[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie Regeling Uitstapprogramma's Prostitutie

Evaluatie Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Brief regering

Nummer: 2019D17436, datum: 2019-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34193-8).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34193 -8 Evaluatie Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche.

Onderdeel van zaak 2019Z08575:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

34 193 Evaluatie Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2019

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Evaluatie Regeling Uitstapprogramma’s Prostitutie (RUPS II). In het regeerakkoord is structureel geld beschikbaar gesteld voor een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s voor mensen die de prostitutie willen verlaten (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Om te komen tot een evenwichtige verdeling van de beschikbaar gestelde financiële middelen (jaarlijks drie miljoen euro), is de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) geëvalueerd in opdracht van het WODC.

Op 21 december 2018 heb ik u het Deelrapport Landelijke dekking en toekomstige financiële regeling aangeboden.1 Inmiddels is het eindrapport afgerond, waarin behalve op de landelijke dekking en de financieringssystematiek ook wordt ingegaan op de effecten van de uitstapprogramma’s die in de periode 2014 tot medio 2018 zijn uitgevoerd. Het eindrapport wordt met deze brief meegezonden2.

Resultaten eindrapportage evaluatie uitstapprogramma’s prostituees

Hieronder volgt een korte samenvatting van de resultaten van de evaluatie, inclusief de eerder gepubliceerde onderdelen met betrekking tot de landelijke dekkingsgraad en de verkenning van de verdeling en het beheer van de structurele gelden.

Dekkingsgraad

Hoewel vanaf 2014 in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar is gekomen, lijkt er op dit moment nog geen volledig landelijk dekkend netwerk te zijn gerealiseerd. Om daar te komen, is aandacht nodig voor twee lacunes:

– in sommige regio’s is wel aanbod beschikbaar, maar worden nog niet alle delen van de regio voldoende bediend;

– landelijk geldt dat nog niet alle doelgroepen voldoende worden bediend, onder wie mannelijke sekswerkers, illegale en thuiswerkers.

Daarnaast wordt geconcludeerd dat het gros van het uitstapaanbod vanaf 2014 vooral met behulp van RUPS II-gelden tot stand is gekomen, hetgeen de aanjagende functie van de gelden aangeeft.

Toekomstige financiële systematiek

Het voortzetten van een subsidieregeling is volgens de onderzoekers op dit moment de meest wenselijke financiële systematiek voor de verdeling van de middelen uit het regeerakkoord.

Uitgaande van een subsidieregeling is de vraag hoe deze middelen maatschappelijk efficiënt kunnen worden ingezet, oftewel voor een optimaal doelbereik tegen zo laag mogelijke lasten. Concreet gaat het om drie beoogde effecten: een landelijk dekkend netwerk, passende hulp voor de doelgroep en minimale administratieve lasten voor betrokken partijen.

Naast de financiële systematiek concluderen de onderzoekers dat ook flankerend beleid wenselijk is in de vorm van met name landelijke agendering en verankering van uitstapprogramma’s, het beschrijven van werkzame bestanddelen van de aanpak, verspreiding van kennis en expertise van «wat werkt» en een meer systematische benutting van gegevens.

Bereikte resultaten met RUPS II

De kwaliteit van de informatie in de jaarlijkse voortgangsrapportages van de RUPS-uitvoerders bleek te beperkt voor een objectieve evaluatie van de resultaten van de RUPS-programma’s evenals een vergelijking tussen programma’s. Zo zijn noch beoogde doelen, noch behaalde resultaten van uitstapprogramma’s op een systematisch kwantitatieve en vergelijkbare manier gedocumenteerd. Dit lijkt deels te wijten aan niet uniforme rapportageformats en deels aan de meetbaarheid van een concept als uitstappen. Waar mogelijk en zinvol zijn beschikbare cijfers omgerekend naar gemiddelden in dezelfde eenheden (jaarbasis) om desondanks enig inzicht in kwantitatieve resultaten te kunnen geven. Op basis van de door aanbieders gerapporteerde cijfers in de voortgangsdocumentatie ontstaat een indicatie van de omvang van de totale jaarlijkse instroom (circa 650 sekswerkers) en uitstap (circa 300 sekswerkers).

In de interviews met aanbieders zijn de resultaten verdiept en zijn (mogelijke) werkzame elementen van de uitstapprogramma’s geïdentificeerd:

– een stevige samenwerking met gemeenten en ketenpartners;

– een hoge mate van inbedding in de lokale structuren van zorg en ondersteuning;

– aanhoudende betrokkenheid bij cliënten in alle fasen van de ondersteuning inclusief perioden van uitval en motivatieverlies.

Alle uitstapprogramma’s zetten al in op een deel van de genoemde potentiële werkzame elementen. Voor alle aanbieders geldt dat verder groeipotentieel aanwezig is door meer werk te maken van een of meerdere andere elementen.

Reactie

De huidige regeling voor uitstapprogramma’s, verlenging RUPS II, loopt op 30 juni 2019 af. Aansluitend dient een nieuwe regeling in werking te treden. Momenteel wordt een tijdelijke regeling voor anderhalf jaar opgesteld om voldoende tijd te hebben om met inachtneming van de resultaten uit deze evaluatie en de signalen van de uitvoerende organisaties tot een passende, toekomstbestendige financieringssystematiek te komen. In de tijdelijke regeling wordt reeds een aantal van de aanbevelingen van het WODC en de huidige Rups-uitvoerders verwerkt. Belangrijke uitgangspunten voor de tijdelijke regeling en de toekomstige verdeelsystematiek zijn het bereiken van een landelijk dekkend netwerk, een passend hulpaanbod voor alle doelgroepen en het verminderen van administratieve lasten voor de betrokken partijen. Het WODC-onderzoek laat zien dat behalve een passende financiële systematiek ook een goede inbedding van uitstapprogramma’s binnen het bredere prostitutiebeleid van belang is (in het onderzoeksrapport flankerend beleid genoemd). Het kabinet beschouwt uitstapprogramma’s inderdaad als belangrijk onderdeel van een bredere visie op prostitutie. Degenen die er voor kiezen om als prostituee te werken, moeten dit werk gezond en veilig kunnen doen in een goed gereguleerde branche. Misstanden zoals mensenhandel moeten zoveel mogelijk worden voorkomen, tegengegaan en aangepakt. En voor prostituees die willen stoppen met werken in de prostitutie moet een passend uitstapaanbod beschikbaar zijn. Momenteel wordt op meerdere manieren gewerkt aan de uitvoering hiervan, zowel in de vorm van regulering via wetgeving als via concrete activiteiten gericht op het versterken van de maatschappelijke positie van prostituees. U wordt voor de zomer nader geïnformeerd over de nieuwe tijdelijke regeling voor de uitstapprogramma’s en de activiteiten om de maatschappelijke positie van prostituees te versterken.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers


  1. Kamerstuk 34 193, nr. 7.↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎