Eindtekst
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiƫle inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen
Eindtekst
Nummer: 2019D17527, datum: 2019-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z12944:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-07-03 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-07-04 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-09-06 14:00: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiƫle inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen (34982) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-28 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-04-02 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-04-25 10:15: Hamerstuk: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiƫle inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen (34982) (Hamerstukken), TK
Preview document (š origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 25 april 2019 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiƫle inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de orde en de veiligheid binnen en buiten de justitiƫle inrichting van belang is dat geen verboden voorwerpen de justitiƫle inrichting worden binnengebracht en dat personen die daartoe overgaan daarvoor kunnen worden bestraft. Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Na artikel 429 wordt in het Wetboek van Strafrecht een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 429a 1. Hij die voorwerpen binnen een inrichting, een instelling of een afdeling daarvan waarop de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden dan wel de Beginselenwet justitiƫle jeugdinrichtingen van toepassing is, brengt of tracht te brengen waarvan het bezit binnen die inrichting, instelling of afdeling verboden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die niet overeenkomstig de daarvoor geldende regels voorwerpen binnen een inrichting, instelling of afdeling als bedoeld in het eerste lid brengt of tracht te brengen. ARTIKEL II Na artikel 448 wordt in het Wetboek van Strafrecht BES een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 448a 1. Hij die voorwerpen binnen een gesticht of een afdeling daarvan waarop de Wet beginselen gevangeniswezen BES van toepassing is, brengt of tracht te brengen waarvan het bezit binnen dat gesticht of die afdeling verboden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die niet overeenkomstig de daarvoor geldende regels voorwerpen binnen een gesticht of afdeling als bedoeld in het eerste lid brengt of tracht te brengen. ARTIKEL III Deze wet treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister voor Rechtsbescherming, PAGE PAGE 2