Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 april 2019 in Boekarest, Roemenië
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2019D16326, datum: 2019-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-455).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-455 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2019Z08034:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-04-23 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) 2 en 3 mei 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-04-23 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-04-23 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 455 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen die op 3 april plaatsvond in Boekarest, Roemenië.
Deze informele Raad bestond uitsluitend uit een onderzoeksdeel en bevatte geen deel industrie en interne markt. Het Roemeense Voorzitterschap had het verbreden van deelname aan het Kaderprogramma en spreiden van excellentie geagendeerd, evenals samenwerking rondom de Zwarte Zee. Vanwege het besloten karakter van deze Raad vond er een vrije gedachtewisseling plaats, zonder besluitvorming.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
VERSLAG VAN DE INFORMELE RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN
Widening participation
De Raad sprak in de eerste sessie over het verbreden van deelname aan het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het spreiden van excellentie («widening participation»). De kern van deze discussie is dat met name deelnemers uit Centraal- en Oost-Europese landen (EU13-landen) relatief weinig financiering uit het Kaderprogramma verwerven en de deelname aan het Kaderprogramma graag wijder verspreid zien binnen Europa. De voorliggende vraag tijdens deze sessie was welke maatregelen effectief zijn om excellentie meer te verspreiden en deelname aan het Kaderprogramma te verbreden.
Eurocommissaris Moedas ging bij dit agendapunt in op het bereikte akkoord in eerste lezing over de verordening van Horizon Europe.1 Hij benadrukte dat de uitkomst tegemoet komt aan de wensen van zowel de EU-13 als andere landen, waarbij excellentie en impact de leidende principes van het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie blijven. Hij benoemde een aantal kenmerken van het nieuwe Kaderprogramma: open science, de Europese Innovatieraad, de missies om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en de cross-sectorale clusters om synergie te bevorderen.
Tijdens het debat werd door veel lidstaten het belang onderstreept van excellentie en impact als uitgangspunten voor Horizon Europe. Daarnaast benadrukten met name de EU13-landen ook het belang van de specifieke elementen binnen Horizon Europe die gericht zijn op het verbeteren van de participatie van minder onderzoeks-en innovatie intensieve lidstaten. Een enkele lidstaat benoemde daarbij de voorkeur voor regionale enveloppen voor financiering van onderzoek en innovatie om de innovatiekloof te kunnen dichten.
Nederland heeft het belang van het akkoord onderstreept. In de discussie bracht Nederland in dat synergie van het Kaderprogramma met de Europese Structuur- en Investeringsfondsen belangrijk is voor capaciteitsopbouw, evenals nationale investeringen in onderzoek en innovatie. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor een sterke basis in onderzoek en innovatie, waarmee «widening participation» gerealiseerd kan worden. De financiering die landen uit het Kaderprogramma kunnen ontvangen is aanvullend aan nationale investeringen in onderzoek en innovatie. Dit standpunt werd door diverse lidstaten vanuit alle windrichtingen van de Europese Unie gesteund.
Eurocommissaris Moedas concludeerde, in lijn met de Nederlandse inbreng, dat de Europese Commissie samen met de lidstaten aan de slag dient te gaan om de synergie te zoeken met de Europese Structuur- en Investeringsfondsen. Ook hij benadrukte dat het belangrijk is dat landen nationaal investeren in onderzoek en innovatie en benoemde de ondersteuning van National Contact Points als een van de mogelijkheden binnen Horizon Europe om EU13-landen te ondersteunen. Hij sprak de wens uit dat deze maatregelen ertoe zullen leiden dat er in het tiende EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (de opvolger van Horizon Europe) geen «widening» maatregelen meer nodig zullen zijn.
Samenwerking rondom de Zwarte Zee
In de middag sprak de Raad over de ontwikkeling van een strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie rondom de Zwarte Zee. Deze regio vormt de oostgrens van Europa en heeft prioriteit voor het Roemeense EU-voorzitterschap. Sinds 1992 werken de aan de Zwarte Zee grenzende landen samen om het ecosysteem rondom de Zwarte Zee nieuw leven in te blazen. In mei wil het voorzitterschap een conferentie organiseren waar een Strategische Onderzoeks-en Innovatie Agenda voor de Zwarte Zee wordt gelanceerd. Hiermee willen de omliggende landen groei rondom deze zee stimuleren en het (economisch) potentieel benutten.
Eurocommissaris Moedas gaf aan dat we reeds veel weten van sterren en planeten, maar zeer weinig over de oceanen. Het is daarom goed dat een dergelijke strategische agenda voor de Zwarte Zee wordt gelanceerd. Dit is volgens Moedas niet enkel goed voor de wetenschap, maar het draagt vanwege de ligging van deze zee bijvoorbeeld ook bij aan wetenschapsdiplomatie en culturele uitwisselingen.
Veel lidstaten benadrukten de sociaal economische waarde van oceanen en het belang van samenwerking over grenzen heen, ook met landen buiten de Europese Unie. Ook onderstreepten enkele lidstaten dat de Europese Structuur- en Investeringsfondsen en het Europese Nabuurschapsbeleid hier mogelijk een bijdrage aan kunnen leveren.
Gezien de focus van de discussie heeft Nederland zijn inbreng gericht op het belang van samenwerking rondom oceanen, ook om sociaaleconomische impact te vergroten. Nederland heeft aangegeven dat onze ervaringen met samenwerking tussen visserijstakeholders, start-ups, overheden, industrie en boeren mogelijk als handvat kunnen dienen voor de samenwerking rondom de Zwarte Zee. Nederland deelt deze ervaringen graag met geïnteresseerden.
Uw Kamer ontvangt een separate brief met de appreciatie van dit akkoord.↩︎