Motie van de leden Raemakers en Arno Rutte over het gesprek tussen arts en patiënt over inzage in medische gegevens na overlijden
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt
Motie
Nummer: 2019D16032, datum: 2019-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34994-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. Raemakers, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.C.L. (Arno) Rutte, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34994 -15 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt.
Onderdeel van zaak 2019Z07874:
- Indiener: R. Raemakers, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.C.L. (Arno) Rutte, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-04-16 16:45: Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt (34994) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-04-23 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
34 994 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt
Nr. 15 MOTIE VAN DE LEDEN RAEMAKERS EN ARNO RUTTE
Voorgesteld 16 april 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de huidige situatie vaak, als de naasten van een patiënt nauw betrokken zijn geweest bij een langdurige medische behandeling, na overlijden toestemming wordt verondersteld voor het delen van het medisch dossier;
overwegende dat in de nieuwe situatie zonder expliciete instemming het medisch dossier niet wordt gedeeld en dat dit tot onaangename verrassingen bij de nabestaanden kan leiden;
overwegende dat na het overlijden van de patiënt discussies over mogelijke inzage in het medisch dossier tot ongewenste belasting van artsen kunnen leiden;
overwegende dat de keuze van de patiënt zelf over inzage in zijn of haar medische gegevens, ook na het overlijden, centraal zou moeten staan;
verzoekt de regering, bij langdurige behandelingen het gesprek tussen arts en patiënt, bij leven, over de inzage in medische gegevens na het overlijden te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Raemakers
Arno Rutte