Actuele stand van zaken situatie in Libische detentiekampen
Mensenrechten in het buitenlands beleid
Brief regering
Nummer: 2019D15288, datum: 2019-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32735-243).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32735 -243 Mensenrechten in het buitenlands beleid.
Onderdeel van zaak 2019Z07463:
- Indiener: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-04-18 16:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (is verplaatst naar 16 mei 2019) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-04-24 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-05-28 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-07-04 10:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (verlengd met een uur) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-04 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
30 573 Migratiebeleid
Nr. 243 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2019
Tijdens het Algemeen Overleg ter voorbereiding op de JBZ-raad van 7 en 8 maart jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer toegezegd een update te sturen van de ontwikkelingen op het gebied van migratie in relatie tot de situatie in Libië en in het bijzonder de Libische detentiecentra (Kamerstuk 32 317, nr. 548). In navolging van onze brief van 4 december 2018,1 informeren wij u hier graag over, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken. Hierbij gaan wij ook kort in op het bezoek van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan Libië op 12 maart jl.
Zoals uw Kamer bekend, zet het kabinet zich in voor het verbeteren van de situatie van migranten in de Libische detentiecentra met als doel de uiteindelijke sluiting daarvan.2Het kabinet deelt de zorgen in uw Kamer over het lot van deze mensen. In EU-verband en in nauwe samenwerking met de Libische autoriteiten, UNHCR, IOM en de Afrikaanse Unie zijn in de laatste periode belangrijke stappen gezet. Het moge echter duidelijk zijn dat nog veel werk te verzetten is. Dit werd nogmaals bevestigd tijdens het recente bezoek van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan Libië, medio maart.
Sinds eind december 2017 zijn mede door de inspanningen van de gezamenlijke Task Force van de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Verenigde Naties 3.303 kwetsbare vluchtelingen en asielzoekers door UNHCR geëvacueerd. Het merendeel is overgebracht naar Niger vanuit waar zij worden hervestigd.
26 personen zijn naar Nederland hervestigd binnen het nationale hervestigingsquotum. Een nieuwe Nederlandse hervestigingsmissie is voorzien in de eerste helft van 2019.
Libië is vanouds een belangrijk bestemmingsland voor met name arbeidsmigranten. Aan het begin van dit decennium werd hun aantal op 1,2 a 1,5 miljoen geschat. Inmiddels is dit cijfer volgens IOM gehalveerd tot ca. 670.000. Het merendeel van deze arbeidsmigratie is niet geformaliseerd. Hierdoor zijn betrokkenen kwetsbaar voor uitbuiting en anderszins misbruik, temeer onder de huidige situatie van economische stagnatie en politieke instabiliteit.
Gevolg is dat sommigen het land wensen te verlaten. Met behulp van IOM zijn sinds 2015 meer dan 40.000 migranten vrijwillig teruggekeerd. Ruim de helft daarvan is eind 2017 teruggekeerd, kort nadat de AU-EU-VN Task Force van start ging. Van de meer dan 16.000 migranten die in 2018 door IOM zijn geholpen, is meer dan de helft vanuit de detentiecentra teruggekeerd. Het gaat hier ook om mensen die met onzeewaardige bootjes trachtten de oversteek naar de EU te maken en door de Libische kustwacht weer aan wal zijn gebracht.
Onverlet de bovenstaande ontwikkelingen en het feit dat een tiental centra is gesloten, neemt het aantal migranten dat volgens UNHCR in de resterende detentiecentra wordt vastgehouden niet af. Volgens UNHCR zouden er op dit moment 6.000 migranten worden vastgehouden.
Mede op aandringen van de internationale gemeenschap bij de Libische autoriteiten, waaronder ook door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is begin december 2018 de zogenoemde Gathering and Departure Facility (GDF) van UNHCR in gebruik genomen. Sinds december 2018 zijn meer dan 750 vluchtelingen vrijgelaten uit de detentiecentra en overgebracht naar de GDF. Vanuit de GDF worden zij geëvacueerd naar Niger of hervestigd naar een derde land. Dit is een belangrijke stap. Wat het kabinet betreft, wordt het gebruik van de GDF uitgebreid. In zijn gesprek met zijn Libische counterpart heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hier ook op aangedrongen zodat erkende vluchtelingen daar worden opgevangen, ongeacht of hun eventuele evacuatie of hervestiging al is georganiseerd.
In datzelfde gesprek heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ook gepleit voor een hardere aanpak van mensensmokkel in Libië, verbetering van de mensenrechtensituatie in detentiecentra, de invoering van een registratiesysteem en de noodzaak van meer toegang tot detentiecentra van VN-organisaties en ngo’s. Zijn gesprekspartner, de viceminister voor Migratie, vroeg aandacht voor het trage verloop van de hervestiging en evacuaties via Niger. Ook het kabinet maakt zich hier zorgen over en beziet in overleg met UNHCR hoe dit kan worden verbeterd. Voorts bespraken zij de mogelijkheden voor een door IOM gerund opvangcentrum voor vrouwen en kinderen en één aparte faciliteit voor alleenstaande kinderen dat zou worden gerund door UNICEF. Waar mogelijk zal het kabinet deze inspanningen steunen.
Dit geldt ook voor de Europese inspanningen om de Libische kustwacht te trainen, bijvoorbeeld in het kader van de onlangs verlengde operatie Sophia. Daardoor groeit de capaciteit van de Libische kustwacht om de wettelijke taken uit te voeren binnen de Libische search and rescue (SAR) zone, inclusief het redden van migranten in onzeewaardige bootjes. Tegelijkertijd wordt een daling geconstateerd van het aantal drenkelingen dat door de Libische kustwacht weer aan wal wordt gebracht. Volgens cijfers van UNHCR zou de Libische Kustwacht in 2019 855 personen hebben ontscheept. In algemene zin lijkt er sprake te zijn van een daling van het aantal pogingen van smokkelaars om bootjes met migranten de zee op te sturen. Daarvoor zijn verschillende verklaringen mogelijk: de hardere aanpak van mensensmokkel (o.a. door de VN-sancties), de toename van vrijwillige terugkeer naar herkomstlanden, alsmede de verminderde aanwezigheid van NGO-schepen dicht onder de kust van Libië kunnen hier aan bijdragen.
De inzet van het kabinet én de internationale gemeenschap blijft gericht op het verbeteren van de humanitaire situatie, onder meer door professionalisering van de Kustwacht, structurele verbeteringen in de Libische detentiecentra, het creëren van (open) alternatieven en de uiteindelijke sluiting daarvan. Het kabinet zal de inspanningen van met name de EU en de AU-EU-VN Task Force daartoe ook blijven ondersteunen.
Tot slot hecht het kabinet eraan te benadrukken dat -naast de inzet op migratie- Nederland wil bijdragen aan duurzame stabilisatie van Libië. De recente ontwikkelingen waarbij gevechten zijn ontstaan en dreigementen zijn uitgesproken baren het kabinet grote zorgen. Nederland geeft steun aan de VN die actief bemiddelt tussen de Libische partijen. Het is van groot belang om zo snel mogelijk te komen tot de-escalatie, een staakt-het-vuren in conflictgebieden en een nieuwe politieke dialoog. Ook vraagt Nederland in multilaterale fora blijvend aandacht voor effectieve samenwerking binnen de internationale gemeenschap en de verslechterde humanitaire situatie. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 8 april jl. is ook door de Minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat Nederland steun geeft aan de Europese inzet om gezamenlijk de VN inspanningen zo goed mogelijk te willen ondersteunen. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag