[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 11 april 2019, over Circulaire Economie

Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Verslag van een algemeen overleg

Nummer: 2019D16084, datum: 2019-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-92).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -92 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.

Onderdeel van zaak 2018Z18561:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 92 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 mei 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 11 april 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 december 2018 inzake inspraak eerste wijziging Landelijk Afvalbeheerplan (Kamerstuk 30 872, nr. 223);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 november 2018 inzake advies gezondheidsraad «Gevaarlijke stoffen in een circulaire economie» (Kamerstuk 32 852, nr. 75);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 oktober 2018 inzake evaluatie Programma Van Afval naar Grondstof (Kamerstukken 32 852 en 33043, nr. 74);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 januari 2019 inzake bestuurlijk overleg kleine plastic flessen in het zwerfafval en de RWS-monitoring (Kamerstuk 30 872, nr. 224);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari 2019 inzake afval uit kunstgrasvelden (Kamerstukken 30 872 en 30234, nr. 225);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari 2019 inzake Plastic Pact NL (Kamerstuk 32 852, nr. 77);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 maart 2019 inzake ontwikkelingen en toezeggingen inzake het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3) (Kamerstuk 30 872, nr. 227);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 februari 2019 inzake Uitvoeringsprogramma circulaire economie 2019–2023 (Kamerstuk 32 852, nr. 76);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 april 2019 inzake rapportage RWS-monitoring kleine plastic flessen (Kamerstuk 30 872, nr. 228);

– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 april 2019 inzake de beantwoording vragen van de commissie over het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie (Kamerstuk 32 852, nr. 76) (Kamerstuk 32 852, nr. 78).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De griffier van de commissie,
Israel

Voorzitter: Middendorp

Griffier: Schuurkamp

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Brenk, Gijs van Dijk, Dik-Faber, Van Eijs, Kröger, Laçin, Middendorp, Agnes Mulder, Wassenberg en Ziengs,

en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Aanvang 14.03 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag allemaal. Welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat betreffende circulaire economie. Welkom aan de Staatssecretaris en de ondersteuning. Welkom aan alle kijkers hier die tegenover mij zitten. Welkom aan alle kijkers die niet tegenover mij zitten maar wel meekijken, want het wordt allemaal uitgezonden. En uiteraard welkom aan de leden, in groten getale. We hebben tot 18.00 uur, dus ik stel voor snel te beginnen. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst en stel twee interrupties voor, in twee keer. Ga uw gang.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ons volk gaat gebukt onder de duurzaamheidsterreur en de recyclebare proefballonnen van Rutte III. Zo stond Nederland ooit bekend om zijn prachtige voortuintjes; netjes onderhouden en vol bloemen. Er is dankzij de linkse partijen niets meer van over. De voortuintjes staan nu vol met enorme kliko's: een voor groen, een voor papier en een voor restafval. De opgelegde afvalscheiding heeft de samenleving in het hart geraakt. Voor degenen die ontkomen zijn aan drie van deze lelijke scheidbakken is er de diftarbelasting. Onder de aanvalskreet «de vervuiler betaalt» wijst progressief Nederland de gewone man aan als milieucrimineel en laat hem via torenhoge lasten keihard boeten voor zijn wangedrag.

Deze aanpak zou volgens de groene dromers moeten leiden tot een prachtige wereld, waar afval is uitgebannen. Maar het tegenovergestelde is natuurlijk waar. Door deze diftarbelasting mag de burger fijn per afvalzak gaan betalen. En waar leidt dat toe? Tot extra zwerfafval. Inmiddels heeft de gemeente Deventer al 1.300 openbare prullenbakken laten vervangen, omdat burgers daar – jaja – hun afval in gooiden. We zijn goed bezig, voorzitter.

En dan staat het volgende paradepaardje van deugdzaam links ook alweer te trappelen om zijn intrede te maken. Statiegeld op kleine plastic flesjes moet de volgende stap zijn richting de totale overwinning van de circulaire economie. Denkt de Staatssecretaris dat de jeugd, die in het jeugdhonk lekker stoer staat te doen, voor die paar centen de moeite neemt om flesjes weer netjes bij de winkel in te leveren en niet op straat te gooien? De oplossing hiervoor zit niet in statiegeld maar in voldoende prullenbakken en in goed fatsoen bijbrengen. Opvoeding noemen we dat.

Dat belachelijke afval scheiden is volstrekte onzin. Zo hebben we ook op onze stations allerlei verschillende bakken staan en moet iedereen worden opgevoed om daar gebruik van te maken. Maar het eindigt allemaal op Ă©Ă©n grote hoop in de milieustraat. Voorscheiden is namelijk niet beter voor het milieu, stelt de School of Business and Economics. Het gaat dus uiteindelijk weer om die heerlijke deugkick: ik scheid afval, dus ik deug.

Daarbij heeft de oorlog tegen afval ertoe geleid dat er nu vrachtwagens vol met afval vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland rijden om onze afvalverwerking op capaciteit te houden. Lekker duurzaam, zal ik maar zeggen.

En de regering is er goed in geslaagd om het schier onmogelijk te maken om dezer dagen nog een leuk kinderfeestje te organiseren. Picknicken met plastic bordjes en bestek is straks verboden. Ranja uit een plastic bekertje of met een rietje drinken is straks verboden. Snoep in een plastic zakje uitdelen is straks verboden. En als er tijdens het feestje toch een ballon de lucht in vliegt, kunnen de kinderen met oom agent mee naar het bureau.

Deze offers zouden allemaal nodig zijn om de enorme plasticsoep in de oceaan terug te dringen. Deze soep is natuurlijk een probleem, maar wie zich ook maar een seconde in de herkomst van het plastic verdiept, ziet dat wij als Nederland daar nihil bijdrage aan leveren. Ondertussen wordt het wel als excuus gebruikt om ons leven een stuk onaangenamer te maken. Kappen dus met die onzin, maak u druk om de opvoeding van uw kinderen en pak asociaal gedrag eens aan in plaats van al die overheidsbetutteling op te leggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Keurig binnen de tijd, die ik nog niet vermeld had. Ik stel voor vijf minuten. Ik geef het woord aan de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het Landelijk Afvalbeheerplan vraagt recyclers van afvalstoffen om steeds schonere producten te creëren. Hierdoor wordt het residu steeds sterker verontreinigd. De verhoogde stortbelasting leidt tot een averechtse werking, namelijk immobilisatie, dat wil zeggen dat bepaalde stoffen gewoon opgenomen worden in het product, zodat er niet of minder gestort hoeft te worden. Wil de Staatssecretaris de mogelijkheden onderzoeken om deze perverse prikkel eruit te halen? De Gezondheidsraad maakte hier een punt van als het gaat om de verwerking in producten zoals kinderspeelgoed en dergelijke.

Verder constateer ik dat bedrijven met een circulair profiel door de regelgeving beperkt worden. De Faber Halbertsma Group produceert transportpallets van hout, uiteraard van duurzaam hout, waarvoor ze voor elke gebruikte boom twee terugplanten. Retourpallets komen vaak niet terug omdat burgers er tuinmeubelen van maken of andere creatieve toepassingen bedenken. Door een motie van de Kamer mogen pallets die terugkomen voor reparatie en reiniging, meegeteld worden voor de recycledoelstelling. Dat is een oplossing voor de bĂŒhne. Wil de Staatssecretaris onderzoeken of er een zogenaamde status aparte kan worden verleend aan bedrijven die tegen dergelijke beperkingen aanlopen maar wel aangemerkt kunnen worden als circulair? Door een zogenaamde auditcommissie zou iets dergelijks met gezond boerenverstand kunnen worden beoordeeld.

Er lijkt ook een verkeerde prikkel te zijn bij VANG, Van Afval Naar Grondstof. Gemeenten worden geprikkeld om de restafvalbak zo leeg mogelijk te houden. Het gevolg is bijvoorbeeld dat gft-stromen vervuild zijn. Cijfers tonen aan dat er steeds meer gft-afval ingezameld wordt, terwijl de hoeveelheid compost daalt. Ik vraag de Staatssecretaris om in te zetten op een recyclingdoelstelling naast de VANG-doelstelling of misschien zelfs in de plaats daarvan.

Er is een sterke lobby op gang gekomen voor chemische recycling, met het verzoek om subsidies voor pilots. Staatssecretaris, toon hier niet te snel enthousiasme voor, om te voorkomen dat mechanische recycling uit de markt gedrukt gaat worden door een gesubsidieerde variant die een lagere milieuscore heeft.

In de brief over grondstoffenvoorzieningszekerheid meldt de Staatssecretaris dat zij het wettelijk kader voor afvalverzameling bij kantoor-, winkel- en dienstensector kritisch wil bezien. Wat is zij van plan? Extra regeltjes? Ondernemertje pesten? De lijn van Rutte II om regeldruk te verminderen hoort ook te gelden voor Rutte III, zo geef ik de Staatssecretaris mee.

Het RIVM stuurt op voorscheiding van afval. De afvalverwerkers zijn al veel verder om nascheiding zorgvuldig te laten plaatsvinden. Innovatie heeft mogelijkheden gebracht om bijvoorbeeld watermerken in plastic aan te brengen, zodat dit afval uitgesorteerd kan worden – achteraf welteverstaan. Grote steden leveren nu alles gemengd aan. De burger raakt verward door alles wat apart gehouden moet worden. Is het niet beter om in te zetten op innovatie qua nascheiding en bewustwording in plaats van het hele circus dat nu opgetuigd is, zo vraag ik de Staatssecretaris.

Eenmalig plastic gaat in de ban. Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat alternatieven vaak veel milieubelastender zijn? Eenmalig plastic is makkelijk te recyclen. Indien het netjes verzameld wordt – denk aan evenementen – is het weer te recyclen. Hoe gaat deze Staatssecretaris beoordelen welke producten dan wel mogen?

De Meststoffenwet werkt ook belemmerend voor agrariërs die plantaardige meststoffen willen verwerken op hun land. De Taskforce Herijking Afvalstoffen zou aansluiting moeten hebben bij het Ministerie van LNV om deze barriÚre inzichtelijk te maken en mee te nemen in een oplossingsrichting. Graag een toezegging van de Staatssecretaris om dit te gaan regelen.

In een vorig AO kreeg ik de toezegging dat de Staatssecretaris gemeenten ging bewegen meer afvalbakken te plaatsen en te handhaven. Blikjes en plastic flesjes komen minder snel op straat terecht als er voldoende bakken staan. De sector wil zelf tot een goed resultaat komen, om statiegeld te voorkomen. Laat de gemeente dan als smeerolie optreden en geen zand in de raderen strooien. Wat is er terechtgekomen van die toezegging? Is de Staatssecretaris bereid de Kamer hierover te informeren?

Het Bouwbesluit biedt volop mogelijkheden om energieneutraal te bouwen, maar in de praktijk zien we dat er veel materialen gebruikt worden die het oorspronkelijke materiaal juist onbruikbaar maken voor hergebruik; denk daarbij aan pur, kit et cetera. Dit lijkt mij een voorbeeld hoe klimaatdoelstellingen gaan botsen met circulariteit. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

De verbrandingsovens lijken niet genoeg capaciteit te hebben door de enorme hoeveelheden uit het buitenland die hier verbrand worden. Nederlandse bedrijven betalen een toeslag en ik heb begrepen dat buitenlandse bedrijven hiervan vrijgesteld zijn. Ik wil graag een brief van de Staatssecretaris waarin zij de verschillen tussen binnenlands en buitenlands aanbod aangeeft, en daarbij ook graag een toelichting op de 25%-regel die bepaalt dat het restafval na verbranding niet wordt belast. Er bereiken mij signalen dat deze regeling heel lucratief kan zijn voor afvalverbranders.

De voorzitter:

Ik wou aangeven dat we bijna aan het eind zijn. Gaat uw gang.

De heer Ziengs (VVD):

Tot slot, de WEEELABEX-certificering, een kostenverhogend systeem voor milieuvriendelijke kleine bedrijven die bijvoorbeeld computers ontmantelen. Is er een ontheffing mogelijk voor kleine bedrijven die dit handmatig doen?

Verder vraag ik aandacht voor de petitie die afgelopen week is aangeboden door de Stiba, over onderdelen van auto's die weer op de markt gebracht worden. Wellicht kan de Staatssecretaris daar een reflectie op geven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil het woord geven aan mevrouw Kröger, die spreekt namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel blij dat we hier weer met elkaar spreken over de circulaire economie. Het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie is een samenhangend en omvangrijk programma met heel veel goede initiatieven, maar helaas is er ook veel vrijblijvendheid en zijn er goede voornemens en zaken die toch best ver van de kern af liggen. Ik noem het promoten van meer groenten en fruit in Koffietijd. Dat staat in de plannen, maar harde maatregelen om producentenverantwoordelijkheid te borgen staan er niet in. Hoe maken we deze plannen nou concreet, meetbaar en effectief? Hoe monitoren we de voortgang, zodat we ook kunnen versnellen als de resultaten tegenvallen? Het verschil tussen het klimaatakkoord met al die doorgerekende megatonnen en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie is nog te groot. Hoe maken we die volgende stap? Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris van plan is.

Dan plastics. Ook het Plastic Pact is een stap in de goede richting. Alleen hebben we ook hier zorgen over de vrijblijvendheid. Bedrijven moeten relatief, ten opzichte van het totale volume, 20% minder volume plastic, uitgedrukt in kilogrammen, gebruiken. Dit betekent dus nog steeds dat, zolang we almaar meer blijven consumeren, er ook meer plastic in omloop zal geraken, terwijl we daar toch juist vanaf wilden. Bedrijven kunnen doorgaan met grotere aantallen plastics van een dunner materiaal. Hoe kan de Staatssecretaris deze keuze verklaren? Is zij bereid om een absolute reductiedoelstelling toe te voegen aan het pact? Er zijn op zich veel overeenkomsten met de doelstellingen van het Plastic Pact in het Verenigd Koninkrijk – daar wordt ook naar verwezen – maar in de Britse variant staat het expliciete doel om onnodig en problematisch wegwerpplastic volledig te elimineren. Is de Staatssecretaris bereid om dit doel over te nemen?

En dan de achterblijvers, want die blijven met het Plastic Pact buiten schot. Hoe zorgen we ervoor dat de 30% ook stappen zet om het gebruik van plastic te verminderen?

Een heel concrete bron van plasticvervuiling zijn de fluttasjes, echt gemaakt voor eenmalig gebruik. Ik heb er al eerder aandacht voor gevraagd. Wanneer komt de evaluatie van de wet naar de Kamer? Is de Staatssecretaris bereid om het verbod op gratis tasjes uit te breiden naar die fluttasjes?

De Kamer heeft per motie gevraagd om in kaart te brengen welke maatregelen uit de onlangs aangenomen Europese single-use plasticsstrategie we in Nederland al eerder dan in 2025 concreet kunnen invoeren. In Frankrijk worden bijvoorbeeld wegwerpservies en -rietjes al veel eerder verboden; ik meen in 2020. Wat is er concreet mogelijk in Nederland?, vraag ik de Staatssecretaris.

Een andere bron van zorg over het Plastic Pact is voor mij dat het eigenlijk geen betrekking heeft op de internationale activiteiten van de ondertekenaars. Aangezien er een multinational bij zit die 610 miljoen kilo plastic per jaar gebruikt en die, met name door een actieve marktindustrie met kleine plastic verpakkingen, een van de grootste vervuilers in de Filipijnen en Indonesië is, is het wel de vraag of dit niet dweilen met de kraan open is. Komen er dus ook afspraken over de internationale verantwoordelijkheid van dit soort multinationals? Wil de Staatssecretaris dat onderzoeken?

Dan statiegeld. Na jaren tegenstribbelen door de industrie ligt er nu eindelijk een voorstel. Helaas is het toch weer flink afgezwakt: geen blikjes, geen verpakkingen van sap en yoghurtdrank, geen innameplicht en geen grote flessen. Dit moet echt beter. Ik hoop dat de Staatssecretaris bereid is hier toe te zeggen dat zij de zienswijzen van bijvoorbeeld de VNG en de milieuorganisaties serieus meeneemt in een aangescherpt voorstel dat ze met de Kamer zal delen: statiegeld op blik, op grote flessen en op verpakkingen van sap en yoghurtdranken. Laten we het probleem nu echt aanpakken. Voor een kabinet dat zo naarstig op zoek is naar milieumaatregelen met draagvlak, is dit echt een inkopper.

Nog twee punten. Ik maak me zorgen over het rapport Gevaarlijke stoffen in een circulaire economie, een rapport van de Gezondheidsraad. De Staatssecretaris zet in op een Europees afwegingskader en er zijn richtsnoeren ontwikkeld binnen LAP3, maar in de praktijk gaat het vaak mis. Komt er een meldplicht? Hoe maken we voor afvalverwerkers transparant en traceerbaar dat er zeer zorgwekkende stoffen in dat afval zitten? Kunnen we dat stevig verankeren in het uitvoeringsprogramma?

Tot slot, voorzitter, het laatste punt. Gisteren hadden we een heel informatieve rondetafel over de containerramp in de Waddenzee. De vissers willen heel graag blijven helpen met het opvissen van het afval, maar het hele programma Fishing for Litter lijkt een beetje aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Wil de Staatssecretaris met haar collega's op zoek gaan naar een oplossing voor dit heel concrete probleem van afval in de zee?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Het Plastic Pact is het nieuwste wapen in de strijd tegen de plasticsoep en verspilling. Het is opnieuw een vrijwillige samenwerking met de sector die vooral gericht is op het efficiĂ«nter maken van het huidige plasticssysteem, oftewel van het verbeteren van plasticrecycling. Maar we produceren en gebruiken zo ongelofelijk veel plastic dat daar niet tegen op te recyclen valt. We moeten vooral af van de wegwerpcultuur. Dat betekent eerst inzetten op het verminderen van plasticgebruik, dan op hergebruik en in de laatste plaats op recycling. Een bronaanpak – de plasticstroom verminderen – is veel efficiĂ«nter dan een aanpak achteraf, het recyclen van de overdaad aan plastic. Het Plastic Pact werkt in de omgekeerde volgorde. Ambities en maatregelen op het gebied van hergebruik ontbreken bijvoorbeeld. Zo is opnieuw de uitbreiding van statiegeld doorgeschoven. Afstand doen van de wegwerpcultuur is echt essentieel om de gigantische plasticproductie in te dammen. Anders dreigen karton en papier dadelijk de nieuwe wegwerpmaterialen te worden. Hoe kan de Staatssecretaris dat voorkomen? Ziet de Staatssecretaris het risico dat veel bomen gekapt dreigen te worden om aan de stijgende vraag naar papier en karton te voldoen?

Voorzitter. Zelfs op het gebied van plasticrecycling schiet het Plastic Pact tekort. Vaak wordt het beeld geschetst dat we in Nederland hartstikke goed bezig zijn met recycling, maar het leeuwendeel van het plastic verdwijnt nog steeds in de verbrandingsoven. Van de plastic verpakkingen die wel apart worden ingezameld, krijgt minder dan de helft een nieuw leven, en dan ook nog vaak als bermpaaltjes of een ander laagwaardig plastic product. De oorzaak? Marketeers denken vaak vooral na over het uiterlijk van de verpakkingen en de afdeling inkoop over de kosten en het voorkomen van klachten, maar er wordt zelden nagedacht over de vraag hoe een verpakking echt duurzaam en recyclebaar gemaakt kan worden. De Staatssecretaris weet al heel lang dat dit een fundamenteel probleem is in de plasticrecycling, maar toch bevat het Plastic Pact enkel vrijblijvende afspraken, die dan ook nog eens alleen voor huismerken gelden. Dat lees ik in voetnoot 21 van het Plastic Pact. Dat is echt een gemiste kans.

Voorzitter, mijn tweede onderwerp. De Partij voor de Dieren heeft vorig jaar Kamervragen gesteld over Royal FloraHolland, de bloemenveiling in Aalsmeer. Jaarlijks produceert zij 23 miljoen kilo plastic afval. Dat is een volstrekt onnodige verspilling, want FloraHolland kiest voor wegwerpbloementrays terwijl er ook herbruikbare trays zijn. FloraHolland beloofde verbetering en sloot zich aan bij het Plastic Pact. De Staatssecretaris zou een vinger aan de pols houden. Mijn vraag aan de Staatssecretaris: welke concrete doelstellingen zijn er afgesproken? Per wanneer zal FloraHolland volledig zijn overgestapt op herbruikbare trays? En wanneer besluit de Staatssecretaris om in te grijpen als het niet goed gaat?

Ik ga verder met het reizigersafval van NS. Netjes gescheiden afval bleek alsnog op Ă©Ă©n hoop te belanden. Hoe vordert de green deal met NS? Heeft de Staatssecretaris een oplossing gevonden voor het probleem dat afvalsorteerders het reizigersafval niet willen innemen omdat het gelabeld is als bedrijfsafval?

Voorzitter. Een volgend punt is de evaluatie van het VANG-beleid, het landelijk beleid dat een versnelling van de circulaire economie zou moeten bewerkstelligen. VANG staat voor Van Afval Naar Grondstof, maar in de praktijk is het vaak «van afval naar verbrandingsoven». Het RIVM is dan ook kritisch. Doelen worden niet gehaald en inspanningen blijven achter. Resultaat: we scheiden veel te weinig en verbranden nog steeds veel te veel afval. Daarbij zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Het is teleurstellend dat de Staatssecretaris hierbij verwijst naar de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemeenten hebben nu tien jaar de tijd gekregen. Intussen weten we wat wel werkt en wat niet werkt en welke gemeenten succesvol zijn. Het zou dan ook niet meer dan terecht zijn als we de achterblijvende gemeenten een ultimatum stellen. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat ook de achterblijvers onder de gemeenten de verbrandingsoven niet langer zien als de meest aantrekkelijke optie?

Voorzitter. Over de monitoring van plastic flesjes en blik in het zwerfafval had ik graag nog een duiding van de Staatssecretaris gehad. Deelt zij de conclusie dat het effect van de huidige inspanningen het niet haalt bij het effect dat statiegeld heeft en dat de behaalde resultaten tot zover onvoldoende zijn om de invoering van statiegeld tegen te houden?

Voorzitter. Mijn laatste punt: biomassa in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Het klimaatbeleid leunt heel stevig op biomassa. We rekenen ons rijk in de sectoren elektriciteit, industrie en mobiliteit, terwijl er helemaal niet zoveel duurzame biomassa beschikbaar is. Biomassa dus als de nieuwe kleren van de keizer. Het is een zeepbel die zo snel mogelijk moet worden doorgeprikt. Het duurzaamheidskader voor biomassa blijkt op z'n vroegst in het eerste kwartaal van 2020 te komen en de routekaart nationale biomassa zes maanden daarna. Dat is wat betreft de Partij voor de Dieren veel te laat. Die tijd hebben we simpelweg niet. Graag een reflectie van de Staatssecretaris daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw voorlaatste punt riep een interruptie op bij de heer Ziengs, die ik graag het woord geef.

De heer Ziengs (VVD):

Het was zelfs het voor-voorlaatste punt, maar ik dacht: ik wacht even tot de heer Wassenberg zijn bijdrage heeft afgerond. De heer Wassenberg sloeg aan op VANG, Van Afval Naar Grondstof. Ik heb in mijn inbreng aangegeven dat het wellicht een oplossing is om een recyclingdoelstelling in te voeren naast de VANG-doelstelling, of zelfs in plaats daarvan. Vind ik de heer Wassenberg in mijn kamp op dat punt? Want ik proef dat hij dezelfde bezwaren heeft tegen de huidige systematiek.

De heer Wassenberg (PvdD):

In een eerder AO heb ik daar al voor gepleit. Wij zouden het inderdaad heel goed vinden als er doelstellingen komen. Dan heb je iets om te meten. Dus ja, de heer Ziengs vindt mij daar aan zijn zijde.

De voorzitter:

Nou, dan geef ik het woord graag aan mevrouw Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank. Het CDA vindt dat we vaart moeten maken met de circulaire economie, en dat begint natuurlijk met een overheid die zich bewust is van haar eigen positie daarbinnen. Dan kom ik direct bij inkoop, want wij zijn een groot voorstander van circulair inkopen door de overheid. We hebben de indruk dat circulair inkoopbeleid in de praktijk vooral gericht is op de recyclebaarheid van producten en veel minder op de vraag of producten gerecycled materiaal bevatten. Dat kan beter. De inkoopkracht van de overheid kan ingezet worden om de vraag naar gerecyclede materialen te stimuleren. Dat leidt ertoe dat die circulaire economie echt loskomt, want dan ontstaat er vraag. Onze concrete vraag aan de Staatssecretaris is of zij bereid is om bij aanbestedingen de vraag naar gerecyclede materialen te stimuleren.

Voorzitter. In het verlengde daarvan kijken we ook naar de bouw. Circulaire en energiezuinige gebouwen kunnen bijdragen als energieproductie-unit.

Ik zie dat er een vraag is, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, ik zie een vraag van de heer Van Aalst en die geef ik graag het woord.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het komt niet zo vaak voor dat ik constant «voorzitter» zeg, maar ik kan wel interrumperen, dus ik maak daar zeker vandaag gebruik van.

Ik hoorde mijn collega van het CDA net iets zeggen over overheid en begin bij uzelf. Kan mijn collega van het CDA mij meehelpen in het beeld van diftar in heel veel verschillende gemeenten? Diftar heeft immers alleen maar geleid tot heel veel extra kosten voor de inwoners van die gemeenten en tot extra zwerfafval en illegale dumpingen rond afvalcontainers.

De voorzitter:

Helder. Ik wilde natuurlijk eigenlijk geheimhouden dat ik hier optreed als vicevoorzitter. Ik besluit dus maar om mevrouw Mulder het woord te geven.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Toen ik nog in de gemeenteraad in Assen zat, was diftar daar onderwerp van bespreking. Wat mij is bijgebleven, is dat we konden zorgen voor een lagere rekening voor de inwoners van Assen. Ik denk dat inwoners het best prettig vinden als hun rekening omlaaggaat, dus ik vond dat eigenlijk wel mooi. Kennelijk wil de heer Van Aalst niet dat de rekening omlaaggaat.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vervolgvraag van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dat is natuurlijk een beetje onzin. Diftar is erop gebaseerd dat je een lager tarief krijgt als je minder afval inlevert. Maar ik kan u vertellen dat als er daardoor meer zwerfafval ontstaat dat de gemeente dan weer moet opruimen, de kosten daarvan uiteindelijk afgewenteld zullen worden op de burger. Die gaat er dus totaal niet op vooruit. Sterker nog, die betaalt uiteindelijk meer. Dus de logica van mevrouw Mulder van het CDA is niet helemaal volledig, maar het is natuurlijk al een tijdje geleden dat zij in de gemeenteraad zat. Is het CDA het met de PVV eens dat het op dit moment een ongelofelijke puinzooi is rondom al die containers, in welke gemeente dan ook, of het nu in Enschede, Hengelo of Almelo is – ik pak toevallig even de Twentse gemeentes? Of het nou plasticcontainers zijn, papiercontainers, ondergrondse restafvalcontainers: overal is het een puinhoop, overal zwerfafval en illegale dumpingen. Dat moet mijn collega van het CDA toch met mij eens zijn? Dan is diftar toch gewoon mislukt?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Diftar leidt tot lagere kosten voor je inwoners. Ik hoor dat de PVV dat niet ter discussie stelt. Maar de PVV heeft natuurlijk een terecht punt dat er problemen zijn met zwerfafval. Die moeten we aanpakken, maar niet omdat die alleen maar sec zouden liggen aan diftar. Ik ben heel erg benieuwd wat gemeenten daar zelf aan doen. Als gemeenteraadslid destijds had ik invloed op waar de bakken geplaatst werden. Je kunt kijken hoe je daar beleid op kunt ontwikkelen. Wij krijgen hier geaggregeerd de brieven van de VNG. Maar gemeenten hebben er zelf ook een rol in. Volgens mij kan de Staatssecretaris daar nog wel wat verder op ingaan. Het lijkt me terecht dat we die problemen gewoon benoemen en met elkaar aanpakken. Maar we moeten goed kijken waar we dat doen. Dank u wel.

De voorzitter:

Volgens mij kunt u uw betoog vervolgen. Gaat uw gang.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Mijn volgende punt was de bouw. Je zou heel zuinig en circulair kunnen bouwen. Dan kun je ook gebouwen neerzetten als productie-unit van energie. Wordt daar voldoende op gelet? Hoe ontwerpen wij onze gebouwen? Ik denk dat je uit zou moeten gaan van het principe dat als je het niet kunt recyclen, je je echt moet afvragen of je het op die manier wilt bouwen.

Zo komen we dan ook tot de producentverantwoordelijkheid. Er zijn nog veel quick wins mogelijk in de bouw, zeker als je je bedenkt dat op elk bouwproject 10% tot 15% van het nieuwe materiaal wordt weggegooid. Morgen kunnen we dus al circulair bouwen. Hoe wil de Staatssecretaris dat circulair ontwerpen en bouwen verder stimuleren?

De voorzitter:

Volgens mij riep het vorige punt of misschien wel dit punt...

De heer Ziengs (VVD):

Eigenlijk dit punt, want ik ben voorzichtig met mijn interrupties. De eerdere was een halve, dus ik maak hier ook weer een halve van.

De voorzitter:

U begint met een onderhandeling?

De heer Ziengs (VVD):

Nee, want de normaal zittende voorzitter doet het ook op die manier. In tweeën is dus in vieren.

De voorzitter:

De zittende voorzitter zit hier en ik geef u graag het woord. Gaat uw gang met een korte, heldere vraag.

De heer Ziengs (VVD):

Het punt dat ik wil maken, is dat ik in mijn inbreng heel bewust circulariteit in de verbouw heb genoemd. Ik noemde dat heel bewust omdat je prachtige projecten ziet die gericht zijn op het energieneutraal maken van panden. Mooie verbouwde boerderijtjes worden voorzien van beplating en daar wordt lijm en kit tussen aangebracht. Ik begrijp van de recyclebranche dat als ze dat uiteindelijk opnieuw moeten recyclen, ze erachter komen dat de hele bende verbrand moet worden, terwijl ze vroeger gewoon konden recyclen. Is mevrouw Mulder, die dit onderwerp ook aansnijdt, het met mij eens dat we wellicht samen kunnen optreden om daar een punt van te maken, ook richting de Staatssecretaris?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit is mij uit het hart gegrepen. Ik kom net van de hoorzitting van vanmorgen over de vraag wat het betekent voor de industrietafel om de CO2 te verminderen. Daarin kwam het woord «circulariteit» heel vaak voor. Ook bij de andere tafels hebben we dat gezien. Er is dus een overduidelijke overlap tussen wat we hier bespreken en wat we verder doen aan de klimaattafels. Omdat die overlap zo sterk is, ben ik ook woordvoerder op dit punt. Ik denk dat je in al je ontwerpen rekening zou moeten houden met hoe je producten gaat hergebruiken. Als we denken even een korte slag te slaan waarna we harstikke energieneutraal zijn, en vervolgens blijkt over een paar jaar dat we een verschrikkelijk groot probleem hebben, dan zijn we dus niet handig, slim en verstandig bezig. Ik denk dus dat we ons er rekenschap van moeten geven. Vandaar ook mijn pleidooi aan de Staatssecretaris: hoe kunnen we het circulaire ontwerpen en bouwen verder stimuleren? Anders doe je het een en geef je het ander een enorme achterstand. Ik denk dat we dat als overheid moeten willen voorkomen.

Tegelijkertijd moeten we wel vaart maken met de bouw. We zien dat er grote tekorten zijn aan woningen voor starters die aan de slag willen. Ik vind dat we daar slimme oplossingen voor moeten verzinnen.

De voorzitter:

Ja, u kunt uw betoog vervolgen. Maar voordat u dat doet, zie ik een interruptie van mevrouw Van Eijs, die het verkeerde naambordje voor zich heeft. Maar het is echt mevrouw Van Eijs van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Mevrouw Van Eijs is zeer enthousiast dat mevrouw Mulder begint over circulair bouwen en dat zij zei dat we vaart moeten maken met de bouw. Ik zit ook in de commissie wonen en daar spreken we heel veel over dit onderwerp. Ik heb de afgelopen tijd veel mooie initiatieven gezien. Uw collega Ronnes heeft daar mede namens mij een motie over ingediend. Juist de combinatie van circulair en modulair, het niet aan elkaar kitten, slimmer bouwen geeft een kans om dingen sneller te doen en meer productie te draaien.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja, als we een versnelling kunnen aanbrengen op dit gebied, moeten we die kans volop grijpen, want we hebben te weinig bouw. Zelfs met wat het kabinet graag wil, lopen we achter ten opzichte van de vraag. Dat is gewoon zoals het is en dus moeten we daarin versnellen. Ik denk zeker dat als je dat op een goede modulaire manier doet, dat heel veel kansen en mogelijkheden biedt. Zowel mevrouw Van Eijs als ik is vaak in Eindhoven te vinden, waar ze proberen om gebouwen circulair te renoveren. Dus niet de oude liften eruit slopen, maar die gewoon hergebruiken en weer optimaliseren. Zo heb ik in die gebouwen ook gezien dat je kunt werken met isolatiemateriaal zoals oude systeemplafonds. Zo hoef je zo weinig mogelijk te vervoeren vanaf die bouwplek, die herbewerkingsplek. Dat scheelt allemaal weer in het CO2-gebruik. Op die manier zouden we er met zijn allen naar moeten kijken en er slagen in gaan maken. Ik ben het dus van harte eens met mevrouw Van Eijs.

De voorzitter:

Oké, dan kunt u uw betoog vervolgen. Ga uw gang.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het draagvlak waarover collega's al hebben gesproken, is natuurlijk wel erg belangrijk. Ik maak mij toch wel zorgen als ik zie dat bij Ă©Ă©n op de vijf huishoudelijke apparaten het energielabel niet klopt. Ik vroeg mij af of dat nou wel of niet onder deze Staatssecretaris valt. Ik breng het hier te berde, maar misschien zegt zij wel dat ik daarvoor vooral bij iemand anders moet zijn. Vooral koelkasten en diepvriezers zijn vaak minder zuinig dan wordt aangegeven. Mijn collega van 50PLUS heeft daar vragen over gesteld, maar het was mij ook terdege opgevallen dat dit toch wel heel erg raar is. Zelfs bij webwinkels is het label vaak gewoon afwezig. Dat zegt de NVWA. Wij hebben die club om dat te inspecteren. Als 10% van de apparaten van een organisatie een fout label of geen label heeft, krijgt die organisatie volgens de NVWA een waarschuwing. Maar vervolgens kan zij geen dingen afdwingen of daar iemand echt op aanspreken. Ik vraag mij daarom af of dit wordt aangepast, zodat dit wel mogelijk wordt.

De voorzitter:

Dit leidt tot een interruptie van mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoor mevrouw Mulder heel blij praten over het belang van draagvlak. Dit kabinet is inderdaad naarstig op zoek naar draagvlak voor allerlei klimaat- en milieumaatregelen. Nou is er Ă©Ă©n maatregel met een ongelofelijk draagvlak. 80% van de mensen, van links tot rechts, wil die: statiegeld op flesjes en blikjes. Is mevrouw Mulder vandaag bereid om samen met ons aan de Staatssecretaris te vragen om statiegeld breed in te voeren, op blikjes en op grote flessen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit is een terugkerend thema in deze debatten. Wij hebben de Staatssecretaris alle ruimte gegeven om te kijken of zij er met de industrie uit kan komen, zodat statiegeld niet nodig is. Maar inmiddels hebben we ook alles in gang gezet om statiegeld op plastic flesjes mogelijk te maken op het moment dat de industrie niet levert. Die afspraken zijn gemaakt. Wij controleren de Staatssecretaris daarop. Volgens mij is zij daar gewoon mee bezig. En als de industrie zelf niet levert, dan weet ze wat ze krijgt.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vervolgvraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoorde het mevrouw Mulder zeggen: oké, statiegeld op plastic flesjes zal er dan waarschijnlijk wel gaan komen. Ook zij ziet namelijk dat de industrie waarschijnlijk niet gaat leveren. Alleen, die blikjes blijven toch buiten schot. Ik denk ook aan de achterban van mevrouw Mulder. Ik hoor boerenorganisaties echt zeggen dat die blikjes een ongelofelijk probleem zijn, ook voor het veevoer. Waarom regelen we het niet gewoon in één keer goed: flesjes én blikjes?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In eerdere debatten heb ik daar ook al opmerkingen over gemaakt. Dit hangt namelijk af van het materiaal waarvan die blikjes zijn gemaakt. Er komt natuurlijk veel meer afval in de bermen terecht. De voorbeelden die collega Ziengs daar in vorige debatten bij noemde, kan ik me nog herinneren. De boeren gebruiken vaak al iets om de metalen eruit te halen. Daar is het dus geen oplossing voor. Dat is wel zo voor de blikjes die van aluminium zijn, want die haal je er op die manier niet uit. We hebben de Staatssecretaris gevraagd een extra inzet te plegen op de afval van deze blikjes. De Staatssecretaris is daar druk mee doende. Ik wacht dat op dit moment eerst even af. Het grote probleem met plastic is dat het uiteindelijk via de hele keten in onszelf terechtkomt. Daarom zijn wij voor een regeling voor statiegeld op plastic. Je hebt het daarbij dus ook over een gezondheidsprobleem. Dat geldt gelukkig niet voor blik. Ik wacht dat op dit moment dus gewoon even af.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Laçin op dit punt een interruptie wil plegen. Ga uw gang.

De heer Laçin (SP):

Mevrouw Mulder zei net zelf dat het een terugkerend thema is en dat we daar in de Tweede Kamer al decennia over praten. Dat komt volgens mij omdat de overheid maar geen maatregelen treft en het bedrijfsleven steeds alle ruimte geeft om het zelf op te lossen. Dat mislukt keer op keer; dat kunnen we concluderen. Nu is er een wetgevingstraject, maar toch is het een gemiste kans om nu bijvoorbeeld de blikjes, maar ook heel veel andere soorten drankverpakkingen, niet mee te nemen. Ik kan voorspellen dat we over twee of drie jaar tot de conclusie komen dat blikjes ook een heel groot probleem zijn – dat zeggen we nu al; daar moet statiegeld op komen – en dat we dan weer jaren moeten gaan wachten op een wijziging in de wet. Is het gelet op het draagvlak dat er is, niet gewoon verstandiger om dit nu te regelen zodat we straks, als die conclusie wordt getrokken, niet weer jaren moeten wachten op een nieuwe wijziging van de wet?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

We hebben denk ik met elkaar een besluit genomen over plastic flesjes. Het probleem met de plastic flesjes is van een andere orde dan het probleem met de blikjes. Dat weet de heer Laçin ook. Maar ja, dit bekt zo lekker, hÚ. Ik vraag bijvoorbeeld aan de Staatssecretaris om na te gaan of er ook met aluminium een probleem is. Nou, daar heb ik haar al eerder vragen over gesteld en daar hou ik haar aan. Als daar geen oplossing voor beschikbaar komt, dan komt deze oplossing wellicht in beeld, maar op dit moment is dat voor het CDA nog niet het geval. Ik wil hier ook wel even benadrukken dat daar ongelofelijk hoge kosten aan verbonden zijn. Iedereen zegt heel makkelijk «ja, doe dat maar», maar er zijn wel allemaal kosten aan verbonden. Die worden soms zo makkelijk vergeten. Ik heb daar wel wat problemen mee. Maar er is niks op tegen dat de Staatssecretaris daar straks even op ingaat.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Laçin heeft een korte vervolgvraag. Ga uw gang.

De heer Laçin (SP):

Mevrouw Mulder zei dat het probleem met blikjes van een andere orde is dan het probleem met plastic flessen. Dat klopt. Blikjes zijn een veel groter probleem in het milieu; dat is namelijk drie keer zo groot. Daarom zouden we juist nu ook voor een oplossing voor de blikjes moeten zorgen. De kosten voor het bedrijfsleven zijn er zeker. Dat ontkennen wij ook absoluut niet. Is het CDA het met de SP eens dat de maatschappelijke kosten van het zwerfafval, waaronder flesjes en blikjes en dergelijke, op dit moment ook enorm zijn en dat dit in de afweging over een introductie meegenomen moet worden?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Nou ja, net als de SP ergert het CDA zich natuurlijk groen en geel aan zwerfafval. Dat zijn niet alleen blikjes of plastic flesjes; dat zijn ook zo veel andere dingen. Mensen gooien maar gewoon van alles weg. Ik vind dat best wel asociaal. Dus het begint uiteindelijk met het gedrag van onze inwoners, van de consumenten. Hier heeft men altijd de neiging om direct te beginnen bij de producenten. Dat vind ik wel een beetje gemakkelijk. We moeten aan beide kanten hard ons best doen. Want als andere dingen nog net zo hard worden weggegooid, dan hebben we nog steeds last van zwerfafval en dan moeten we nog steeds opruimen. Hier wordt altijd gedaan alsof alle problemen zijn opgelost als je kiest voor plastic flesjes en voor blikjes. Ik geloof daar niet zo in. Vandaar dat ik daar zo over denk.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Laçin, die zijn tweede interruptie gaat plegen.

De heer Laçin (SP):

Ik zal de helft gebruiken van mijn tweede interruptie.

De voorzitter:

Kort graag! Dank.

De heer Laçin (SP):

De SP beweert vooral niet dat het probleem van het zwerfafval met het statiegeld is opgelost. We hebben het nu concreet over deze casus, over het statiegeld. Dat gaan we invoeren. Althans, wij zijn daarvan overtuigd en de wet is in de maak. Als we dat nu toch doen, dan moeten we dat in een keer goed doen, zodat we straks, als het zover is, niet weer een uitstel van jaren hebben bij bijvoorbeeld blikjes. Het is makkelijk om de discussie breed te trekken, maar we hebben het nu heel concreet over statiegeld. Moeten we dat nu niet meteen in zijn geheel regelen, zodat we straks niet weer met een jarenlange vertraging zitten?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het probleem is met name dat de hoeveelheid die wordt gerecycled bij plastic veel lager is dan bijvoorbeeld bij blik. Daarbij zijn de recycledoelstellingen best wel veel hoger. Daarom kun je die niet meteen een-op-een met elkaar vergelijken. Het probleem van het zwerfafval voor boeren kun je ook op een andere manier oplossen. Dat heb ik net al geadresseerd. Daar wordt naar gekeken. Het is mogelijk dat de oplossing daarmee goedkoper is. We moeten alles met elkaar overwegen. Ik zie wel elke keer dat een aantal partijen in deze Kamer statiegeld toch wel een beetje als een oplossing voor alles zien. Ik vind mij daar niet in, en dat mag volgens mij. Daarvoor zitten wij hier democratisch bij elkaar aan tafel.

De voorzitter:

Zo is het. Ik kijk even naar mevrouw Kröger. Er zijn nu veel meer interrupties dan in het begin. Laten we het dus kort en bondig houden, dan kunnen we snel heen en weer. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik weet niet wat de voorzitter bedoelt met «meer interrupties dan in het begin», maar ik wil interrumperen.

De voorzitter:

Dat zal ik toelichten. Ik zat te kijken naar de spreektijd van vijf minuten. Ik zag de heer Van Aalst en de heer Ziengs en toen zag ik u, meneer Wassenberg, maar nu worden het er opeens steeds meer. We willen wel met z'n allen de finishlijn halen. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil graag de finishlijn halen op statiegeld. Ik hoop dat het CDA daarin meegaat. Wat ik heel erg lastig vind in het betoog van mevrouw Mulder is haar suggestie. De kosten voor het zwerfafval, die echt grote kosten, betalen de belastingbetalers met z'n allen. Dat is precies waarom het VNG zegt: voer statiegeld in. Want dat is een stuk eerlijker. Nou hoor ik een heel klein beetje ruimte bij mevrouw Mulder. Eigenlijk zegt zij: er wordt een traject gestart op blikjes en als dat niet goed gaat, dan komt statiegeld op blik wellicht wel in beeld. Ik hoop dat mevrouw Mulder dat inderdaad ook zo bedoelt. Dan zou ik toch zeggen: waarom nemen we het niet nu al op in de wet? Als dan in 2020 blijkt dat er inderdaad een gigantische verschuiving plaatsvindt van plastic flesjes naar blik – eigenlijk verwachten alle experts dat – kun je alsnog heel snel statiegeld op blik invoeren. Dan hoeven we niet weer jaren te wachten. Is mevrouw Mulder bereid om dit te overwegen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Mevrouw Mulder wil gewoon dat er een oplossing voor het probleem komt. Het is natuurlijk vooral vreselijk asociaal dat mensen al hun spulletjes zomaar weggooien. Dat vind ik nog steeds onbestaanbaar. Daar moeten we wel wat aan doen. Daar is de Staatssecretaris nu mee bezig. Die ruimte geef ik haar dus ook, want ik heb er niet zo heel veel mee om nu op als-dandingen in te gaan. Laat de Staatssecretaris gewoon haar werk doen, en op het moment dat het niet werkt, passen we Ă©Ă©n artikel aan. Dat is een kleine wetswijziging; die hoeft geen jaren te duren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Wassenberg en geef hem graag het woord.

De heer Wassenberg (PvdD):

Mevrouw Mulder van het CDA zegt dat het vreselijk asociaal is dat mensen zomaar hun spullen weggooien. Daar ben ik het volstrekt mee eens. Maar het gebeurt. Ik woon redelijk dicht bij Duitsland. Ik kom weleens in Duitsland. In Duitsland is er wel een systeem met statiegeld op blikjes en flesjes. Daar vind je die dus veel minder in de berm of op straat dan in Nederland. Uit de gegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat het aantal flesjes in de periode 2016–2018 met 108 miljoen is toegenomen en het aantal blikjes bijna met 200 miljoen. Er komt dus steeds meer van die plastic en blikken rotzooi, en er verdwijnt ook steeds meer. Zou het om die reden geen goed idee zijn om toch statiegeld in te voeren? Je ziet dat het bijvoorbeeld in een land als Duitsland werkt. Het hoeft de consument niks te kosten, want hij krijgt zijn geld weer terug bij het inleveren van de flesjes.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik denk dat de Staatssecretaris ermee bezig is en bekijkt hoe ze de problemen het beste kan oplossen. Ik wil niet in herhaling vervallen; dit is toch ongeveer dezelfde vraag, dus ik houd het bij mijn antwoorden die ik al eerder heb gegeven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Dan kom ik bij VANG. Bij recycling hanteren we de doelstellingen van VANG. VANG staat voor Van Afval Naar Grondstof. Het VANG-beleid is erop gericht gemeenten te stimuleren om de restafvalbak, de grijze container, van burgers zo leeg mogelijk te krijgen zonder dat er direct wordt gelet op de kwaliteit van de gescheiden ingezamelde afvalstromen. Ik denk nu aan de vervuiling: dat leidt toch heel vaak tot verbranding. Dat is natuurlijk wel slecht voor het draagvlak, want burgers zullen dan denken: waarom moet ik gescheiden inleveren als het vervolgens toch gewoon wordt verbrand? Omdat het op volumes is gericht, zit daar dus een perverse prikkel in. Ziet de Staatssecretaris dat ook? En welke oplossingsrichting ziet zij daarbij vervolgens? Zou de Staatssecretaris kwaliteitsnormen willen opstellen, bijvoorbeeld voor gescheiden ingezamelde stromen? In hoeverre kan daarbij de beperking van CO2-uitstoot in beeld worden gebracht?

Voorzitter. Dan kom ik op het versnellingshuis. Dat is opgericht om de transitie naar een circulaire economie te versnellen en op te schalen. Het versnellingshuis doet dat door te helpen met businesscases en het realiseren van doorbraakprojecten. Het CDA is daar positief over, maar we hebben ook wel zorgen. Zo is chemische recycling een concreet voorbeeld van een initiatief dat momenteel door het versnellingshuis wordt behandeld. Deze technologie biedt grote kansen om een moeilijk recyclebare stroom plastics toch hoogwaardig te recyclen. Nu is eigenlijk de vraag of chemische recycling dan de toekomst gaat worden. En als je dat doet, wat doet dat dan met de businesscase voor mechanische recycling? Want die zou dan weer kunnen verslechteren. Help je dan niet de verkeerde dingen om zeep? Dat is dan eigenlijk de vraag. Ik zie de Staatssecretaris al druk reageren. Daar wil ze dus vast zo op ingaan.

Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?

De voorzitter:

40 seconden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

O.

Kunstgras. De Staatssecretaris heeft hierover een overleg gevoerd. Daarover schrijft zij in de brief van februari. Wat is uit dit overleg gekomen?

Tot slot. We hebben een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd concrete afspraken te maken met het bedrijfsleven opdat het gebruik van recyclaat in hoogwaardige toepassingen wordt verhoogd. Hoever staat het daarmee?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Een beter milieu begint met circulair denken. Het bekt wat minder, maar het is wel waar. Een circulaire economie is hard nodig gelet op de milieuvervuiling en de klimaatverandering. Maar laat ik het eens anders benaderen. Als je ziet hoeveel moeite het kost om bijvoorbeeld jeans te maken – katoenplanten kweken, verzorgen en oogsten en daar garen van maken, dat weven en kleuren, de stof uitsnijden en aan elkaar naaien, de jeans voorzien van kaartjes en verkopen, een tasje erom en flink wat wasbeurten tussendoor – dan is het logisch dat we echt anders om moeten gaan met onze spullen en dat we moeten gaan voor een betere kwaliteit, voor spullen die we delen, die lang meegaan en die we repareren. Want recyclen is mooi en heel hard nodig, maar het is niet genoeg. We moeten echt denken aan de langere termijn. We moeten verder doordenken en nieuwe businessmodellen ontwikkelen. D66 is daarom blij met de inzet van de Staatssecretaris en het kabinet op het gebied van de circulaire economie, met het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie en met het Plastic Pact.

De afgelopen dagen waren plastic en in het bijzonder plastic verpakkingen ook met een kritische noot in het nieuws. Wij vragen ons daarom af op welke wijze de achterblijvers met het Plastic Pact gaan meedoen. Hoeveel CO2-besparing levert het uiteindelijk op?

Eerder spraken we in deze commissie ook over tariefdifferentiatie voor verpakkingen, afhankelijk van hoe makkelijk die te recyclen zijn. Is dat ook besproken in het kader van het Plastic Pact?

Voorzitter. Ik wil vandaag nog twee andere grote thema's aansnijden. Het eerste daarvan is textiel. Vandaag draag ik een circulair jurkje, een kledingstuk van een supermooi textielbedrijf uit Hilvarenbeek dat voor heel veel ketens circulaire bedrijfskleding maakt. De eigenaresse vroeg zich af of zij naast de werkomstandigheden niet ook naar het milieu moest kijken. En precies dat soort denken – verder vooruitdenken, breder kijken – is hard nodig. Want door fast fashion is de textielconsumptie in de afgelopen twintig jaar met 400% gestegen. In Nederland gooien we per jaar samen zo'n 235 miljoen kilogram textiel weg. Daarvan wordt slechts een kwart gerecycled. En als je als consument al wat bewuster zou willen kiezen, dan is dat nog niet zo makkelijk. Je kan wat duurdere kleding kopen, maar dat is nog geen garantie. Er zijn een hoop keurmerken, maar je moet echt onderzoek doen om te achterhalen wat die precies betekenen. Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het ontwikkelen van een systeem waardoor dit makkelijk te lezen is op de prijskaartjes zoals bijvoorbeeld bij het eerdergenoemde energielabel? Zo'n kaartje moet een duidelijke rode G en een mooie groene A laten zien, zodat de consument ook echt die bewuste keuze kan maken. Dan wordt het wat duidelijker dat bepaalde winkels niet alleen volhangen met fast fashion, maar ook met dirty fashion.

De afgelopen maanden heb ik ook meer tijd uitgetrokken om te leren over circulair bouwen. Ik heb initiatiefnemers gesproken en bedrijven bezocht. Ik was ontzettend onder de indruk. Het is een pionierswereld waarin mensen met ontzettend veel passie prachtige dingen maken. Maar ze lopen nog tegen een hoop obstakels aan. Omdat ik zo enthousiast werd van deze projecten, heb ik een poster gemaakt. Die wil ik graag straks aan de Staatssecretaris aanbieden. De poster mag boven het bed, maar de bedoeling is vooral om te laten zien waar het beter kan, zodat circulair bouwen echt kan gaan groeien. Het is een opstapje naar een initiatiefnota over circulair bouwen waar ik aan werk. De bouw is op dit moment echt nog veel te ouderwets. Dat zorgt voor een verspilling van materialen, tijd en geld. Er valt veel te lezen op die poster, maar ik wil toch ook wel wat zaken benoemen.

Een goede manier om te zorgen voor een duurzame bouw is om die simpelweg te eisen. Dat kan wellicht niet meteen over de volle linie, maar de rijksoverheid en andere overheden zijn ook opdrachtgevers en kunnen functioneren als launching customer door eisen te stellen bij aanbestedingen. In hoeverre stellen overheden bij hun bouwopdrachten nu al eisen inzake circulair bouwen? Lopen ze daarbij niet aan tegen het feit dat er niet Ă©Ă©n maatstaf is die duidelijk maakt hoe circulair iets is?

Vaak horen we ook dat duurzaam bouwen, circulair bouwen, duur is of duurder is. Dat is nu soms ook zo. Dat komt ook omdat niet duurzame materialen vaak nog relatief goedkoop zijn. De maatschappelijke kosten zitten bijvoorbeeld niet in de prijs van beton. In de uitvoeringsagenda zien we de true pricing – zo noemen we het ook wel als al die kosten worden meegenomen – ook langskomen. In hoeverre kan true pricing een stimulans zijn voor circulair of meer circulair bouwen, vraag ik de Staatssecretaris.

We zien ook nog heel veel vraagtekens rondom circulair bouwen. Ondanks al die onbekendheid zijn er toch wel een hoop pioniers, mensen die deze kennis in de praktijk opdoen. Eind vorig jaar diende ik een motie in over een kennisplatform. Die heb ik aangehouden. Die motie had op meer betrekking dan alleen de bouw. Ik vraag mij af of de Staatssecretaris ook ziet dat kennis delen in de bouw essentieel is voor versnelling en opschaling van innovatie en in het bijzonder voor circulaire bouw. In hoeverre denkt zij dat het nu geregeld is door initiatieven zoals een stichting of het versnellingshuis? In hoeverre denkt zij dat kennis van circulair bouwen die aanwezig is bij kennisinstellingen terecht kan komen bij kleine bouwers, overheden en particulieren? Voor een echt circulaire bouw zijn er nog heel veel meer stappen te zetten, en daarom zeg ik maar: wordt vervolgd.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat de heer Van Aalst wil interrumperen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat mevrouw Kröger en de heer Wassenberg daar op het zelfde moment om vroegen, maar daar komen we zo op. Dat was het. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik hoor mijn collega van D66 het hebben over het recyclen, het klimaatakkoord et cetera. Laten we bijvoorbeeld even kijken naar een aantal maatregelen. De accu van de elektrische auto, de wieken van de windmolen, het folie van de zonnepanelen: totaal niet recyclebaar. Vervolgens laten we de kindjes in Congo het kobalt uit mijnen halen. Kan mevrouw Van Eijs van D66 mij uitleggen hoe duurzaam dat is?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dingen die niet recyclebaar zijn, zijn uiteraard niet duurzaam. Zo simpel is het. We moeten er dus vooral voor zorgen dat alle maatregelen die we nemen circulair zijn en dat de dingen die we bouwen circulair en dus recyclebaar zijn. Ik hoop dat ik u daarbij aan mijn zijde vind.

De voorzitter:

Nou, de heer Van Aalst houdt de hand bij de knop.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik ben in ieder geval heel enthousiast dat mijn collega aangeeft dat de accu voor een elektrische auto niet recyclebaar is. Dat moet dus absoluut niet kunnen volgens D66. Dat de wieken van de windmolen niet recyclebaar zijn, moet niet kunnen van D66. Dat de folies in de zonnepanelen niet recyclebaar zijn, moet niet kunnen. Ik zie een mogelijkheid dat we daar allemaal mee gaan stoppen, dus ik ben heel blij met de opmerkingen van D66.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ben blij dat de heer Van Aalst blij is met mijn opmerkingen, maar ik zou toch vooral willen preciseren wat ik precies zei, en dat is niet zozeer dat het allemaal niet moet kunnen. Ik zei dat het vooral veel duurzamer moet kunnen, en dat kan ook. Onlangs waren mevrouw Mulder en ik bij een initiatief in Flevoland. Daar gaan ze juist uitvogelen hoe ze de batterijen voor elektrische auto's wel kunnen recyclen. Meneer Van Aalst is misschien iets pessimistischer dan ik ben, maar ik denk dat er heel veel wel duurzamer kan.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft nog een korte vervolgvraag op een interruptie van al een hele tijd geleden. Volgens de lijn van Ziengs zou dat moeten kunnen, maar ik stel voor dat meneer Wassenberg eerst gaat. Hij was eigenlijk gelijk en misschien wil mevrouw Kröger dan nog een korte vervolgvraag stellen. Of misschien wordt het al opgelost. Meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Volgens mij verstond ik het goed dat mevrouw Van Eijs haar verhaal begon met: een betere wereld begint met circulair denken, niet met handelen, maar met denken. Volgens mij begint een betere wereld met circulair handelen. Met circulair denken schiet je niet zoveel op, als je tegelijkertijd niet circulair handelt volgens het wegwerpdenken. Ik kom even terug op statiegeld. Volgens de gegevens van Rijkswaterstaat is in twee jaar tijd het aantal blikjes met bijna 200 miljoen gestegen en het aantal flesjes met ruim 100 miljoen. Heel veel van die blikjes en flesjes zullen we uiteindelijk aantreffen in het zwerfafval. Met deze cijfers vraag ik me af hoe mevrouw Van Eijs nu aankijkt tegen statiegeld. Dat lijkt mij bij uitstek circulair denken en circulair handelen.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Als we allemaal onbewust zonder circulair te denken circulair zouden handelen, dan zou ik het helemaal met u eens zijn. Ik denk dat we toch eerst in ieder geval circulair moeten denken, maar u heeft gelijk dat we ook circulair moeten handelen. Dat doen we ook, want over statiegeld hebben we met elkaar afgesproken dat we 1 januari 2021 die reductie moeten halen van plastic flesjes in het zwerfafval. Dat is de afspraak. Linksom of rechtsom moet het gewoon gehaald worden. Als het niet gehaald is, dan gaan we statiegeld invoeren. Daarvoor heeft u een prachtig wetsvoorstel voorgelegd gekregen.

De voorzitter:

Ik geef meneer Wassenberg gelegenheid voor een korte vervolgvraag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Uit de cijfers blijkt dat in twee jaar tijd het aantal flesjes met 11% is gestegen en het aantal blikjes met 13%; dat stijgt nog harder. Dat betekent dat het probleem van blikjes nu al veel groter is dan van flesjes en alleen maar groter gaat worden. Is mevrouw Van Eijs het dan met mij eens dat dadelijk alleen statiegeld op flesjes, als dat ĂŒberhaupt al wordt ingevoerd, een gemiste kans is en dat we toch ook moeten voorsorteren op een statiegeldregeling voor blikjes? Dat probleem is groter en wordt steeds groter, helemaal als er dadelijk wel statiegeld op flesjes zou zijn en niet op blikjes.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Het was een lange vraag. We hebben een discussie gehad die ongeveer twintig jaar heeft vastgezeten. Iedereen zat in zijn eigen gelijk, maar uiteindelijk gebeurde er nog niks en circulair deden we ook niks. Nu hebben we met elkaar besloten dat we ervoor zorgen dat 1 januari 2021 die vermindering er is. De heer Wassenberg geeft aan dat er een enorme stijging is, dus wellicht hebben we die reductie dan niet gehaald Als die er nog niet is, dan komt er gewoon statiegeld. Zoals mevrouw Mulder al aangaf, hebben we met elkaar eerst de plasticsoep aangepakt, omdat dat toch echt een andersoortig probleem is dan de blikjes. Maar ik ben het met u eens dat we ook goed in de gaten moeten houden hoe het zit met dat blik. We hebben aan de Staatssecretaris gevraagd om te monitoren of die verschuiving die wellicht gaat plaatsvinden ook echt gaat plaatsvinden. Ik ben het met u eens dat we aandacht moeten houden voor het blik, maar dat doen we ook.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik nog even naar mevrouw Kröger. Die heeft nog een korte vraag over, zoals we net bespraken. Ik ga er even vanuit dat het niet, als inleiding, over het verschil tussen denken en handelen gaat. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nee, het gaat over het verschil tussen gewoon statiegeld zoals mevrouw Van Eijs het voorstelt en het slappe voorstel dat er nu ligt: geen statiegeld op grote flessen, geen statiegeld op sap en yoghurt en geen statiegeld op blikjes. Wat er nu ligt, is weer een slap aftreksel na twintig jaar wachten en onderhandelen met het bedrijfsleven. Als mevrouw Van Eijs het eens is dat we moeten monitoren of die verschuiving naar blik er komt, moeten we dan niet nu al afspreken dat als we dat gemonitord hebben en die verschuiving er komt – dan spreken we een jaartal af; laat het 2022 zijn – blik er dan bij komt? Is mevrouw Van Eijs dat met mij eens?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Nee, niet helemaal. We hebben om een andere reden besloten dat we echt wat aan plastic moeten doen. Dat was niet alleen maar omdat het in de berm lag, maar ook vanwege de gevolgen die het had. Plastic dat uit elkaar valt, microplastics en de gevolgen die het had voor onze gezondheid, dat is toch een andere problematiek dan met blik. Dat neemt niet weg dat ik mij erger aan al het zwerfafval, dus ook aan blikjes. Maar ik zou niet automatisch een regeling willen: als we dat zien, dan doen we dat. Dat hebben we gedaan voor plastic, want dat was een andersoortig en toch ook wat dringender probleem dan met blik. Ik zou willen kijken of die verschuiving plaatsvindt en dan moeten we het daar opnieuw over hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Laçin heeft nog kort een mogelijkheid om iets te vragen. Dat gaat hij nu doen. Ga uw gang.

De heer Laçin (SP):

Ik zou toch tegen D66 willen zeggen: practise what you preach. Circulair denken is ook inclusief blikjes, en dat doet D66 hier niet na zo'n begin. Dat verbaast mij. Is D66 niet zover dat het probleem van blikjes drie keer zo groot is, dat het heel veel gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor dieren en dat we het nu, los van de vraag of we nu al statiegeld gaan heffen op blikjes, gewoon in de wet moeten opnemen? Dan kunnen we over een paar jaar – 2022 lijkt me een mooi streven – gewoon aan een knop draaien en zeggen: we gaan vanaf dit moment statiegeld op blikjes heffen. Is het qua voortgang in ieder geval niet verstandiger om dat nu alvast in de wet te regelen, nu we er toch mee bezig zijn?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Uiteindelijk is het doel niet statiegeld. Het doel is dat die blikjes of die plastic flesjes niet meer in de berm liggen en dat ze netjes worden hergebruikt. Achter dat doel sta ik ook helemaal. Alleen is de vraag of nu statiegeld ook voor blik de beste manier is. Ik denk dat we plastic eerder moeten aanpakken. We hebben allemaal die twee potvissen gezien die laatst zijn aangespoeld in Nederland met meer dan 20 kilo plastic in hun maag. Dat geeft aan hoe groot het probleem van plastic al is, dus daar zetten we nu eerst op in.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. Ik weet dat je in dit huis geduld moet hebben, maar op een onderdeel begin ik mij toch wel zorgen te maken. In juni 2017 hebben wij een motie ingediend die ging over het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afvalwater. In die motie, die is aangenomen, werd de regering verzocht met voortvarendheid eventueel bestaande belemmeringen weg te nemen. In het vorige AO, in september 2018, heeft de Staatssecretaris toegezegd een brief te sturen over de voortgang van de Taskforce Herijking Afvalstoffen. Ik heb die brief niet gezien, maar misschien kan het nog, want er is toegezegd dat het laaghangend fruit voortvarend zou worden aangepakt. De Taskforce Herijking Afvalstoffen is vertraagd ingesteld, niet in januari, maar in september. Hoe staat het er nu voor? Schiet het nou een beetje op of niet? U merkt aan de toon dat er echt een tandje bij moet.

Mede op initiatief van 50PLUS is er meer aandacht voor het terugdringen van het gebruik van koffiebekers en voor het stimuleren van het gebruik van eigen bekers. Bij de NS is dat al mooi onder de aandacht. Kan de Staatssecretaris al zeggen of dit bij meer ketens kan en of er al resultaten te noemen zijn?

Dan het Plastic Pact, dat de collega's net ook al aan de orde hebben gesteld. Het is natuurlijk beter dan geen pact, maar enige bescheidenheid in sommige doelen valt toch wel op. Als je zegt dat in 2025 het percentage afval in volume met 20% ten opzichte van 2017 moet zijn teruggedrongen, dan hebben wij ook wel enige vraagtekens bij het gemiddelde gebruikspercentage van minimaal 35% gerecycled plastic per bedrijf. Kan de Staatssecretaris nog eens uitgebreid ingaan op alle vier de doelstellingen? Kan zij motiveren waarom deze doelen maximaal haalbaar waren? Het is mooi dat zo veel partijen meedoen, maar het is en blijft een pact, vrijwillig, dus wie zich niet aansluit hoeft er niet aan te voldoen. Is dan toch niet op termijn die wettelijke verplichting wenselijk, denkbaar? Kijk in de willekeurige supermarkt om je heen en je ziet al dat overbodige gebruik van plastic. Op welke wijze stimuleren we nou ook het bewustzijn bij het publiek over het terugdringen? Gelukkig wees een collega van mij op het feit dat Bar-le-Duc een 100% recyclede fles in productie heeft. Daarmee hebben we in ieder geval duidelijk dat het kan. Er is zoveel meer mogelijk. Zouden we dat soort voorbeelden dan niet meer moeten stimuleren en aandacht moeten geven?

Is de nulmeting voor de transitieketen kunststoffen reeds uitgevoerd en wanneer zijn de actieplannen gereed? Kan de Staatssecretaris ingaan op de reactie van PlasticsEurope over de richtlijn om kunststofproducten voor eenmalig gebruik te verbieden? Dan moet het, zoals zij ook stellen, wel een echte verbetering zijn, dus minder afval en onbedoelde negatieve consequenties. Zij noemen bijvoorbeeld het plastic bestek en servies dat zo goed recyclebaar is. Ik zou graag een reactie van de Staatssecretaris daarop willen hebben.

Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar voor ogen staat bij de inzet en concrete doelen van de transitieketen consumptiegoederen? We zien heel veel mooie voorbeelden, bijvoorbeeld de recycling door Auping van matrassen naar judomatten. Wij kunnen er enthousiast over worden en ook trots, als bedrijven een cradle-to-cradleaanpak hebben. Dat is mooi. Maar het blijft natuurlijk heel erg moeilijk als fabrikanten moeten kiezen tussen goedkope virgin- en recyclematerialen. Heeft de Staatssecretaris nagedacht over hoe we dat zouden kunnen ontmoedigen?

Met belangstelling hebben wij over de problematiek gelezen die de Gezondheidsraad aanhaalt over recyclematerialen en de gezondheidsrisico's die dat oplevert. Duidelijk is dat de einde-afvalbeoordeling niet altijd goed wordt uitgevoerd. In het derde Landelijk Afvalbeheerplan en de Leidraad afvalstof of product zijn richtsnoeren gekomen voor deze beoordeling. Rijkswaterstaat draagt die werkwijze uit richting omgevingsdiensten en bedrijven. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit nu loopt? Betekent dit dat we alle gezondheidsrisico's in zicht hebben? Zijn onze inspectiediensten hierbij betrokken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk. Ga uw gang.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Deugdzaam en links, dat zijn tussen de regels door de complimenten van de heer Van Aalst aan de linkerkant. Ik neem ze graag in ontvangst. Dank daarvoor. Alleen vergat de heer Van Aalst Ă©Ă©n belangrijk onderdeel, namelijk dat we als Partij van de Arbeid altijd goed kijken: ja, het moet duurzaam, ja, het moet schoner, maar hoe gaan mensen dat meemaken? Is het betaalbaar, is het gemakkelijk en is het geen sta-in-de-weg? Dat zul je altijd zien bij de Partij van de Arbeid. Ja, we streven naar die circulaire economie, liefst zo snel mogelijk en liefst met zo veel mogelijk bedrijven, maar mensen moeten dat altijd goed kunnen meemaken. Ziedaar deugdzaam en links samenkomen.

Voorzitter, het zwerfafval. We hebben het er verschillende keren over gehad. We willen daarvan af. Het statiegeld lijkt dĂ© oplossing. Het blijkt – dat liet Nieuwsuur deze week ook weer even zien – dat convenanten en allerlei afspraken vaak toch niet werken. Erkent de Staatssecretaris dat ook? Is zij dan ook bereid om alsnog alvast die wet in te dienen? Want hij is er en waarom zou je het niet doen? Waarom zou je hem niet verbreden, zoals al meerdere collega's zeiden, in ieder geval als optie? Ik zou willen voorstellen om er geen ja-of-neediscussie van te maken, wat je hier vaak ziet als het over statiegeld gaat, maar om in ieder geval de optie te onderzoeken en dan ook een beetje de spanning tussen coalitie en oppositie weg te halen? Uiteindelijk willen we volgens mij met z'n allen minder zwerfafval en zou dit een optie kunnen zijn waardoor dat wordt verminderd. Dat geldt dan ook – een logisch stapje – als je kijkt naar het statiegeld voor blik. Wij hebben de oproep van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten natuurlijk allemaal gezien. Zij pleiten om ook voor blik dat statiegeld in te voeren. Is de Staatssecretaris daartoe bereid of wil zij dat nader onderzoeken?

De kosten van het zwerfafval. Gemeenten zijn zo'n 200 miljoen per jaar kwijt om allerlei zwerfafval op te ruimen. Dat komt natuurlijk met name vanuit het bedrijfsleven en de verpakkingsindustrie. Het bedrijfsleven zelf geeft nu via Nederland Schoon 20 miljoen euro per jaar uit aan opruimprojecten. Is het niet een beetje scheef dat aan de ene kant wij als belastingbetalers flink veel geld betalen om dat zwerfafval van straat te halen, terwijl het bedrijfsleven eigenlijk relatief gemakkelijk wegkomt met 20 miljoen voor Nederland Schoon? Erkent de Staatssecretaris dat en is zij bereid om ook dit met de industrie te bespreken en ze wellicht zwaarder te belasten?

Circulaire economie biedt ook ongelofelijk veel kansen voor nieuwe werkgelegenheid. Dat zie je ook al wel ontstaan. Zo zie je bijvoorbeeld allerlei kringloopwinkels, repaircafés en milieustraten die worden omgebouwd naar een hippe hub voor grondstoffen. Dat is hartstikke goed. Het is goed voor het hergebruik, een enorme stimulans voor nieuwe werkgelegenheid. Het biedt kansen voor mensen die wellicht nu op zoek zijn naar een baan en voor de toekomst. Ziet de Staatssecretaris dit ook?

Er is in Nederland dankzij de CDA/VVD-motie een Ambachtsacademie. Die heeft opnieuw subsidie gekregen. Het is inderdaad een goede motie. Kan de Staatssecretaris samen met de Minister van Sociale Zaken kijken of de circulaire ambachten ook via deze weg kunnen worden gestimuleerd?

Voorzitter, het Plastic Pact. We hebben denk ik allemaal de potvis gezien – volgens mij kwam die in ItaliĂ« op het strand – met heel veel kilo's plastic in de buik. Daar moeten we vanaf. Nog even een stapje naar gisteren: bij die containers zien we ook dat er wel heel veel plastic de Noordzee en de Waddenzee in is gegaan. Experts zeggen dat je daar decennia last van hebt. Via de voedselketen komt dat weer bij mensen terecht. We moeten hier echt breed, wereldwijd een aanpak voor kiezen en daar moeten we voorloper in zijn. Ik ben blij om te zien dat Albert Heijn bijvoorbeeld een voortrekkersrol heeft genomen als het gaat over het aanpakken van verpakkingen, maar er moet meer gebeuren. Hoe staat het met de hele supermarktindustrie en -sector? Zijn zij net zo ambitieus als Albert Heijn?

In Engeland zie je een mooi initiatief om het plastic te verminderen, een wasmachinefilter om microplastics tegen te houden. Kent de Staatssecretaris dat? Zou dat ook iets voor Nederland zijn? Is zij bereid om dat met de sector te bespreken? Waarom zouden we niet zoiets heel gemakkelijks doen waardoor we weer microplastics verminderen?

Tot slot kom ik bij het versnellingshuis, waar met name VNO in de governance zit. Ik zou heel graag zien dat de milieuorganisaties daar ook een plek krijgen om wat meer evenwicht in dat versnellingshuis te brengen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Dijk van de Partij van de Arbeid. Ik geef het woord aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Al decennia wordt er gesproken over een circulaire economie, meer recycling, minder afval en minder plastics. Er wordt steeds meer gerecycled, maar Nieuwsuur toonde aan dat er de afgelopen jaren 68 miljoen kilo aan plastic verpakkingen bij is gekomen, alle convenanten, intenties en ambities ten spijt. Dat is niet gek, want de ervaring heeft geleerd dat afspraken met het bedrijfsleven en de verpakkingsindustrie op basis van vrijwilligheid niet werken. Ik voorspel dan ook dat de toekomstige Staatssecretaris van IenW over een jaar of zeven aan de vaste Kamercommissie van IenW moet uitleggen dat het Plastic Pact uit 2019 goedbedoeld was, maar dat allerlei externe factoren ervoor hebben gezorgd dat de doelen niet zijn gehaald. Wanneer trekt deze Staatssecretaris de conclusie dat wetten en regels nodig zijn om mens, milieu en dieren te beschermen tegen zwerfafval?

Als we het over vrijheid voor het bedrijfsleven hebben, dan komen we toch heel snel uit bij het statiegelddossier. Parallel aan de voorbereidingen voor het wettelijk uitbreiden van statiegeld is het bedrijfsleven met een eigen actieplan gekomen om de gestelde doelen zonder statiegeld te halen. Maar wat ik lees is dat ze niet veel verder zijn gekomen dan gekleurde afvalbakken en een oproep aan iedereen om vooral mee te doen. Dit plan bevestigt eigenlijk het standpunt dat de SP al veel langer heeft. Het bedrijfsleven gaat de gestelde doelen niet halen op deze manier en uitbreiding van het statiegeldsysteem is dus wat ons betreft noodzakelijk. We voeren het schriftelijk overleg over het Besluit beheer verpakkingen, maar we hebben hier vandaag toch ook enkele belangrijke vragen.

De eerste vraag is net al uitgebreid aan bod gekomen: waarom worden er zo veel uitzonderingen gemaakt? Bier in plastic flesjes, drankkartons, chocomel- en fristiflesjes, sappen, aluminium flesjes en noem maar op. Ook wordt statiegeld op grote flessen, wat nu al bestaat, niet geborgd in het besluit. Misschien wel het grootste pijnpunt zijn toch wel de blikjes. Die zijn een veel groter probleem in ons milieu, drie keer zo groot als kleine plastic flessen. Wij hebben vorig jaar uitgebreid de discussie gevoerd of we het wel of niet op blikjes moeten doen. Ons standpunt daarin is bekend, van de VNG ook, van milieuorganisaties ook en van verschillende politieke partijen ook. Maar de Staatssecretaris wil het vooralsnog niet doen en ook niet opnemen in deze wet. Dat vinden wij toch wel een gemiste kans, omdat statiegeld op plastic flesjes en op blikjes een grote bijdrage levert aan inzameling, recycling en het aanpakken van zwerfafval. Waarom worden deze verpakkingen niet alvast opgenomen in de wet, zodat we in een later stadium, als blijkt dat verdere uitbreiding van statiegeld nodig is, niet weer jarenlang moeten wachten op een nieuwe wijziging van de wet? Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?

Tot slot op dit punt: verplichte inname van flesjes bij verkooppunten. Dat ontbreekt ook in de wet die voorligt. De verplichting tot inname richt zich vooral op producenten en importeurs. Dat is wat ons betreft een beetje raar, want de consument verkoopt het gewoon bij een verkooppunt. Het is dan ook logisch en het bevordert de inname als we het daar ook weer kunnen inleveren. Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor om dit niet op te nemen? Een innameplicht voor verkooppunten met mogelijke uitzonderingen voor kleine winkels is echt nodig. Is de Staatssecretaris dat met ons eens?

Voorzitter. Dan twee kleine andere punten. Het recyclen van kunstgras in Nederland is een hele opgave. De voorbeelden van de hoge kunstgrasmatten zijn bekend; daar hebben wij het vaker over gehad. Nu is de mogelijkheid onderzocht om die kunstgrasmatten in het buitenland te verwerken. Ik lees dat dat hier nu niet lukt en dat er uitzicht is op herstel. Wat is er gebeurd met de capaciteit in Nederland om kunstgrasmatten hier te verwerken en te recyclen? Waar is dat misgegaan? Kan de Staatssecretaris daar meer over vertellen?

Voorzitter. Tot slot gevaarlijke stoffen. Volgens mij hebben andere partijen daar ook al naar verwezen. Bij hergebruik en recycling moeten we erop kunnen vertrouwen dat er geen gevaarlijke stoffen in nieuwe producten zitten. Dat is echter niet altijd het geval, blijkt uit onderzoek en advies van de Gezondheidsraad. In dat onderzoek komt naar voren dat de eindeafvalstatus niet altijd goed wordt uitgevoerd met als gevolg gezondheidsrisico's. Hoe raar het ook klinkt: hoe meer er gerecycled wordt, hoe groter het risico, aldus de Gezondheidsraad. Waarom wordt er te weinig gemeten in gerecyclede producten? Is dat door gebrekkig toezicht en gebrekkige handhaving? Is de Staatssecretaris bereid om op advies van de Gezondheidsraad te kijken naar ketenverantwoordelijkheid waarbij de producent verantwoordelijk wordt gesteld voor de hele keten?

Dan heb ik nog vijf seconden. Er is een aangenomen motie van mij over het verminderen van verbranden en storten. De Staatssecretaris zou kijken naar mogelijkheden naast extra heffingen. Kan zij daar nog iets meer over vertellen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. U zag het scherp, die vijf seconden. U heeft op basis daarvan tien seconden gebruikt, maar scherp. Ik wil het woord geven aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. Ga uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken wij over de circulaire economie. Daarbij wordt vaak gedacht aan recycling, maar met het PBL zeg ik dat de overheid de overgang naar een circulaire economie kan versnellen door ook in te zetten op het repareren, hergebruiken, delen of huren van producten om op die manier ook het grondstoffenverbruik in ons land drastisch te verminderen.

Vorig jaar viel Earth Overshoot Day in Nederland op 14 april. Dat moet echt anders. Vandaag wil ik daarom aandacht vragen voor een hogere trede op de zogenaamde R-ladder, die wat mijn fractie betreft meer aandacht verdient in de circulaire economie, waarbij R staat voor repair. De Staatssecretaris ondersteunt de reparatiemonitor van het Repair Café. Uit de monitor van 2018 is gebleken dat veel producten niet stuk zijn maar onderhoud nodig hebben. Consumenten weten echter niet hoe dat moet en voeren het uit, laat staan dat ze toekomen aan de reparatie. In onze wegwerpmaatschappij zijn producten ook lang niet altijd ontworpen om te kunnen repareren. In antwoord op mijn Kamervragen zegt de Staatssecretaris: «Het bevorderen van repareerbaarheid maakt al onderdeel uit van het Europese pakket voor circulaire economie.» Ze wijst dus naar Europa, maar ze wijst ook naar gemeenten. Er moet namelijk een landelijk dekkend netwerk komen van circulaire ambachtscentra in 2030. Wat gaat de Staatssecretaris zelf doen om repair breder te verankeren?

Voorzitter. Veel mensen weten niet dat kleding na olie de meest vervuilende industrie is. Vorig jaar heeft de Kamer een motie van de ChristenUnie en D66 aangenomen over meer inzameling, meer recycling, minder fast fashion en meer transparantie. Er moet eerlijke informatie op het label komen over de samenstelling maar wellicht ook over de milieu-impact. Hoe verlopen de gesprekken met de kledingindustrie? Het Leger des Heils, een van de grote inzamelaars, trekt nu aan de bel. Mensen wisselen steeds vaker kleding van steeds minder kwaliteit. Voor het inzamelen van deze vodden moet meer aan de gemeente betaald worden dan dat goededoelenorganisaties er zelf aan kunnen verdienen. Als de Staatssecretaris niet ingrijpt, staat de toekomst van kledinginzameling en recycling op het spel. Wat gaat zij doen?

Voorzitter. Ik heb nog wat vragen bij het Plastic Pact. Al bijna 30 jaar praat de overheid met het bedrijfsleven over het verduurzamen van verpakkingen, maar er is alleen maar meer plastic bijgekomen. Eigenlijk is mijn grote vraag: waarom zou dit convenant nu wel gaan werken? Het Plastic Pact is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Dat klinkt mooi, maar hoe gaan we meer bedrijven dan alleen de koplopers hieraan verbinden? Heeft de Staatssecretaris overwogen om de nieuwe recyclingdoelen over te nemen in het Besluit beheer verpakkingen om freeriding te voorkomen?

In het Plastic Pact is ook aandacht voor het terugdringen van zeer zorgwekkende stoffen. Er staat nog geen concrete doelstelling, maar het staat gelukkig wel op de agenda. In reactie op het rapport van de Gezondheidsraad over de gevaarlijke stoffen in de circulaire economie lees ik helaas niets over preventie. Het EEB, een Europese koepelorganisatie op het gebied van milieu, heeft nu hard aan de bel getrokken. Verdachte chemische stoffen worden nog toegepast in consumentenproducten omdat er onvoldoende geld zou zijn voor onderzoek of omdat fabrikanten geen gegevens aanleveren. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen?

Voorzitter. Het bedrijfsleven heeft een actieplan 2019 gelanceerd om zwerfafval tegen te gaan. In de motie van de ChristenUnie en D66 is gevraagd om ook afspraken te maken over een actieplan en een reductiepercentage voor blik. Waarom lees ik daar niets over in de stukken? Intussen werkt de Staatssecretaris aan de voorbereiding voor de invoering van statiegeld. Is het geen goed idee, vraag ik de Staatssecretaris, om in de regeling een haakje op te nemen om snel statiegeld op blik te kunnen invoeren als dat nodig is? En kan de Staatssecretaris toelichten waarom zij ervoor gekozen heeft bepaalde plastic flessen uit te zonderen van de regeling? Waarom ziet zij af van innameplicht voor alle verkooppunten?

Voorzitter. De overheid kan haar inkoopkracht inzetten om de circulaire economie op gang te helpen. Wat de ChristenUnie betreft gaat het niet alleen over de vraag of je een product kunt recyclen maar ook over hoeveel gerecycled materiaal is toegepast. Wordt dit meegenomen in gunningscriteria voor aanbesteding?

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Mulder. Die geef ik graag het woord.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Bij de discussie over wel of geen statiegeld voor plastic flesjes hebben wij in deze Kamer uitdrukkelijk de vraag besproken of je iedereen zomaar een innameplicht kunt opleggen. Je hebt soms kleine kioskjes van maar een paar vierkante meter. Als je een grotere installatie nodig hebt dan dat je winkel groot is, heb je een probleem. Volgens mij is dat de reden waarom de innameplicht er niet op die manier in staat. Hoe wil mevrouw Dik-Faber dat dan regelen? Hoe ziet zij dat?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voor mijn fractie is het een hele logische gedachte dat je op de plek waar je flesjes koopt, ook flesjes kan inleveren. Natuurlijk snap ik dat dat niet op alle plekken kan. Het voorbeeld dat ik eerder genoemd heb, is de NS-stations, waar veel kiosken zijn. Ik denk dat veel kiosken te klein zijn om daar ook nog een inzamelapparaat neer te zetten, maar je zou het wel op het NS-station kunnen doen. Ik kan me ook best voorstellen dat er een uitzondering op de regel komt in die zin dat, als een winkeltje inderdaad heel erg klein is, je daar geen inzamelpunt creëert. Maar zo staat het nu niet in de voorgestelde regeling. De kern van mijn vraag aan de Staatssecretaris is waarom zij niet voor een «ja, mits» heeft gekozen. Ik wil ook heel graag een uitzondering voor de kleine locaties, maar dan echt op basis van een «ja, mits».

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb de indruk dat het er niet aan in de weg staat om op een NS-station zo'n inzamelpunt te maken. Maar goed, misschien is het goed dat de Staatssecretaris daar een verdere toelichting op geeft. Het is goed om te horen dat ook mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie dat hele kleine kioskjes niet in de maag wil splitsen, want dat is gewoon niet te doen. Dan kunnen ze wel ophouden. Dat was nou precies aan van de problemen met statiegeld, dus dank.

De voorzitter:

Ja? Ik geef mevrouw Dik-Faber het woord voor het vervolgen van haar betoog. Ga uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris wil fondsen mobiliseren om kennis van het Nederlandse bedrijfsleven over de circulaire economie in te zetten in ontwikkelingslanden. Ik krijg echter signalen dat de aanvraagprocedures complex zijn en dat het niet mogelijk is om kleinere financieringen aan te vragen. Maar juist het duurzame mkb kan hier veel in betekenen.

De voorzitter:

Ik zag een interruptie van de heer Van Dijk, ik denk op het vorige punt. Ga uw gang.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Het gaat er even over de zorgen van mevrouw Faber over de freeriders. Dat is inderdaad een risico. Is de oplossing niet om de doelstelling van de plasticinzameling te verhogen? Ik geloof dat er in het Plastic Pact gestreefd wordt naar 70% reductie. Als je dat aan de hele sector zou opleggen, dan kunnen we freeridergedrag voorkomen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Er zitten twee elementen in deze vraag. Enerzijds is de vraag of de doelstellingen beter kunnen. Ja, ik denk dat het beter kan. Ik weet niet of we dat nu moeten opschrijven in deze afspraken, omdat ik ook zie dat we, als alle bedrijven dit gaan doen, echt met elkaar weer een grote stap vooruit zetten. Of alle bedrijven gaan meedoen, is wel mijn vraag. Daarom heb ik ook de vraag bij de Staatssecretaris neergelegd hoe we gaan voorkomen dat alleen de koplopers, die het eigenlijk al beter doen dan de doelstellingen die in het Plastic Pact zijn opgenomen, zich committeren en de rest achterblijft. Ik heb ook naar Nieuwsuur gekeken. Ik zie ook dat we hier al 30 jaar over praten. Mijn kernvraag is: gaat dit nu wel werken? Ik ken de Staatssecretaris als iemand die het groene hart op de goede plek heeft. Ik gun haar van harte dat we over tien jaar kunnen zeggen: met deze Staatssecretaris hebben we eindelijk dit grote probleem aangepakt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn vraag ging over de fondsen: het internationale en duurzame mkb loopt tegen belemmeringen aan; herkent de Staatssecretaris dat en kan zij daar wat in betekenen?

Dan biomassa. Daar komt een uniform duurzaamheidskader voor. De criteria daarvoor worden nog opgesteld. Wordt er daarbij niet alleen gekeken naar de duurzame productie van biomassa, maar ook naar het potentieel van verschillende toepassingen om CO2 te reduceren? Wanneer wordt het duurzaamheidskader naar de Kamer verzonden? Wat gebeurt er in de tussentijd? Het zou natuurlijk heel jammer zijn als we in de tussentijd subsidie verstrekken aan houtgestookte warmtecentrales met hout dat niet aan de duurzaamheidseisen voldoet.

Voorzitter. Tot slot vraag ik aandacht voor het draagvlak en gedragsverandering. De circulaire economie is niet alleen een technische verandering, maar vooral ook een maatschappelijke verandering.

Voorzitter. Ik besef dat ik een beetje snel heb gesproken, maar ik hoop dat ik hiermee binnen de vijf minuten ben gebleven.

De voorzitter:

Dat is niet het geval, maar toch dank ik u. De vijf minuten spreektijd per fractie betekent dat ik heel veel vragen gehoord heb. Ik geef de Staatssecretaris daarom tot 15.55 uur de tijd om haar antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Goedemiddag. Welkom bij het vervolg van de vergadering van de commissie Infrastructuur en Waterstaat. Welkom aan de Staatssecretaris en welkom aan de teruggekeerde leden. De heer Van Dijk heeft zich afgemeld voor het vervolg, maar niet uit desinteresse. Hij heeft iemand die meekijkt en hij gaat scherp zijn op de beantwoording van de vragen die hij gesteld heeft.

Ik stel voor dat de Staatssecretaris begint met de beantwoording. Ik bedacht me eigenlijk in de schorsing dat we interrupties het beste kunnen doen als een korte vraag, eventueel gevolgd door een korte vervolgvraag als dat nodig is. Ik vond het een heel goed voorbeeld van de heer Wassenberg over denken en handelen, maar ik misbruik het toch even. Ik onderschrijf helemaal dat het nodig was voor de vraag, maar laten we proberen om dat bij de interrupties nu te voorkomen. Het handigst is, denk ik, om het een beetje te positioneren aan het eind van de blokjes. Als de Staatssecretaris een beetje kan aangeven hoe ze er doorheen gaat lopen, dan gaan we het zo proberen. Ga uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de volgende blokjes: de circulaire economie algemeen; statiegeld, verpakkingen en zwerfafval; Plastic Pact en dan recycling en afval. Heeft iedereen de blokjes kunnen meeschrijven, want het ging misschien wat snel? Het waren vier blokjes.

Voorzitter. Ik begin met een vraag die in geen van de vier blokjes valt en ook niet bij deze commissie ligt. Het punt van de energielabels ligt bij het Ministerie van EZK. Ik weet dat mevrouw Mulder ook in de gelegenheid is om haar vragen daar te stellen.

Voorzitter. Dan begin ik met de circulaire economie algemeen. We spreken daar inderdaad ongeveer Ă©Ă©n keer in het halfjaar over en ik merk aan de Kamer dat de Kamer altijd heel gemotiveerd is om daarover te spreken en u weet van mij dat ik dat ook ben. Het is ook mooi om te zien dat we elke keer weer echt een nieuwe stap maken. Inmiddels kunnen we, denk ik, wel zeggen dat we ĂŒberhaupt met de hele transitie naar een circulaire economie in een nieuwe fase aan het belanden zijn. De eerste fase was allemaal mooie parels stimuleren. We waren allemaal enthousiast als we daar op werkbezoek waren geweest. De volgende was eigenlijk al die parels samenbrengen in een gestructureerde en economie- en rijksbrede aanpak. Vervolgens zijn we eigenlijk weer naar het ontwikkelen van een gestructureerde aanpak teruggegaan. De focus gaat nu verschuiven van plannen maken naar het echt uitvoeren in de praktijk. Ik merk aan de Kamer dat u daar allemaal op zit te wachten; het kan allemaal niet snel genoeg gaan. Dat deel ik, want het kan mij ook niet snel genoeg gaan. Het is dus goed dat we steeds met elkaar kijken naar wat er kan.

Maar er is ook iets wat ik even met u wil delen. We hebben afgelopen week, een soort rapportcijfer gehad. Mevrouw Kröger noemt altijd alles slap, maar de Commissie zei in dit geval toch: de Europese Unie noemt Nederland een voorbeeld voor publiek-private samenwerking. Het programma Nederland Circulair in 2050 is een van de meest vergaande programma's in de EU. Kleine bedrijven in ons land zijn steeds meer circulair en het recyclingpercentage van het stedelijk afval behoort tot de hoogste van de EU. Dus dat is toch een heel mooi rapportcijfer. Daarvoor wil ik ook de Kamer danken die hier steeds structureel achteraan heeft gezeten en dit ook steeds support, steunt en aanmoedigt. Maar ik wil natuurlijk vooral die mensen danken die hier dag in, dag uit keihard aan werken, niet in de laatste plaats al die innovatieve ondernemers die het gewoon doen. Dit is dus een mooi rapportcijfer voor ons allemaal! En daar wilde ik eigenlijk mee beginnen.

Samenwerking tussen alle partijen zal nodig zijn, ook in de toekomst. Die samenwerking is cruciaal voor het halen van de doelen. Dat is ook de samenwerking tussen mijn departement en andere departementen. Het zijn samenwerkingen tussen bedrijven, die van tevoren nooit iets met elkaar te maken hadden. Afgelopen vrijdag zat ik nog aan tafel met een aantal grote chemische bedrijven en die zeiden: we willen heel graag dat de volgende keer ook de afvalwerkers aan tafel zitten. Daar zaten ook de supermarkten bij aan tafel. Ik zal straks nog terugkomen op wat voor bijeenkomst dat was. Je ziet dat partijen gaan samenwerken, die dat tot nu toe nooit hoefden te doen. Ze willen dat nu wel, allemaal gericht op die circulaire economie.

Het is ook heel mooi om te zien dat dit niet iets is wat alleen op rijksniveau leeft, want het leeft ook heel erg nadrukkelijk in de provincies. Ik heb een prachtig pakket gekregen met voorbeelden van eigenlijk alle provincies over hoe zij aan de slag zijn met circulaire economie. In de breedte geldt dit, maar provincies als Friesland, Gelderland en Overijssel, en een gemeente als Rotterdam, verdienen het om even genoemd te worden, want er wordt in de praktijk heel erg hard gewerkt in al die provincies.

We willen natuurlijk niet alleen maar de mooie voorbeelden, we willen ook zien dat we in de breedte goede voortgang maken op de goede dingen. Een aantal Kamerleden heeft gezegd: het moet niet alleen gaan over recycling. Nee, we hebben een hele ladder: Refuse, Reduce... Nou ja, die hele ladder van R-en waarmee we uiteindelijk ons hele grondstoffengebruik binnen de grenzen kunnen brengen van wat past bij het klimaatakkoord van Parijs. En we moeten het ook allemaal doen. Het is eigenlijk ook mooi dat we sinds het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving weten dat heel veel activiteiten, die we vroeger misschien nooit linkten aan de circulaire economie, er eigenlijk wel bij horen. Denk aan de fietsenmaker: als je je fiets repareert, hoef je niet een nieuwe fiets te kopen met alle nieuwe grondstoffen die daarbij horen. Het is dus ook mooi om te zien dat we in de breedte daarvoor weer waardering gaan hebben. Ik kom straks ook nog terug op de ambachtsscholen en hoe belangrijk die zijn, want daar liggen ook weer kansen voor werkgelegenheid in alle lagen van onze maatschappij.

Het uitvoeringsprogramma is, denk ik, een hele belangrijke structurerende stap. Dat kunnen we ook monitoren. Er is gezegd: ik zou graag willen dat er overal al een megaton aan gehangen kon worden. Dat zou ik ook graag willen, maar we zijn met de circulaire economie net iets later begonnen dan met de hele energietransitie. Je ziet dus ook dat we nog een stapje achterlopen in de ontwikkeling van dit soort programma's en ook in de ontwikkeling van de kennis die we nodig hebben om dat soort concretere doelstellingen te kunnen stellen. Maar we gaan volgens mij wel twee keer zo snel, want ik vind dat het zich allemaal heel hard ontwikkelt. Daar ben ik blij mee. Die circulaire economie zal moeten bijdragen aan het halen van de doelstellingen van Parijs. Om die doelstellingen te halen moeten we verder kijken dan alleen maar naar energie. Dan moeten we echt gaan kijken naar die grondstoffenkant. Ik ben er trots op dat ik samen met deze Kamer daarin in Europa een voortrekkersrol kan spelen. Dat doen we samen en u heeft daar dan ook een heleboel vragen over gesteld.

Hoe doen we dat samen? We hebben een breed programma. We hebben allemaal concrete acties, maar we nemen ook een aantal horizontale acties. De monitoring heb ik net al genoemd en dat is er Ă©Ă©n van. Het versnellingshuis is een andere. Dat is een samenwerkingsverband van VNO-NCW, MKB-Nederland en MVO Nederland. Het is heel mooi om te zien hoe al die partijen met elkaar samenwerken. Een ondernemer met een vraag over circulair werken kan op allerlei manieren in contact komen, rechtstreeks via een brancheorganisatie of via een ondernemersloket. Er is, zeg maar, geen verkeerde deur: iedereen kan daarnaartoe. Het is ook mooi om te zien hoe dat werkt en hoe ook het mkb zijn weg weet te vinden naar dat versnellingshuis. Dus ja, we gaan voor doorbraakprojecten en, ja, we zijn er ook voor het mkb. Dat is, denk ik, het mooie van de opzet.

De heer Van Dijk merkte op dat VNO goed betrokken is bij het versnellingshuis en vroeg of ook de milieubeweging betrokken is. Dat is zeker het geval, want ook de milieubeweging wordt goed betrokken bij de keuze en de aanpak van doorbraakprojecten. Hiervoor participeert Natuur & Milieu actief namens de grondstofpartners.

Mevrouw Van Eijs vroeg of kennisdeling essentieel is. Dat is absoluut zo. Dat versnellingshuis beoogt ook een kennishub te zijn voor circulaire businesscases. Zij refereerde aan een motie die zij daarvoor heeft ingediend. Het versnellingshuis probeert te benutten wat we al hebben. Het probeert verdubbeling te voorkomen en tegelijkertijd verspreiding te versterken. Het Groene Brein is ook partner bij het versnellingshuis en die organisatie heeft weer een breed netwerk aan kennisinstellingen, waaronder de WUR en TNO. Die zijn allemaal aangehaakt en op die manier wordt ook de nieuwe wetenschappelijke kennis snel bij bedrijven gebracht en via VNO, MKB-Nederland en MVO kan het ook weer verspreid worden. Zo zorgen we echt dat het versnellingshuis in de breedte zorgt voor de versnelling en de opschaling die we willen hebben.

Dan vroeg mevrouw Van Brenk welke doelstellingen ik wil bereiken. Voorzitter, als u aan het eind van het blokje de interrupties wilt doen, dan ben ik nog even bezig.

De voorzitter:

Mevrouw Van Eijs, ik zie dat u toch iets heel dringends lijkt te hebben. Als dat niet zo is, dan ga ik de Staatssecretaris vragen om gewoon te vervolgen. Dan kunt u het misschien aan het einde van het blokje doen. De Staatssecretaris heeft namelijk Ă©Ă©n, twee, drie, vier, vijf blokjes genoemd en er zijn niet vijf interrupties, dus... Maar ik laat het aan u.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het zou natuurlijk zomaar kunnen dat de vraag van mevrouw Van Eijs nog wordt beantwoord in de antwoorden die ik nog ga geven.

De voorzitter:

Ik laat het aan u! Ik zie dat mevrouw Van Eijs afziet van een interruptie. U vervolgt uw betoog, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Welke doelstellingen willen we dan bereiken bij de consumptiegoederen, Ă©Ă©n van de pijlers? We willen de hoeveelheid wegwerpproducten verminderen, waar mogelijk meermalig gebruik de norm laten worden en een langere levensduur realiseren door hergebruik en andere verdienmodellen. Denk aan het inkopen van producten als een dienst in plaats van het bezitten. We willen dat repareren een nieuwe norm wordt en dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande consumptiegoederen, ook door hergebruik. We willen een deeleconomie. Ook in de context van het klimaatakkoord werken we aan de doelstelling van 100.000 deelauto's. Auto's staan 90% van de tijd stil. Een boormachine wordt gemiddeld dertien minuten per jaar gebruikt gedurende zijn levensduur. De huidige voorraad textiel kan optimaler worden gebruikt. Kortom, er zijn heel wat voorbeelden. Ik heb zelf al een keer het voorbeeld genoemd van een buurtbestek of een buurtservies, iets wat op menige barbecue in mijn buurt zijn goede werk heeft gedaan.

Ook op het punt van de consumptiegoederen was er een vraag van de heer Van Dijk – de volgorde loopt een beetje door elkaar – over de circulaire ambachtscentra. Daar heeft een aantal van u aan gerefereerd. Daar is 1 miljoen voor uitgetrokken via de klimaatenveloppe. Ook hier is de link duidelijk gelegd. De sociale kansen van de circulaire economie zijn ook een van de mooie onderdelen van deze hele agenda. SZW is voor mij dus een belangrijke partner bij het hele uitrollen van het rijksbrede programma, net als OCW. Het doel van dit project is gericht op de synergie tussen de sociale en de circulaire agenda: levensduurverlenging, werkgelegenheid en CO2-besparing. Er zit goede energie op en de eerste pilots gaan dit jaar starten.

Wat stimulering van het repareren betreft: ik stimuleer dus ook de circulaire ambachtscentra en ik voer ook het programma CIRCO uit, waarin bedrijven producten circulair en repareerbaar maken. We proberen in Brussel om repareren in de Ecodesignrichtlijn opgenomen te krijgen. Dat is dus waarop mijn inzet gericht is. Dat is het antwoord op een vraag van mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Van Brenk vroeg of er na de NS al meer ketens zijn die kijken naar minder plasticgebruik of reductie van het gebruik van koffiebekers. Er zijn inderdaad gesprekken gaande met andere ketens. In de context van het Plastic Pact is Starbucks bijvoorbeeld al genoemd. Dat is een grote keten, die zich in deze context daarbij heeft aangesloten.

Met betrekking tot circulair textiel wees mevrouw Van Eijs erop dat er veel verschillende keurmerken zijn. Zij vroeg hoe we mensen op het punt van textiel meer keuze kunnen bieden. Ik denk dat zij gelijk heeft: consumenten moeten wel weten waarvoor ze kunnen kiezen. Als we met elkaar zeggen dat we ook dingen moeten doen aan de consumentenkant, de awarenesskant, dan moet het voor een consument wel makkelijk en goed inzichtelijk zijn welke keuze hij heeft. We werken aan een beleidsprogramma textiel, dat ik eind van dit jaar aan u zal presenteren. Daarin zal ik ook ingaan op het onderzoek dat ik heb uitgezet naar kledinglabels. Aan de hand van dat onderzoek kijken we welke stappen we kunnen nemen. Het is in belangrijke mate natuurlijk ook een internationale keten. Ik zal dus ook samen optrekken met de Minister van BuHa-OS als het gaat om textiel.

Mevrouw Dik-Faber zei dat de opbrengst van inzameling van textiel vaak eigenlijk weglekt naar de gemeenten en vroeg wat we hieraan kunnen doen. De internationale markt voor textiel is inderdaad in beweging, waardoor de opbrengsten voor inzamelaars en sorteerders afnemen. De brancheorganisaties werken aan een sectorplan, inclusief een plan voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, die hier mogelijk op in zou kunnen spelen en die hier mogelijk een oplossing voor zou kunnen zijn. Ik ga die problematiek nader bestuderen en kom hierop terug in het beleidsprogramma voor textiel. Ook dit komt voor het einde van het jaar naar de Kamer. Ook de wettelijke kaders worden momenteel voorbereid op basis van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Ook dat speelt dus een rol op het punt van de toekomst van textiel.

Ook de vraag van mevrouw Dik-Faber over gedragsverandering en communicatie gaat over awareness. Dat vindt per onderwerp plaats via Milieu Centraal, dat hier dit jaar ook extra geld voor krijgt. Dat is gericht op het bieden van handelingsperspectief aan burgers: in welke zak moet dit nu? Het gaat om dat soort hele simpele informatie, maar ook om: wat zijn keurmerken, hoe je goed onderscheid kunt maken tussen het ene product en het andere, de Afvalscheidingswijzer en praktische tips voor het kopen of verkopen van tweedehands kleding, speelgoed of keukenspullen. Maar rijksbreed wordt ook in het kader van de klimaataanpak een campagne voorbereid die een appel op burgers doet om zelf bij te dragen aan al die transitiedoelen die we hebben als onderdeel van de langlopende campagne. Dan laat je mensen ook zien hoe zij kunnen bijdragen. Ik denk dat dat belangrijk is om mensen ook een kans te geven een goede keuze te maken.

Mevrouw Kröger vroeg hoe we de volgende stap zetten met monitoring. Ik heb het PBL gevraagd om samen met andere kennisinstellingen, onder andere CBS, RIVM, TNO, CPB en nog een aantal andere, tot een echt volwaardig meet- en sturingssysteem te komen. Het PBL is daar nu mee bezig. We kijken overigens ook of we internationaal tot een standaard kunnen komen. PACE hebben we naar Nederland weten te halen en ik heb vanuit Nederland gezegd dat ik het PBL ook heel graag vraag om de lead te nemen in het komen tot een internationale standaard, want je wil natuurlijk dat er in allerlei bedrijven die internationaal werken, één standaard is die overal gehanteerd wordt. Ik denk dat we vanuit Nederland waardevolle input hebben waarmee we kunnen proberen om die standaard snel tot stand te laten komen. Dat helpt namelijk ook weer in het maken van stappen, omdat het voor het bedrijfsleven makkelijker is om stappen te maken als je niet in elk land weer aan een andere standaard hoeft te voldoen. Dat gaat dus ook helpen bij dit soort ontwikkelingen. Ik verwacht eind van dit jaar een policy paper van het PBL met uw Kamer te kunnen delen over het operationaliseren van de doelstellingen.

Mevrouw Dik-Faber vroeg naar Europese fondsen voor mkb die de transitie naar CE ondersteunen. Zeker, die zijn er: Horizon 2020, LIFE+ en de structuurfondsen. Ik heb ook begrepen dat voor de volgende Commissie en het volgende onderzoeksprogramma de circulaire economie een heel belangrijk aandachtspunt zal zijn. Ik pleit er ook sterk voor dat in de volgende Europese meerjarenbegroting die circulaire economie stevig verankerd blijft in die onderzoeksprogramma's en speciaal ook voor het mkb goed toegankelijk blijft, want we zien allemaal dat er voor grote bedrijven grote uitdagingen liggen, maar heel veel innovaties komen vanuit de kleine bedrijven. Die moeten dan ook net die steun in de rug kunnen hebben, juist op dit terrein.

Een vraag van mevrouw Kröger over het verschil heb ik zojuist eigenlijk al beantwoord: bij energie zitten we al op concrete megatonnen en hier zijn we nog een stapje verder. Ik hoop dat zij begrepen heeft wat mijn ambitie is en welke stappen we op dat punt nemen.

De heer Ziengs stelde een heel interessante vraag. Staan de versnelling en verduurzaming die we nu in de bouw willen bereiken, straks niet haaks op onze wens om volledig circulair te zijn? Soms kom je, terwijl we met deze transitie bezig zijn, op een aantal snijvlakken of schuurvlakken. Ik denk dat dit er ook Ă©Ă©n is en dat we dus heel goed moeten nadenken over welke opdracht we nou eigenlijk aan de bouw geven, want als we de bouw straks twee verschillende opdrachten geven die eigenlijk niet bij elkaar passen, stel je de ondernemers ook voor een onmogelijke opgave. Het komt dus heel erg aan op de manier waarop wij sturen, op de opdrachten die wij geven of – zo zou ik het eerlijk gezegd willen zeggen – op de vragen die wij in de markt zetten. De juiste vraag stellen is ook het juiste antwoord uit de markt krijgen, want de markt kan ontzettend veel, maar als wij een verkeerde vraag stellen of twee verschillende vragen stellen, kan de markt daar niks mee. De heer Ziengs vraagt terecht aandacht voor dit snijvlak tussen verduurzaming en circulariteit. Ik stel voor om over een aantal vragen die hierover gaan, samen met de Minister van BZK een brief te schrijven, want dit ligt natuurlijk in belangrijke mate op haar terrein. Ik ben coördinerend bewindspersoon voor het hele rijksbrede programma, maar hier is terecht echt een overlap.

Circulaire maatregelen in de bouw dragen zeker ook bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot. We hebben in 2018 en 2019 ook geld uit de klimaatenveloppe uitgetrokken voor circulaire maatregelen in de wegenbouw. Met het aanscherpen van de norm voor de milieuprestatie van gebouwen worden circulaire maatregelen ook nodig om die milieuprestaties te halen, maar alle neuzen en alle prikkels moeten dan wel dezelfde kant op wijzen. Daar vraagt de heer Ziengs terecht aandacht voor.

Volgens mij waren er nog meer vragen over de bouw. Die pak ik nu eerst en daarna ga ik naar het duurzaamheidskader. Mevrouw Mulder en mevrouw Van Eijs hebben inderdaad ook vragen gesteld over de bouw. In aanvulling op de toezegging dat ik met een brief kom, wil ik ook aangegeven dat via MIA/VAMIL de Minister van BZK en ik circulair bouwen dit jaar ook nog voor 20 miljoen stimuleren en dat we in het uitvoeringsprogramma ook goed hebben aangegeven wat het Rijk doet als opdrachtgever. Wij doen bijvoorbeeld het materialenpaspoort. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt samen met de markt, RWS en ProRail voorstellen uit over de randvoorwaarden die aan het materialenpaspoort zouden moeten worden gesteld. In de periode tot 2023 zet het RVB samen met onder andere Rijkswaterstaat versneld in op het ontwikkelen van kennis en instrumentarium om het beheer ook circulair in te richten. We zijn aan het ontwikkelen, maar we zijn ook al daadwerkelijk in de aanbesteding aan het testen. We gaan niet eerst ontwikkelen en dan proberen. Het is in dit geval ook learning by doing.

Rijkswaterstaat en ProRail zijn echt heel actief in kaart aan het brengen waar we al circulair kunnen gaan. Dan is het straatmeubilair, zoals dat dan heet, misschien de makkelijkste eerste stap, maar dat is ook een goede stap om er al mee te beginnen, want je leert daar ook weer van. Vervolgens gaan we steeds verder in die circulariteit. Laatst mocht ik het eerste circulaire viaduct openen. Ik geef eerlijk toe dat het nog een kleintje is, maar het is een heel mooi project. Dan staat er in de pers dat het project twee keer zo duur is, maar het gaat wel vier keer zo lang mee. Je moet dus eigenlijk zeggen dat het twee keer zo goedkoop is. Wanneer we het hebben over hoe duur circulair in de bouw is, moeten we dus ook steeds nadenken over de termijn en de horizon bij het kijken naar de kosten en over hoe we externe kosten meenemen.

Ben ik bereid om gerecycled materiaal te stimuleren met aanbestedingen? Dat was een vraag van mevrouw Mulder. Ja, dat doen we, waar mogelijk ook al in de mvi-criteria. Bij plastic verpakkingen hebben we bijvoorbeeld een mvi-criterium waarmee betere mogelijkheden tot recycling hoger worden gewaardeerd. Daar zit het ’m dus ook al in de kwaliteit, niet alleen in de vraag of het ĂŒberhaupt recyclebaar is, maar ook in de vraag hoe makkelijk het recyclebaar is. Verder geldt bijvoorbeeld voor plastic straatmeubilair en speeltoestellen de eis dat van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90% gerecycled materiaal moet zijn.

Daarmee komen we op een ander snijvlak, waar een aantal van u ook aandacht voor hebben gevraagd en waar ik straks nog op terugkom: wat zit er dan in dat gerecyclede plastic en hoe waarborgen we dan weer de kwaliteit? Daar zit weer een snijvlak met een vraag waar ik straks ook nog op terugkom, namelijk de vraag over mechanisch versus chemisch recyclen. Zo link ik ze alvast even aan elkaar. Dan weet u dat ik ze ook met die links in mijn hoofd heb.

In de categorie bedrijfskleding gebruikt het Rijk ook steeds meer hergebruikt textiel, afkomstig van militairen die uit dienst gaan. Leveranciers worden gestimuleerd gerecyclede vezels toe te passen in hun textiel. Mevrouw Van Eijs heeft een mooi circulair jurkje aan. Ik kan vertellen dat ik laatst verrast werd door mijn chauffeur, die zei: «Wij als chauffeurs gaan circulaire pakken dragen.» Dat was een vrijwillige proef waarvoor chauffeurs zich mochten inschrijven. Er waren veel meer inschrijvingen dan beschikbare plaatsen. Het is heel mooi om te zien dat op allerlei plekken mensen graag in een mooi circulair pak willen gaan lopen. Dit betekent overigens niet alleen recycling. Ik had zelf op Prinsjesdag een jurk aan van de Kledingbibliotheek. Je kunt dus ook kleding lenen voor een speciale gelegenheid. Dat is ook een manier om te voorkomen dat je allemaal je kast volhangt met dingen die je bijna nooit aan hebt.

We zijn wat afgedreven van de bouw, maar wat doe ik aan het verankeren van kennis over circulair bouwen? Dat vindt plaats via de Bouwagenda en vanuit BZK via partijen als RVO, Cirkelstad en Platform31, waar trajecten en projecten lopen om kennis op te doen en te delen, ook weer met als doel die landelijke opschaling.

Kan true pricing een rol spelen? Absoluut. Binnen Rijkswaterstaat en ProRail is hier al ervaring mee. Dit heeft geleid tot forse reducties van materiaal bij grote projecten. Ook bij andere overheden liggen hier kansen. Daarom heb ik dit jaar 2 miljoen uitgetrokken uit de klimaatenveloppe om ook andere overheden te helpen om hier ervaring mee op te doen. We zijn ook bezig met een schaduwprijs voor CO2, zodat je ook de externe kosten als het ware kunt meewegen in het beoordelen van offertes, zonder dat het project er duurder van wordt.

Er zijn twee vragen over flessen. De vraag over de 100% gerecyclede fles van Bar-le-Duc neem ik mee in het kader van het Plastic Pact. Mevrouw Van Brenk vroeg of de Staatssecretaris heeft nagedacht over het ontmoedigen van virginmaterialen. Het is natuurlijk heel belangrijk dat de Europese markt voor secundaire grondstoffen wordt versterkt. Die discussie gaan we ook aan bij de gesprekken over vernieuwing van het EU-actieplan voor de circulaire economie. Verder ga ik nadenken over het inzetten van prijsdifferentiatie met producentenverantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor matrassen. Daarmee wil ik circulariteit en recycling bevorderen. Nogmaals, ik denk ook dat we via het aanbesteden en via het sluiten van ketens een kwaliteitsprikkel in de markt kunnen brengen. Bij een werkbezoek zei een grote producent dat hij echt graag gerecycled materiaal wil hebben, maar dat hij dan wel een leverancier moet hebben die dat gerecyclede materiaal altijd met dezelfde kwaliteit kan leveren. Daarbij is bijvoorbeeld het versnellingshuis belangrijk voor het bij elkaar brengen van die partijen, zodat degene die die fabriek moet gaan bouwen om dat gerecyclede materiaal altijd in dezelfde hoeveelheid met dezelfde kwaliteit te leveren, ook de financiering kan krijgen om daarmee te starten. Zo kunnen we met elkaar die cirkel rondmaken. Ik vind het de kracht van Nederland dat wij met elkaar aan tafel kunnen gaan zitten om dit soort dingen af te spreken. Dat is dan vrijwillig maar niet vrijblijvend, want je gaat toch echt met elkaar een bepaalde richting in. Dat maakt dat wij toch sneller gaan dan andere landen, die misschien alleen op wetgeving bogen. Dat kost ook tijd en dan kun je ook nooit zo snel of zover gaan als je op vrijwillige basis misschien wel kunt gaan.

Er waren ook vragen over het duurzaamheidskader. Het duurzaamheidskader voor biomassa wordt in het eerste kwartaal van 2020 opgeleverd. Het PBL stelt nu eerst een beschouwing op van de maximale beschikbaarheid per stroom, rekening houdend met fair share. Wat is «fair share»? Ze hanteren verschillende vormen van fair share. Ze kijken bijvoorbeeld naar bnp en inwoners, maar ook naar de energie-intensiteit van de huidige industrie, want wij produceren en exporteren bijvoorbeeld heel veel. Dat is natuurlijk anders bij een land dat alles importeert en eigenlijk bijna niks exporteert. Je moet dus kijken waarop je dat fair share baseert. Het PBL kijkt dus naar verschillende vormen daarvan. We hebben in het ontwerpklimaatakkoord afgesproken om terughoudend om te gaan met subsidie als knelpunten in het aanbod worden gesignaleerd.

Meneer Wassenberg vroeg of ik kan reflecteren op de inzet. Dat heb ik net gedaan. We hebben een borging opgenomen. Ik heb bijvoorbeeld geld beschikbaar voor het stimuleren van geavanceerde biobrandstoffen, maar dan wil je wel zeker weten dat je het goede doet en dat je dat niet in een mate stimuleert waarin het uiteindelijk niet duurzaam zou zijn. Daarom ga ik dat geld pas beschikbaar stellen als we met elkaar dat kader hebben. We zijn die routekaart dus aan het maken en we willen daar voorzichtig mee omgaan. Het opleveren van die technische beschouwing vindt ongeveer voor de zomer plaats. Dan gaat een extern bureau kijken naar de duurzaamheidscriteria. Dan geeft de SER een advies over draagvlak en uitvoerbaarheid, met consultatie van alle daarbij betrokken stakeholders binnen de SER. Intussen doet het PBL dus zijn beschouwing. Daarna krijgen we de besluitvorming in het kabinet. We betrekken alle partijen daar dus op een zorgvuldige wijze bij.

Voorzitter. Dat waren al een heleboel antwoorden en dat was alleen nog maar het eerste blokje, maar ik kan me voorstellen dat er nu toch een paar vragen zijn.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ga even helemaal terug naar het begin; althans, de Staatssecretaris heeft het twee keer over kennisdeling in de bouw gehad. EĂ©n keer refereerde ze daarbij aan het versnellingshuis, waarbij ook kennisinstellingen zijn aangehaakt. Ik ben benieuwd in hoeverre overheden en particulieren die wellicht uit eigen beweging wat circulairder willen gaan bouwen, ook bij het versnellingshuis terechtkunnen, daar kennis kunnen ophalen en op een goede manier objectief geholpen kunnen worden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het versnellingshuis richt zich echt op het tot stand brengen van projecten die nog net een extra zetje nodig hebben. Ik zal even nadenken over de vraag van mevrouw Van Eijs: waar moet je heen als je van plan bent om je project te gaan ontwikkelen? Ik zal even kijken of we daar in de tweede termijn op terug kunnen komen, want ik weet dat er een heel aantal platforms en punten zijn. Ik zal daar in de tweede termijn even op terugkomen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De Staatssecretaris kan net zo snel spreken als ik, misschien zelfs nog sneller. Het ging heel snel. Mijn vraag gaat over textiel. Ze heeft verwezen naar een beleidsprogramma textiel, dat eind dit jaar naar de Kamer wordt gezonden. Ik ben daar heel blij mee. Ik hoop dat daar meer in staat dan in de documenten waarnaar tot nu toe werd verwezen, namelijk de stroom consumentengoederen in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Er is een motie van mijzelf en mevrouw Van Eijs aangenomen waarin echt een aantal specifieke punten geadresseerd zijn. De Staatssecretaris ging daar heel snel overheen, maar die motie vraagt om echt concrete afspraken met de textielbranche te maken over transparantie, fast fashion et cetera. Ik zou daarover dus graag iets meer willen horen van de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik kan alleen maar constateren dat ik die specifieke punten nu niet zo in mijn hoofd heb. Ik zal straks in de rest van de beantwoording misschien even terugkomen op deze specifieke vraag van mevrouw Dik-Faber om te kijken of we nog iets meer details hebben. Uiteraard kijken we met dat programma goed naar alle in die motie genoemde punten, maar dat is misschien alweer te algemeen voor mevrouw Dik-Faber. Ik zal kijken of we daar nu al iets meer over kunnen zeggen en ik kom daar in deze beantwoording nog even op terug. Dat is dan eigenlijk een interruptie die later plaatsvindt, zullen we maar zeggen.

De voorzitter:

Dat systeem leidt tot de eerste interruptie van mevrouw Dik-Faber, maar ik weet niet of we dit systeem gaan aanhouden. U kunt een interruptie doen en een korte vervolgvraag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het gaat over hetzelfde punt, over de producentenverantwoordelijkheid. Ik zie nu een voorstel vanuit de zogenaamde producentenverantwoordelijkheid om het geld dat gemeenten nu op hun begroting hebben staan voor inzameling van textiel, te stoppen in een fonds voor recycling. De producenten verwijzen dus naar de gemeenten: mag ik alsjeblieft het geld hebben van jullie begroting om onze verantwoordelijkheid in te vullen? Intussen zijn er goededoelenorganisaties die de rommel van de producenten inzamelen. Dat moeten ze doen door daar zelfs geld op toe te leggen. Er gaat hier dus iets niet goed. Gemeenten moeten meer geld geven aan inzamelaars en de producenten moeten zelf in actie komen. Dat is de weeffout die in het hele systeem zit. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik ken die weeffout niet zo goed als mevrouw Dik-Faber die kent. Ik wil daarom even voorzichtig zijn met daar in te grote stappen doorheen lopen, maar zoals zij dit schetst, snap ik dat ze daar vragen over heeft. Ik zeg mevrouw Dik-Faber dus graag toe dat we in de brief die we sturen, ook specifiek zullen ingaan op deze weeffout. Ik hoor haar oproep heel goed om dat niet een weeffout te laten zijn. Ik ga daar dus goed naar kijken en we zullen daarop terugkomen. Wat heb ik nog aan verdere details over wat we nu aan het doen zijn? U begrijpt immers dat het een heel erg breed uitvoeringsprogramma is en dat we dus heel veel hebben lopen. We zijn met het icoonproject Dutch Circular Textile Valley aan het inzetten op het versnellen van het aanbod van circulair textiel. We willen een denim deal sluiten met relevante ketenpartijen. Dat zijn dus wel haakjes waaronder we bepaalde afspraken kunnen maken, maar ik hoorde mevrouw Dik-Faber refereren aan de weeffout en aan de specifieke punten die zij in haar motie heeft genoemd. Ik zal ervoor zorgen dat we op die punten terugkomen in de brief die we daarover aan de Kamer sturen.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik blijf even bij het onderwerp textiel. De Staatssecretaris had het onder andere over wat eerder ook door de ChristenUnie is gesuggereerd, namelijk om labels van kleding meer informatie te laten bevatten. Het gaat dan om het labeltje dat aan het kledingstuk is genaaid, om het zo maar even fysiek uit te drukken. Ik ben ook benieuwd naar het volgende. Als het van de andere kant van de wereld moet komen, dan is er misschien meer CO2 voor opgestookt dan als het om de hoek in elkaar wordt genaaid. Kan op het prijskaartje duidelijk worden gemaakt wat de impact is op mensenrechten, milieu en dat soort zaken? Kan de Staatssecretaris dat ook meenemen in die eventuele brief?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik denk dat mevrouw Van Eijs er aandacht voor vraagt – veel dank daarvoor – dat het systeem werkbaar blijft. Proberen in Bangladesh iets te veranderen is moeilijker dan hier in Nederland kijken of je met partijen afspraken kunt maken. We zullen daar zeker naar kijken. Nog even over de weeffout van mevrouw Dik-Faber. In het beleidsprogramma gaan we ook kijken naar een andere verdeling van de kosten voor inzamelen en sorteren. Dat was volgens mij precies waar zij met haar weeffout op doelde. Dat staat inderdaad op de agenda.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

En op 4 april is daarover een gesprek geweest, zeg ik tegen mevrouw Dik-Faber. Dat is dus allemaal nog vrij recent. We komen daarop terug.

Dan een populair onderwerp bij ons allemaal: de kleine plastic flesjes. Nieuwsuur is nu weg, maar ze hebben twee uitzendingen lang laten zien dat er al dertig jaar over gesproken is. Ook als Kamerlid heb ik samen met een aantal van u gezien hoe diep de loopgraven waren; die waren flink uitgediept. Er is heel lang in de verschillende loopgraven gezeten, waarbij de één zei «dit is de enige oplossing» en de ander «het is niet nodig». Het milieu is daar in de tussentijd niet beter van geworden. Ik had de keuze: ik kan de loopgravenoorlog voortzetten, of ik kan gewoon zeggen «het maakt me niet uit wie er gelijk heeft, als het milieu maar gelijk krijgt». Ik heb voor die laatste oplossing gekozen. Ik weet dat degenen die altijd al zeiden «het moet statiegeld zijn», nog steeds vinden dat het statiegeld moet worden, en dat degenen die altijd al zeiden «het kan ook op een andere manier», er nog steeds van overtuigd zijn dat het ook op een andere manier kan. We gaan het gewoon zien. Het milieu gaat linksom of rechtsom de winst opstrijken. De aanpak leidt binnen drie jaar tot 70% tot 90% minder plastic flessen in het zwerfafval en bovendien tot 90% recycling van alle kleine plastic flessen die in de handel zijn. Dat is de winst die we gaan boeken, linksom of rechtsom. En we gaan zien welk mechanisme dat het eerste haalt. Dat is de keuze die ik heb gemaakt. Dat wist u een jaar geleden. Ik zie dat u niet van standpunt bent veranderd. Dat respecteer ik. Ik ben dit proces gewoon netjes aan het uitvoeren. Op beide sporen doe ik wat ik heb beloofd en wordt ook voortgang geboekt.

Ik maak met bedrijven en gemeenten afspraken over de aanpak van zwerfafval. De RWS-monitoring laat ook zien dat over 2018 de hoeveelheid zwerfafval is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Ik houd de ontwikkeling scherp in de gaten. Ik informeer de Kamer elk halfjaar. Ik heb de wetgeving voor de invoering van statiegeld inmiddels opgestuurd en naar de Kamer gestuurd. Als het bedrijfsleven de afgesproken doelen van 70% tot 90% zwerfafvalreductie en 90% recycling niet haalt, dan voer ik statiegeld in. Dat kan op basis van de nu voorliggende wetgeving. En als ze het wel halen, dan hoeft dat niet. Ik heb ruim 40 zienswijzen ontvangen op het voorstel. De Kamer heeft ook schriftelijke vragen gesteld. Ik ga het hele pakket in samenhang bekijken en zal u zo snel mogelijk een reactie geven. Ik wil de snelheid erin houden om op tijd klaar te zijn.

Ook over de blikjes hebben we eerder gesproken. Er is een aantal moties verworpen, maar er is ook een motie over blikjes aangenomen. Dat betreft een motie van de ChristenUnie en D66, die mij hebben gevraagd om ook nadrukkelijk aandacht te besteden aan blik. We weten allemaal dat het een ander vraagstuk is dan dat van de plastic flesjes. Mevrouw Mulder legde heel mooi de directe relatie met onze eigen gezondheid. Dat maakt die plasticsoep toch een bijzonder probleem. Daarom heeft dat voor mij echt prioriteit. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en internationaal – ik kom daar straks nog op terug – zijn blikjes onderdeel van de bredere zwerfafvalproblematiek. Het is een groot probleem. De zwerfafvalproblematiek gaat ook breder dan alleen blik. Maar we zijn natuurlijk ook aan de gang met blikjes.

De afspraken heb ik aan de Kamer gemeld in de brief van 21 januari 2019. Ik heb in het bestuurlijk overleg de aanpak van blik besproken met de VNG en het verpakkende bedrijfsleven. De VNG zegt natuurlijk in de breedte: wij hebben het liefst statiegeld. Maar als het geen statiegeld wordt, dan wil de VNG samen met het verpakkende bedrijfsleven het liefst blikjes als onderdeel van de brede zwerfafvalaanpak, niet een aparte aanpak. We hebben met beide partijen afgesproken dat ze gezamenlijk nagaan welk effect zij verwachten van die brede zwerfafvalaanpak op de reductie van blikjes, die we natuurlijk wel gaan hebben, en dat we op die manier die speciale impuls vormgeven. Om de ontwikkelingen rond blik in het zwerfafval te volgen, rapporteert RWS in de monitoring nu ook over blik. In de meest recente RWS-rapportage is blik in de overzichten meegenomen. Overigens blijkt daaruit geen verschuiving van plastic naar blik. In het eerstvolgende bestuurlijke overleg spreek ik met de partijen opnieuw over de aanpak van blik. Ik zal de Kamer dan opnieuw informeren. Ga ik de zienswijzen serieus nemen? Absoluut. Dat ga ik zeker doen. En ik kom bij de Kamer terug op de schriftelijke vragen. We gaan dan nog met elkaar spreken over al die vragen en over het verdere pakket, maar ik wil toch even een paar dingen highlighten om misverstanden te voorkomen.

Statiegeld op grote flessen blijft. Het is nu vrijwillig. Gevraagd werd: waarom geen verankering in de wetgeving? Er is misschien veel kritiek op vrijwillige afspraken, maar dit is een afspraak die fantastisch werkt zonder dat er wetgeving voor is. Dit is statiegeld op basis van een convenant, zou je kunnen zeggen. Het werkt heel goed – het was in de uitzending misschien even vergeten om dat te melden – en het blijft ook. Stel dat het bedrijfsleven zegt: als we toch statiegeld gaan invoeren op die kleine flesjes, integreer het dan in die op grote flessen. Ik heb zelf al aangeboden dat ik bereid ben om daarnaar te kijken om dat te integreren. Maar het werkt nu, en we gaan niet iets verstoren wat werkt. Dat is dus nog een punt om nader van gedachten over te wisselen. Maar het allerbelangrijkste voor het milieu is dat het statiegeld op grote flessen blijft. Ik heb dat systeem ook al algemeen verbindend verklaard.

Een aantal andere punten vergen in de antwoorden wat meer detail. Een punt dat wel even belangrijk is, is dat van de verkooppunten. Ook daar komen we nog nader op terug, maar een aantal van u heeft eraan gerefereerd. Voor het milieu maakt het uit waar het flesje wordt weggegooid. Het verkooppunt is niet altijd de plek waar het flesje wordt weggegooid. Een verplichting bij verkooppunten geeft dus niet per se de garantie op dat landelijk dekkende netwerk en brengt allerlei problemen mee met kleine kiosken, zoals mevrouw Mulder ook al schetste. Tegelijkertijd, en dat zei mevrouw Dik-Faber heel terecht, moet je wel zeker weten dat er voldoende plekken zijn waar je het makkelijk kunt inleveren. Bijvoorbeeld op stations zijn er een heleboel kleine kiosken, heel veel kleine verkooppuntjes. Het zou heel mooi zijn als je het daar wel kwijt kunt. Op al dat soort punten komen we nader terug, maar ik wilde u alvast een eerste idee geven van waarom we de verantwoordelijkheid hebben gelegd bij degenen die de flesjes op de markt brengen, namelijk opdat er voldoende innamepunten zijn, en niet bij degenen die het misschien toevallig vanuit een heel klein winkeltje verkoopt.

Uit de meetresultaten van de RWS-monitoring blijkt dat in heel 2018 minder plastic flesjes zijn gemeten in het zwerfafval dan in de nulmeting het geval was. Tegelijkertijd – ik geloof dat de heer Wassenberg dat zei – stijgt het aantal plastic flesjes dat op de markt wordt gebracht. Toch hebben we minder zwerfafval en minder plastic flesjes. Op zich mogen we, denk ik, blij zijn met die ontwikkeling. Een eerste stap in de reductie is gemaakt, maar er is nog een heel stuk te overbruggen naar het doel. De heer Wassenberg vroeg: is de Staatssecretaris het ermee eens dat ze er nog niet zijn? Ja, dat klopt: ze zijn er nog niet. Er is wel een belangrijke stap gezet, maar ze zijn er nu nog niet. En of ze het zullen halen, zullen we elk halfjaar met elkaar gaan meemaken. De laatste meting zal bepalend zijn: hebben ze het doel gehaald of hebben ze het doel niet gehaald? En dan ligt de wetgeving klaar, tenminste als de Kamer ook meehelpt om het allemaal tijdig af te ronden.

De heer Van Aalst en overigens ook anderen vroegen aandacht voor gedrag. Die flesjes belanden op straat omdat iemand ze weggooit. Dus gedrag is gewoon ook, in de breedte van de zwerfafvalproblematiek, een belangrijk element. Doe normaal en gooi het in de vuilnisbak, zou ik zeggen. Dat is een cultuur die we met elkaar meer mogen uitdragen. Ik wil me ook inspannen om zwerfafval tegen te gaan door het juiste gedrag te stimuleren. Dat vergt een strategische benadering. We gaan daarbij ook alle wetenschappelijke kennis en gedragsbeĂŻnvloeding bekijken. We komen met een concreet aanvalsplan gedragsinterventies. Het Behavioural Insights Team zal er ook nog naar kijken. Sowieso gaat het om zaken als extra inzet op schoonhouden in drukbezochte gebieden, voldoende afvalbakken op de juiste plekken en heldere informatie over de gevolgen van zwerfafval. Daarnaast wil ik dat het plan ook nieuwe, innovatieve concepten voor het stimuleren van gedrag zal opleveren. Dat verwacht ik ook. Ook dat zal, denk ik, bijdragen. Bij de volgende meting kunnen we daar wat meer over zeggen.

De heer Ziengs vroeg: u hebt veel gesproken met het bedrijfsleven en u houdt hen aan de afspraken, maar houdt u ook de VNG aan de afspraken? Dat is een terechte vraag. Ik heb de aanpak van zwerfafval in het bestuurlijke overleg besproken met de VNG en het bedrijfsleven. Daar werd door de gemeenten ook een uitspraak gedaan, die ik eigenlijk de allermooiste vond: natuurlijk doen wij dat, want burgers bellen ons als eerste als het een puinhoop is op straat! Er is dus absoluut een prikkel bij de gemeenten: zij worden als eerste aangesproken als het gaat om een schone leefomgeving, zij krijgen als eerste een telefoontje van mensen. De gemeenten zitten daar dus absoluut achteraan. Ze voeren actief beleid ter vermindering van zwerfafval. Dat wordt vaak ook weer gekoppeld aan allerlei andere problematiek. Ik heb met de VNG afgesproken dat ze zal nagaan hoe de inzet van de gemeenten kan samenlopen met de aanpak van het bedrijfsleven. Het gaat dan om het Gemeenteprogramma Zwerfafval en het Actieplan 2019 van NederlandSchoon. Ik heb ook met de gemeenten afgesproken om te bekijken of de bestuurlijke boete een grotere rol kan spelen bij het handhaven op zwerfafval. In het eerstvolgende bestuurlijke overleg spreek ik met de partijen opnieuw over de aanpak van zwerfafval. De bestuurlijke boete gaat naar de gemeentekas. Dan kun je zeggen: daarvan gaan we extra boa's uit financieren. Dat mechanisme zouden gemeenten kunnen inzetten om te zorgen voor minder zwerfafval op straat. Maar we moeten dus nog onderzoeken of dat kan. We gaan dat onderzoeken en bespreken het dan hier.

Wat is er nog meer mogelijkheid naast de 20 miljoen van het bedrijfsleven? In de SUP-richtlijn komt een producentenverantwoordelijkheid voor zwerfafval. Die wil ik gebruiken om beleid op dit punt aan te scherpen en duidelijk te maken dat bedrijven moeten bijdragen.

De heer Ziengs had... Maar dan gaan we naar verpakkingen, en dat hoort hier eigenlijk niet zo bij. Dat doe ik zo meteen.

Mevrouw Kröger vroeg nog welke kansen we met de SUP-richtlijn sneller kunnen benutten. Of nee, mevrouw Kröger vroeg daarna nog over dat snellere, maar ze vroeg in eerste instantie welke verdere wegwerpproducten we kunnen uitfaseren. Bij uitfaseren heb je het over productbeleid, over Europees beleid. De Commissie heeft in eerste instantie deze top tien aangepakt, maar de monitoring en evaluatie van de SUP-richtlijn gaan ons natuurlijk helpen om ook weer nieuwe punten op een rij te zetten.

De heer Ziengs vroeg of wegwerpproducten in de ban gaan.

De voorzitter:

Ik geloof dat mevrouw Kröger een verhelderende vraag heeft. Of wilt u een interruptie?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Geen interruptie. We hadden het toch over statiegeld? De Staatssecretaris noemt nu het Plastic Pact. Volgens mij zijn er nog diverse vragen over statiegeld die eerst nog gesteld kunnen worden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, deze kunnen beter bij het Plastic Pact. Ik denk dat mevrouw Kröger daarin gelijk heeft. Laten we hier stoppen. Dan ga ik naar de overige vragen, die meer betrekking hebben op de overige recycling.

De voorzitter:

Maar misschien zijn er nog interrupties. Ik zag de heer Wassenberg, mevrouw Dik-Faber en de heer Van Aalst. En het statiegeld komt nog, als ik het goed begrijp. O, dit was statiegeld. Ik werd even van de wijs gebracht door het label van het mapje dat tevoorschijn kwam. Ik dacht dus dat er nog meer in het vat zat. Maar goed, er was wel een hoop over statiegeld. Meneer Wassenberg, ga uw gang.

De heer Wassenberg (PvdD):

Niet de mapjes tellen, maar het gesproken woord telt. Maar dat weet u als geen ander. Wat betreft statiegeld zegt de Staatssecretaris: er is nog geen verschuiving van flessen naar blik, zo blijkt uit de studie van Rijkswaterstaat. Daar heb ik ook naar gekeken. Je ziet echter wel zowel een stijging van flesjes als een stijging van blik. Die stijging van blik is een stuk groter dan de stijging van flesjes. Bij flesjes stijgt het met 11% en bij blikjes met 13%. Dat lijkt een verschil van alleen maar twee procentpunten, maar 13% is 18% meer dan 11%. Dus de stijging van de hoeveelheid blikjes gaat veel sneller. Het probleem wordt daarmee ook groter. Je zult er steeds meer op straat treffen. Elke keer als ik even naar buiten ga, pak ik wel weer een blikje of flesje op dat op de grond ligt; ik kom nooit met lege handen thuis. En dan zie je af en toe op die dopjes van Coca-Colaflesjes dat machteloze, laffe «Recycle me». Maar die flesjes kom je op straat tegen. Het helpt dus geen zier. Dit is dus de bijdrage van de industrie om het te recyclen.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik wil de Staatssecretaris vragen of zij niet inziet dat het probleem steeds groter wordt en dat we inderdaad ook zo snel mogelijk die blikjes aan moeten pakken. Echt zo snel mogelijk.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De blikjes hebben ook aandacht in de brede zwerfafvalaanpak, en terecht. We hebben ook een aanpak van zwerfafval in de breedte nodig: niet alleen van flesjes en niet alleen van blikjes, maar ook van zwerfafval in de breedte. Denk aan alle sigarettenpeuken die op straat liggen. We hebben dus echt in de breedte een zwerfafvalaanpak nodig. De vraag is: wil je dan overal een statiegeldsysteem voor inrichten? Of heb je op een gegeven moment een stroom waarvan je zegt: dit pakken we aan met onze brede aanpak van zwerfafval en daarin nemen we alles mee? En wat betreft die materialen die je opveegt: laat ik hopen dat dan zo veel mogelijk daarvan gerecycled wordt, want met alleen het uit het milieu halen daarvan hebben we de kringloop nog niet gesloten. Die tweede stap moeten we ook zetten.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Wassenberg een vervolgvraag heeft.

De heer Wassenberg (PvdD):

Je hoeft natuurlijk niet overal een inname- of statiegeldsysteem voor te hebben, maar voor bepaalde producten wel. Ik vraag de Staatssecretaris het volgende. Kijk naar Duitsland. Of kijk naar Noorwegen, een land dat wat betreft statiegeld misschien een nog wel beter voorbeeld is. Kan de Staatssecretaris ons informeren? Ik hoor zelf heel veel over hoe het in Noorwegen werkt. Zou de Staatssecretaris dat kunnen laten onderzoeken en gewoon ook eens laten kijken wat de kosten zijn van de recycling van blikjes en flesjes? Dat zou namelijk mogelijk een voorbeeld voor ons land kunnen zijn, ook wat betreft de kosten.

De voorzitter:

Een heldere vraag.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Daar is ook naar gekeken, absoluut. Maar het blijft een keuze voor welke stromen je statiegeld instelt. Maar we hebben zeker ook naar Noorwegen gekeken. Ik geloof dat de Kamer daarover ook geĂŻnformeerd is in een eerdere brief.

De voorzitter:

Dan mevrouw Dik-Faber. Ga uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ga even terug naar de motie die de Kamer heeft aangenomen. Voor de volledigheid: die motie was niet alleen door mij en mevrouw Van Eijs ondertekend, maar ook door mevrouw Mulder en de heer Ziengs. Die gaat over een aanpak van blik: «verzoekt de regering met het bedrijfsleven en de gemeenten afspraken te maken over een actieplan en reductiepercentage voor blik in 2020». Die motie heeft de Kamer aangenomen. Zegt de Staatssecretaris nu: ik heb dit aan de orde gesteld, maar ik ga de motie niet uitvoeren omdat de gemeenten blik willen meenemen in de bredere zwerfafvalaanpak? Of komen deze afspraken toch nog naar de Kamer?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mijn inzet is natuurlijk altijd om de motie uit te voeren. Ik heb een gesprek gevoerd met de twee partijen die daarvoor nodig zijn. Wijzelf doen dat namelijk niet. Het zijn andere partijen die dat doen. Dus eigenlijk vroeg de Kamer mij om met andere partijen in gesprek te gaan om zoiets te realiseren. Ik kan het niet zelf. Die partijen hebben allebei aangegeven dat ze die extra aandacht voor blik – volgens mij vroeg de Kamer daarom – willen vormgeven in de context van de brede aanpak zwerfafval. Daarom heb ik gezegd: de motie vraagt om een reductiepercentage, dus ik wil wel in beeld hebben wat dan het reductiepercentage is waarop u samen koerst. Dat zijn ze nu samen aan het bekijken. Het wordt dus een onderdeel van de brede aanpak zwerfafval, en dat is dan hoe beide partijen het het liefst hebben. Ook de VNG heeft dat echt uitgesproken in dat overleg: niet weer een aparte aanpak voor blik, maar liever het meenemen in de bredere aanpak, als het geen statiegeld is. Ik heb daarbij gezegd dat ik van hen wel een beeld wil hebben van hoeveel ze denken te realiseren, zodat we wel kunnen sturen op of er voldoende gebeurt en of we met die brede aanpak zwerfafval voldoende blikjes uit het milieu halen, dus op of het actieplan echt voldoet.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber heeft nog een korte vervolgvraag. Ga uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben blij om te horen dat er wel wordt gewerkt aan een reductiepercentage, dat de lijn echt omlaag moet. Ik hoor ook de signalen dat blik wel degelijk een probleem is. En – de heer Wassenberg zei dat net ook al – we moeten ervoor waken dat er een verschuiving komt van plastic naar blik, als we op blik geen statiegeld zouden introduceren, wat mogelijk gaat gebeuren. Zou het zinvol kunnen zijn om nu ergens een haakje in de regeling op te nemen, zodat mochten we een stap willen zetten, die gewoon al op papier staat als mogelijkheid? Heeft de Staatssecretaris daarover nagedacht? En hoe kijkt ze daartegen aan?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Wetgevingstechnisch zit het zo in elkaar dat je moet onderbouwen waarvoor je een haakje opneemt. Als je dat voor blik wilt doen, dan moet je opnieuw een onderbouwing geven. Dan zouden we het traject dus opnieuw moeten starten. Dan loop je dus veel vertraging op met de aanpak van de kleine plastic flesjes. De verschuiving van flesjes naar blikjes is eerder al genoemd. Daarom monitoren we dat ook. En daarom was een van de conclusies ook, en ik lees de conclusie uit het onderzoek maar even op: er is tot nu toe nog geen verschuiving van flesjes naar blikjes te zien. We zullen het blijven monitoren, want je kunt niet uitsluiten dat het misschien wel een keer gebeurt. Maar mevrouw Dik-Faber kan gerust zijn: we houden het in de gaten. Maar uit de huidige monitoring blijkt het nog niet. Ik begrijp haar aandachtspunt wel.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik wil nog even terugkomen op het verhaal rond zwerfafval, op het probleem dat ontstaat door de discussie over de voorscheiding en de nascheiding. Ik ben nieuwsgierig hoe de Staatssecretaris daarin staat. Bij voorscheiding krijg je de diftarcyclus in combinatie met allerlei containers, die overal staan. Die staan, zoals ik in alle steden zie, ook op storende posities, zelfs op verkeersonveilige plekken en op locaties waar paden zijn aangelegd voor blinden en slechtzienden. Ik kan me voorstellen dat dat niet de bedoeling was van het beleid van de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dit was een halve inbreng. Was dat de bedoeling van de Staatssecretaris? Nee. En het is ook gemeentelijk beleid. De heer Van Aalst stelde zo veel vragen dat ik me kan voorstellen dat hij zo meteen nog op Ă©Ă©n specifiek punt daarvan wil terugkomen. Hij stelde nu eigenlijk vier of vijf kwesties in Ă©Ă©n interruptie aan de orde. Dus wat is de concrete, de precieze vraag van de heer Van Aalst?

De heer Van Aalst (PVV):

Ik ga het toch in tweeën doen. Punt een: wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om containers op de goede plek te krijgen, zodat ze niet meer voor verkeersonveilige situaties zorgen? En kan ze ons meenemen in het beleid voor voorscheiding en nascheiding? Er is namelijk niet echt een keus gemaakt. Dat zorgt er juist voor dat het niet werkt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dat eerste is gemeentelijk beleid en dat tweede is gemeentelijke vrijheid. Ze moeten dus kiezen, maar niet ongelimiteerd, want er zijn een aantal stromen die sowieso gescheiden ingezameld moeten worden of, om het preciezer te zeggen, waarin gescheiden inzameling mogelijk moet zijn, minimaal bij een milieustraat. Ook dat laat gemeenten nog een bepaalde vrijheid. Op een aantal meer specifieke punten kom ik zo meteen, in de beantwoording van het laatste blokje, nog terug. Ik zie wel dat er in de breedte steeds meer aandacht is voor de kwaliteit van de ingezamelde grondstoffen. En het CPB heeft op een gegeven moment gezegd: naast de kwantiteit moeten we echt gaan nadenken over de kwaliteit. Dat zou op een gegeven moment wat kunnen betekenen voor de keuze die je maakt. Ik denk dat ook de markt daarin een rol gaat spelen. Maar daar kom ik zo meteen nog op terug.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb er echt wel moeite mee dat de Staatssecretaris het beeld schetst dat de discussie al dertig jaar alleen gaat over plastic flesjes en dat we daarom nu een oplossing hebben met statiegeld voor alleen plastic flesjes. De discussie gaat al die tijd al over drankverpakkingen, waar blikjes uitdrukkelijk onderdeel van zijn gemaakt. De Staatssecretaris maakt nu een knip, een arbitraire knip, vanwege het terugduwen van de industrie, waarbij ze alleen inzoomt op de plastic flesjes en het bik overlaat aan een brede zwerfafvalaanpak zonder duidelijke uitkomsten. Dat is heel problematisch, zeker als de VNG als allereerste wens heeft om blikjes mee te nemen in de statiegeldaanpak. Mijn vraag aan de Staatssecretaris blijft dan dus als volgt. Als die monitoring komt en als er dan een reductietarget komt, houdt ze dan de optie van statiegeld voor blik toch open? Of heeft ze die echt helemaal afgesloten?

De voorzitter:

Een lange inleiding, met een mooie korte vraag.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dit is een totale herhaling van zetten. Ik weet waar mevrouw Kröger staat. Zij weet waar ik sta. Ze zegt dat ik een arbitraire knip maak. Dat is niet waar. Ik heb van het begin af aan gezegd wat mij gemotiveerd heeft om voortgang te willen boeken op dit punt van de plastic flesjes. Daarmee doe ik helemaal niet af aan het feit dat de discussies over statiegeld in het verleden ook al over blik gingen. Ik vond het heel belangrijk om specifiek op dit punt de stilstand te doorbreken. Want – dat zei mevrouw Mulder eigenlijk ook – via het milieu komt dat plastic uiteindelijk overal terecht, en dat heeft zelfs een relatie met onze eigen gezondheid. Dat maakt voor mij de urgentie om op dit vlak door te gaan en verder te gaan, nog groter dan de urgentie die ik ook voel voor de brede aanpak zwerfafval, waar blik ook onderdeel van is.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

We gaan het zo hebben over het Plastic Pact. En dan gaan we het erover hebben waarom, als plasticvervuiling en de vervuiling van ons hele leefmilieu echt zo belangrijk is, we volstrekt vrijwillige afspraken met het bedrijfsleven maken. Daar gaan we het zo over hebben. We hebben...

De voorzitter:

Maar u heeft nu een vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

... het nu over drankverpakkingen. We hebben het over een discussie van dertig jaar over statiegeld. Keer op keer zijn er beloftes gedaan. Keer op keer zei de industrie: nee, we gaan het nu echt regelen, het komt goed.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nu zijn we eindelijk op een punt gekomen dat er regelgeving komt en dan gaat de Staatssecretaris inzoomen op alleen kleine flesjes, waarbij sap, yoghurtdrank, grote flessen, blik, dus alles wordt uitgezonderd. Dat is een slap aftreksel. Op de korte termijn wil ze het hierbij houden, maar ik vraag de Staatssecretaris toch of ze dat statiegeld op blik wel boven de markt wil laten hangen, om ervoor te zorgen dat we de zwerfafvalproblematiek echt gaan terugdringen.

De voorzitter:

Dit is bijna een net zo lange inleiding als de eerste keer. Het was dus geen korte vervolgvraag. En de vraag was iets langer. Ik geef de Staatssecretaris het woord om die te beantwoorden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Voor mevrouw Kröger is het glas altijd halfleeg en voor mij is het glas halfvol. Ik ben gewoon heel blij met de stap die we hier kunnen maken. Ik weet dat zij graag nog meer zou willen. Dat verschil van mening hebben we vanaf het begin gehad. Een stap vooruit was in haar idee een stap terug, of geen stap vooruit. Ik heb vanaf het begin heel duidelijk gemaakt dat het alleen betrekking had op kleine flesjes. Daarnaast blijft het statiegeld op grote flessen bestaan. Nu wekt mevrouw Kröger weer de indruk alsof we voor grote flessen een uitzondering maken. Nee, het statiegeld op grote flessen blijft bestaan. Daarnaast blijft er een aanpak in de breedte van zwerfafval. Van blikjes wordt op dit moment al 95% gerecycled. Dus ook daar komen de grondstoffen terug in de loop. Maar de blikjes die via het opvegen in de recycling komen, hebben een ander effect op het milieu en een ander effect op ons dan plastic. Ook bij het Plastic Pact zullen we erop uitkomen dat mevrouw Kröger alles slappe hap vindt. De Commissie heeft ons net een heel mooi rapportcijfer gegeven. Dan denk ik dus toch dat Nederland bepaalde dingen blijkbaar beter weet te doen dan andere landen. Ik ben ervan overtuigd dat het aanpakken en het voortgang maken, samen met de partijen die verder wíllen, daarvan een onderdeel is. Mevrouw Kröger denkt dat niet. Ik respecteer haar mening. Ik zie alleen dat uit vergelijking in Europa blijkt dat wij goede resultaten boeken in Nederland. Daar ben ik heel erg voor gemotiveerd.

De heer Laçin (SP):

Ik merk aan mezelf dat ook ik een beetje moeite heb met de antwoorden van de Staatssecretaris, vooral als ze zegt dat voor mevrouw Kröger het glas altijd halfleeg is. Ik ben hier niet de advocaat van mevrouw Kröger, maar ik kan...

De voorzitter:

Nee, u heeft een vraag.

De heer Laçin (SP):

... wel bevestigen dat dat niet zo is en dat wij alleen maar meer ambitie hebben om het nog breder en nog beter te maken. Ik heb daarom ook wel wat opmerkingen en vragen over wat nu voorligt.

De voorzitter:

Begint u met de vraag.

De heer Laçin (SP):

Ja, voorzitter, dat ga ik doen. In de beantwoording hoorde ik dat de Staatssecretaris wil kijken of het mogelijk is om ook de grote flessen mee te nemen in het wetsvoorstel. Mijn eerste vraag is: heb ik dat goed gehoord? Het is goed dat dat blijft bestaan. Niemand twijfelt eraan. Laat dat helder zijn. En iedereen is ook voor een brede aanpak zwerfafval. Laat dat ook helder zijn. Als zij toch die opening houdt om te kijken of de grote flessen mee kunnen, waarom is er dan zo veel verzet bij de Staatssecretaris tegen het meenemen van de andere verpakkingen? Nu wordt gezegd dat dat tot vertraging van wetgeving zou leiden. Dat is voor mij nieuw. Ik wil heel graag dat de Staatssecretaris uitlegt waartoe die vertraging kan leiden en welke alternatieven er dan zijn. Ik wil niet dat we over drie jaar de conclusie trekken dat blik er ook bij moet en dat we dan weer drie jaar moeten wachten op een wetswijziging.

De voorzitter:

De vraag is helder.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Laat ik mij aansluiten bij het positieve wat ik herken in het punt van de heer Laçin: meer ambitie. Kijken wat er allemaal kan, daar zijn we allemaal voor. Daarom ben ik ook begonnen met het brede compliment dat, vind ik, Europa aan ons allemaal geeft. En dan blijft het altijd een beetje duwen en trekken in dit soort debatten: kan het niet toch nog wat sneller? Soms kan ik zeggen: ja, het kan nog wat sneller en we gaan het doen. Soms moet ik u zeggen: nee, het kan niet sneller en dit is wat we op dit moment kunnen. Daarmee waardeer ik nog steeds de ambitie en respecteer ik die ook.

Wat betreft de grote flessen en de blikjes zeg ik het volgende. Nogmaals, ik heb vanaf het begin aangegeven dat ik het wetsvoorstel zou voorbereiden voor flesjes. Dat is ook wat ik nu heb neergelegd. Omdat er nu een statiegeldsysteem is dat niet als zodanig in wetgeving is vastgelegd – het gaat eigenlijk om een slapend artikel, met de bepaling dat we een algemeenverbindendverklaring hebben – wil ik daarnaar kijken als men dat handig vindt. Maar het wetsvoorstel dat er nu ligt, is gewoon het wetsvoorstel dat er nu ligt. We komen daar nog uitgebreid met elkaar over te spreken. Dan kan ik ook uitgebreid ingaan op de andere vragen van de heer Laçin. Ik denk dat hij die waarschijnlijk ook heeft gesteld in de schriftelijke vragen. Dan krijgt hij daar ook mooi een antwoord op in de schriftelijke ronde. Die antwoorden zijn we nu allemaal aan het voorbereiden.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Laçin heeft net zelf gezegd dat hij een eerste vraag had en nadat hij nog een tijdje doorging, heeft hij nog een tweede vraag gesteld. Dat is prima. Die heeft de Staatssecretaris allemaal beantwoord. Maar ik moet een beetje scherp zijn. Als u in één zin een korte vervolgvraag kunt stellen, dan kan worden geprobeerd om die kort te beantwoorden. En dan gaan we snel door, want anders halen we het niet. Ga uw gang.

De heer Laçin (SP):

Ik wil even een punt van orde maken. Ik begrijp u heel goed. We moeten 18.00 uur halen. Maar we voeren hier een belangrijk debat, over een belangrijk onderwerp. Ik heb er heel vaak moeite mee dat we het dan gaan afraffelen, wat vaker in deze commissie gebeurt. Daar heb ik ook geen behoefte aan, moet ik eerlijk zeggen. Dat is geen verwijt, naar niemand toe, maar dat punt wil ik gewoon even gemaakt hebben. Mijn tweede vraag is dan...

De voorzitter:

Nou, misschien mag ik daar even op reageren.

De heer Laçin (SP):

Dat gaat af van de tijd.

De voorzitter:

Ja, dat zal wel. Maar als we dit punt niet adresseren, dan halen we het niet. Ik zie ook wat onrust in de groep ontstaan, naarmate de vragen langer duren, met name de aanloop. Dat is wel erg. Toen ik hier aankwam, dacht ik: wat is vier uur ontzettend lang. Maar het blijkt heel kort te zijn. En we zitten nu eigenlijk in dezelfde situatie als nog geen week geleden, toen we precies hetzelfde probleem hadden. Ik ga u dus nu toch oproepen om korte vragen te stellen en niet te zeggen «aan de ene kant heb ik deze vraag, maar ik heb ook nog deze vraag» en dan vervolgens ook nog, zoals u deed, met een punt van orde een doorkijkje naar de verre toekomst te geven. Maar goed, u heeft uw punt van orde gemaakt. Ik stel voor dat u doet wat we net hebben afgesproken. Ga uw gang.

De heer Laçin (SP):

Ik zal het kort proberen te houden. We gaan er zeker nog over spreken als de schriftelijke beantwoording er is, maar ik wil nu eigenlijk van de Staatssecretaris weten of er ruimte is om alle verpakkingen die in dit wetsvoorstel worden uitgezonderd, toch op te nemen, als dat nodig blijkt te zijn en er een meerderheid voor zou zijn. Dan moeten we ook bekijken wat dat dan betekent, zodat we die vertraging later kunnen voorkomen aan de voorkant. Dat vind ik heel belangrijk, ook al zetten we nu bijvoorbeeld statiegeld op blikjes. Waar het om gaat, is dat het er wel in staat en dat we waar nodig die knop kunnen omdraaien.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Die vraag heb ik net ook beantwoord. Dat zou vertraging opleveren voor het huidige proces, want dan moet de wetgeving teruggenomen worden voor een aantal aanpassingen. Die moet dan misschien opnieuw langs de Raad van State. Dat zou vertraging opleveren voor het voorbereiden van de wetgeving zoals die nu bij de Kamer ligt.

De voorzitter:

De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Dan het Plastic Pact. De afgelopen jaren zijn het stimuleren van verantwoord plasticgebruik en de transitie naar een circulaire economie hoog op de agenda gezet. Ik noem een paar voorbeelden. Tariefdifferentiatie heeft nieuwe prikkels gegeven door duurzame innovaties. Verbranding en export van plastic afval worden ontmoedigd met een afvalstoffenheffing. Met het Plastic Pact wordt concreet uitvoering gegeven aan Ă©Ă©n van de prioriteiten van het uitvoeringsprogramma. Meer dan 75 partijen hebben dit in februari ondertekend. Het onderstreept de gevoelde urgentie en de bereidheid om slimmer en zuiniger om te gaan met plastics. Het gaat om circulair ontwerpen van plastic producten en verpakkingen, het bevorderen van recyclen en ook 20% minder gebruik. Dat is toch ook wel een trendbreuk. Hiermee loopt Nederland vooruit op Europese regelgeving.

Ketensamenwerking en creativiteit zijn cruciaal om de gestelde doelen te bereiken. We hebben een slimme mix van regelgeving en initiatieven zoals het Plastic Pact daarvoor nodig. Regelgeving is op een gegeven moment noodzakelijk om de bodem voor iedereen hetzelfde te stellen, maar daarnaast is het heel mooi als je kunt samenwerken met die partijen die gewoon zeggen «ik zou nog wel een stapje verder kunnen en willen», om dat stapje verder nog te nemen. We hebben te maken met de interne markt. Roemenië is nou eenmaal wat minder ver dan wij zijn. Maar als er partijen zijn met wie wij wel verder willen gaan, en als die partijen zeggen «wij zijn bereid om dat te ondertekenen», ben ik er trots op dat ze dat willen doen.

Ik zal u jaarlijks rapporteren over de voortgang, want het is niet vrijblijvend. Partijen trekken nu samen mooi op, maar zij moeten straks ook rapporteren – en dat weten ze ook – over wat ze bereiken. Dat stuur ik u, dus dan kunt u het ook zien. Te beginnen komend jaar, als de nulmeting, opgesteld door PBL en RIVM, gepresenteerd wordt. Maar ook moeten zij rapporteren over de resultaten die vervolgens geboekt worden.

Samen met mijn Franse collega Brune Poirson heb ik een bijeenkomst voorgezeten waar uiteindelijk vertegenwoordigers van elf landen waren afgelopen vrijdag in Brussel, om op basis van de ervaringen die ik heb met het Plastic Pact in Nederland en die zij heeft met het plasticpact in Frankrijk te kijken of we in Europa breed tot een verdere aanscherping van de ambities kunnen komen. Ja, er is de richtlijn. Die geeft aan waaraan iedereen moet voldoen. U weet ook allemaal dat het niet makkelijk was om er een ambitieuze richtlijn van te maken, terwijl Nederland zich daar heel hard voor heeft ingespannen. Dus willen wij een soort koplopersgroep, een coalition of the willing vormen, met die landen die verder willen gaan. Daarmee gaan we ook laten zien wat er kan. Daarmee gaan we ook coalities creëren, waardoor er straks meer kan en er meer capaciteit is. Dus boven op wetgeving die nodig is, willen we met dit soort initiatieven als het Plastic Pact niet in plaats komen daarvan, maar verdergaan daar waar we op vrijwillige basis verder kunnen gaan. De doelstelling is om begin 2020 een gezamenlijk Plastic Pact te presenteren. Overigens was de Ellen MacArthur Foundation afgelopen vrijdag ook aanwezig.

Mevrouw Dik-Faber vroeg nog naar de doelen van dit pact. De gestelde doelen in het besluit voor kunststof verpakkingsafval zijn gehaald. Nederland recyclet 49% en is daarmee koploper. Om de kunststofketen verder te sluiten heb je ook echt wel een nieuwe ambitie nodig waarmee je partijen bij elkaar brengt, zoals in het pact is opgenomen. Dit is ook nodig om de nieuwe EU-doelstellingen te halen. Er is ook vanuit de EU een gewijzigde methode opgesteld voor recycling en om te bepalen wat je wel en niet mag meetellen, waarbij je eigenlijk ook meer op de kwaliteit stuurt. Ik heb aan de WUR gevraagd om een vingeroefening te doen voor kunststof, om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van deze wijziging. Ik ben daarover met de raamovereenkomstpartijen in gesprek. Ook hierover probeer ik u van de zomer te informeren.

Meneer Ziengs vroeg: wegwerpplastics gaan in de ban, maar hoe weet je dan eigenlijk of het alternatief beter is dan wat we verbieden? Dat is altijd een terechte vraag. Je doet het onder de streep uiteindelijk voor het milieu, dus je moet wel weten wat je aan het doen bent. Voor de producten die in de ban gaan, zijn er duurzame alternatieven beschikbaar. De Commissie heeft natuurlijk een impactassessment gemaakt. Het meest duurzaam zijn de alternatieven die niet voor eenmalig gebruik zijn bedoeld maar voor meermalig gebruik.

Mevrouw Kröger vroeg nog: wanneer komt er een verbod op fluttasjes? Zij weet dat ik heb aangekondigd de uitgebreide evaluatie op het verbod van plastic tassen te zullen uitvoeren en ook specifiek naar deze tasjes te kijken. Dat was haar verzoek en dat doen we ook. De evaluatie zal aan het eind van dit jaar, 2019, worden afgerond.

Mevrouw Kröger vroeg ook welke maatregelen van de SUP-richtlijn we al eerder kunnen invoeren. De consumptiereductie van de «on the go»-verpakkingen kunnen we al eerder realiseren. Dat gaan we ook doen met de partijen van Plastic Pact. Het stimuleren van gebruik van recyclaat halen we in Nederland met het Plastic Pact naar voren. Dat geldt niet alleen voor plastic flessen, maar voor alle plastic producten.

Mevrouw Van Brenk vroeg hoe het staat met de taskforce. De planning van de taskforce is om voor de zomer met een conceptrapport te komen, waarin de belemmeringen staan vermeld. Dat zijn dan nog niet de oplossingen, maar na het zomerreces komt het eindrapport. Daarin zijn dan ook oplossingen voor die belemmeringen meegenomen. In die taskforce wordt heel erg hard gewerkt en er wordt in de breedte gekeken naar allerlei belemmeringen. Niet alleen door waterschappen, maar in de breedte. Die taskforce komt dus met een rapport voor de zomer en met oplossingen na de zomer.

De voorzitter:

Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Van Brenk. Ga uw gang.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Is de toezegging die ik gehad heb over de brief met dat laaghangende fruit daarmee tenietgedaan? Betekent dit dat ik die niet gekregen heb en begrijp ik hieruit dat ik tot van de zomer moet wachten?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Juist omdat we het verzoek hebben gedaan om laaghangend fruit alvast te identificeren, wordt dat voor de zomer al in kaart gebracht. Dan kunnen we zelf gaan nadenken, maar de taskforce komt ook met oplossingen na de zomer. Dat was specifiek naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Van Brenk. Er zijn trouwens ontzettend mooie voorbeelden. Ik was laatst op werkbezoek bij een waterschap waar ze bioplastic maken. Allemaal interessante voorbeelden.

Mevrouw Van Brenk had ook gevraagd naar uitleg over de doelen van het Plastic Pact. Zijn die nou eigenlijk ambitieus genoeg? Dat is eigenlijk een vraag die ik een aantal van u hoor stellen. Het is altijd moeilijk om objectief te beoordelen wanneer iets nou ambitieus genoeg is. Nogmaals, we hebben ook gekeken naar het concept van de Ellen MacArthur Foundation. We hebben dat nog aangescherpt en concreter gemaakt. Als er op dit moment iemand is die vooroploopt in de wereld waar het gaat om het tegengaan van die plasticsoep is zij het wel. Het is ambitieuzer. Ik ben altijd een beetje voorzichtig om het te zeggen, maar de mensen die alle pacten hebben vergeleken, zeggen: dit is zeer ambitieus, nergens in de wereld vertoond. 100% recyclebaarheid, waar mogelijk herbruikbaar. Nou, dat is 100%, dus dat kan niet hoger. 20% minder plastic. Dat is tegen de trend in. Dat is belangrijk, omdat we daarmee echt een omslag gaan creëren. 70% recyclecapaciteit betekent een verdubbeling van de huidige capaciteit. Er is heel veel nodig om een continue stroom van recyclaten voor nieuwe producten te realiseren. Dan kom ik weer terug op mijn voorbeeld van de grote speler die wel wil. Maar dan moet er ook een groot aanbod zijn van dezelfde kwaliteit en altijd gegarandeerd. 35% recycled content in nieuwe producten. Dat is een hogere ambitie dan we in andere nationale pacten hebben gezien. Dus, voorzitter, dat zijn de ambitieuze doelen. We hebben het concept genomen van de Ellen MacArthur Foundation. Dat hebben we nog aangescherpt. Een van de vragen was: waarom is de algemene notie niet overgenomen dat overbodige producten niet worden meegenomen? Maar dat is er een die je heel moeilijk hard kunt maken, want wanneer is een product overbodig? Wij hebben dus geprobeerd om, echt smart, harde, concrete targets op te nemen in plaats van zo'n algemene notie. Dit betreft de koplopers. Dit zijn de partijen die hebben gezegd: wij gaan het doen en wij stappen naar voren. We zijn helemaal niet verplicht volgens de wetgeving en niemand zal ons nadragen dat wij niet zo'n Plastic Pact sluiten. Maar we willen het toch doen, omdat we het probleem ook zien en omdat we ook zien dat er een noodzaak is om te komen tot die circulaire economie.

Wat doen we dan om de achterblijvers nog aan te sporen? Het mooie is dat ik hoop dat we met dat Plastic Pact kunnen laten zien wat er allemaal kan. Dan heb je ook concrete resultaten, waarmee je tegen de achterblijvers kunt zeggen: je bent een achterblijver en dat is onterecht, want er kan veel meer. Een mooi voorbeeld voor als we het hebben over onnodig plastic voorkomen: een van de partijen die meedoet, haalt nu de echt overbodige verpakkingen van ijsjes af; dus elk ijsje zit niet meer in een apart verpakkinkje, maar in een kartonnen verpakking, waarmee al die ijsjes dus niet drie keer zijn ingepakt. Als je ziet dat dat soort dingen kunnen, is dat ook weer een voorbeeld en inspiratie voor andere partijen om op die manier eens hun eigen assortiment kritisch door te lichten. In de context van zo'n Plastic Pact worden partijen gestimuleerd om dat soort dingen te doen. En daarnaast hebben we natuurlijk altijd de single-use plasticsrichtlijn, die – zo zou je bijna kunnen zeggen – als veegwagen fungeert. Dus alle partijen moeten aan de gang, maar er zijn partijen die gewoon meer willen. Ik ben daar heel blij mee, ik stimuleer ze en ik help ze daar graag bij.

Ik had al het internationale initiatief genoemd dat we afgelopen vrijdag hebben gehad. Dus afgelopen vrijdag hebben we de scene setting gehad voor het Europese plasticpact. We hebben afgesproken dat ik samen met Frankrijk een soort template, een soort Europees concept-plasticpact, aan de deelnemers zal verspreiden. In het najaar komen we weer bij elkaar, zodat iedereen dan kan kijken waar we staan en hoever we komen met elkaar. Het doel is dan om begin volgend jaar op een conferentie, die ik graag bereid ben in Nederland te hosten, te kijken of we tot een Europees plasticpact kunnen komen met al die partijen die verder willen gaan.

De heer Wassenberg vroeg specifiek aandacht voor FloraHolland. Die heeft zich inmiddels volledig achter de doelen van het Plastic Pact geschaard en heeft op 21 februari ondertekend. Daarmee geeft het bedrijf onder meer te kennen zo veel mogelijk plastic trays herbruikbaar te maken en kwekers te stimuleren deze herbruikbare trays meermalen te gaan gebruiken. Ze zijn in overleg met die kwekers. We hopen voor de zomer met nadere informatie te komen.

Over tariefdifferentiatie was er een vraag van mevrouw Van Eijs. Het verpakkend bedrijfsleven heeft per 1 januari 2019 tariefdifferentiatie ingevoerd, dus voor goed recyclebare verpakkingen krijgen ze een korting. Het is beter voor ons allemaal, maar ze krijgen of hebben nu ook een individuele prikkel om de recyclebaarheid te verbeteren. En het is gewoon ook rechtvaardig qua kostenverdeling. Hier hebben we ook afspraken over gemaakt in het Plastic Pact. En de partijen in het Plastic Pact maken graag gebruik van deze nieuwe prikkel, die innovatie stimuleert.

Dan Fishing for Litter. Ik denk dat we daar allemaal een goed gevoel bij hebben. Het afval dat in zee is beland, gaat wel gevolgen hebben voor het Fishing for Litterprogramma, dus er zal meer afval opgevist worden en dat leidt tot hogere kosten. Er lopen ook gesprekken over de toekomst van dat programma tussen Rijkswaterstaat en de MSC Zoe over de nazorg bij de ramp. Hierin worden ook de gevolgen voor Fishing for Litter meegenomen. Dus de gesprekken over de toekomst van dit programma lopen. Meer concreets heb ik daar nu niet over, maar dat is wel wat er gebeurt.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Brenk over de 100%-gerecyclede flessen. Hartstikke mooi; het onderstreept het belang van inkoop om deze te stimuleren. Ik stel met mijn collega van BZK mvi-criteria ter beschikking die inkopers kunnen gebruiken. Hiermee verhogen we het ambitieniveau steeds iets verder om de hele markt omhoog te trekken. Ook kennen de mvi-criteria sinds dit jaar meerdere hoogten van ambitieniveaus. Daarnaast stimuleer ik circulair inkopen op allerlei manieren: pilots, leernetwerken et cetera. Dus daar stimuleren we in de breedte. Het zijn altijd hele mooie voorbeelden.

Dan kunstgrasvelden. Mevrouw Mulder vroeg: wat is de status van uw toezegging om in gesprek te gaan over kunstgrassportvelden? Aan deze motie wordt door de Minister voor Medische Zorg en Sport uitvoering gegeven. VWS heeft op 1 april een innovatiecall gelanceerd voor milieuvriendelijke sportvelden, met een totaalbudget van 2,8 miljoen euro. Als onderdeel hiervan wordt € 1.750.000 beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van hoogwaardig recyclebare kunstgrassportvelden. En er wordt door deze Minister bekeken of in subsidieregelingen per 2020 voorwaarden kunnen worden gesteld aan de circulaire aanbesteding van kunstgras. Ook daaraan ziet u dat het circulaire denken bij heel veel collega's echt aan het indalen is, in al hun activiteiten. Daar ben ik heel erg blij mee.

Ik denk dat dit de vragen over het Plastic Pact waren, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Mulder nog even afwacht. Ik zag ook de heer Wassenberg, mevrouw Kröger en de heer Laçin. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Toch even over de achterblijvers, want een Plastic Pact met koplopers om goede voorbeelden te stellen en te kijken wat er gebeurt, ook qua inspiratie, dat snap ik. Alleen: je houdt dan toch wel dat freeridergevaar. Dus: is er voor die 30% achterblijvers, die nu niet heeft getekend, niet toch ook de mogelijkheid om die 51%-doelstellingen in het Besluit beheer verpakkingen te verhogen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Volgens mij komen we voor de zomer met een brief over het besluit verpakkingen. Ik zie dat ik dat goed in mijn hoofd heb zitten; ik ben namelijk vreselijk met dat soort data van brieven. We moeten sowieso een vertaling maken, omdat de nieuwe richtlijn op een andere manier kijkt naar wat je werkelijk hebt, naar welk materiaal je nou echt recyclet. Dingen die verloren gaan, worden nu voor een deel meegeteld, maar uiteindelijk recycle je die niet. De Commissie heeft in die richtlijn een nieuwe methode voorgeschreven, en die zijn we nu aan het implementeren. Ik kom dus met een brief naar de Kamer. Ik denk dat dat een moment is waarop we met elkaar deze discussie kunnen voeren. Ik wil natuurlijk ook dat we gewoon voortgang blijven maken, ook de partijen die zich niet aansluiten bij de allergrootste ambities van het Plastic Pact. Ik wil wel zien dat er in de gehele breedte voortgang blijft in de komende jaren. Daarover voer ik dus gesprekken. Ik kom met een brief naar de Kamer, ook omdat we met de implementatie van die richtlijn dingen moeten omzetten. En we hebben dan de gelegenheid om hierover te spreken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik heb geen interruptie, maar ik denk dat de Staatssecretaris een vraag van mij gemist heeft. De heer Ziengs vroeg naar alternatieven voor plastic die misschien niet goed zouden zijn. Ik had nog expliciet gevraagd naar het gevaar dat plastic wordt vervangen door papier en karton, en dat daarvoor nog bomen gekapt zullen worden. Houdt de Staatssecretaris daar ook rekening mee?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik had beoogd dat te beantwoorden in mijn generieke antwoord, namelijk door te zeggen dat de Commissie in haar impactassessment natuurlijk goed gekeken heeft naar wat de effecten zijn van de vervangers die je dan zou gaan gebruiken.

De heer Laçin (SP):

Ik heb ook geen interruptie. Bij kunstgrasvelden had ik gevraagd naar de verwerkingscapaciteit in Nederland. Is die verdwenen, wat is daarmee gebeurd? Kan daar nog een reactie op komen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik hoor net dat dat zo komt bij het blokje afval.

De voorzitter:

Dan vervolgt u uw betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Dan ga ik snel door met afval. De heer Ziengs vroeg om een status aparte voor houten pallets. Wat mag meetellen voor recycling wordt Europees bepaald. De meetmethode wordt geharmoniseerd, dus daar kunnen we als Nederland moeilijk van afwijken. Hergebruik mag voor een deel wel meegeteld worden bij recycling. Maar ik zie aan de heer Ziengs dat zijn vraag net een andere is geweest.

De heer Ziengs (VVD):

Ik heb de vraag breder gesteld, want er zijn meer voorbeelden. Ik noemde alleen in dit geval het specifieke voorbeeld van de houten pallets, maar er zijn meer voorbeelden. Daar was mijn vraag op gericht over de status aparte en een eventuele auditcommissie.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, maar voordat je het weet, ga je overal een status aparte voor hebben. Ik zou de heer Ziengs dus willen vragen om mij eventueel schriftelijk nog een paar voorbeelden aan te leveren van waar hij specifiek op doelt wanneer hij het heeft over een bredere vraag, zodat ik kan zien of die bredere vraag ook een punt is dat structureel aangepakt moet worden op een manier die past bij de doelstellingen van de richtlijn. Want als je structureel gaat uitzonderen, zijn we ook weer niet bezig met wat we eigenlijk moeten doen, denk ik. Maar ik hoor dus graag die informatie van de heer Ziengs.

De voorzitter:

Dan stel ik meteen voor om de dingen die missen, zoals dit soort voorbeelden, meteen in de tweede termijn mee te nemen. Wellicht heeft de Staatssecretaris het beeld dat ze iets al beantwoord heeft, maar als dat dan niet tot voldoening was, kunnen we ze noemen in de tweede termijn en verder kijken hoe het gaat. Zo bewaren we de interrupties voor korte vragen over de dingen waar nu over gesproken wordt.

De Staatssecretaris vervolgt nu haar betoog; ga uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Van Aalst zei dat diftar leidt tot hogere kosten. Dat is onjuist; diftar leidt juist tot lagere kosten voor de burger. Gouda is, denk ik, ook een mooi recent voorbeeld van hoe dat is gerealiseerd.

De heer Ziengs vroeg: kunnen we niet beter inzetten op nascheiding in plaats van bronscheiding? Het doel is dat we hoogwaardiger gaan recyclen, dus de kwaliteit van de reststromen wordt eigenlijk steeds belangrijker, zo zou ik zeggen. Voor papier, gft, glas en textiel betekent dat in ieder geval dat bronscheiding beter is. Voor het huishoudelijke afval is het aan gemeenten om afhankelijk van de lokale omstandigheden een afweging te maken, maar uiteindelijk zal een gemeente wel de VANG-doelstellingen moeten realiseren.

De heer Ziengs had in die context nog een vraag of opmerking over het wettelijke kader voor de kantoor-, winkel- en dienstensector: leidt dat tot extra regels? Nee, dit leidt niet tot extra regels. Het doel is te bezien of er regels zijn die het scheiden van afval door de KWD-sector belemmeren en of het mogelijk en wenselijk is om die belemmeringen weg te nemen. Daar zullen we uiteraard de Kamer over informeren. De heer Ziengs kan dan toetsen of dat in zijn optiek een verbetering, dan wel een verzwaring is. Maar de doelstelling is dus om dit makkelijker te maken.

Moet er naast of in plaats van restafvaldoelstellingen niet ook een recyclingdoelstelling komen? De doelstellingen zijn bedoeld om gemeenten in beweging te krijgen om de gezamenlijke hoeveelheid restafval te verminderen. We zijn op de goede weg. Wel ligt er met name voor de stromen gft en textiel een kwaliteitsvraagstuk. Die worden in de context van de activiteiten van VANG opgepakt. We werken aan verbetering van de kwaliteit. Ik weet nog niet op voorhand of het iets toevoegt, maar ik ben wel bereid om dit te evalueren. Ik snap de vraag van de heer Ziengs en van de heer Wassenberg, die eigenlijk in de richting gaan dat je de kwaliteit hoog wilt krijgen. En dat is uiteindelijk waarom we dit allemaal doen; we zamelen het niet gezamenlijk in om het vervolgens alleen maar laagwaardig te kunnen toepassen. Dus laat ik dit toezeggen: ik ben graag bereid om bij de volgende brief terug te komen op dit punt, ook in samenhang met die VANG-doelstelling, met waar we nu staan met de gemeenten. Sommige gemeenten doen het hartstikke goed, andere gemeenten hebben nog een groot probleem. Daar zitten we overigens wel specifiek op. Maar ik neem deze vraag mee: hoe kunnen we zorgen dat we vooral sturen op kwaliteit? Dat is eigenlijk een punt waar het CPB ons op heeft gewezen.

Voor gft-compost heeft de markt zelf kwaliteitseisen ingesteld, met verschillende categorieën. Binnen VANG is kwaliteit ook een belangrijk punt.

De heer Wassenberg vroeg hoe de green deal met NS verloopt. Voor de zomer kom ik met uitgebreide informatie over het verloop van de green deal over afvalscheiding op stations, ook in reactie op de motie van mevrouw Dik-Faber en mevrouw Teunissen. Op dit moment kunnen ProRail en NS als proef bij een afvalverwerker terecht met het bedrijfsafval. Samen met andere koplopers en afvalscheidingondernemers nemen zij collectief actie om meer nascheidingcapaciteit voor bedrijfsafval in de markt te organiseren. Er was dus inderdaad een marktvraag en hopelijk creëert dat ook een mooi voorbeeld voor anderen.

De heer Ziengs vroeg naar de petitie van Stiba. Onderdelenhergebruik is een goed voorbeeld van circulaire economie in de automotive sector. Ik zal met Stiba in gesprek gaan over de belemmeringen die zijn aangekaart, dus daar gaan we naar kijken.

Mevrouw Mulder en een aantal anderen hebben gevraagd naar chemische recycling. Het korte antwoord op die vragen kan zijn: we zullen het allebei nodig hebben. Chemische recycling vraagt nog behoorlijk veel meer energie, dus die zou je niet voor alles willen inzetten. We zullen die recyclingcapaciteit, zowel mechanisch als chemisch, nodig hebben. Dan kom ik op het snijvlak dat ik al eerder benoemde. Een van de partijen benoemde laatst dat chemische recycling kan werken als de lever in het systeem, omdat je er dan echt alle afvalstoffen uithaalt, bij sommige toepassingen, waar we met een voorraad van plastic zitten. We zijn richting de toekomst bezig om steeds voorzichtiger om te gaan met ZZS, maar bepaalde stoffen waaraan materialen zijn toegevoegd die je via mechanische recycling niet makkelijk of voldoende kunt scheiden, zou je kunnen schoonmaken via chemische recycling. Zo zie ik het. Ik snap dat de Kamer zegt: laten we wel oppassen dat we niet het ene gaan stimuleren en het andere wegdrukken. Dat is nadrukkelijk niet de bedoeling, maar ik denk dat we het echt allebei nodig hebben.

De heer Ziengs vroeg ook nog naar perverse prikkels bij stortbelasting en immobiliseren. Ik geloof dat de heer Laçin daar ook naar vroeg. Ik laat op dit moment bezien of alle prikkels die zien op storten, verbranden en recyclen de goede kant op wijzen. Daarbij kijken we ook naar immobiliseren. Als er perverse prikkels zijn, welke mogelijkheden zijn er dan om die op te lossen? Dat onderzoek is deze zomer gereed en daarna willen we kijken wat we gaan doen. Dat geldt ook voor de andere vraag van de heer Ziengs, of de regel van 25% leidt tot een ongelijk speelveld. Dat nemen we allemaal mee in die analyse die voor de zomer komt.

Dan ZZS. De constatering van de Gezondheidsraad betreft de situatie in het verleden, maar de aandacht is terecht toegenomen. Dat is absoluut waar. Ook in Europa speelt die discussie. Daarbij moeten we steeds zorgen dat we daar voldoende aandacht voor hebben. In het LAP schrijf ik voor dat men nagaat of er gevaarlijke stoffen in gerecycled materiaal zitten die risico opleveren, dus daar geven we ook bepaalde aanwijzingen voor.

In mijn aanbiedingsbrief bij het advies van de Gezondheidsraad heb ik ook aangegeven hoe voorkomen moet worden dat gerecycled materiaal met gevaarlijke stoffen terechtkomt in producten waar die stoffen een probleem kunnen vormen, bijvoorbeeld speelgoed. Het LAP wijdt er een heel hoofdstuk aan.

Hoe maken we transparant en traceerbaar voor afvalverwerkers dat er gevaarlijke stoffen in het afval zitten? Dat wordt op meerdere manieren aangepakt. Op de afvalwebsite van Rijkswaterstaat staat een rapport met een inventarisatie van zorgstoffen in alle afvalstromen van het LAP. Het LAP geeft aan dat recyclers ook zelf actief moeten achterhalen welke zorgstoffen in hun recyclingmateriaal zitten. In de EU wordt een database opgezet waar producenten verplicht zeer zorgwekkende stoffen in hun producten moeten melden, dus ook daar wordt gewerkt aan kennis. In alle eerlijkheid, het is natuurlijk een terrein in ontwikkeling, maar er wordt terecht vanaf het begin structureel aandacht aan besteed, zowel op nationaal als op Europees niveau. Daar ben ik blij mee.

Mevrouw Van Brenk vroeg hoe het loopt met het uitdragen van de Leidraad afvalstof of product. In het najaar heeft RWS vijf regionale verdiepingssessies voor omgevingsdiensten georganiseerd. Ik zet het gesprek met het bevoegd gezag over de leidraad voort. Hebben we de risico's voldoende in zicht? In de leidraad staan richtsnoeren voor de beoordeling of iets afval is of niet. Een van de aspecten die bij de beoordeling moeten worden meegenomen, is of het risico's of nadelige gevolgen heeft voor mens en milieu. Dat verschilt per materiaal of reststroom. De inspectie wordt er ook bij betrokken en moet met de leidraad aan de slag.

De heer Laçin had nog een vraag over kunstgras. Ik heb de mogelijkheden voor kunstgrasrecycling in kaart laten brengen. Er zijn concrete initiatieven. Hij zei: eerst was het er wel en nu is het er niet. Volgens mij hebben we juist gezien dat de situatie die er was, problemen opleverde, dus nu gaan we naar een toekomstige situatie, waarbij er een alternatief is in Denemarken. In Nederland zijn we ook bezig met de ontwikkeling van capaciteit, omdat het belangrijk is dat er op een goede manier gerecycled kan worden.

Ik heb een verkenning laten uitvoeren naar verwerkingsmogelijkheden voor kunstgras. De verwachtingen voor nieuwe recyclecapaciteit in Nederland zijn positief. Er komen zo'n vijf initiatieven naar voren en er is inmiddels een kunstgrasalliantie aan de slag, maar dit heb ik recent nog met de Kamer besproken.

Voorzitter, dan hoop ik dat ik daarmee de vragen heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik kijk even of er interrupties zijn. Ik zag mevrouw Kröger, maar ik constateer dat zij al twee interrupties heeft gehad. Ik kijk even of er nog andere interrupties zijn. Als er behoefte is aan een tweede termijn, stel ik voor dat iedereen daar nog dingen te berde kan brengen. Ik geef het woord aan de heer Laçin, maar ik geloof dat mevrouw Mulder eerder was. Meneer Laçin zit er heel ontspannen in. Ik geef het woord aan mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja, dat is hij soms weleens, dus dat is heel prettig.

Ik had even gewacht met mijn interruptie, die ging over VANG. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij inderdaad wil sturen op kwaliteit. Daar had ik ook een vraag over gesteld. Zij geeft ook aan dat er een brief komt. Mijn vraag is: wanneer komt die brief dan? Wat mij betreft zou die ook in moeten gaan op het feit dat het VANG-beleid nu met name op volumes gericht is. Dan moet die combinatie er wel in zitten, want anders hebben we over een paar maanden een brief waarin mijn vraag niet is beantwoord.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De VANG-doelstellingen zijn gericht op kilo's, maar ik hoor heel duidelijk de roep van de Kamer om naar kwaliteit te gaan kijken. Daarom ben ik van plan om een brief te sturen, waarschijnlijk net na de zomer, want we hebben al een hoop brieven voor de zomer en dan heeft u die de hele zomer liggen en dan kunnen we beter de tijd goed benutten. Daarom zeg ik toe dat ik na de zomer met een brief kom over de opmerking van de Kamer of we voldoende sturen op kwaliteit en hoe we dat mee kunnen nemen in het hele programma Van Afval Naar Grondstof. We belonen de gemeenten die het hartstikke goed doen, maar gemeenten die de doelstelling misschien lastig op deze manier kunnen bereiken, kunnen we wellicht helpen om via de kwaliteitsroute belangrijke stappen te maken. In die geest zal ik met een brief aan de Kamer komen. Kwaliteit is eigenlijk de aanleiding om met een nieuwe brief te komen, dus mevrouw Mulder kan gerustgesteld zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder is gerustgesteld. Ik geef het woord aan de heer Laçin, voor zijn tweede interruptie.

De heer Laçin (SP):

Nog even over het laatste punt van de beantwoording: de verwerking van kunstgrasmatten. De Staatssecretaris zei dat we hebben gezien dat het op die manier fout ging. Wat mij betreft lag dat niet per se aan de capaciteit om te recyclen of te verwerken, maar aan bedrijven die dat niet deden en die op een andere manier geld verdienden. Is de constatering juist dat er nu geen capaciteit is voor verwerking maar dat er initiatieven zijn om dat in de komende tijd wel te doen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het korte antwoord is ja. Er is capaciteit gecreëerd voor tijdelijke opslag en er is ook capaciteit in het buitenland voor recycling, maar we zijn ook bezig met het ontwikkelen van capaciteit in Nederland.

De heer Ziengs (VVD):

Omwille van de tijd gebruik ik deze interruptie om de openstaande vragen die op mijn lijstje staan nog even onder de aandacht van de Staatssecretaris te brengen. Het ging erom dat de Meststoffenwet belemmerend werkt. Ik heb gevraagd om de taskforce en het Ministerie van LNV daarin mee te nemen.

Het tweede punt is dat ik vroeg naar de WEEELABEX-certificering, een kostenverhogend systeem voor milieuvriendelijke dingen, waarbij kleine bedrijven enorme bedragen moeten betalen om daaraan te kunnen voldoen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Ziengs had deze twee punten inderdaad genoemd. Het punt van de taskforce en LNV neem ik met hen op. Dat kan ik aan de taskforce vragen, maar die is wel onafhankelijk.

Ik kijk even of ik het punt van de WEEELABEX in tweede termijn kan beantwoorden, of anders zal ik zorgen dat er een schriftelijke reactie komt.

De voorzitter:

Er is behoefte aan een tweede termijn. Ik geef alle leden een minuut spreektijd. Het woord is aan de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden van de Staatssecretaris. Over heel veel dingen zullen we het waarschijnlijk niet eens worden, maar wel over dat er wat moet gebeuren aan zwerfafval. Het antwoord van de Staatssecretaris was dat een aantal dingen gewoon aan de gemeenten zijn, maar ik zou toch iets meer regie van de Staatssecretaris willen, met name als het gaat om containers die op verkeersonveilige plekken staan. Ondanks dat het een gemeentelijke aangelegenheid is, vraag ik om het toch onder de aandacht te brengen. Ik hoop dat ik die toezegging van de Staatssecretaris krijg.

Wil zij toch iets meer een regierol nemen bij na- en voorscheiding? Het probleem is dat de markt dat niet oppakt, omdat niet in zijn algemeenheid door gemeenten besloten wordt om voor- of nascheiding te doen. Daardoor is het inderdaad niet lucratief voor de markt. Dat staat met elkaar in verbinding.

Dat waren de twee vragen die ik nog heb staan. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het was een enorme prestatie van de Staatssecretaris om de enorme hoeveelheid vragen die aan deze tafel gesteld zijn te beantwoorden. Chapeau. Ik spreek wel mijn teleurstelling uit dat wij als commissie – en dat ligt niet aan de Staatssecretaris – kennelijk niet in staat zijn om bij een dergelijk onderwerp, waar zoveel leuke en mooie dingen voorbijkomen, waarover wij afgelopen dinsdag twee petities in ontvangst hebben genomen, waar je mooie bedrijven ziet, die mooie dingen doen, iedere keer blijven hangen in die discussies over statiegeld op blikjes en flesjes, terwijl we het daar al zo vaak over gehad hebben en er ook al een lijn is neergelegd.

Mijn tweede opmerking gaat over iets wat de heer Van Aalst net ook noemde. Het RIVM gaf in feite al richting aan en dat werd omarmd door de Staatssecretaris, als het gaat om voor- en nascheiding. Dat ging richting voorscheiding maar mijn vraag was echt gericht op nascheiding. Daar is ook antwoord op gegeven. Ik wou ook weten of de Staatssecretaris helemaal inzet op het advies van het RIVM of dat breder bekijkt.

De voorzitter:

Dank u wel. De griffier vertelt mij nog dat er één interruptie mogelijk is op andere sprekers. Ik wil niemand uitlokken, maar ik wil wel heel graag het woord geven aan mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb het niet in een interruptie gedaan, maar ik wil de heer Ziengs wel meegeven dat als er een fletsgroen plan voor statiegeld ligt, wij als commissie het er weer over hebben.

Mijn vraag aan de Staatssecretaris is wat zij gaat doen met die zienswijzen. Die neemt zij in ontvangst, maar eigenlijk heeft ze hier gezegd dat het allemaal is zoals het is.

Ik heb nog twee vragen over het Plastic Pact. Frankrijk gaat een aantal zaken eerder verbieden en dat was ook de strekking van mijn motie. Hoe staat de Staatssecretaris daarin? Wat vindt de Staatssecretaris van het elimineren van onnodige producten, zoals de Engelsen doen?

En dan over het risico van de freeriders. Voor de rest van de industrie is die 51% er. De Staatssecretaris geeft aan dat zij ruimte ziet. Kan dat omhoog naar 70%?

Ten slotte. Ik vind de zeer zorgwekkende stoffen echt een heel groot risico bij de circulaire economie. Ik hoop dat die aanpak geborgd wordt in het uitvoeringsprogramma zelf, zodat we het er echt in integreren en meenemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Er zijn positieve ontwikkelingen. Er verandert wel iets, er beweegt iets, maar veel te weinig en veel te langzaam. We krijgen nog informatie over VANG, over de green deal met de NS, over de routekaart voor biomassa en over FloraHolland. Ik kan mij zomaar voorstellen dat wij ons bij het komende AO ook niet hoeven te vervelen. Ik blijf mij toch zorgen maken over het aandeel van flesjes en vooral blikjes in zwerfafval. Daarover wil ik het later nog hebben met de Staatssecretaris. Dat zou misschien kunnen in een VAO, dat ik bij dezen aanvraag.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. Dank aan de Staatssecretaris. Een mooi compliment van de Europese Commissie aan Nederland. Dat mag ook weleens gezegd. Als je deze AO's volgt, heb je soms het idee dat het alleen maar kommer en kwel is. Het is goed dat wij een brief krijgen van de Staatssecretaris, direct na de zomer, over VANG. Vele collega's zijn dat ook met mij eens. Ik vind dat echt een goede zaak. Het is ook goed dat de Staatssecretaris een brief stuurt over circulair ontwerpen en bouwen en dat zij daar samen met haar collega van Binnenlandse Zaken mee aan de gang gaat. Zij komt met een brief, maar wanneer komt die? Dat heb ik niet gehoord en dat zou ik wel graag willen horen. Ik wacht het VAO even af. Wellicht komen wij dan ook met een motie, maar dat zie ik dan nog wel.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Heel veel vragen en heel veel antwoorden. Dat laat ook zien dat er wel degelijk heel veel gebeurt, en dat is goed om te horen. Er was een vraag van de PvdA waar ik eigenlijk wel nieuwsgierig naar was. Die ging over filters voor microvezels in wasmachines. Dat vond ik wel interessant, want wij hadden het ook over textiel. Ik kijk erg uit naar het beleidsprogramma voor textiel. Door mevrouw Dik-Faber werd terecht verwezen naar de eerdere motie die is ingediend, met een heleboel punten die terugkomen, naar ik hoop. Samen met mevrouw Mulder hadden wij ook een motie ingediend over het eventueel uitbreiden van producentenverantwoordelijkheid naar textiel. Ik hoop dat we ook kunnen lezen over die labels die gaan aangeven wat de goede of de betere keuze is.

Ik ben ook heel blij dat er een brief komt over circulair bouwen, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken. De poster die ik straks zal geven, geeft daar hopelijk wat inspiratie bij. Ik vind een kenniscentrum nog steeds heel belangrijk.

Ik ben benieuwd of dat versnellingshuis waarover de Staatssecretaris het had, ook jonge disruptieve start-ups kan gaan helpen, zodat het niet allemaal een old boys network is.

Ik wijs de Staatssecretaris op de motie die ik zelf heb ingediend over de BENG-normen en circulair bouwen. Dat gaat er juist over of dat elkaar bijt of niet, over energiebesparing en circulair, want het moet natuurlijk wel allemaal mooi dezelfde richting op.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik merk op dat u de poster wil overhandigen. Die heeft u nu twee keer beloofd en die mag u aan de bode geven. Ik geef het woord aan mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. In eerste termijn heb ik één punt niet kunnen adresseren, maar dat heeft de heer Ziengs gelukkig ook al aan de orde gesteld. Ik wou inzoomen op de petitie van Stiba, de gecertificeerde demontagebedrijven. Ik wijs erop dat opvalt dat op pagina 5 staat, om het makkelijk te maken voor de Staatssecretaris, dat meer dan 190.000 auto's worden geïmporteerd zonder recyclebijdrage. Dat lijkt ons niet evenwichtig. Kan de Staatssecretaris hierop reageren? Ik zou graag de toezegging willen hebben dat wij de aangekondigde brief van de Taskforce Herijking Grondstoffen mogen ontvangen voor 20 juni, want dan is het AO Water en die zou ik daar graag bij betrekken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van alle vragen. Nog een paar punten. Ik ben blij dat we nog een brief krijgen over recycling van kleding of textiel. Daarin wordt ook ingegaan op de specifieke onderdelen van de motie en op het punt dat ik zojuist naar voren heb gebracht; de weeffout in het systeem.

Het tweede punt is het landelijk dekkend netwerk van ambachtscentra. Is daarvoor geld beschikbaar? Volgens mij moet het ook gaan over hergebruik en reparatie en zou een organisatie als de Stichting Repair Café er nadrukkelijk bij betrokken moeten worden. Graag een reactie.

Volgens mij zijn de ambities van het Plastic Pact goed, maar hoe voorkom je freeriders? Daarover heeft mevrouw Kröger ook een vraag gesteld. Ik wil dat heel graag bij de Staatssecretaris onder de aandacht brengen.

Wat mij betreft zouden we ook moeten kijken naar het Besluit beheer verpakkingen. Moeten die doelen niet omhoog?

Mijn laatste punt betreft biomassa. Heb ik goed begrepen dat het duurzaamheidskader pas door het volgende kabinet wordt vastgesteld? Gelukkig schudt de Staatssecretaris haar hoofd. Wanneer dan wel? Wat gebeurt er in de tussentijd? Ontwikkelingen gaan wel door. Als er nu ergens hout wordt gesubsidieerd dat niet aan de duurzaamheidseisen voldoet, lijkt me dat ook niet de bedoeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Kröger over hoe de 40 zienswijzen die zijn ingestuurd over statiegeld, zich verhouden tot het wetsvoorstel dat er nu ligt en of er nog wijzigingen mogelijk zijn.

Dan over het voorstel zelf. Ik blijf zeggen dat ik het ontzettend belangrijk vind om het mogelijk te maken om blikjes erin op te nemen. De Staatssecretaris zegt dat het vertraging oplevert. We komen hier zeker nog over te spreken na de beantwoording van de vragen die in het schriftelijk overleg zijn gesteld. Ik vraag aan de Staatssecretaris om die eventuele vertraging schriftelijk te doen toekomen, zodat we dat kunnen meenemen in een volgend debat hierover.

Innamepunten vind ik belangrijk, natuurlijk met de kanttekening dat kiosken dat waarschijnlijk niet kunnen maar een NS-station wel. Er is wel altijd genoeg ruimte bij tankstations, sigarenwinkels en Primera's. Is het mogelijk om die verkooppunten een innameplicht te geven? Staat de Staatssecretaris daarvoor open, met natuurlijk een uitzondering voor hele kleine winkels?

Wanneer worden wij geĂŻnformeerd over die vijf initiatieven voor de verwerking van kunstgras in ons land? Dat hoor ik graag van de Staatssecretaris.

Tot slot zie ik de brief over minder storten en verbranden van afval voor de zomer tegemoet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor even vijf minuten te schorsen, tot 17.45 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Staatssecretaris voor de tweede termijn. Ga uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. De tweede termijn doet niet onder voor de eerste termijn. Ook nu kwamen er weer in hoog tempo een heel aantal punten langs. Ik heb heel hard meegeschreven en ik zal mijn best doen om er zo veel mogelijk te beantwoorden, kort en puntig.

Zwerfafval. Ik moet de heer Van Aalst teleurstellen. Ik ga geen regie voeren op de locatie van de vuilcontainers. Zijn tweede vraag ging over nascheiding. Wij laten bij een aantal stromen de keuze voor voor- en nascheiding. Daar wordt in de Kamer verschillend over gedacht, maar dat is een gemeentelijke keuze. Er wordt wel gekeken naar de context van kwaliteit. Daarom komen we ook met VANG. Er komt Europese regelgeving aan. Daarmee worden er kaders gesteld voor voor- versus nascheiding.

De heer Ziengs vroeg aandacht voor WEEELABEX. Werkt dat kostenverhogend? Ja, er zijn inderdaad certificeringskosten aan verbonden. Maar er is door veel bedrijven gevraagd om WEEELABEX, want dat geeft ook kwaliteit. Misschien doelt de heer Ziengs op een heel specifiek punt in de WEEELABEX. Als hij dat nader aangeeft, kunnen we antwoord geven op een iets specifiekere vraag van hem.

De voorzitter:

Als de heer Ziengs die vraag heel kort kan beantwoorden, dan graag.

De heer Ziengs (VVD):

Ik kan dat heel kort doen. Er zijn hele kleine bedrijfjes die handmatig dit soort dingen doen, bijvoorbeeld bij computers en dergelijke, en die voor investeringen staan van gemiddeld € 30.000, terwijl juist de grote bedrijven vaak machines gebruiken, met CO2-uitstoot. De bedrijven die dat handmatig doen, hebben die niet.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik herinner het me weer. Zo heeft de heer Ziengs dat in eerste termijn inderdaad toegelicht. Ik ga even kijken wat daar de specifieke problematiek is en op welke wijze we daarop terugkomen bij de heer Ziengs. Dat neem ik mee in een volgende verzamelbrief.

Mevrouw Kröger vroeg als eerste naar de zienswijzen en dat was ook een vraag van de heer Laçin. We zijn dat nu aan het beantwoorden. Natuurlijk kijken we gewoon goed naar de punten die daar gemaakt worden. Het kan best zijn dat er op punten nog aanleiding is om wat aan te passen. We zijn goed aan het kijken en we komen met antwoorden. En dan is voor u heel transparant wat we overnemen, en wat niet en wat wel de wijzigingen zijn.

Mevrouw Kröger zegt dat Frankrijk eerder een aantal producten heeft verboden dan in het Plastic Pact. Dat is ons niet bekend. We horen graag van mevrouw Kröger wat dat is en dan kan ik ernaar kijken.

Waarom hebben we niet besloten om onnodige producten te elimineren? Daar heb ik antwoord op gegeven. Wij kiezen voor concrete, meetbare resultaten in plaats van zo'n opvatting die moeilijk vast te houden is. Ik weet zeker dat mevrouw Kröger mij dan had gevraagd of ik er een concrete doelstelling op zou kunnen plakken. Dat hebben we gedaan. 20% minder is nu de doelstelling. Mevrouw Kröger vroeg ook nog of dat percentage omhoog kan. Ik heb aangegeven dat we bij de Kamer terugkomen met het Verpakkingenbesluit. Dan kunnen we ook spreken over de percentages.

Zij vroeg ook om ZZS integraal onderdeel te laten zijn van het uitvoeringsprogramma. Absoluut. Ik zet in op safe by design als onderdeel van het dwarsdoorsnijdende thema circulair ontwerp. Hiermee heeft het een plek in het uitvoeringsprogramma. Het loopt ook mee in de monitor. Onder de paraplu van het werkprogramma meet- en sturingssysteem stelt het RIVM een position paper op, waarin het belang van en de opties voor het monitoren van zeer zorgwekkende stoffen in materiaalstromen worden geschetst. Het is een dossier in ontwikkeling, maar we proberen hier van het begin af aan aandacht voor te hebben, om te voorkomen dat je achteraf tot de conclusie komt dat je het eigenlijk anders had moeten doen of dat je te laat bent.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger heeft een korte vraag. Nee, ze wacht nog even.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dit waren de laatste vragen van mevrouw Kröger.

De voorzitter:

Dan heeft mevrouw Kröger een korte vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Mijn opmerking was dat Frankrijk onderdelen van het Europese plan al eerder zelf uitvoert, naar ik begrijp de plastic rietjes en wegwerpbestek. Dat was ook de strekking van mijn motie: zijn er dingen die we naar voren kunnen halen, eerder dan 2025, met betrekking tot het verbieden van bepaalde producten?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Wij proberen dat ook zo snel mogelijk te doen, zoals ik van het begin af aan heb gezegd. Ik wil altijd voorzichtig zijn als ik het tijdsframe niet zeker weet, maar ik heb de indruk dat we al per 2021 zo ver zouden zijn. Laten we kijken of we in een eerdere Kamerbrief al iets hebben gezegd over wegwerpbestek en rietjes, want dat staat mij bij. Anders nemen we dat nog even mee in de volgende Kamerbrief.

Meneer Wassenberg zegt dat we ons dit AO niet hoefden te vervelen en dat we ons in volgende AO's waarschijnlijk ook niet hoeven te vervelen. Inderdaad, met de punten die al zijn aangekondigd, maar ook met het huiswerk dat we in deze ronde hebben gedefinieerd, gaan we ons voorlopig niet vervelen op dit terrein. Dat is Ă©Ă©n ding dat ik de heer Wassenberg durf te garanderen. Ik weet niet of dat als toezegging wordt opgenomen in de registratie, maar dat is wel zo. Daarmee kijk ik ook naar alle mensen die aan mijn rechterkant zitten en die al het werk doen. Op al die terreinen waarover u vragen stelt, zijn er mensen op het ministerie en bij die andere organisaties die daarmee aan de slag gaan, die de gesprekken voeren, die alles uitzoeken. Er komt heel veel werk achter weg. Dat komt ook doordat we hoge ambities hebben. De mensen zijn allemaal supergemotiveerd om eraan te werken, dus laat ik bij dezen even dankzeggen aan al die mensen die dat voor ons doen.

Dan een vraag over de wasmachines. Dat punt is eerder genoemd. Ik ga hierover in gesprek met de stakeholders en er komt eind dit jaar een beleidsreactie. Dat is typisch zoiets waarvan je denkt dat het mooi zou zijn als we op die manier kunnen voorkomen dat er microplastics in het milieu komen.

Mevrouw Van Eijs vroeg of het versnellingshuis ook start-ups helpt. Ja, het versnellingshuis is gericht op het ondersteunen van ondernemers en start-ups in het mkb. Waar kunnen overheden en particulieren terecht met kennisvragen over circulair bouwen? Overheden sluiten zich aan bij kennisnetwerken als Cirkelstad. Er zijn een aantal specifieke kennisnetwerken die voor overheden openstaan. Particulieren kunnen voor tips over duurzaam en circulair bouwen terecht bij Milieu Centraal. Er zijn op verschillende manieren portals waar mensen terechtkunnen met hun vragen.

Mevrouw Van Eijs herhaalde een aantal punten die zij belangrijk vindt om op terug te komen in de brief over textiel. Dat zal ik zeker doen. Zij wees nog op de BENG-normen en circulair bouwen. Zij vroeg of haar moties kunnen worden meegenomen in de toegezegde brief. Dat zullen we doen.

Mevrouw Van Brenk wees erop dat op pagina 5 van de petitie van Stiba staat dat meer dan 190.000 auto's worden geĂŻmporteerd zonder recyclingbijdrage. Daarover zijn we in gesprek met Autorecycling Nederland, want dat is degene die als eerste aan de bel trekt. We gaan hierover met hen in gesprek, want ik snap de vraag die zij daarover stelt.

Toen vroeg zij of de brief voor 20 juni kan worden gestuurd. Het is niet mijn brief, maar het voorlopig rapport van de taskforce. Het is een onafhankelijke taskforce, dus ik kan niet voorschrijven wanneer zij met hun rapport komen, maar ik kan het wel vragen en erop wijzen dat er op 20 juni een AO is en dat er Kamerleden zijn die het daar heel graag bij willen betrekken. Ze luisteren vast mee, maar we zullen het nog even goed onder de aandacht brengen.

De voorzitter:

Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Van Brenk. Ga uw gang.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben blij dat de Staatssecretaris dat wil vragen. Nog even over het vorige punt. U gaat in gesprek. Horen wij dan terug wat het resultaat daarvan is?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Uiteraard. Over alle gesprekken die ik voer, rapporteer ik terug aan de Kamer. Ik zie dat ik over de vragen van mevrouw Mulder heen ben gesprongen, omdat ik in een keer het briefje over de wasmachines voor mijn neus kreeg. Zij vroeg wanneer de brieven over VANG en over circulaire economie en bouwen komen. Ik stel voor dat we die allebei net na de zomer sturen, want in de zomer bent u toch wat minder hier en dan kunnen wij die tijd gebruiken om nog zo veel mogelijk in die brief te krijgen. Daar kunnen we dan ook nog in meenemen dat al die mensen die op het ministerie zo hard werken, ook af en toe toe zijn aan een vakantie die zij dik verdiend hebben. Laat ik zeggen: na de zomer, dan leggen we de druk niet onnodig hoog, maar wordt er wel hard doorgewerkt.

Mevrouw Dik vroeg om de Repair Cafés te betrekken bij de circulaire ambachtscentra. Het antwoord daarop is kort en krachtig ja.

Freeriders en het Plastic Pact. Het Plastic Pact is echt bedoeld om met de koplopers verder te gaan, dingen mogelijk te maken, ketens tot stand te brengen en te laten zien wat er kan. Daarnaast hebben we het Besluit verpakkingen en de Europese regelgeving. Er zijn geen freeriders want iedereen moet uiteindelijk mee. We willen wel zorgen dat we door kunnen gaan met de partijen die verder willen. We hebben ook afspraken die op individueel bedrijfsniveau gelden. Het is niet zo dat als Ă©Ă©n bedrijf het heel goed doet binnen het Plastic Pact, de andere niks hoeven te doen. Een aantal doelstellingen zijn specifiek per bedrijf, zodat al die bedrijven die meedoen aan het Plastic Pact, een bijdrage leveren. Hopelijk stelt dat mevrouw Dik gerust.

We stellen het duurzaamheidskader voor biomassa op omdat we ons realiseren dat er in de breedte in het klimaatakkoord op heel veel plekken een beroep wordt gedaan op biomassa. De hoeveelheid voor Nederland beschikbare duurzame biomassa is niet oneindig. Sterker nog, ik denk dat we kunnen zeggen dat het een redelijk schaarse grondstof zal blijken te zijn. En dus moeten we voorzichtig zijn. Daarom komt er een duurzaamheidskader en een agenda voor de ontwikkeling van biomassa binnen Nederland. Kunnen we nog meer produceren? Dan willen we ook kijken naar wat we nodig hebben voor de bodemvruchtbaarheid. Naar al die aspecten wordt gekeken om een kader te krijgen zodat we erop durven te vertrouwen dat de investeringen die we stimuleren, ook duurzaam zijn. Daarom kost het tijd om dat kader te ontwikkelen.

Tegelijkertijd hebben we gezegd dat we in de tussentijd terughoudend zijn met het uitgeven van nieuwe subsidiebeschikkingen. Ik refereer aan subsidies om de productie van innovatieve biobrandstoffen van de tweede generatie te stimuleren, als elektrificatie nog niet mogelijk is. Dan wil je wel zeker weten dat het ook echt kan, dat het echt duurzaam is en onder de streep beter voor het milieu. Het is niet aan het volgende kabinet, absoluut niet, maar in het eerste kwartaal van 2020 moet dat kader er zijn en dan zullen we overgaan tot besluitvorming. Het is terecht dat mevrouw Dik-Faber nog even vraagt om een precisering.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb het antwoord van de Staatssecretaris even helemaal afgewacht, maar ik heb nog een korte vraag over het eerste punt, de ambachtscentra. Hergebruik en reparatie krijgen daar ook een plek. De Repair Cafés worden daarbij betrokken. Die zijn er inderdaad in veel maar niet in alle gemeenten. Daarom lijkt het me belangrijk om de koepelorganisatie, de Stichting Repair Café, hier goed bij te betrekken, omdat je natuurlijk ook wil dat er zo veel mogelijk repaircafés van de grond komen, of vergelijkbaar.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, we zullen hierover in gesprek gaan met de stichting, in deze context. Daar ben ik graag toe bereid, als precisering van mijn antwoord.

De heer Laçin vroeg om de Kamer bij de beantwoording van de vragen over de wetgeving inzake statiegeld voor kleine flesjes, schriftelijk te informeren welke vertraging het alsnog willen toevoegen van iets zou betekenen. Ik ben graag bereid om die feiten op een rijtje te zetten. Hij sprak over innamepunten en kleine winkels. Ik hoor een aantal aandachtspunten, maar laten we die discussie voeren wanneer we de hele discussie voeren. Het onderwerp stond formeel niet eens op de agenda, maar ik begreep dat dit bij iedereen nadrukkelijk in de aandacht zou staan. Laten we over de details spreken wanneer we de concrete antwoorden over de vragen hebben gestuurd. Ik ben blij dat ik ook de heer Laçin hoor vragen om voor kleine punten een uitzondering te maken. Het is ook zoeken naar de balans, om het op een goede manier in te richten. Over die inrichting komen we later met elkaar te spreken.

Hij vroeg ook om informatie over kunstgras en minder storten. Wanneer komen die brieven? Dat weten we nog niet precies. Zo snel mogelijk; laten we het daarop houden.

De voorzitter:

De heer Laçin had nog een vraag.

De heer Laçin (SP):

Ik hoorde de Staatssecretaris zeggen dat de brief over storten en verbranden voor de zomer komt. Het ging mij ook om die vijf initiatieven voor kunstgras. Wanneer kunnen we die brief ontvangen? Dat hoor ik nog graag van de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

We moeten kijken hoe ver ze zijn voordat we erover kunnen rapporteren. We zullen daarover uiteraard zo snel mogelijk rapporteren. Die andere brief komt voor de zomer, dat heeft de heer Laçin goed opgemerkt.

Voorzitter, dan hoop ik dat ik daarmee de vragen nipt binnen de tijd heb kunnen beantwoorden.

De voorzitter:

Dank. Dan hebben wij in ieder geval de toezegging binnen dat wij ons niet zullen vervelen, waarbij steun van ondergetekende en ook van de Kamerleden, dat weet ik zeker, voor wat de Staatssecretaris daaraan toevoegde over de mensen die al die vragen moeten beantwoorden, want het zijn er werkelijk een heleboel.

Het heeft ook geleid tot een heleboel toezeggingen en die zal ik voor de zekerheid nog even noemen.

De Staatssecretaris gaat samen met de Minister van Binnenlandse Zaken een brief sturen over de maatregelen die moeten worden getroffen om circulair bouwen verder te bevorderen en knelpunten weg te nemen. Die komt na de zomer.

In de brief over de textielbranche zal ingegaan worden op de weeffout zoals aangedragen door mevrouw Dik-Faber, met betrekking tot recyclingfondsen. Die zal ook concrete afspraken bevatten met de textielbranche.

De Kamer zal voor de zomer worden geĂŻnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek dat de universiteit Wageningen, de WUR, uitvoert over de gevolgen van de gewijzigde normen en methode van de Europese Unie voor de Nederlandse aanpak met betrekking tot plastics en eventuele freeriders.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Laten we het maar houden bij het onderzoek, want nu worden een aantal dingen aan elkaar geknoopt die niet op deze manier bij elkaar horen. Ik informeer de Kamer over het onderzoek van de WUR.

De voorzitter:

Dan ga ik ervan uit dat dit precies is na te gaan in het stenogram, want zelfs de Kamerleden waren het ermee eens dat hier dingen aan elkaar werden geknoopt.

– Voor de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van het recyclen van de plastic trays bij FloraHolland.

– De Kamer zal worden geïnformeerd over hoe gestuurd kan worden op kwaliteit bij de afvalrecycling en de relatie met de VANG-doelstellingen. Ook zal hierbij de KWD-sector worden meegenomen.

– Voor de zomer zal de Staatssecretaris de Kamer informeren over de green deal afvalscheiding op stations.

– Na de zomer zal de Kamer een brief krijgen waarin wordt ingegaan op hoe gestuurd gaat worden op de kwaliteit bij Van Afval naar Grondstof en het helpen van gemeenten hierbij.

Deze was zo klein en onduidelijk geschreven dat de Staatssecretaris het gaat toelichten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mag ik het volgende voorstellen? Van Afval naar Grondstof is een paar keer genoemd. Er zijn ook een aantal andere kleine punten genoemd. Ik heb een paar brieven specifiek genoemd. Ik stel voor dat ik over de andere punten een mooie verzamelbrief maak. Ik stel voor dat ik dat allemaal na de zomer doe. Dan heeft u Ă©Ă©n pakket waarin alles in samenhang staat. We spreken elkaar toch pas na de zomer weer over dit onderwerp. Ik zal proberen al die brieven te sturen voor het volgende AO, dan heeft u al die pakketjes samen. Dan zorgen we voor een timing van wat we wanneer sturen. Het kan ook voor de zomer zijn. Als er om een bepaalde reden is gevraagd om het voor de zomer te sturen, zal ik zeker mijn best daarvoor doen. Mevrouw Van Brenk had een heel specifiek verzoek. Veel van de kleinere punten zal ik eventueel samenvatten in een verzamelbrief. Dat helpt misschien ook weer.

De heer Wassenberg (PvdD):

De Staatssecretaris zegt «voor het AO». Dan is het wel fijn als het niet een of twee dagen voor het AO is, maar iets ruimer.

De voorzitter:

Er staan nog vier andere toezeggingen, waar ook het woord afvalstoffen in voorkomt.

– Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over minder storten en verbranden van afvalstoffen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dat is de eerder toegezegde brief over de prikkels bij storten en verbranden, dus dat is niet een nieuwe brief, maar de eerder toegezegde brief. De bedoeling is inderdaad om die voor de zomer te sturen.

De voorzitter:

In de verdere toezeggingen staat het woord «afvalstoffen» niet meer, dus ik ga door.

– De Staatssecretaris zegt toe om terug te komen op de specifieke problematiek bij kleine bedrijven in relatie tot WEEELABEX.

– De Kamer zal worden geïnformeerd of het mogelijk is bepaalde plasticproducten eerder te verbieden, naar het voorbeeld van Frankrijk, bijvoorbeeld met betrekking tot wegwerpbestek en rietjes.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb gezegd dat ik zal kijken naar het voorbeeld van Frankrijk en dat ik zal aangeven hoe wij hier in Nederland mee omgaan. Volgens mij heb ik de Kamer daarover al geĂŻnformeerd, maar in zo'n verzamelbrief kunnen wij nog een aantal punten herhalen.

De voorzitter:

Dank voor de toevoeging.

– Eind dit jaar ontvangt de Kamer een beleidsreactie over microplastics in het milieu. Hierin zal ook het voorbeeld van wasmachines worden meegenomen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het valt mij op dat in deze commissie de toezeggingen niet op naam zijn. Dat is wel de bedoeling, volgens mij. Maar goed. Ik zou wel heel graag genoteerd willen hebben dat de Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij aan de Taskforce Herijking zal vragen of deze voor 20 juni een brief kan sturen. Ik snap dat zij daarvan afhankelijk is, maar ik wil graag die toezegging genoteerd hebben.

De voorzitter:

Ik hoor net dat we alleen de brieven noteren en dit is geen brief. Ik kijk even naar de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb het toegezegd, voorzitter, maar dan staat in ieder geval nog een keer in het verslag dat ik aan mevrouw Van Brenk toezeg dat ik het zal vragen. In het verslag kan altijd zo'n toezegging worden opgezocht.

De voorzitter:

Dan merk ik nog even op dat bij al die toezeggingen natuurlijk in het verslag gekeken kan worden aan wie die gedaan zijn. Dat is misschien niet helemaal ideaal voor mevrouw Van Brenk, maar ik denk dat we het daar nu mee moeten doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In relatie tot Fishing for Litter heeft de Staatssecretaris aangegeven dat er gesprekken gaande zijn over dat programma en de containerramp met MSC Zoe. Ik neem dat daar een toezegging bij hoort dat wij als Kamer geĂŻnformeerd worden over wat de uitkomst van die gesprekken is.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik had misschien moeten preciseren dat de Minister daarover in gesprek is, dus zij zal de Kamer daarover uiteraard informeren. Ik denk dat zij dat recent al heeft toegezegd in een AO dat u daarover met haar hebt gehad, maar in ieder geval zal zij dat doen.

De voorzitter:

Dan merk ik op dat er een VAO is aangevraagd door de heer Wassenberg, die de eerste spreker zal zijn. Wij vermoeden dat dit volgende week gaat plaatsvinden. Dan bedank ik iedereen voor de inbreng. Na het afhameren geef ik de Staatssecretaris de ruimte om aan de slag te gaan met de poster die zij inmiddels heeft ontvangen. Ik bedank de mensen die dit gevolgd hebben en de Kamerleden voor hun inbreng. Dank u wel.

Sluiting 18.06 uur.