Het bericht dat het basisonderwijs het meest seizoengevoelige beroep in de Werkloosheidswet (WW) is
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D15340, datum: 2019-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z07468).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z07468:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Gericht aan: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Indiener: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z07468
Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het basisonderwijs het meest seizoengevoelige beroep in de Werkloosheidswet (WW) is (ingezonden 11 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen» van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en hun bevindingen met betrekking tot de leerkracht in het basisonderwijs?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de bevinding van het UWV dat «de leerkracht basisonderwijs heeft het sterkste seizoenspatroon, met een sterke piek in de zomer?2
Vraag 3
Is volgens u – het feit dat de leerkracht basisonderwijs een zeer sterk seizoenspatroon heeft, met een hoge piek in de zomer, zoals het UWV-rapport stelt – een van de oorzaken hiervan het ontslag van leerkrachten in het basisonderwijs gedurende de zomer?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is en nadelig voor de aantrekkelijkheid van het beroep dat, in tijden van een lerarentekort, leerkrachten basisonderwijs zo sterk gebonden zijn aan seizoenspatronen en blijkbaar bij aanvang van de zomervakantie worden ontslagen?
Vraag 5
Kunt u nader toelichten of er meer bekend is over de oorzaken van en de situatie rondom de sterkte in het seizoenspatroon van leerkrachten basisonderwijs?
Vraag 6
Kunt u nader toelichten wat de percentuele en absolute cijfers zijn van de verdeling tussen vaste contracten en flexibele contracten (arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, uitzendovereenkomst, detacheringsovereenkomst, nulurencontract, seizoenscontracten etc.) binnen het basisonderwijs?
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten hoeveel (percentueel en absoluut) en welke specifieke contracten binnen elke categorie contracten hebben geleid tot een status van WW voor leerkrachten basisonderwijs?
Vraag 8
Als de werkgever na de zomervakantie dezelfde persoon voor dezelfde functie in dienst neemt, vindt u dan dat de werkgever voor de tussenliggende periode aannemelijk kan maken dat er onvoldoende werk is om deze persoon in dienst te houden? Is de zomervakantie niet een integraal onderdeel van de functie en wat zou dat wat u betreft moeten betekenen voor het recht op WW?
Vraag 9
Kunt u toelichten welke stappen u gaat ondernemen om ervoor te zorgen het basisonderwijs als het meest seizoengevoelige beroep in de WW stabieler wordt?
Vraag 10
Bent u bereid in gesprek te gaan met werkgevers en vakbonden over de maatregelen die nodig zijn, wettelijk of in de CAO, om deze ongewenste ontwikkeling te keren?
UWV, «Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen» (april 2019) (https://www.uwv.nl/overuwv/Images/uwv-duiding-arbeidsmarktontwikkelingen-april-2019.pdf).↩︎
UWV, «Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen» (april 2019) (https://www.uwv.nl/overuwv/Images/uwv-duiding-arbeidsmarktontwikkelingen-april-2019.pdf). Pagina 4.↩︎