[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het staken van reddingsacties op de Middellandse Zee

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D17909, datum: 2019-04-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2503).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z06865:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2503

Vragen van Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het staken van reddingsacties op de Middellandse Zee (ingezonden 5 april 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 30 april 2019).

Vraag 1, 2 en 4

Waarom is de inzet van zeeschepen in het kader van operatie Sophia beëindigd?1

Hoe wordt het redden van drenkelingen en het aanpakken van smokkelaars gewaarborgd, nu operatie Sophia geen zeeschepen meer inzet?

Op welke wijze wordt het optreden van de Libische kustwacht gecontroleerd en gemonitord, nu de laatste twee zeeschepen niet meer uitvaren?

Antwoord 1, 2 en 4

Kortheidshalve verwijs ik u naar de beantwoording van vergelijkbare vragen hierover die uw Kamer op 29 maart 2019 is toegestuurd.2

Vraag 3

Klopt het dat de twee overgebleven zeeschepen helikopters aan boord hadden alsmede voorzieningen om medische hulp te kunnen verlenen?3

Antwoord 3

Zowel het Italiaanse fregat Luigi Rizzo als het Spaanse schip Rayohadden helikopters aan boord met casualty evacuation(CASEVAC)-capaciteit. Daarnaast beschikten beide schepen over Role 1-medische faciliteiten, waarmee eerste hulp en direct levensreddende handelingen verricht konden worden.

Vraag 5 en 6

Hebben inwoners van Libië recht op asiel in Europa, in het bijzonder nu de situatie in dat land escaleert?4

Wat is uw oplossing voor het «ongemakkelijke dilemma» dat Libiërs die recht hebben op asiel geen asiel kunnen aanvragen in Europa? Waar moeten zij volgens u naartoe?5

Antwoord 5 en 6

Iedereen heeft het recht om asiel te vragenin de EU, ongeacht zijn of haar nationaliteit. De vraag of iemand recht heeft op asiel wordt vervolgens in zorgvuldige asielprocedures beoordeeld. Over het algemeen maken Libiërs in veel mindere mate gebruik van de levensgevaarlijke oversteek naar Europa. In de periode augustus 2018 tot en met januari 2019 zijn circa 280 eerste asielaanvragen door Libiërs ingediend in de gehele EU plus Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein. Verhoudingsgewijs wordt het merendeel ingewilligd.6 De verwachting is dat bij een verdere escalatie van het geweld, Libiërs eerder naar de buurlanden zullen uitwijken dan de oversteek zullen wagen, zoals ook in 2014 en 2015 het geval was. Verreweg de grootste groep mensen die vanuit Libië in Italië aankomt, heeft niet de Libische nationaliteit.

Het is duidelijk dat de situatie in Libië zorgwekkend is. De recente ontwikkelingen waarbij gevechten zijn ontstaan en het geweld toeneemt, baren het kabinet grote zorgen. Nederland geeft steun aan de VN, die actief bemiddelt tussen de Libische partijen. Het is van groot belang om zo snel mogelijk te komen tot de-escalatie, een staakt-het-vuren in conflictgebieden en een nieuwe politieke dialoog. Ook dringt Nederland in multilaterale fora voortdurend aan op effectieve samenwerking binnen de internationale gemeenschap en vraagt aandacht voor de verslechterde humanitaire situatie. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet.

Vraag 7 en 8

Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat opvarenden met steun van de EU door de Libische kustwacht in mensonwaardige detentiecentra worden vastgezet? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het beginsel van non-refoulement wordt geschonden wanneer opvarenden (ook van buiten de Libische territoriale wateren) door de Libische kustwacht worden opgevangen en teruggebracht naar Libië? Zo ja, wat onderneemt u hiertegen?

Antwoord 7 en 8

Wanneer de Libische kustwacht mensen op zee van onzeewaardige bootjes haalt, ligt het voor de hand dat zij naar Libië worden teruggebracht. Ontscheping vindt doorgaans plaats in aanwezigheid van o.a. UNHCR en IOM, waarna betrokkenen meestal naar detentiecentra worden overgebracht. Een groot deel van hen vertrekt vervolgens met steun van IOM vrijwillig naar hun landen van herkomst. Om hier beter zicht op te krijgen, dringt het kabinet samen met internationale partners bij de Libische autoriteiten aan op de invoering van een registratiesysteem.

Bij reddingen door de Libische Kustwacht in de Libische search and rescue (SAR-) zone is er geen sprake van refoulement – of in die zin van terugkeer – omdat de betrokken personen onder de rechtsmacht van de Libische autoriteiten zijn gebleven.

Het is duidelijk dat de situatie in de detentiecentra uiterst zorgwekkend is. Daarom steunt het kabinet alle internationale inspanningen om de situatie in deze centra te verbeteren en alternatieven te organiseren met het uiteindelijk doel om deze centra te sluiten. Hierover wordt met regelmaat met uw Kamer gewisseld.7

Gelet op de huidige ontwikkelingen is het zaak om vluchtelingen en migranten uit de detentiecentra te krijgen die in de gevarenzone in Tripoli liggen. Daar werken IOM en UNHCR hard aan, met steun van de EU.

Vraag 9

Deelt u de mening dat drenkelingen gered moeten worden en dat de EU werk moet maken van een structurele oplossing van onvrijwillige migratie door aanpak van de grondoorzaken? Zo ja, wanneer gaat u hiermee beginnen?

Antwoord 9

Het kabinet zet zich al langer in voor een structurele oplossing voor de ontscheping van drenkelingen in de EU.8 Daarnaast meent het kabinet dat samenwerking op dit terrein ook moet worden geïntensiveerd met partners in Noord-Afrika.9 Een mechanisme in zowel de EU als in andere landen rond de Middellandse Zee zal echter niet de volledige oplossing zijn.

Zoals uw Kamer bekend voert het kabinet een integrale migratie agenda uit.10 Veel elementen komen overeen met de gezamenlijke Europese aanpak die zich inderdaad eveneens richt op de aanpak van grondoorzaken voor irreguliere migratie en het versterken van bescherming en opvang van vluchtelingen in de regio. Zowel het kabinet als de EU hebben hier veel middelen voor beschikbaar gesteld en investeren hier ook in.11 Daarnaast richten het kabinet en de EU zich op de aanpak van illegale migratie inclusief mensensmokkel en -handel, versterking van grensbeheer, het bevorderen van het gebruik van bestaande legale migratiekanalen en het verbeteren van terugkeersamenwerking. Over de voortgang van de Europese aanpak wordt uw Kamer met enige regelmaat geïnformeerd. 12


  1. https://www.facebook.com/830385240370725/posts/2156947404381162?sfns=mo↩︎

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2134↩︎

  3. https://www.operationsophia.eu/media_category/assets/↩︎

  4. https://nos.nl/artikel/2278997-strijd-in-libie-escaleert-militie-op-weg-naar-hoofdstad-tripoli.html↩︎

  5. https://www.nrc.nl/nieuws/2019/03/14/van-de-helse-boot-naar-de-helse-cel-a3953356↩︎

  6. Bron: http://easo.europa.eu/latest-asylum-trends, geraadpleegd op 8 april 2019↩︎

  7. Tweede Kamerstukken, vergaderjaar 2017–2018, 19 637 nr. 2386 en vergaderjaar 2018–2019, 32 735, nr. 207 en nr. 230, als ook de meest recente brief in dit kader van 11 april jl. (2019Z07463)↩︎

  8. Zie onder andere Tweede Kamerstuk vergaderjaar 2018–2019, 32 317, nr. 535↩︎

  9. Tweede Kamerstuk vergaderjaar 2017–2018, 21 501-20, nr. 1354 en 32 317, nr. 523↩︎

  10. Tweede Kamerstuk vergaderjaar 2017–2018, 19 637 en 30 573 nr. 2375↩︎

  11. Zie onder andere Tweede Kamerstuk, vergaderjaar 2017–2018, 34 952, nr. 29.↩︎

  12. Zie onder andere Tweede Kamerstuk, vergaderjaar 2018–2019, 32 317, nr. 549↩︎