 2018 is ontvangen en aan het Toekomstfonds is toegevoegd.

• Co-investment vehicle EIF (– € 10,2 mln). Het Co-investment vehicle met het EIF wordt op basis van liquiditeitsbehoefte bevoorschot. De liquiditeit van het Co-investment vehicle was in 2018 voldoende op basis van het eerste voorschot in 2017. Daarom is in 2018 geen aanvullend voorschot opgevraagd.

• IK (– € 9,0 mln). De lagere realisatie van de verplichtingen heeft doorwerking in de lagere uitgaven. Daarnaast fluctueren de kasuitgaven op het Innovatiekrediet jaarlijks door individuele uitbetalingsafspraken van RVO.nl met bedrijven op basis van afgesproken mijlpalen.

• Seed (– € 19,4 mln). De lagere realisatie van verplichtingen werkt ook door in de realisatie van de kas. Daarnaast speelt dat de bevoorschotting van de Seedfondsen plaatsvindt op liquiditeitsbehoefte. Dit valt vooraf niet precies in te schatten waardoor de kasrealisatie kan fluctueren.

• Vroegefasefinanciering (– € 5,0 mln). De lagere verplichtingenrealisatie heeft een doorwerking in de kasuitgaven in 2018, waardoor de kasrealisatie op een lager niveau lag.

• Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (– € 41,0 mln). Zie de toelichting op de verplichtingen

De niet bestede middelen op de diverse begrotingsinstrumenten in 2018 schuiven conform de fondsconstructie van het Toekomstfonds door naar 2019 en worden bij 1e suppletoire begroting 2019 weer toegevoegd aan de begroting.

Toelichting op de ontvangsten

• De ontvangsten op het Innovatiekrediet waren € 4,4 mln lager dan de raming. De ontvangsten kunnen jaarlijks fluctueren. Mede als gevolg van vervroegde aflossingen in de afgelopen jaren vallen de ontvangsten in 2018 lager uit.

• De ontvangsten van de Seed Capital regeling waren € 3,9 mln hoger. De geraamde terugontvangsten Seed zijn gebaseerd op een inschatting. Het is moeilijk vooraf in te schatten wanneer de terugontvangsten precies plaats zullen vinden. Dit hangt af van het tijdstip dat participaties van het startersfonds worden verkocht. Dit jaar is het bedrag hoger uitgevallen door enkele verkopen.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

VERPLICHTINGEN 17.104.762 1.313 586.901 17.692.976 11.778.791 – 5.914.185
Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing) 66.600 0 0 66.600 0 – 66.600
Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing) 17.038.162 1.313 586.901 17.626.376 11.778.791 – 5.847.585
UITGAVEN 2.286.115 1.318 607.633 2.895.066 2.875.719 – 19.347
Subsidies 1.996.160 – 18.484 482.081 2.459.757 2.450.444 – 9.313
Topsectoren Energie 108.723 835 – 8.706 100.852 94.065 – 6.787
– tenderregeling Energie-innovatie 60.403 13.835 – 3.711 70.527 63.400 – 7.127
– SDE+projecten 48.320 – 13.000 – 4.995 30.325 30.665 340
Energie-innovatie (IA) 2.368 1.540 2.088 5.996 7.092 1.096
Green Deal 1.500 0 – 900 600 3.903 3.303
Energieakkoord 57.600 – 15.000 – 4.984 37.616 32.681 – 4.935
– Demonstratie-regeling Energie Innovatie (DEI) 42.000 – 15.000 3.000 30.000 28.193 – 1.807
– Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw 6.600 0 – 4.918 1.682 860 – 822
– Projecten nieuw Klimaatakkoord 4.200 0 – 866 3.334 534 – 2.800
– Projecten Energieakkoord SER 4.800 0 – 2.200 2.600 3.094 494
Begrotingsreserve Maatregelen voor CO2-reductie 0 0 500.000 500.000 500.000 0
MEP 54.991 – 35.235 3.877 23.633 25.492 1.859
SDE 616.059 14.337 300 630.696 615.295 – 15.401
SDE+ 1.058.564 – 49.383 – 3.961 1.005.220 486.646 – 518.574
Storting in begrotingsreserve duurzame energie 0 0 0 0 537.740 537.740
ISDE-regeling 0 75.000 0 75.000 69.864 – 5.136
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) 62.000 – 17.000 – 5.000 40.000 36.895 – 3.105
CCS 2.080 – 550 0 1.530 1.438 – 92
Aardwarmte 21.000 0 0 21.000 21.000 0
Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sport-accommodaties (EDS) 0 8.000 – 1.200 6.800 7.809 1.009
Hoge Flux Reactor 7.651 – 450 49 7.250 7.250 0
Elektrisch rijden 0 200 29 229 232 3
Caribisch Nederland 3.000 – 778 555 2.777 3.042 265
Overige subsidies 624 0 – 66 558 0 – 558
Leningen 0 19.800 – 48 19.752 19.840 88
Pallas 0 19.800 – 48 19.752 19.840 88
Garanties 4.700 3.591 0 8.291 1.019 – 7.272
Aardwarmte 0 6.000 0 6.000 1.019 – 4.981
Storting in begrotingsreserve Aardwarmte 4.700 – 2.409 0 2.291 0 – 2.291
Opdrachten 18.191 – 2.646 – 6.190 9.355 9.053 – 302
O&O bodembeheer 4.917 – 1.589 – 1.978 1.350 2.410 1.060
SodM O&O bodembeheer 2.500 0 – 1.400 1.100 879 – 221
Uitvoeringsagenda Klimaat 573 0 – 66 507 373 – 134
Klimaat mondiaal 350 – 7 29 372 92 – 280
Onderzoek en opdrachten 9.851 – 1.050 – 2.775 6.026 5.299 – 727
Bijdragen aan agentschappen 61.129 1.515 3.622 66.266 65.341 – 925
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 48.977 2.636 5.514 57.127 56.675 – 452
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 703 0 17 720 721 1
KNMI 1.276 0 61 1.337 1.147 – 190
NEA 7.528 247 – 1.897 5.878 5.594 – 284
RIVM 1.430 – 1.368 – 62 0 0 0
Rijkswaterstaat 1.215 0 – 11 1.204 1.204 0
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 141.680 0 7.595 149.275 150.348 1.073
Doorsluis COVA heffing 111.000 0 0 111.000 110.760 – 240
TNO Kerndepartement 28.980 0 7.554 36.534 37.809 1.275
TNO SodM 1.700 0 41 1.741 1.779 38
Bijdragen aan mede-overheden 36.440 0 – 12.440 24.000 20.988 – 3.012
Uitkoop regeling 36.440 0 – 12.440 24.000 20.988 – 3.012
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 27.815 – 2.458 133.013 158.370 158.686 316
ECN/NRG 26.358 – 2.700 133.414 157.072 158.040 968
Diverse instituten 1.457 242 – 401 1.298 646 – 652
ONTVANGSTEN 3.445.211 – 147.159 330.695 3.628.747 3.201.275 – 427.472
COVA 111.000 0 0 111.000 110.760 – 240
Opbrengst heffing ODE (SDE+) 1.074.000 0 0 1.074.000 1.033.046 – 40.954
ETS-ontvangsten 224.000 0 226.000 450.000 504.215 54.215
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie 73.000 0 0 73.000 73.000 0
Aardgasbaten 1.950.000 – 150.000 100.000 1.900.000 1.461.955 – 438.045
Ontvangsten zoutwinning 2.511 0 88 2.599 2.599 0
Diverse ontvangsten 10.700 2.841 4.607 18.148 15.700 – 2.448

Toelichting op de verplichtingen

Garantieregeling Aardwarmte

Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2018 geen garantieverplichting afgegeven, zodat het garantieplafond van € 66,6 mln in zijn geheel niet is benut.

SDE+

Het lagere bedrag aan verplichtingen is vrijwel geheel terug te voeren op de lagere verplichtingen die zijn aangegaan voor de regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+). De laatste tender Wind op Zee is opnieuw zonder subsidie toegekend: hiervoor was € 4,5 mld verplichtingenbudget gereserveerd. Daarnaast zijn op de eerste openstelling in 2018 van de reguliere SDE+, die een subsidieplafond kende van € 6 mld, voor zo’n € 2,3 mld minder subsidies verstrekt. Een groot deel van de tweede openstelling 2018 zal pas in 2019 verplicht worden (€ 4 mld).

Tegenover deze lagere verplichtingen staat dat een groot deel van de tweede openstelling 2017 pas in 2018 is verplicht (€ 4,3 mld). Tenslotte is er ruim € 0,5 mld in de begrotingsreserve duurzame energie is gestort en € 0,5 mld in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Tenderregeling Energie-innovatie

Uit de klimaatenveloppe 2018 is in totaal € 34,8 mln toegevoegd aan het TSE-budget voor de subsidiëring van kortlopende innovatieve projecten op het gebied van waterstof, CO2-reductie in de bouw, CCS en voor haalbaarheidsstudies. Met name op deze projecten is sprake van een veel lagere realisatie dan verwacht, omdat veel ingediende projecten kwalitatief onvoldoende waren of omdat er veel minder aanvragen voor de verschillende onderdelen zijn ingediend dan verwacht.

Green Deal

Onder de green deal proefboring trias is in januari 2017 subsidie verstrekt ten behoeve van de ontwikkelen van kennis over de mogelijkheden van aardwarmte in de trias-aardlaag. De subsidie zou tot uitbetaling komen indien de proefboring een negatief resultaat zou opleveren. De proefboring heeft niet opgeleverd wat ervan verwacht werd: pas in november 2018 is de omvang van het uit te keren subsidiebedrag definitief vastgesteld en uitbetaald. Hier was in de begroting geen rekening mee gehouden, vandaar dat de realisatie zo’n € 3,3 mln hoger is uitgevallen dan gepland.

SDE/SDE+

Op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE en SDE+ vallen is in 2018 € 534 mln minder uitgegeven dan begroot. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort. In totaal is € 538 mln in de begrotingsreserve gestopt.

ISDE

Bij de in 2018 afgegeven beschikkingen voor de ISDE is sprake van vertraging in de uitbetaling van voorschotten, waardoor de realisatie zo’n € 5,1 mln lager is uitgevallen dan gepland. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort. Het niet-uitgekeerde bedrag zal naar verwachting in 2019 alsnog uitbetaald worden.

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

Voor de compensatie van de indirecte kosten bij elektriciteitsgrootverbruikers in het kader van het Europese emissiehandelssysteem (ets) zijn in 2018 voor € 3,1 mln minder aanvragen gerealiseerd dan waar op was gerekend bij de openstelling van de regeling.

Garanties

Aardwarmte

Anders dan verwacht zijn in 2018 veel minder verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling geothermie ingediend dan waar bij Voorjaarsnota 2018 nog op was gerekend (€ 6 mln). Het daadwerkelijke uitgekeerde bedrag van ruim € 1 mln is aan de reserve Geothermie onttrokken.

Uitkoopregeling

De lagere realisatie bij de uitkoopregeling voor huiseigenaren die loodrecht onder hoogspanningslijnen wonen is vooral veroorzaakt doordat er minder aanvragen aan het einde van het jaar 2018 zijn ingediend en afgehandeld dan waar bij Najaarsnota nog rekening mee gehouden was.

Toelichting op de ontvangsten

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

De inkomsten uit de ODE zijn bijna € 41 mln achtergebleven bij de in de begroting geraamde inkomsten. Dit is 3,8% lager dan geraamd. Bij de bepaling van de ode-tarieven dienen vooraf inschattingen te worden gemaakt voor onder andere het elektriciteits- en gasverbruik. aangezien het gerealiseerde verbruik daarvan kan afwijken, zullen de daadwerkelijke opbrengsten in het algemeen iets afwijken van de geraamde opbrengsten.

ETS-ontvangsten

In 2018 is de ETS-prijs gestegen en deze stijging is gepaard gegaan met zeer grote fluctuaties. In het laatste half jaar is de gemiddelde ETS-prijs sterker gestegen dan verwacht, waardoor de ets-opbrengsten ruim € 54 mln hoger zijn uitgevallen dan geraamd.

Aardgasbaten

De ontvangen aardgasbaten zijn zo’n € 438 mln achtergebleven bij de geraamde te ontvangen bedragen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de opbouw van voorzieningen door NAM en EBN zoals in de Kamerbrief over de budgettaire gevolgen van de gaswinning in Groningen van 18 september 2018 reeds aangekondigd (Kamerstuk 33 529, nr. 524). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om voorzieningen ten behoeve van de versterkingsopgave en de bijdrage voor de Regio. NAM en EBN zijn verplicht om voorzieningen te nemen voor toekomstige uitgaven die qua omvang met voldoende zekerheid berekend kunnen worden.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Duurzame energie

Stand 1/1/2018 1.774.666
+ Stortingen 537.740
– Onttrekkingen 73.000
Stand per 31/12/2018 2.239.406

De begrotingsreserve Duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2018 is € 537,7 mln aan onbestede middelen in de reserve gestort en € 73 mln aan de reserve onttrokken (Kamerstuk, 34 210 XIII, nr. 4, antwoord op vraag 5).

Begrotingsreserve Aardwarmte

Stand 1/1/2018 22.573
+ Stortingen
– Onttrekkingen 1.019
Stand per 31/12/2018 21.554

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Geothermie is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Geothermie betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. In 2018 is een bedrag van € 1,019 mln aan de reserve onttrokken ten behoeve van uitbetaling van de verliesdeclaraties.

Begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG

Stand 1/1/2018 6.600
+ Stortingen
– Onttrekkingen
Stand per 31/12/2018 6.600

De middelen op de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN, al dan niet tijdelijk, (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst. In 2018 is de reserve ongewijzigd gebleven.

Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie

Stand 1/1/2018 0
+ Stortingen 500.000
– Onttrekkingen
Stand per 31/12/2018 500.000

Het kabinet zal mogelijk additionele maatregelen nemen om aanvullende CO2-reductie te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten deze eventuele maatregelen via een tijdelijke begrotingsreserve met een omvang van € 500 mln financieel mogelijk te maken. Andere departementen, zoals LNV, IenW en BZK kunnen ook een beroep doen op deze reserve voor CO2-reducerende maatregelen.

Beleidsartikel 5 Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen

VERPLICHTINGEN 38.760 15.481 94.859 149.100 93.427 – 55.673
UITGAVEN 38.760 10.221 94.859 143.840 80.908 – 62.932
Subsidies 25.160 6.482 – 5.891 25.751 5.536 – 20.215
Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten 10.000 6.144 273 16.417 150 – 16.267
Verduurzamingsopgave overig (kader relevante uitgaven) 10.160 340 – 6.300 4.200 4.036 – 164
Instrumentarium woningmarkt 5.000 – 2 136 5.134 1.350 – 3.784
Inkomensoverdrachten 0 0 42.500 42.500 7.710 – 34.790
Schadevergoeding 0 0 42.500 42.500 7.710 – 34.790
Opdrachten 13.600 3.739 9.127 26.466 18.540 – 7.926
Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie 7.000 1.775 111 8.886 3.841 – 5.045
Werkbudget 6.600 1.964 9.016 17.580 14.538 – 3.042
Projecten overheidsdienst Groningen 0 161 161
Bijdragen aan agentschappen 0 0 49.123 49.123 49.122 – 1
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 0 0 47.493 47.493 47.493 0
Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen 0 0 1.630 1.630 1.629 – 1
Ontvangsten 0 0 99.922 99.922 34.185 – 65.737
Schadevergoedingen 0 0 42.500 42.500 2.397 – 40.103
Uitvoeringskosten schade 0 0 47.422 47.422 21.568 – 25.854
Ontvangsten NCG 0 0 10.000 10.000 10.220 220

Toelichting op de verplichtingen

Voor een toelichting op de verplichtingen wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven.

Toelichting en de uitgaven

Subsidies

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

Dit is de waardevermeerderingsregeling (bij € 1.000 schade – € 4.000 subsidie voor verduurzaming). Er is tot en met 2018 € 34 mln uitgegeven aan de uitvoerder van deze subsidieregeling SNN en 4 mln aan de provincie die de oude regeling afhandelt. De uitputting in 2018 van zowel oude en nieuwe regeling was zodanig dat een aanvullende bevoorschotting achterwege kon blijven. De middelen voor 2018 wordt onder de 100% marge doorgeschoven naar de komende jaren.

Instrumentarium Woningmarkt

Er komt geen fonds achterstallig onderhoud meer. Een deel van het budget is uitgegeven aan monumenten.

Inkomensoverdrachten

De schadebetalingen waren voor 2018 geraamd op € 42,5 mln. RVO geeft deze kosten uit en per kwartaal achteraf wordt gefactureerd aan de NAM. De mindere uitgaven worden veroorzaakt omdat de afhandeling van de schademeldingen door de TCMG in 2018 nog onvoldoende op gang is gekomen. De TCMG werkt op dit moment aan versnellingsmaatregelen.

Opdrachten

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

In 2018 is 3,8 mln uitgeven aan onderzoek (woningmarkt, industrie, NEN normering, psychosociale gevolgen en oorzaken schade). Het verschil betreft niet benutte middelen voor het onderzoek

Toelichting op de ontvangsten

Schadevergoedingen

De ontvangsten bij de post schadevergoedingen blijft achter bij de raming. Lagere betalingen aan schadevergoedingen door de TCMG betekent namelijk ook lagere declaraties aan de NAM. In principe lopen daarmee de uitgaven en ontvangsten per saldo glad. In 2018 is er echter een verschil, omdat de daadwerkelijk door de TCMG uitbetaalde schadevergoedingen achterbleven bij de raming en de declaratie daarvan aan de NAM pas in 2019 tot ontvangsten leidt.

Uitvoeringskosten schade

Betreft de kosten voor de schadeafhandeling door RVO, zowel de uurgebonden kosten als kosten voor derden zoals taxaties. EZK bevoorschot RVO en declareert vervolgens het bedrag per kwartaal achteraf bij de NAM. Het laatste kwartaal 2018 wordt gefactureerd in het eerste kwartaal 2019.

Beleidsartikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

VERPLICHTINGEN 703.311 50.197 46.607 800.115 733.422 – 66.693
Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing 123.015 0 0 123.015 44.715 – 78.300
Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing 580.296 50.197 46.607 677.100 688.707 11.607
UITGAVEN 586.388 51.509 14.235 652.132 661.414 9.282
Subsidies 35.919 4.001 80.723 120.643 134.104 13.461
Duurzame veehouderij 111 43 0 154 2.883 2.729
Bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (Stoppersregeling)
Maatregelen fosfaatreductie pakket
Investeringsregeling duurzame stallen 2.155 2.155
Regeling fijnstofmaatregelen 583 583
Overig 145 145
Plantaardige productie 17.946 0 – 7.500 10.446 8.927 – 1.519
Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) 9.200 0 – 3.800 5.400 4.233 – 1.167
Marktintroductie energie innovaties (MEI) 8.535 0 – 3.700 4.835 4.471 – 364
Overig 211 0 0 211 223 12
Visserij 5.055 0 – 2.522 2.533 1.728 – 805
Regelingen onder het nieuwe EFMZV 5.055 0 – 2.522 2.533 1.728 – 805
Overig visserij 0
Agrarisch ondernemerschap 5.318 0 – 500 4.818 5.821 1.003
Brede weersverzekering 5.318 0 – 500 4.818 5.684 866
Investeringsregeling jonge agrariërs 42 42
Overig 95 95
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 7.489 3.958 88.723 100.170 100.749 579
Overig 7.489 3.958 88.723 100.170 100.749 579
Apurement 0 0 8.881 8.881
Regeling apurement 0 0 8.881 8.881
Begrotingsreserves 2.522 2.522 5.115 2.593
Begrotingsreserve landbouw 2.522 2.522 0 – 2.522
Begrotingsreserve apurement 1.782 1.782
Begrotingsreserve visserij 3.333 3.333
Garanties 5.140 5.140 3.904 – 1.236
Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit 2.015 2.015 2.592 577
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 3.125 3.125 1.312 – 1.813
Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)
Opdrachten 129.068 22.388 – 110.648 40.808 42.121 1.313
Duurzame veehouderij 17.398 967 – 16.238 2.127 2.333 206
Mestbeleid 481 11.829 – 10.840 1.470 2.744 1.274
Plantaardige productie 13.551 – 579 – 9.517 3.455 3.275 – 180
Plantgezondheid 2.067 3.056 – 1.266 3.857 4.103 246
Diergezondheid en dierenwelzijn 5.145 3.726 – 1.397 7.474 7.482 8
Voedselagenda 16.491 – 13.410 0 3.081 5.004 1.923
Voedselveiligheid en kwaliteit 2.944 – 1.403 – 1.144 397 2.413 2.016
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 2.641 530 36 3.207 2.452 – 755
Visserij 130 – 75 274 329 271 – 58
Agrarisch ondernemerschap 2.507 0 – 267 2.240 1.227 – 1.013
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 65.713 17.747 – 70.289 13.171 10.817 – 2.354
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 82.181 14.081 392 96.654 95.562 – 1.092
Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken 1.510 0 40 1.550 1.204 – 346
Wageningen Research kennisbasis en wettelijke taken 77.013 15.165 95 92.273 91.502 – 771
College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden 988 0 1.831 2.819 2.856 37
Centrale Commissie Dierproeven 738 – 738 12 12 0 – 12
Zon-MW (dierproeven) 1.932 – 346 – 1.586 0 0 0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 10.217 – 6.000 170 4.387 4.387 0
Diergezondheidsfonds 10.217 – 6.000 170 4.387 4.387 0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 10.026 368 – 130 10.264 8.333 – 1.931
FAO en overige contributies 10.026 368 – 130 10.264 8.333 – 1.931
0
Bijdragen aan agentschappen 313.837 16.671 43.728 374.236 373.004 – 1.232
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 161.858 10.800 3.360 176.018 177.446 1.428
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 138.565 3.820 39.886 182.271 180.756 – 1.515
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 5.923 1.749 288 7.960 7.232 – 728
Rijksrederij 7.491 302 194 7.987 7.570 – 417
ONTVANGSTEN 41.026 2.809 32.170 76.005 67.271 – 8.734
Mestbeleid 7.209 0 0 7.209 4.248 – 2.961
Diergezondheid en dierenwelzijn 500 1.288 600 2.388 5.897 3.509
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 5.926 0 6.226 12.152 6.377 – 5.775
Visserij 6.993 302 0 7.295 4.362 – 2.933
Agrarisch ondernemerschap (2017 stoppersregeling) 245 0 19.300 19.545 12.503 – 7.042
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 12.157 1.200 524 13.881 13.858 – 23
Garanties (provisies Borgstellingsfaciliteit) 2.925 0 0 2.925 1.885 – 1.040
Agentschappen 0 5.520 5.520 5.520 0
Begrotingsreserves 5.071 19 0 5.090 12.621 7.531

Toelichting op de verplichtingen

De voornaamste oorzaak voor de lagere verplichting is dat er minder garantieverplichtingen zijn aangegaan dan het plafond voor leningen waarop een garantstelling van de Borgstelling MKB landbouwkredieten (BL) rust.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

De realisatie van de subsidies valt € 13,5 mln hoger uit. Dit heeft vooral te maken met de hogere uitgaven voor apurement. Deze uitgaven hebben betrekking op correcties van de EU met betrekking tot de uitvoering van regelingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), omdat declaraties na audits niet volledig zijn goedgekeurd. Het betreft correcties voor onder andere het plattelandsontwikkelingsprogramma, betaaltermijnen, Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit, suikerheffingen en TSE/BSE. In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten zijn € 8,7 mln lager dan begroot. Dit heeft vooral te maken met een lagere sectorbijdrage in de uitvoeringskosten van RVO.nl voor het Fosfaatreductieplan. De geraamde ontvangsten zij niet volledig in 2018 gerealiseerd en schuiven door naar 2019. Dit is eerder toegelicht in de Veegbrief (Kamerstuk 35 000-XIII, nr. 76). De hogere ontvangsten voor Begrotingsreserves hebben betrekking op hogere onttrekkingen uit de reserve apurement en de reserve landbouw. Zie ook de toelichting op de begrotingsreserves.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

Stand 1/1/2018 26.679
+ Geraamde storting 0
– Geraamde onttrekking – 1.312
Stand (raming) per 31/12/2018 25.367

De onttrekking wordt gedaan om uitgaven te kunnen doen voor verplichtingen die eerder zijn aangegaan. De grootste posten zijn:

– Uitgaven voor projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en productie, die gefinancierd worden uit de vorig jaar aan de begrotingsreserve toegevoegde rentebaten van het cacaobufferfonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw;

– College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) voor advisering;

– uitgaven voor projecten duurzame landbouw.

Begrotingsreserve Visserij

Stand 1/1/2018 17.444
+ Geraamde storting 3.333
– Geraamde onttrekking 0
Stand (raming) per 31/12/2018 20.777

De storting is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 die is vastgelegd in het Operationeel Programma van het EFMZV en behouden blijft voor cofinanciering van toekomstige uitgaven.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Stand 1/1/2018 14.166
+ Geraamde storting 2.592
– Geraamde onttrekking 0
Stand (raming) per 31/12/2018 16.758

De ontvangen provisies zijn hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Het verschil is in de reserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties.

Begrotingsreserve Apurement

Stand 1/1/2018 101.834
+ Geraamde storting 1.782
– Geraamde onttrekking – 11.309
Stand (raming) per 31/12/2018 92.307

De uitgaven hebben betrekking op correcties van de EU met betrekking tot de uitvoering van regelingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), omdat declaraties na audits niet volledig zijn goedgekeurd. Het betreft correcties voor onder andere het plattelandsontwikkelingsprogramma, betaaltermijnen, Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit, suikerheffingen en TSE/BSE. In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht.

Beleidsartikel 8 Natuur en biodiversiteit

VERPLICHTINGEN 111.564 – 1.714 – 4.091 105.759 99.844 – 5.915
UITGAVEN 111.804 – 1.963 4.513 114.354 110.843 – 3.511
Subsidies 2.555 0 39 2.594 2.952 358
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.020 0 17 1.037 1.070 33
Natuur en biodiversiteit op land 763 0 9 772 1.092 320
Beheer Kroondomein 772 0 13 785 790 5
0 0
Leningen 27.345 0 – 1.000 26.345 26.259 – 86
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) 27.345 0 – 1.000 26.345 26.259 – 86
0 0
Opdrachten 26.971 – 2.204 1.305 26.072 25.091 – 981
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 7.792 – 495 – 1.263 6.034 6.028 – 6
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 4.924 – 1.345 1.165 4.744 4.678 – 66
Overige stelsel activiteiten 1.931 – 233 – 172 1.526 1.480 – 46
Internationale Samenwerking 3.648 0 108 3.756 4.118 362
Natuur en Biodiversiteit op land 1.653 – 131 7.219 8.741 8.337 – 404
Caribisch Nederland 423 0 – 100 323 402 79
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 6.600 0 – 6.152 448 48 – 400
Regio deals 0 500 500 0 – 500
Bijdragen aan medeoverheden 600 0 – 400 200 381 181
Caribisch Nederland 600 0 – 400 200 381 181
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 25.952 0 1.013 26.965 26.967 2
Staatsbosbeheer 25.952 0 1.013 26.965 26.967 2
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.097 241 – 21 1.317 1.175 – 142
Contributies 1.097 241 – 21 1.317 1.175 – 142
Bijdragen aan agentschappen 27.284 0 3.577 30.861 28.018 – 2.843
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 17.871 0 3.436 21.307 21.063 – 244
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 9.413 0 141 9.554 6.955 – 2.599
ONTVANGSTEN 57.180 0 – 1.630 55.550 55.778 228
Landinrichtingsrente 37.259 0 1.500 38.759 38.243 – 516
Verkoop gronden 15.000 0 0 15.000 15.000 0
Overige 4.921 0 – 3.130 1.791 2.535 744

Toelichting op de verplichtingen

De aangegane verplichtingen zijn bij Slotwet € 5,9 mln lager uitgevallen dan eerder geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere bijdrage aan NVWA omdat groot deel van de realisatie verplichting verantwoord is onder artikel 6, dit omdat de opdracht aan NVWA niet precies te splitsen was naar begrotingsartikel.

Toelichting op de uitgaven

De bijdrage aan de NVWA is op art 8 € 2,6 mln lager uitgevallen, per saldo is deze bijdrage aan de NVWA op art 6 verantwoord.

De niet-beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

VERPLICHTINGEN 301.121 37.691 57.566 396.378 297.577 – 98.801
UITGAVEN 301.121 37.691 57.566 396.378 297.577 – 98.801
Personele uitgaven 207.240 3.997 26.935 238.172 203.759 – 34.413
– waarvan eigen personeel 180.383 8.093 9.982 198.458 165.163 – 33.295
– waarvan externe inhuur 7.275 1.462 780 9.517 20.279 10.762
– waarvan overige personele uitgaven 19.582 – 5.558 16.173 30.197 18.317 – 11.880
Materiële uitgaven 93.881 33.694 30.631 158.206 93.818 – 64.388
– waarvan ICT1 6.863 5.000 48 11.911 3.200 – 8.711
– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU) 22.898 – 1.908 4.022 25.012 13.914 – 11.098
– waarvan SSO DICTU 42.874 22.801 18.705 84.380 55.491 – 28.889
– waarvan overige materiële uitgaven 21.246 7.801 7.856 36.903 21.213 – 15.690
ONTVANGSTEN 37.893 – 323 – 1.185 36.385 28.284 – 8.101
1 Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaan uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Naar aanleiding van het Regeerakkoord is het voormalig Ministerie van Economische Zaken opgedeeld in het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Bij de herinrichting naar twee departementen is besloten dat EZK en LNV gemeenschappelijk diensten afnemen van een aantal stafdirecties.

Gedurende 2018 waren EZK en LNV nog te sterk met elkaar verweven om een boekhoudkundige uitsplitsing van alle apparaatsuitgaven te kunnen maken. In 2018 heeft de uitputting van deze onderdelen daarom volledig plaatsgevonden op het apparaatsartikel 40.

Op basis van een tevoren afgesproken verdeelsleutel (EZK: 57%, LNV: 43%) zijn bij Slotwet de gerealiseerde uitgaven, verplichtingen en ontvangsten van de gemeenschappelijke diensten toegewezen aan de apparaatsartikelen van EZK (40) en LNV (42). Vanwege die toewijzing laat artikel 40 een lagere realisatiestand zien ten opzichte van de Incidentele Suppletoire Begroting (ISB).

Personele uitgaven

Er is uitputting van EZK naar LNV overgeheveld voor de personeels- en personeelsgerelateerde kosten voor de gedeelde stafdirecties van voormalig EZ.

Materiële uitgaven

Er is uitputting van EZK naar LNV overgeheveld voor de materiele kosten voor de gedeelde stafdirecties van voormalig EZ.

Toelichting op de ontvangsten

Ook de ontvangsten zijn de gedeelde onderdelen worden verdeeld over EZK en LNV. Met de slotwetmutatie worden de gerealiseerd ontvangsten overgeheveld.

Artikel 41 Nominaal en onvoorzien

VERPLICHTINGEN 2.500 47.115 – 49.615 0 0 0
UITGAVEN 2.500 47.115 – 49.615 0 0 0
41.10 Prijsbijstelling 0 19.184 – 19.184 0 0 0
41.20 Loonbijstelling 0 29.762 – 29.762 0 0 0
41.30 Onvoorzien 0 669 – 669 0 0 0
41.40 Nog te verdelen 2.500 – 2.500 0 0 0 0

Toelichting

Op artikel 41 Nominaal en onvoorzien worden geen uitgaven gedaan. Bij 2e suppletoire begroting 2018 is de loon- en prijsbijstelling toegedeeld aan de relevante artikelen.

Artikel 42 Apparaat

VERPLICHTINGEN 41.354 41.354 126.989 85.635
UITGAVEN 41.354 41.354 126.989 85.635
Personele uitgaven 35.303 35.303 69.108 33.805
– waarvan eigen personeel 28.216 28.216 60.152 31.936
– waarvan externe inhuur 1.207 1.207 2.426 1.219
– waarvan overige personele uitgaven 5.880 5.880 6.530 650
Materiële uitgaven 6.051 6.051 57.881 51.830
– waarvan ICT1 802 802 4.444 3.642
– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU) 2.674 2.674 14.825 12.151
– waarvan SSO DICTU 24.856 24.856
– waarvan overige materiële uitgaven 2.575 2.575 13.756 11.181
ONTVANGSTEN 1.500 1.500 5.550 4.050
1 Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaan uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Naar aanleiding van het Regeerakkoord is het voormalig Ministerie van Economische Zaken opgedeeld in het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Bij nota van wijziging is het budget voor de beleidsmedewerkers van LNV overgeheveld van artikel 40 naar artikel 42 (Kamerstuk 34 775, XIII, 8). Bij de herinrichting naar twee departementen is besloten dat EZK en LNV gemeenschappelijk diensten afnemen van een aantal stafdirecties.

Gedurende 2018 waren EZK en LNV nog te sterk met elkaar verweven om een boekhoudkundige uitsplitsing van alle apparaatsuitgaven te kunnen maken. In 2018 heeft de uitputting van deze onderdelen daarom volledig plaatsgevonden op het apparaatsartikel 40.

Op basis van een tevoren afgesproken verdeelsleutel (EZK: 57%, LNV: 43%) zijn bij Slotwet de gerealiseerde uitgaven, verplichtingen en ontvangsten van de gemeenschappelijke diensten toegewezen aan de apparaatsartikelen van EZK (40) en LNV (42).

Personele uitgaven

Bij Slotwet worden de uitgaven voor de gemeenschappelijke diensten toegevoegd aan artikel 42.

Materiële uitgaven

Bij Slotwet worden de uitgaven voor de gemeenschappelijke diensten toegevoegd aan artikel 42.

Toelichting op de ontvangsten

Bij Slotwet worden de ontvangsten voor de gemeenschappelijke diensten toegevoegd aan artikel 42.

Artikel 43 Nominaal en onvoorzien

VERPLICHTINGEN 64.755 – 55.257 9.498 0 – 9.498
UITGAVEN 64.755 – 55.257 9.498 0 – 9.498
43.10 Prijsbijstelling 2.460 2.460 0 – 2.460
43.20 Loonbijstelling 1.131 1.131 0 – 1.131
43.30 Onvoorzien 64.755 – 58.848 5.907 0 – 5.907
43.40 Nog te verdelen

Toelichting

Bij de 1e suppletoire begroting 2018 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2018 en de eindejaarsmarge over 2017 uitgekeerd. Deze bijstellingen zijn bij de 2e suppletoire begrotingswet 2018 toebedeeld naar de relevante onderdelen. Daarnaast zijn op dit artikel bij eerste suppletoire begroting middelen toegevoegd ten behoeve van de (her)inrichting EZK/LNV. Voor 2018 was dit een bedrag van € 50 mln ten behoeve van personeel en materieel, ICT-investeringen en het dekken van diverse uitvoeringsproblematiek, zie hiervoor onder meer Kamerstuk 34 775, nr. 8 over de oprichting van het Ministerie van LNV. De middelen zijn bij tweede suppletoire begroting verdeeld over de begroting, grotendeels ten gunste van het niet-beleidsartikel apparaat waar zowel de personeels- als ICT-uitgaven worden verantwoord. Van de voor 2018 geraamde kosten is een deel niet uitgeput. Het gaat om ICT uitgaven en middelen verkregen voor loon en prijs bijstelling. Het bedrag van 9,4 mln is bij Slotwet vrijgevallen ten gunste van de algemene middelen. Oorzaak van de ICT meevaller is gelegen in de zware inzet op een goede governance, sterke sturing op financiën, beperkte externe inhuur en diverse «voordeligere» keuzes die gedurende het traject konden worden gemaakt (systemen hoefden bijvoorbeeld minder dan vooraf gedacht fysiek te worden gescheiden).

Diergezondheidsfonds (DGF)

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Verplichtingen 34.507 19.396 1.001 54.904 32.997 – 21.907
Uitgaven 34.507 19.396 1.001 54.904 31.584 – 23.320
Beginsaldo 19.396 19.396 – 19.396
Programma-uitgaven 34.507 1.001 34.507 31.584 – 2.923
Opdrachten 34.507 0 1.001 35.508 31.584 – 3.924
1. Bewaking van dierziekten 18.811 180 18.991 19.416 425
2. Bestrijding van dierziekten 13.436 471 13.907 9.972 – 3.935
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 0
4.Overig 2.260 350 2.610 2.196 – 414
Ontvangsten 34.507 19.396 – 2.795 51.108 35.305 – 15.803
Beginsaldo1 19.396 19.396 – 19.396
Ontvangsten van LNV 10.217 0 – 5.830 4.387 4.387 0
Ontvangsten van EU m.b.t. AI en salmonella bewaking en bestrijding 2.750 0 1.338 4.088 566 – 3.522
Ontvangsten van sector 21.540 0 1.697 23.237 30.352 7.115
1 Conform de vigerende systematiek is bij Voorjaarsnota het eindsaldo DGF 2017 toegevoegd aan het lopende begrotingsjaar 2018.

Toelichting op de verplichtingen en de uitgaven

Voor bewaking is € 0,4 mln meer uitgegeven dan begroot. Dit verschil wordt veroorzaakt door hogere kosten voor vogelgriep testen in 2018 ad € 0,9 mln en lagere uitgaven voor het monitoringsprogramma voor AI, NCD, Mycoplasma en niet zoönotische salmonella ad € 0, 55 mln Het contract voor de vogelgriep testen is na vaststelling van de begroting 2018 gesloten. De lagere uitgaven voor het genoemde monitoringsprogramma worden veroorzaakt doordat de eindafrekening voor deze opdracht over 2018 nog niet betaald is.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten vanuit de EU zijn € 3,5 mln lager dan eerder verwacht. Dit komt door een terugvordering op eerdere ontvangsten voor het vaccinatieprogramma salmonella ad € 1,9 mln Verder zijn verwachte bijdrages voor AI monitoring/bestrijding ad € 1,6 mln nog niet ontvangen. Deze inkomsten worden in 2019 verwacht. De ontvangsten vanuit de sectoren zijn € 7,1 mln hoger dan begroot. Dit komt vooral doordat verwacht werd dat er als gevolg van de fipronil crisis veel pluimveehouders uitstel van betaling zouden aanvragen en pas in 2019 de heffing zouden voldoen. Toch hebben veel pluimveehouders de heffing voor dekking van tekorten uit voorgaande jaren ontstaan door de vogelgriepuitbraken reeds in 2018 voldaan.