[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Europese Raad in Art. 50 samenstelling van 10 april 2019

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2019D15661, datum: 2019-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1451).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1451 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2019Z07668:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1451 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese Raad in Art. 50 samenstelling van 10 april 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

VERSLAG EUROPESE RAAD IN ARTIKEL 50 SAMENSTELLING VAN 10 APRIL 2019

De Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) besprak de stand van zaken met betrekking tot de terugtrekking van het VK uit de EU. Daarbij is in het bijzonder gesproken over het verzoek van premier May om een verlenging van de artikel 50 VEU termijn tot en met 30 juni a.s. In een op 5 april 2019 aan de voorzitter van de Europese Raad, de heer Tusk, verzonden brief verzocht premier May voor de tweede keer om verlenging van de artikel 50 VEU termijn. Dit verzoek is u toegegaan op 5 april 2019 als bijlage bij de geannoteerde agenda van de ER Artikel 50 van 10 april 2019 (Kamerstuk 21 501-20 nr. 1431).

Bij aanvang van de ER heeft premier May dit verzoek nader toegelicht. Na de toelichting van premier May hebben verschillende leiders haar gevraagd hoe zij een meerderheid in het Britse Lagerhuis denkt te kunnen vinden voor het voorliggende pakket en hoe zij het verdere traject voor zich ziet. Premier May herhaalde in antwoord op deze vragen dat zij een verlenging vraagt tot en met 30 juni 2019 om de ratificatieprocedure af te kunnen ronden en geen verkiezingen voor het Europees parlement (EP) wil organiseren. Zij heeft echter ook aangegeven zich ervan bewust te zijn dat in het VK EP-verkiezingen moeten worden georganiseerd als het VK na 22 mei 2019 nog een lidstaat van de EU is en dat bij wege van voorzorg intern de voorbereidingen voor het organiseren van EP-verkiezingen in het VK zijn gestart.

Nadat premier May de zaal had verlaten, bogen de overige 27 EU-leiders zich over haar verzoek. Een meerderheid van hen sprak zich uit voor een langere verlenging dan het verzoek van premier May zelf, die wel eerder kan worden beëindigd zodra het VK het terugtrekkingsakkoord heeft geratificeerd. Zo wordt het risico van een serie van kortere verlengingen verminderd en heeft het VK meer tijd om een weg uit de huidige impasse te vinden. Een kleiner aantal leiders voelde echter meer voor een kortere verlenging conform het verzoek van premier May omdat zij meenden dat hiermee maximale druk kan worden uitgeoefend op het VK om het pakket alsnog goed te keuren.

De Minister-President heeft namens Nederland, en conform de motie van het lid Verhoeven c.s. van 10 april 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 349), gepleit voor een langere verlenging dan tot 30 juni 2019 die zoveel eerder als mogelijk kan worden beëindigd. Een langere verlenging moet echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen: het VK moet EP-verkiezingen houden als het na 22 mei 2019 nog lid van de EU is, het terugtrekkingsakkoord wordt niet heropend, de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen kan worden aangepast maar er wordt niet onderhandeld over de toekomstige relatie zelf, en voor het VK gelden als EU-lidstaat dezelfde rechten en plichten als voor elke andere EU-lidstaat, met inbegrip van het beginsel van loyale samenwerking. Voor het geval de EU27 tijdens een verlenging de situatie na het vertrek van het VK willen bespreken, heeft de Minister-President, conform de motie van het lid Omtzigt c.s. van 10 april 2019 die de regering verzoekt om ervoor te zorgen dat eventuele nieuwe gremia de facto onder de transparantierichtlijn of equivalente regels vallen (Kamerstuk 23 987, nr. 352), aandacht gevraagd voor het belang van transparantie en adequate informatievoorziening van nationale parlementen.

Er ontstond na uitgebreide discussie consensus in de ER Artikel 50 over een verlenging tot en met 31 oktober 2019, waarbij is afgesproken dat de ER Artikel 50 in juni 2019 de stand van zaken zal bezien. Hierbij zal gelden dat de verlenging al eerder wordt beëindigd (per de eerste van de volgende maand) als beide partijen het terugtrekkingsakkoord eerder ratificeren. Tot slot wordt de verlenging beëindigd per 1 juni 2019 voor het geval het VK onverhoopt en in strijd met de eerdere toezegging van premier May niet tijdig EP-verkiezingen in het VK heeft georganiseerd en het VK het terugtrekkingsakkoord niet uiterlijk op 22 mei 2019 heeft geratificeerd.

De ER Artikel 50 heeft nogmaals onderstreept dat het terugtrekkingsakkoord niet meer zal worden heronderhandeld. Wel kan de tekst van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen nog worden aangepast als dit behulpzaam is voor het Britse interne parlementaire proces en aanpassing binnen de eerder door de relevante eerdere posities en richtsnoeren van de ER Artikel 50 past. Tijdens de verlenging blijft het VK een EU-lidstaat met alle rechten en verplichtingen en kan het nog steeds te allen tijde diens Artikel 50 kennisgeving intrekken. Daarbij heeft het VK, als vertrekkende EU-lidstaat, zich er wel aan gecommitteerd om zich te houden aan de verplichting tot loyale samenwerking en zich constructief en verantwoordelijk te blijven opstellen. Dit geldt in het bijzonder bij besluitvorming door de EU. Ten slotte is bevestigd dat de EU à 27 kan blijven bijeenkomen om te spreken over zaken die betrekking hebben op de situatie na de terugtrekking van het VK uit de EU. Er zijn geen gremia opgericht.

De ER Artikel 50 concludeerde langs deze lijnen en heeft dit ook vastgelegd in een ER-besluit (zie bijlagen)1. Het VK stemde in met het besluit van de ER Artikel 50 door middel van de brief van de permanente vertegenwoordiger bij de EU van het VK (zie bijlage)2.


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎