eindtekst 34994
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt
Eindtekst
Nummer: 2019D17213, datum: 2019-04-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z14053:
- Indiener: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2018-09-04 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-05 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2018-10-04 14:00: Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt - 34994 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-03-13 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-03-13 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-04-16 16:45: Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt (34994) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-04-23 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 23 april 2019 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij te dragen aan het beter in staat stellen van de patiënt om goed geïnformeerd toestemming te geven voor een behandeling of onderzoek, de bewaartermijn van het medisch dossier te verlengen en het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt wettelijk te regelen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 448 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ‘licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in’ vervangen door ‘licht de patiënt op duidelijke wijze in, die past bij zijn bevattingsvermogen, en overlegt tijdig met de patiënt’. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van: a. de aard en het doel van het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling of de uit te voeren verrichtingen; b. de te verwachten gevolgen en risico’s voor de gezondheid van de patiënt bij het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling, de uit te voeren verrichtingen en bij niet behandeling; c. andere mogelijke methoden van onderzoek en behandelingen al dan niet uitgevoerd door andere hulpverleners; d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen; e. de termijn waarop de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen kunnen worden uitgevoerd en de verwachte tijdsduur ervan. 3. Onder vernummering van het derde tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De hulpverlener stelt zich tijdens het overleg op de hoogte van de situatie en behoeften van de patiënt, nodigt de patiënt uit om vragen te stellen en verstrekt desgevraagd schriftelijk of elektronisch informatie over het in lid 2 bepaalde. B Artikel 454 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander’ vervangen door ‘en neemt andere gegevens daarin op, een en ander’ en wordt ‘aan hem noodzakelijk’ vervangen door ‘aan de patiënt noodzakelijk’. 2. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken’. 3. Het derde lid komt te luiden: 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 455 bewaart de hulpverlener het dossier gedurende twintig jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit. C Artikel 455 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt de zinsnede 'door hem bewaarde bescheiden, bedoeld in artikel 454,’ vervangen door ‘gegevens uit het dossier’ en wordt ‘daartoe strekkend verzoek’ vervangen door ’daartoe strekkend schriftelijk of elektronisch verzoek’. 2. In het tweede lid wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens’. D In artikel 456 wordt de zinsnede ‘bescheiden, bedoeld in artikel 454’ vervangen door ‘gegevens uit het dossier’. E Artikel 457 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘bescheiden, bedoeld in artikel 454,’ vervangen door ‘gegevens uit het dossier’. 2. In het derde lid wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens uit het dossier’. F In artikel 458, eerste lid, wordt de zinsnede ‘bescheiden, bedoeld in artikel 454,’ vervangen door ‘gegevens uit het dossier’. G Na artikel 458 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 458a 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan: a. een persoon ten behoeve van wie de patiënt bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd; b. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, of een persoon als bedoeld in artikel 465 lid 3, indien die nabestaande of die persoon een mededeling over een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen; c. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over een patiënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze patiënt, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed hulpverlener. 3. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend. 4. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden patiënt die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad. Artikel 458b 1. Indien op grond van artikel 458a, lid 1, onderdeel c, om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt wordt gevraagd vanwege een vermoeden van een medische fout en de hulpverlener de gevraagde inzage of het gevraagde afschrift niet verstrekt, verstrekt de hulpverlener op verzoek van degene die om de inzage of het afschrift heeft gevraagd inzage in of afschrift van de gegevens aan een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke arts. 2. De arts, bedoeld in lid 1, beoordeelt of het niet verstrekken van de inzage of het afschrift gerechtvaardigd is. Indien de arts van oordeel is dat het niet verstrekken niet gerechtvaardigd is, verstrekt de hulpverlener alsnog inzage of afschrift aan de verzoeker. H In artikel 464, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘de in artikel 454 bedoelde bescheiden’ vervangen door ‘de in artikel 454 bedoelde gegevens’. I In artikel 465, derde lid, laatste volzin wordt de zinsnede ‘jegens een ouder, kind, broer of zus van de patiënt’ vervangen door ‘jegens een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de patiënt’. ARTIKEL II De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 7.3.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ‘licht de betrokkene op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in’ vervangen door ‘licht de betrokkene op duidelijke wijze in, die past bij zijn bevattingsvermogen, en overlegt tijdig met de betrokkene’. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de jeugdhulpverlener zich leiden door hetgeen de betrokkene redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van: a. de aard en het doel van het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde jeugdhulp of de uit te voeren verrichtingen; b. de te verwachten gevolgen en risico’s voor de gezondheid van de betrokkene bij het voorgestelde onderzoek, de voorgestelde jeugdhulp, de uit te voeren verrichtingen en bij de mogelijkheid om geen jeugdhulp te verlenen; c. andere mogelijke methoden van onderzoek en jeugdhulp al dan niet uitgevoerd door andere hulpverleners; d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot de geconstateerde opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen in relatie tot de te verlenen jeugdhulp; e. de termijn waarop de mogelijke methoden van onderzoek of jeugdhulp kunnen worden uitgevoerd en de verwachte tijdsduur ervan. 3. Onder vernummering van het derde tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De jeugdhulpverlener stelt zich tijdens het overleg op de hoogte van de situatie en behoeften van de betrokkene, nodigt de betrokkene uit om vragen te stellen en verstrekt desgevraagd schriftelijk of elektronisch informatie over het in het tweede lid bepaalde. B Artikel 7.3.8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander’ vervangen door ‘en neemt andere gegevens daarin op, een en ander’. 2. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken’. 3. Het derde lid komt te luiden: 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 7.3.9 bewaart de jeugdhulpverlener het dossier gedurende twintig jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed jeugdhulpverlener voortvloeit. C In artikel 7.3.9, eerste lid, wordt de zinsnede ‘het dossier, of delen daarvan,’ vervangen door ‘de gegevens uit het dossier’. D In artikel 7.3.10 wordt de zinsnede ‘het dossier, of delen daarvan’ vervangen door ‘de gegevens uit het dossier’. E In artikel 7.3.11, eerste en derde lid, wordt ‘het dossier’ telkens vervangen door ‘de gegevens uit het dossier’. F In artikel 7.3.12, eerste lid, wordt ‘het dossier’ vervangen door ‘de gegevens uit het dossier’. G Na artikel 7.3.12 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 7.3.12a 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.3.11, eerste lid, verstrekt de jeugdhulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene aan: a. een persoon ten behoeve van wie de jeugdige bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd; b. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.3.11, eerste lid, verstrekt de jeugdhulpverlener aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over de betrokkene die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze betrokkene, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed jeugdhulpverlener. 3. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend. 4. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden betrokkene die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad. Artikel 7.3.12b 1. Indien op grond van artikel 7.3.12a, eerste lid, onderdeel b, om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene wordt gevraagd vanwege een vermoeden van een medische fout en de jeugdhulpverlener de gevraagde inzage of het gevraagde afschrift niet verstrekt, verstrekt de jeugdhulpverlener op verzoek van degene die om de inzage of het afschrift heeft gevraagd inzage in of afschrift van de gegevens aan een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke arts. 2. De arts, bedoeld in het eerste lid, beoordeelt of het niet verstrekken van de inzage of het afschrift gerechtvaardigd is. Indien de arts van oordeel is dat het niet verstrekken niet gerechtvaardigd is, verstrekt de jeugdhulpverlener alsnog inzage of afschrift aan de verzoeker. H In artikel 7.3.15, derde lid, laatste volzin wordt de zinsnede ‘jegens een ouder, kind, broer of zus van de betrokkene’ vervangen door ‘jegens een ouder, kind, broer, zus of grootouder van de betrokkene’. ARTIKEL III Artikel 5.3.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘, toezichthoudende ambtenaren en het AMHK’ vervangen door ‘en toezichthoudende ambtenaren’ en wordt de zinsnede ‘te rekenen van het tijdstip van ontvangst of vervaardiging’ vervangen door ‘te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging van die persoonsgegevens is vastgelegd’. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 5.3.5 bewaart het AMHK de persoonsgegevens die het op grond van deze wet met betrekking tot een betrokkene onder zich heeft, gedurende twintig jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging van die persoonsgegevens is vastgelegd, of zoveel langer als redelijkerwijs in verband met een zorgvuldige uitvoering van zijn taken op grond van deze wet noodzakelijk is. ARTIKEL IV De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 8:27 wordt vervangen door twee artikelen, luidende: Artikel 8:27 1. De zorgverantwoordelijke verstrekt desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene, bedoeld in artikel 8:4, aan: a. een persoon ten behoeve van wie de betrokkene bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd; b. een nabestaande of een vertegenwoordiger, indien die nabestaande of die vertegenwoordiger een mededeling over een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen; c. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. 2. De zorgverantwoordelijke verstrekt aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over de betrokkene die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze betrokkene, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener. 3. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend. 4. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden betrokkene die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad. Artikel 8:27a 1. Indien op grond van artikel 8.27, eerste lid, onderdeel c, om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene wordt gevraagd vanwege een vermoeden van een medische fout en de zorgverantwoordelijke de gevraagde inzage of het gevraagde afschrift niet verstrekt, verstrekt de zorgverantwoordelijke op verzoek van degene die om de inzage of het afschrift heeft gevraagd inzage in of afschrift van de gegevens aan een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke arts. 2. De arts, bedoeld in het eerste lid, beoordeelt of het niet verstrekken van de inzage of het afschrift gerechtvaardigd is. Indien de arts van oordeel is dat het niet verstrekken niet gerechtvaardigd is, verstrekt de zorgverantwoordelijke alsnog inzage of afschrift aan de verzoeker. B In artikel 8:32, eerste lid, wordt “vijftien jaar” vervangen door: twintig jaar. ARTIKEL V De Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. De zorgaanbieder verstrekt desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden cliënt, bedoeld in artikel 16, tweede lid, aan: a. een persoon ten behoeve van wie de cliënt bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd; b. een nabestaande of een vertegenwoordiger, indien die nabestaande of die vertegenwoordiger een mededeling over een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen; c. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. 2. Na het tweede lid worden drie leden toegevoegd, luidende: 3. De zorgaanbieder verstrekt aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over de cliënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze cliënt, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener. 4. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend. 5. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden cliënt die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad. B Na artikel 18b wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 18ba 1. Indien op grond van artikel 18a, tweede lid, onderdeel c, om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden cliënt wordt gevraagd vanwege een vermoeden van een medische fout en de zorgaanbieder de gevraagde inzage of het gevraagde afschrift niet verstrekt, verstrekt de zorgaanbieder op verzoek van degene die om de inzage of het afschrift heeft gevraagd inzage in of afschrift van de gegevens aan een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke arts. 2. De arts, bedoeld in het eerste lid, beoordeelt of het niet verstrekken van de inzage of het afschrift gerechtvaardigd is. Indien de arts van oordeel is dat het niet verstrekken niet gerechtvaardigd is, verstrekt de zorgaanbieder alsnog inzage of afschrift aan de verzoeker. ARTIKEL VI De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister voor Medische Zorg, De Minister voor Rechtsbescherming, De Minister voor Medische Zorg, De Minister voor Rechtsbescherming, PAGE PAGE 10