[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota naar aanleiding van het verslag

Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2019D18599, datum: 2019-05-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35166-6).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35166 -6 Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten.

Onderdeel van zaak 2019Z05322:

Onderdeel van zaak 2019Z09094:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 166 Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Vastgesteld 7 mei 2019

Namens het presidium wil ik de leden van de verschillende fracties bedanken voor hun inbreng met betrekking tot de Raming 2020. In deze Nota naar aanleiding van het verslag proberen wij om uw vragen zo helder en duidelijk mogelijk te beantwoorden. Daarbij volgen we de indeling van de geleidende brief en het verslag.

Inhoudsopgave Blz.
1. Geleidende brief 1
Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer 1
Werkwijze van de Kamer 3
Reorganisatie Kamerorganisatie 6
Informatiepositie Kamer 7
Werkbeleving en sociale veiligheid 11
Betrokkenheid burgers bij Kamer (transparantie Kamerwerk) 12
2. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer 15
3. Staat van de Kamer 16
4. Overig 16

1. Geleidende brief

– Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer

Vraag

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Bouwbegeleidingscommissie (BBC) aangewezen is als adviescommissie voor het presidium op het terrein van huisvestingsaangelegenheden. Naast de BBC wordt er gesproken over betrokkenheid van het programmabureau Renovatie en Tijdelijke Huisvesting en de verantwoordelijke commissie Binnenlandse Zaken. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de samenwerking tussen al deze instanties op dit moment verloopt. Ook vragen de leden zich af of er meer gezegd kan worden over de samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Komt de herziene governance binnen de Kamer het proces van de renovatie ten goede? Zijn de taken en bevoegdheden nu helemaal duidelijk? In aanvulling daarop: hoe staat het met de voorbereiding van de verhuizing naar B67? Is de discussie over de herinrichtingskosten opgelost met het RVB en komen hier nog extra kosten uit voor de Kamer en hoe komen die terug op de begroting?

Antwoord

De samenwerking tussen betrokken partijen in het renovatieproject is vastgelegd in de governance Tijdelijke Huisvesting en Renovatie Binnenhof. Hierin staat welk overleg waarover kan en moet besluiten en wat aan andere organen of personen wordt gedelegeerd, zowel binnen de Kamerorganisatie als in de verhouding tussen BZK/RVB en de Kamer. Deze governance-afspraken zijn tot stand gekomen op uitdrukkelijk verzoek van het presidium. Daarin zijn taken en bevoegdheden belegd.

Samenwerking BZK/RVB

De samenwerking met BZK/RVB loopt op dit moment langs de afgesproken governance-lijnen. Zoals in het algemeen overleg van de commissie Binnenlandse Zaken op 17 april 2019 is besproken worden deze governance afspraken opnieuw tegen het licht gehouden. De Tweede Kamergebouwen zijn formeel eigendom van het RVB, maar de Tweede Kamer is hoofdbewoner van het gebouw en de andere dependances (het Logement, Bleyenburg, het Depot en de Doelenstraat). De positie van de Kamer als gebruiker van het Binnenhof is een bijzondere en verschilt met die van andere gebruikers. Dit betekent dat de wensen en behoeften van alle Kamerbewoners (Kamerleden, fractiemedewerkers en ambtelijke organisatie) serieus dienen te worden genomen in de renovatieplannen. Zowel BZK als het RVB onderkent dit. De vraag is hoe dit in de praktijk vorm gegeven moet worden.

Rol presidium

Het presidium fungeert als belangenbehartiger van de Tweede Kamerleden en vertegenwoordigt de hele Tweede Kamer (Kamerleden, fractiemedewerkers en ambtelijke organisatie) in het renovatieproces. Het presidium treedt als zodanig op in de onderhandelingen met BZK/RVB en waar nodig ook in andere gremia. Het presidium neemt, na advies van de BBC, besluiten over o.a. het (herziene) Programma van Eisen en over de ontwerpen (VO, TO en DO) voor de renovatie van het Binnenhof en B67 die de Tweede Kamer aangaan. Het presidium treedt hierover namens de Kamer naar buiten. Tevens ziet het presidium toe op naleving van de afspraken tussen de Kamer en BZK.

Rol BBC

De BBC is een adviescommissie van het presidium op het terrein van huisvesting. Momenteel adviseert de BBC in het bijzonder over de renovatie en tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer. De commissie, onder voorzitterschap van de eerste ondervoorzitter van de Kamer, is samengesteld uit acht Tweede Kamerleden, twee vertegenwoordigers van het fractiepersoneel en twee vertegenwoordigers van de Kamerambtenaren. De BBC adviseert vanuit het gebruikersperspectief.

De rol van de BBC is gescheiden van de politieke controle van de Kamer, die uitgeoefend wordt door de commissie voor Binnenlandse Zaken. Deze commissie overlegt met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de tijdelijke huisvesting en renovatie van het Binnenhof.

BZK/RVB

BZK/RVB is verantwoordelijk voor de herinrichting van B67. Besluitvorming over de herinrichtingskosten ligt dan ook bij BZK/RVB. De onderhavige begroting van de Kamer is niet opgehoogd voor herinrichtingskosten.

De voorbereidingen voor de verhuizing naar B67 zijn in volle gang. De fracties worden hiervan op de hoogte gehouden, onder meer via het maandelijks overleg met de Ambtelijk Secretarissen. Diverse fracties zijn op de uitnodiging van destijds de programmadirecteur Huisvesting ingegaan om nader te worden geïnformeerd.

Vraag

De leden van de SP-fractie lezen over de renovatie van het Binnenhof: «De Tweede Kamer hecht aan een sobere en doelmatige renovatie waarbij tekortkomingen worden verholpen, noodzakelijk aanpassingen worden gerealiseerd en onnodige ingrepen worden vermeden». Daar zijn de leden van de SP-fractie het helemaal mee eens. Maar hoe kan het nou dat hierover toch gedoe is ontstaan, en er forse kostenoverschrijdingen dreigen? De risico’s ten aanzien van de tijdelijke huisvesting («extra investeringen waar geen rekening mee is gehouden») worden benoemd in de begrotingstoelichting op de raming, maar waar zullen deze kosten terecht gaan komen en welke gevolgen kan dit hebben? Daarnaast is toegezegd dat alle kosten van de verbouwing en de verhuizingen in het geraamde bedrag van 475 miljoen euro zat. Er is nu discussie over aanvullende verhuis- en inrichtingskosten. Klopt het dat ook deze kosten toch al waren opgenomen in het oorspronkelijke bedrag?

Antwoord

De Staatssecretaris van BZK is politiek verantwoordelijk voor de renovatie en de tijdelijke huisvesting. Het presidium is bij dit proces betrokken als hoofdgebruiker en behartigt de belangen van de Tweede Kamer als geheel. Het presidium heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat de renovatie sober en doelmatig moet worden uitgevoerd. De bestaande functionaliteiten moeten zijn geborgd. Dit heeft het presidium ook nadrukkelijk aangegeven bij BZK/ RVB. Daar waar de functionaliteiten onvoldoende zijn geborgd, wordt dit richting BZK/RVB bekend gemaakt. BZK is verantwoordelijk voor de financiën van het project.

– Werkwijze van de Kamer

Vraag

De leden van de VVD-fractie constateren dat er ook in 2018 weer een enorme stijging in het aantal moties, schriftelijke vragen en hoofdelijke stemmingen heeft plaatsgevonden. Er is een werkgroep Herziening Reglement van Orde onder leiding van het lid Van der Staaij opgericht. Deze zal rond het zomerreces van 2019 met aanbevelingen om het parlementaire proces te versterken en waar nodig te moderniseren. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de werkgroep op schema loopt en of zij de aanbevelingen inderdaad nog voor het zomerreces kunnen verwachten.

Antwoord

Het presidium heeft van de werkgroep Herziening Reglement van Orde vernomen dat de werkgroep nog enige tijd nodig heeft ter afronding van haar werkzaamheden en in de loop van 2019 haar voorstellen zal presenteren.

Vraag

De leden van de VVD- en de SP-fractie hebben een vraag over de aanpassing van de Troelstrazaal met als doel het duale karakter van onze democratie beter tot uitdrukking te brengen. De leden constateren dat de aanpassing van deze zaal teniet gedaan is, en dat deze weer tot de oude stijl is teruggebracht. In de brief wordt gesteld dat de komende tijd gekeken wordt of de aangepaste zaal nog verder verbeterd kan worden. Hoe verhoudt dat zich tot het geschrevene in deze brief? Zijn er plannen om verder te experimenteren met bijvoorbeeld verschillende manieren van debatteren, ook als de Tweede Kamer tijdelijk verhuist?

Antwoord

De afgelopen periode is een experiment uitgevoerd met duaal vergaderen in de Troelstrazaal, waarbij de sprekers tijdens hun inbreng staan. Dit experiment is geëvalueerd, waarna is besloten om enkele verbeteringen in de zaal aan te brengen en de pilot te vervolgen om meer ervaring op te doen. De huidige katheders ten behoeve van het staand spreken zijn eenvoudig te verwijderen om de zaal ook geschikt te maken voor alleen duaal vergaderen of voor rondetafelgesprekken. In het meireces zullen meer gebruiksvriendelijke katheders worden geplaatst, die niet meer eenvoudig te verwijderen zijn. De zaal zal vanaf dat moment dus uitsluitend gebruikt worden voor een vervolg op de pilot duaal vergaderen met staand spreken.

Vraag

Wat betreft de nieuw geïntroduceerde en geïmplementeerde werkwijze voor de commissies (KVKO) wordt geconstateerd dat men positief is over het werken met een kennisagenda. Wel is er behoefte aan meer focus. De leden van de VVD-fractie constateren dat de succesratio van de nieuwe werkwijze aanzienlijk verschilt per commissie. Hoe wordt ingezet op het bewerkstelligen van één en dezelfde manier van werken binnen de commissies door bijvoorbeeld het delen van best practices?

Antwoord

Op 20 februari 2019 heeft het presidium met instemming kennisgenomen van de resultaten en aanbevelingen van het onderzoek naar de voortgang van de implementatie van de nieuwe werkwijze van de ondersteuning van de commissies. Besloten is het rapport ter verdere behandeling door te geleiden naar de commissies met het verzoek zowel de bevindingen als de aanbevelingen te bespreken. Het streven is deze bespreking in alle commissies nog voor het aanstaande zomerreces af te ronden. De rapportage kent de volgende vier aanbevelingen;

1. Focus aanbrengen in de kennisagenda.

2. Regelmatige gesprekken tussen commissie en staf.

3. Proactieve informatievoorziening door de commissiestaf.

4. Helder communiceren over informatieproducten en diensten.

Het overnemen en implementeren van de aanbevelingen in de werkwijze van commissies bevordert naar verwachting een verdere harmonisering van de werkwijze die de diverse commissies hanteren ter versterking van de eigen informatie- en kennispositie.

De rapportage over de voortgang van de nieuwe werkwijze van commissies zal daarnaast worden geagendeerd voor het eerstkomende overleg tussen de Voorzitter en de commissievoorzitters, dat nog voor het zomerreces zal plaatsvinden. Dit overleg biedt commissievoorzitters bij uitstek de gelegenheid tot het uitwisselen van best practices. Deze best practices kunnen vervolgens, indien wenselijk, commissie-breed worden overgenomen waarna zij op eenduidige wijze worden ingebed in de nieuwe werkwijze van alle commissies.

Tot slot verkent een ambtelijke werkgroep op dit moment de verschillen in de werkwijzen van de commissies. Daarbij gaat het om werkwijzen ten aanzien van het primair proces, zoals het vaststellen van spreektijden voor algemeen overleggen, het minimum aantal aanwezige leden bij diverse activiteiten en het tot stand komen van rondetafelgesprekken. De werkgroep brengt voor dit soort reguliere activiteiten en werkwijzen de verschillen op hoofdlijnen in kaart en analyseert deze. Op basis hiervan formuleert de werkgroep aanbevelingen om waar wenselijk en nodig te komen tot meer uniformering in de werkwijzen van commissies. De verkenning wordt, inclusief aanbevelingen, geagendeerd voor het bovengenoemde overleg tussen de Voorzitter en de commissievoorzitters.

Vraag

De leden van de VVD-fractie constateren dat er een explosieve stijging heeft plaatsgevonden van het aantal aangevraagde meerderheidsdebatten, spoeddebatten en dertigledendebatten. Het aantal meerderheidsdebatten is tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2019 meer dan verdrievoudigd. Het aantal dertigledendebatten is tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2019 meer dan verdubbeld. De leden van de VVD-fractie achten het wenselijk dat partijen zich zo snel mogelijk eerder buigen over de vraag of het democratische systeem op deze manier niet vastloopt.

De leden van de SP-fractie constateren dat er een lange lijst is van debatten, zowel meerderheidsdebatten als dertigledendebatten. Daardoor neemt de effectiviteit van het aanvragen van een debat af, omdat het heel erg lang kan duren voordat een aangevraagd debat ingepland kan worden. Hoe ziet het presidium dit? Is dit een probleem? Zijn er geen mogelijkheden om hier nu al iets aan te doen, vooruitlopend op de uitkomsten van de werkgroep onder leiding van dhr. Van der Staaij? Deze leden lezen dat debatten die plaatsvinden in commissiezalen ook volwaardige debatten zijn. Hoe kan de Kamer dit duidelijker tot uiting brengen?

Antwoord

Het presidium is van mening dat de debatten in commissiezalen ook volwaardige debatten zijn en dat een debat niet altijd in de plenaire zaal hoeft plaats te vinden om het belang ervan te benadrukken. Regelmatig verzoekt de Voorzitter de fracties en leden kritisch te kijken naar de aangevraagde dertigledendebatten en meerderheidsdebatten om de druk op de plenaire agenda te verminderen en de kans op spoedige agendering te vergroten. Het presidium wijst erop dat het ook een verantwoordelijkheid is van de leden zelf om te bezien voor welke onderwerpen een plenair debat wordt aangevraagd.

In het voorjaarsreces is er contact opgenomen met alle aanvragers van plenaire debatten. Dit heeft er toe geleid dat in de eerste week van maart 45 debatten (dertigledendebatten en meerderheidsdebatten) van de agenda zijn afgevoerd en enkele debatten zijn samengevoegd.

Het presidium wacht de uitkomsten van de werkgroep-Van der Staaij af als het gaat om eventuele voorstellen tot wijziging van het Reglement van Orde op dit punt.

Vraag

De leden van de SP-fractie constateren tot hun vreugde dat tegenwoordig geregeld fractievoorzitters vragen stellen in het Vragenuur, ook aan de Minister-President. Dat maakt het Vragenuur soms net wat attractiever en interessanter. Ook kan het bespreken van politiek actuele onderwerpen de noodzaak verminderen om hierover nog debatten aan te vragen. Ziet het presidium deze voordelen ook?

Antwoord

De leden van de SP-fractie vragen naar het mondelinge Vragenuur. De inrichting van het mondelinge Vragenuur is vaker een gespreksthema binnen de Kamer. De werkgroep-Van der Staaij buigt zich op dit moment ook over (onder andere) dit parlementaire instrument. Eerdere discussies in de commissie voor de Werkwijze hebben aangetoond dat veranderingsvoorstellen ten aanzien van het Vragenuur niet makkelijk op breed draagvlak binnen de Kamer kunnen rekenen. Het grondige voorbereidende werk van de werkgroep-Van der Staaij geeft volgens het presidium de grootste kans op succes voor een eventuele nieuwe vormgeving van het Vragenuur. Het presidium kiest ervoor de rapportage van de werkgroep af te wachten alvorens zij zich uitlaat over de huidige gang van zaken.

Vraag

De leden van de SP-fractie constateren voorts dat op stemmingslijsten geregeld brieven staan van de commissie Europese Zaken, waarvan uit de stemmingslijst niet duidelijk wordt waar het over gaat. Bijvoorbeeld het beëindigen van een parlementair behandelvoorbehoud. Zou het niet handig zijn om voortaan in één zin het onderwerp op de stemmingslijst weer te geven, zodat duidelijk wordt waarover wordt gestemd?

Antwoord

Het presidium hecht aan korte omschrijvingen van onderwerpen en moties op de stemmingslijst. Het presidium is afgestapt van brede omschrijvingen van brieven op de stemmingslijst in verband met de hoeveelheid brieven en moties die wekelijks op de stemmingslijst staan.

Vraag

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatscommissie parlementair stelsel (commissie-Remkes) in haar eindrapport «Lage drempels, hoge dijken» een aantal aanbevelingen doet die gericht zijn aan de Kamer zelf. Deze leden vragen op welke wijze deze aanbevelingen door het presidium worden opgepakt.

Antwoord

Op 13 december 2018 heeft de Staatscommissie haar eindrapport gepubliceerd (Kamerstuk 34 430, nr. 9). Dit rapport is na ontvangst in de Kamer in handen gesteld van de commissie Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling ervan. Het is aan de commissie van Binnenlandse Zaken dit rapport te agenderen.

– Reorganisatie Kamerorganisatie

Vraag

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de status is van de reorganisatie van de ambtelijke organisatie. Hoe staat het met de herijking van het bedrijf van de Kamer? Wat is de tussenbalans van de doorlichting van alle diensten? En hoe zit het met de inhuur van externen? Neemt het aantal toe of juist af? Wat is hier het beleid?

Antwoord

Het reorganisatieproces van de Kamerorganisatie tussen 2016 en 2020 is als volgt samen te vatten:

In 2016, 2017 en 2018 zijn de volgende in gang gezette reorganisatietrajecten afgerond:

– Dienst Analyse en Onderzoek (DAO),

– Dienst Informatie en Archief (DIA),

– Stafdienst Communicatie,

– Bureau Informatisering en Projecten,

– Dienst Automatisering (DA) en

– Stafdienst Human Resources (HR).

Voor de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) is in 2018 een globale beschrijving opgesteld. De organisatiewijzigingen die hieruit voortvloeien zullen in 2019 worden gerealiseerd. De globale beschrijving voor de Beveiligingsdienst is ook in 2018 opgesteld en de betreffende organisatiewijzigingen zullen in 2019 worden opgestart, met een beoogde afronding in 2020. De overige diensten zijn in 2018 gestart met een organisatie-doorlichting of gaan daarmee starten in 2019: Griffies Commissies, Facilitaire dienst, Bodedienst, Dienst Verslag en Redactie, Griffie Plenair en Restaurantbedrijf. De verwachting is dat in 2020 de gehele ambtelijke organisatie is gereorganiseerd, dan wel op enig andere wijze aan de hand van een evaluatie en doorlichting is veranderd en op toekomstige ontwikkelingen voorbereid.

Vraag

De leden van de SP-fractie complimenteren het presidium met het terugdringen van de kosten voor externe inhuur. De Roemer-norm wordt inmiddels ruimschoots gehaald. Wordt er voor gezorgd dat dit de komende jaren ook zo zal blijven?

Antwoord

Het beleid om terughoudend om te gaan met de inhuur van externen is onveranderd. Wel is in oktober 2018 de procedure rondom externe inhuur aangescherpt om te voorkomen dat de Kamerorganisatie in 2019 boven de 10% inhuur uit zal komen. De overgang naar SSC-ICT is niet doorgegaan. Dit betekent dat de benodigde capaciteit in relatie tot het takenpakket van de Dienst Automatisering opnieuw beoordeeld moet worden. Externe inhuur is tijdelijk onvermijdbaar. Daarnaast wordt in 2019 een aantal projecten uitgevoerd waarvoor specialistische capaciteit is benodigd, zoals voor de verhuizing van de datacenters. Dit betekent dat de vraag naar tijdelijke arbeid is toegenomen. Dit vraagt gerichte sturing om onder de 10% inhuur te blijven. Dit punt heeft de voortdurende aandacht van het presidium.

– Informatiepositie Kamer

Vraag

De VVD-leden constateren dat de media steeds vaker nog voor de Kamer wordt geïnformeerd over kabinetsbesluiten. De VVD-fractie vraagt zich af of er stappen worden ondernomen om dit te voorkomen.

Antwoord

Het presidium constateert regelmatig dat de media, dikwijls onder embargo, eerder geïnformeerd wordt dan de leden. Leden worden dan geconfronteerd met een goed geïnformeerde pers terwijl zij de betreffende brief nog niet hebben kunnen lezen. Tevens heeft het presidium geconstateerd dat het kabinet de Kamer regelmatig op ongebruikelijke tijdstippen (laat in de avond, in het weekend of vroeg in de ochtend) informeert. Zij is van mening dat dit slechts in gevallen van spoed zou moeten worden toegestaan. De Voorzitter heeft het kabinet hierover een brief geschreven en in haar gesprekken met bewindspersonen op deze onwenselijke praktijk gewezen. Het presidium roept de leden op om kritisch te blijven en de betreffende bewindspersoon hierop te blijven aanspreken.

Vraag

De leden van de CDA-fractie zijn het er van harte mee eens, dat de informatiepositie van de Kamer een voorwerp van aanhoudende zorg is. Deze leden vinden het dan ook terecht, dat het presidium aankondigt, dat de aandacht voor de informatiepositie van het parlement ook het komende jaar centraal blijft staan en dat de aandacht voor de informatiepositie van het parlement een belangrijke prioriteit is en blijft.

De leden van de CDA-fractie menen, dat het gezien het belang van de problematiek zinvol is te herhalen wat zij hebben ingebracht in het verslag over de Raming voor 2019 (Kamerstuk 34 892, nr. 4): «De leden van de CDA-fractie kunnen zich goed vinden in de vasthoudendheid waarmee het presidium de informatiepositie van de Tweede Kamer en de transparantie van het Kamerwerk ook voor 2019 centraal stelt. Daar is des te meer reden toe nu het hacken van netwerken een internationale sport lijkt te zijn geworden en zo onze informatiestromen bedreigt. Daarnaast vraagt ook de problematiek van het nepnieuws aandacht, aangezien deze trend niet alleen de kiezer op het verkeerde been kan zetten, maar ook tot ondeugdelijke besluitvorming van regering en parlement kan leiden en zo het vertrouwen van de kiezer nog meer kan ondermijnen. Overigens zijn deze leden van mening, dat dit nepprobleem nog in het niet valt bij de gevolgen van informatieoverload. Het ondoenlijk worden van het kunnen vinden en kennisnemen van gewone relevante informatie, maakt dat grotere transparantie – zonder flankerend beleid – in plaats van de zaken overzichtelijk te maken alleen maar leidt tot het transparant maken van onhanteerbaarheid van de beschikbare informatie. De leden van de CDA-fractie zouden – in lijn met wat zij al sedert 1980 bij eerdere ramingen hebben opgemerkt – gaarne vernemen welke mogelijkheden het presidium ziet voor zulk noodzakelijk flankerend beleid.»

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de beperkte herschikking van personeel naar aanleiding van de aanbevelingen van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoekspositie (KVKO) het probleem van informatieoverload niet zal kunnen oplossen. Deze leden vragen het presidium aan te geven of er op dit vlak niet ook innovaties beschikbaar of op komst zijn waarmee de Kamer op zijn minst zou kunnen experimenteren.

Antwoord

De hoeveelheid informatie in de omgeving van de Kamer zal de komende jaren naar verwachting niet afnemen. Dat geldt zowel voor de omvang op zichzelf als de kanalen waarmee informatie wordt aangeboden. Nepnieuws en, breder, desinformatie kunnen daarnaast een bedreiging zijn voor de informatiepositie van de Kamer.

De veranderde werkwijze van (de ondersteuning van) de commissies beoogt bij te dragen aan vraaggerichte informatievoorziening, op maat voor elke commissie. Het werken met een kennisagenda per commissie draagt er aan bij dat gevalideerde kennis op de onderwerpen die de commissie aanwijst betrokken kan worden bij het debat.

Momenteel wordt geëxperimenteerd met een nieuwsapp waar Kamerleden en fractiemedewerkers in de loop van het jaar toegang toe krijgen. Daarnaast is in de eerste helft van 2019 een pilot afgerond waarin is gewerkt met datavisualisatie en datadashboards.

Vraag

De gewijzigde moties-Van der Molen/Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nrs. 16 en 17), die op 27 november 2018 door de Kamer zijn aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 28, item 19), raken ook direct de informatiepositie van de Kamer. Bij brief van 19 december 2018 (Kamerstuk 34 892, nr. 16) meldde het presidium, dat een informatieprotocol ontwikkeld was waarin de begrippen adequaat en tijdig worden omschreven. Aan dit document werd de laatste hand gelegd, waarna het aan de Kamer en de regering zou worden gezonden.

In de geleidende brief lezen de leden van de CDA-fractie nu, dat het presidium een werkgroep (van Kamerleden en ambtenaren) de opdracht heeft gegeven om de uitwerking van deze moties nader te verkennen en zo nodig voorstellen te doen tot wijziging van de werkwijze en/of de Regeling vertrouwelijke stukken. Wat is de stand van zaken, zo vragen deze leden.

Antwoord

De Kamer heeft onlangs een drietal moties aangenomen die zien op omgang met vertrouwelijke stukken waar de leden van de CDA-fractie vragen over hebben gesteld. Dit zijn:

– De gewijzigde motie-Van der Molen/Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 16) over het in de Tweede Kamer blijven van vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken;

– de gewijzigde motie-Van der Molen/Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 17) over de wijziging van de Regeling vertrouwelijke stukken; en

– de gewijzigde motie-Van Nispen c.s. (Kamerstuk 34 683, nr. 15) over het onderschrijven van de analyse van het rapport van de Tijdelijke commissie evaluatie Wet op de parlementaire enquête (TCEWPE) en overnemen van de conclusies en aanbevelingen.

De drie aangenomen moties hebben geheel of gedeeltelijk betrekking op vertrouwelijke informatievoorziening door het kabinet aan de Kamer. Concreet betreft het drie aspecten hiervan:

– Onderscheid maken tussen het beroep door het kabinet op het belang van de staat in artikel 68 Grondwet enerzijds en vertrouwelijke verstrekking van inlichtingen anderzijds (aanbevelingen TCEWPE/gewijzigde motie Van Nispen c.s.);

– versterking eigen rol Kamer en aanpassing procedure bij vertrouwelijke verstrekking van kabinetsstukken (gewijzigde motie Van der Molen/Omtzigt, Kamerstuk 28 362, nr. 17 en TCEWPE/ gewijzigde motie-Van Nispen c.s.); en

– archivering van vertrouwelijke stukken (gewijzigde motie-Van der Molen/Omtzigt Kamerstuk 34 362, nr. 16 en TCEWPE/motie-Van Nispen c.s.), specifiek stukken die tijdelijk ter inzage worden gegeven en na een vooraf bepaalde periode retour naar het ministerie gaan.

Om deze moties in samenhang met elkaar te behandelen heeft in april jl. een bijeenkomst plaatsgevonden met experts op het gebied van vertrouwelijke stukken. Hierbij waren ook de indieners van de moties aanwezig. Momenteel worden de resultaten van de bijeenkomst uitgewerkt. Deze uitwerking zal worden betrokken bij een voorstel waarin recht gedaan wordt aan de ingediende moties.

Vraag

In het Verslag over de Raming voor 2019 hebben de leden van de CDA-fractie geconstateerd dat het kabinet in communicatie met de Kamer soms volstaat met het verwijzen naar internetpublicaties en de Kamer helemaal niet meer voorziet van een document, of dit slechts in beperkte vorm doet. Heeft de regering deze handelwijze inmiddels laten varen en zijn de inmiddels ontstane hiaten hersteld, zo vragen deze leden.

Antwoord

Het presidium stelt voorop dat informatie aan de Kamer op een toegankelijke, toekomstbestendige en voor archivering geschikte wijze ter beschikking moet worden gesteld. Steeds wordt dan ook aangegeven dat stukken aan de Kamer daadwerkelijk dienen te worden aangeboden en niet door daarvoor te verwijzen naar een plek op het internet. Anders gezegd: het aanbieden van informatie is niet hetzelfde als aanwijzen waar deze te vinden is.

Regelmatig vindt overleg met afzenders plaats om voor alle partijen tot een werkbare situatie ten aanzien van de informatievoorziening te komen. Deze problematiek is eveneens al enige tijd onderwerp van gesprek in interdepartementale overleggen, waarbij in breder verband wordt gekeken naar aspecten van blijvende toegankelijkheid en archiveerbaarheid versus een voor beide partijen acceptabele vormgeving. Maar het blijkt een lastig probleem.

Het presidium heeft de indruk dat de aanbieding van stukken over het algemeen naar wens verloopt en aan bovengenoemde uitgangspunten voldoet. Zij is vanzelfsprekend bereid de uitgangspunten nogmaals onder de aandacht te brengen van het kabinet als leden ervaren dat de praktijk toch anders is.

Vraag

Bij brief van 19 december 2018 (Kamerstuk 34 892, nr. 16) deed het presidium de toezegging, dat in Parlis standaard informatie zou worden aangeboden over de appreciatie van moties door de regering. De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot deze toezegging. Overigens waarderen deze leden het, dat de fracties als dagelijks gebruiker van de Kamerinformatiesystemen regelmatig betrokken worden bij de verdere ontwikkeling van Parlis.

Antwoord

Met ingang van april worden de kabinetsappreciaties van moties en amendementen in Parlis opgenomen.

Vraag

In het wetgevingsoverleg over de Raming voor 2019 heeft de Voorzitter toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden van een openbare toezeggingenregistratie (Kamerstuk 34 892, nr. 15). De leden van de CDA-fractie herinneren in dit verband aan de motie-Amhaouch/Schouten (Kamerstuk 34 444, nr. 13), die vroeg om een motievolgsysteem. De leden van de CDA-fractie zijn van mening, dat de Kamer moet kunnen beschikken over een volwaardig motievolgsysteem dat zowel politici als burgers in staat stelt te volgen wat er van de uitspraken van de Kamer geworden is. In 2017 hebben deze leden bij de behandeling van de Raming vrij precies beschreven aan welke eisen zo’n systeem zou moeten voldoen. Deze leden vragen het presidium wat de stand van zaken is met betrekking tot de tweede fase van de realisatie van het motievolgsysteem, die zou bestaan uit een doorontwikkeling van de website van de Kamer, waarmee ook de buitenwereld over de informatie in Parlis kan beschikken. Deze leden vragen of het presidium met deze tweede fase de toegezegde doorontwikkeling voltooid acht. Deze leden constateren, dat de Tweede Kamer zich «volgend» opstelt. Als de Minister een brief stuurt naar aanleiding van een motie, dan wordt die in Parlis gekoppeld aan de betreffende motie, maar als de Minister daarin een toezegging doet, wie volgt die dan?

De leden van de CDA-fractie vragen, wat de stand van zaken is met betrekking tot het registreren en opvolgen van toezeggingen. In dit verband verwijzen deze leden naar het openbare toezeggingensysteem van de Eerste Kamer.

Overigens stellen deze leden het op prijs, dat de Kamer tegenwoordig een overzicht op de website heeft van te laat beantwoorde Kamervragen.

Antwoord

Ten aanzien van het motievolgsysteem kan het volgende worden opgemerkt. Op dit moment is via de publieke website inzichtelijk gemaakt welke brief van de regering ziet op uitvoering van een motie (op de motiepagina). Daarmee is dezelfde functionaliteit van het interne motievolgsysteem ook voor het grote publiek gerealiseerd.

In Parlis worden de brieven van de regering in reactie op moties gekoppeld aan de betreffende motie. Dit geldt ook voor een eventuele vervolgbrief. Het presidium is van mening dat de vraag of een motie voldoende is uitgevoerd een politieke beoordeling vergt.

Ten aanzien van de toezeggingenregistratie kan het volgende worden genoemd. In de bestaande toezeggingenregistratie worden mondelinge toezeggingen van het kabinet geregistreerd die tijdens commissievergaderingen zijn gedaan. De toezeggingenregistratie is een applicatie die binnen het netwerk van de Kamer beschikbaar is voor Kamerleden, hun medewerkers en voor de ambtelijke diensten. In de toezeggingenregistratie wordt ook bijgehouden welke toezeggingen (deels) zijn voldaan. Op dit moment vindt er een doorontwikkeling plaats van de toezeggingenregistratie, namelijk de mogelijkheid om toezeggingen ook op naam van één of meer individuele leden te registreren. In de bestaande registratie kunnen alleen toezeggingen op naam van een commissie worden geregistreerd. In de maand april wordt de nieuwe functionaliteit getest. Naar verwachting is de functionaliteit in de eerste helft van de maand mei gereed.

Een eventuele verdere doorontwikkeling van de toezeggingenregistratie is door een ambtelijke werkgroep onderzocht. Hierbij moet gedacht worden aan het registreren van schriftelijk door het kabinet gedane toezeggingen en aan het openbaar beschikbaar stellen van de informatie in de toezeggingenregistratie. Gestreefd wordt naar verdere optimalisatie van de toezeggingenregistratie binnen de bestaande formatie.

Vraag

De leden van de CDA-fractie constateren dat de verschillende ministeries uiteenlopende opvattingen hebben over wat adequate informatie aan de Kamer over de uitvoering van een motie is. Dit blijkt naar het oordeel van deze leden uit de bijlagen bij de memorie van toelichting op de begroting. Deze leden vragen het presidium bij de regering aan te dringen op verbetering van de informatie in de bijlage bij de memorie van toelichting op de begroting, waarbij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als voorbeeld moge dienen.

Antwoord

Het presidium zal dit thema in één van de aankomende Presidiumvergaderingen bespreken. Afhankelijk van hiervan kan een brief over dit onderwerp aan het kabinet worden verzonden.

– Werkbeleving en sociale veiligheid

Vraag

De leden van de VVD-fractie nemen waar dat de brief van de Voorzitter ingaat op de onderwerpen van werkbeleving en sociale veiligheid en vragen zich af wat de visie van de Voorzitter is op de onderlinge omgang binnen de Kamer wat betreft ongewenst gedrag als het gaat om het filmen van andere collega’s, bedreigingen, etc.

Antwoord

Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan al het gedrag, waaronder uitingen van welke aard dan ook, waarbij de persoonlijke integriteit van medewerkers en Kamerleden niet wordt gerespecteerd. Onder dit gedrag valt bijvoorbeeld ook het ongewenst maken van opnamen. Medewerkers hebben recht op een veilige en plezierige werkomgeving. Om prettig te kunnen samenwerken is het belangrijk dat collega's respect hebben voor elkaar.

Het is bij het presidium bekend dat bij de fracties ook behoefte bestaat aan duidelijke afspraken over de mogelijkheid voor het maken van foto- en filmopnamen tijdens vergaderingen in de plenaire zaal en in de commissiezalen. Het presidium beraadt zich op een regeling hierover. Als Voorzitter let ik er scherp op dat Kamerleden tijdens debatten respectvol met elkaar om te gaan. Het is belangrijk dat wij elkaar in de Kamer, en daarbuiten, met respect bejegenen. Alle 150 Kamerleden geven samen vorm aan de voorbeeldfunctie van de Tweede Kamer. Taalgebruik, omgangsvormen, het maken van opnamen en het gebruik van sociale media zijn daar belangrijke onderdelen van. Het is om die reden dat ik op 19 maart 2019 de gewijzigde motie van-Van der Molen c.s. (Kamerstuk 30 950, nr. 173) over het afwijzen van intimidatie van Kamerleden vanwege hun afkomst heb medeondertekend.

Vraag

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de stelling van het presidium, dat het belangrijk is dat de Kamer een plek is waar medewerkers hun werk op een prettige en veilige manier kunnen uitvoeren. Deze leden waarderen het daarom, dat er in 2018 een werkbelevingsonderzoek onder medewerkers van de Kamer is uitgevoerd, dat betrekking had op zowel werkbeleving als op ongewenste omgangsvormen. Deze leden vragen op welke termijn het plan van aanpak wordt uitgevoerd, dat op basis van de uitkomsten van het werkbelevingsonderzoek is opgesteld. In de geleidende brief ontbreekt een route-tijd-tabel.

De leden van de CDA-fractie hechten eraan, dat het presidium naar aanleiding van de motie-Biskop (Kamerstuk 32 531, nr. 14) ook in 2019 en 2020 ruimte biedt voor maatschappelijke stage. In dit verband vragen deze leden ook naar de mogelijkheden voor invulling van de maatschappelijke diensttijd in de Kamer.

Antwoord

De uitvoering van het organisatiebrede plan van aanpak over de opvolging van het recent uitgevoerde werkbelevingsonderzoek onder het ambtelijk personeel van de Kamerorganisatie is gestart. Het hele jaar wordt er gewerkt aan de uitvoering van dit plan. De eerste prioriteit ligt bij het tegengaan van ongewenste omgangsvormen. Daarnaast krijgt het thema sociale veiligheid veel aandacht. Dit is een continue speerpunt binnen de Kamerorganisatie. Er wordt driemaandelijks gerapporteerd aan het presidium hoe het met de uitvoering van het plan van aanpak staat. Eén onderdeel daarvan is vergroten van de bewustwording rond omgangsvormen. Dit gebeurt onder anderen door de professionaliteit, bekendheid en zichtbaarheid van de vertrouwenspersonen te vergroten. De vertrouwenspersonen krijgen een eigen spreekkamer en via o.a. flyers en posters wordt de herkenbaarheid en zichtbaarheid vergroot. Ook wordt de kennisontwikkeling en samenwerking tussen de vertrouwenspersonen verstevigd. Het team van interne vertrouwenspersonen wordt aangevuld met een externe vertrouwenspersoon.

In navolging van de motie-Biskop (Kamerstuk 32 531, nr. 14) heeft het presidium in 2015 ingestemd met het streefcijfer van 45 deelnemers aan de maatschappelijke stage per jaar. In 2019 en 2020 zullen daarvoor weer twee stageweken worden georganiseerd.

– Betrokkenheid burgers bij Kamer (transparantie Kamerwerk)

Vraag

De leden van de VVD-fractie hebben een vraag over de doelen met betrekking tot het aantal bezoekers aan de Kamer. Er wordt als doel gesteld om meer mensen de Kamer te laten bezoeken, vooral in aanloop naar de tijdelijke sluiting van de Kamer. De leden vragen zich af wat de verwachting is voor het totaal aantal bezoekers in de komende periode. Tevens nemen de leden kennis van het doel alle scholieren minstens één bezoek aan de Kamer te laten brengen. Hoeveel scholieren zou de Kamer theoretisch gezien jaarlijks moeten ontvangen? Wordt er bijvoorbeeld gedoeld op een bezoek van alle scholieren uit een bepaalde groep/klas per jaar?

Antwoord

Het presidium verwacht dat het aantal bezoekers in de komende jaren zal stijgen. De Kamer kan rekenen op veel aandacht van betrokken burgers en media en bovendien voert het presidium actief beleid om de Kamer toegankelijk te maken voor bezoekers. Dit draagt bij aan het zijn van een open en transparante organisatie. Dagelijks bezoeken meerdere schoolklassen de Tweede Kamer. Verder organiseert de Kamer diverse activiteiten om het parlementaire werk onder de aandacht te brengen. Zo heeft de Open Dag Kiesrecht op 30 maart 2019 bijna 4000 bezoekers getrokken.

Het kabinet heeft aangekondigd te stimuleren dat scholieren het parlement bezoeken. In principe zou de Kamer ongeveer 180.000 scholieren per jaar moeten ontvangen om deze doelgroep allemaal voor het 18e levensjaar welkom te kunnen heten. Hoe dit wordt vormgegeven is niet aan het presidium. Het presidium werkt uiteraard mee aan het faciliteren van de ontvangst van de scholieren. Het presidium is daarbij wel van mening dat er gezocht moet worden naar een goede balans tussen de toegankelijkheid van de Kamer aan de ene kant en de voortgang van het parlementaire werk aan de andere kant. Daarom moet worden bekeken hoeveel bezoekers de Kamer aan kan, welke (fysieke) aanpassingen daarvoor nodig zijn en wat de kosten daarvan zijn.

Vraag

In het verlengde van hun vragen over de informatiepositie van de Kamer, vragen de leden van de CDA-fractie ook aandacht voor de informatiepositie van burgers, bedrijven, organisaties en belangenbehartigers. Deze leden zijn van mening, dat de positie van deze groepen nog teveel wordt verengd tot bezoekers die een kijkje in de keuken van de Tweede Kamer mogen nemen. Het werk van de Tweede Kamer is echter slechts één schakel, terwijl de samenleving de Tweede Kamer wel aanspreekt op het inzichtelijk maken van de politiek en de besluitvormingsprocessen. Deze leden zijn van mening, dat het beschikbaar maken van data een belangrijke stap is, maar dat daarmee individuele burgers nog niet geholpen zijn. Zij weten nog steeds niet wanneer ze, bij welke actor (departementen, de Raad van State, EU, enz.) in de keten, zich kunnen melden om invloed te kunnen uitoefenen. De leden van de CDA-fractie hebben onder andere bij de behandeling van de Archiefwet en de Wet open overheid aangegeven dat openbaarmaking op zichzelf alleen de gegevensstroom vergroot maar niet per se bijdraagt aan toegankelijkheid en begrijpelijkheid en daarmee echte transparantie. Deze leden vragen het presidium, of hierin een rol voor de Tweede Kamer zelf is weggelegd.

Antwoord

In 2019 viert de Tweede Kamer honderd jaar algemeen kiesrecht. De tentoonstelling hierover in het Kamergebouw en de speciale open dag op 30 maart 2019 zijn voorbeelden van manieren om burgers te betrekken bij ons werk; om uit te leggen wat de Tweede Kamer doet en hoe zij dat doet. Het Nationaal Jeugddebat dat jaarlijks in de Tweede Kamer plaats vindt is hier ook een voorbeeld van, evenals het Kindervragenuur. Het Kindervragenuur is gestart in 2018 en wordt gecontinueerd in 2019. Hetzelfde geldt voor de V-100, waarbij rondom Verantwoordingsdag – de derde woensdag in mei – aan 100 burgers wordt gevraagd om kritisch mee te kijken naar de jaarverslagen van de ministeries. Dit jaar nodigen we hiervoor 100 mbo-studenten uit. Zoals eerder aangegeven wordt met ProDemos nauw samengewerkt om ervoor te zorgen dat scholieren een bezoek brengen aan de Tweede Kamer, en een uitleg krijgen van hoe onze democratie werkt. Daarnaast zijn we dit jaar betrokken bij het Prinsjesfestival, dat in het teken staat van democratie. De Tweede Kamer is zeer actief op Twitter, Facebook, Instagram en YouTube. Onze website wordt voortdurend aangepast, zodat ook belangstellenden zonder staatsrechtelijke voorkennis kunnen vinden wat zij zoeken. De wetgevingsmonitor is hiervoor toegevoegd aan tweedekamer.nl.

Vraag

Het presidium stelt dat, met de renovatie van het Binnenhof in aantocht, het doel is om meer mensen de Kamer te laten bezoeken, dus voor we onze deuren tijdelijk sluiten. De leden van de CDA-fractie vragen, wat precies bedoeld wordt met het «tijdelijk sluiten van onze deuren». Deze leden vernemen graag, welke doelen het presidium zich stelt met betrekking tot het bezoek aan de tijdelijke locatie op de Bezuidenhoutseweg.

Antwoord

Het presidium doelt met het «tijdelijk sluiten van onze deuren» op de periode waarin de Binnenhofgebouwen worden gerenoveerd. Bezoekers kunnen tijdens deze periode terecht in B67. In het algemeen stelt het presidium zich tot doel het aantal bezoekers de komende jaren te laten groeien, mits dit facilitair- en beveiligingstechnisch verantwoord en haalbaar is. Het bezoekersaantal is de afgelopen jaren gestegen tot een totaal van 224.034 in 2018.

Vraag

Het presidium stelt, dat burgers ook «formeel» worden betrokken bij het Kamerwerk, bijvoorbeeld door de V100, internetconsultaties en webinars door commissies. De leden van de CDA-fractie vragen in welke gevallen gebruik is gemaakt van internetconsultatie en welke resultaten dat heeft opgeleverd.

Antwoord

Bij verschillende commissies hebben internetconsultaties plaatsgevonden:

Economische Zaken en Klimaat

De commissie Economische Zaken en Klimaat heeft in de periode september – oktober 2018 een internetconsultatie over regeldruk georganiseerd met focus op het MKB, maar ook ZZP-ers en grote ondernemingen konden reageren. Meer dan 400 ondernemers reageerden. De resultaten van de consultatie zijn betrokken bij een AO over regeldruk in november 2018.

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid deed in 2018 één internet-oproep, over schulden. De oproep was ter voorbereiding van het rondetafelgesprek over schulden op 12 februari 2018 (Kamerstuk 24 515, nr. 427). Zo’n 250 mensen reageerden. Eén van hen heeft deelgenomen aan het rondetafelgesprek. Twee van hen hebben meegewerkt aan het webinar (online gesprek) over schulden. De reacties bleken inhoudelijk nuttig voor het rondetafelgesprek, het webinar en bij andere werkzaamheden van de commissie (AO’s, binnenlands en buitenlands werkbezoek, andere rondetafelgesprekken met vergelijkbare onderwerpen).

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het thema «arbeidsmarkt in de zorg» aangewezen als één van de thema’s in het kader van de versterking van haar kennispositie. In dit verband startte de commissie eind december een internetconsultatie onder mensen die in de zorg werkzaam zijn, ter voorbereiding op een rondetafelgesprek begin 2019. Ruim 600 personen reageerden per e-mail op de vraag om een illustratief praktijkvoorbeeld van hoe het tekort aan personeel kan worden opgevangen of verkleind.

2. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

Vraag

Over de versterking van de fysieke veiligheid moeten er nog plannen worden uitgewerkt (zie paragraaf G.) Hierover heeft de VVD-fractie een aantal vragen. Op basis van welke risicoanalyse worden deze plannen nu verder uitgewerkt, met andere woorden: is de Kamer op dit moment voorbereid op een grote calamiteit en/of crisis? Zijn er aan een nieuw veiligheidsplan extra kosten verbonden en zo ja, hoe vindt dat nog zijn weerslag in de begroting van de Kamer? Tot slot, hoe staat het nieuwe veiligheidsplan in relatie tot de verhuizing? Worden de tijdelijke huisvesting en de veiligheidsvraagstukken aldaar ook meegenomen in dit plan?

Antwoord

Het presidium hecht grote waarde aan het creëren van een veilige omgeving waarin de Kamer haar werk kan doen. Op verschillende niveaus wordt de veiligheid van de Kamer onderzocht. Hierbij wordt ook vooruitgekeken naar de tijdelijke huisvesting. Er is altijd inzicht in mogelijke risico’s en bedreigingen.

Op 10 april 2019 heeft het presidium de uitgangspunten van de contourennota beveiliging besproken. Hierin staan de hoofdlijnen beschreven voor de reorganisatie van de beveiligingsdienst die in 2019 wordt uitgevoerd.

De kosten hiervan zijn berekend en het presidium heeft besloten de middelen gefaseerd vrij te geven. De eerste mogelijkheid voor verrekening is bij de behandeling van de najaarsnota.

Vraag

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het besluit van het presidium om het Samenwerkingsverband Beeldleveranties Tweede Kamer (convenant NOS, RTL, RPO, TK) te beëindigen (zie paragraaf H). Deze leden delen de opvatting van het presidium, dat het wenselijk is om een gelijk speelveld te creëren voor alle mediapartijen – en niet alleen de partijen die nu deel uitmaken van het Samenwerkingsverband – met als doel de Kamerwerkzaamheden voor een zo breed mogelijk publiek zichtbaar en inzichtelijk te maken. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van bedoeld besluit van het presidium op 24 april 2018? Welke afspraken zijn hierover gemaakt met de mediapartijen (vastgelegd in een regiestatuut en met een adviespositie van het Genootschap van Hoofdredacteuren)?

Antwoord

Het is belangrijk om zichtbaar en inzichtelijk te maken hoe de volksvertegenwoordigers hun controlerende en wetgevende taak uitoefenen. Daartoe stelt de Kamer beelden (beeld, geluid en tekst van de vergaderingen) beschikbaar.

Voor het vervaardigen en regisseren van de beelden (audiovisuele opnamen) van de plenaire vergaderingen schakelt de Kamer een gespecialiseerde partij in. De regie van deze vergaderingen dient op onafhankelijke, objectieve en journalistiek verantwoorde basis plaats te vinden. Om de onafhankelijkheid van deze registratie te waarborgen is in samenspraak met mediapartijen een regiestatuut opgesteld waarin de principiële journalistieke uitgangspunten zijn opgenomen.

Zodra de bouw van de technische faciliteiten en de testfase zijn afgerond, zal het contract van het Samenwerkingsverband Beeldleveranties Tweede Kamer (SVBTK) worden beëindigd. De partners van het SVBTK – RTL, NOS en Stichting RPO – zijn hiervan op de hoogte.

Vraag

De leden van de SP-fractie lezen met instemming dat veel zaken belangrijk zijn: de informatiepositie van de Kamer, de informatiebeveiliging, een veilig werkklimaat voor iedereen. Dat veel mensen en vooral scholieren de Tweede Kamer bezoeken, etc. Tegelijkertijd is te lezen dat binnen de apparaatskosten gezocht wordt naar besparingsmogelijkheden. € 1 mln. is reeds ingeboekt. Waarom? Waar zullen die naar verwachting terecht komen, wat zijn de mogelijkheden?

Antwoord

Het presidium stemde op 13 maart 2019 in met het ophogen van de begroting voor een aantal projecten onder voorwaarde dat er kritisch naar de huidige begroting van de Kamer wordt gekeken. Daarom wordt de hele begroting uitgebreid doorgelicht. Het doorlichten van de begroting gebeurt in het voorjaar van 2019. In de Raming is reeds een besparing van € 1 mln. structureel vanaf 2020 opgenomen. De resultaten van de doorlichting zijn op dit moment nog niet bekend. Voor het zomerreces is de doorlichting afgerond. Naast deze doorlichting wordt het begrotingsproces van de Tweede Kamer verbeterd.

3. Staat van de Kamer 2018

Vraag

De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat opnieuw een literatuuroverzicht is toegevoegd aan de Staat van de Tweede Kamer. Deze leden waarderen het ook, dat het overzicht is voorzien van een duiding van de inhoud. Naar de mening van deze leden bieden de opeenvolgende jaarlijkse literatuuroverzichten een goed overzicht van het externe onderzoek naar het functioneren van de Kamer.

Antwoord

Het presidium dankt de leden voor deze uitgesproken waardering.

Vraag

De leden van de SP-fractie constateren dat in 2018 een record aantal buitenlandse werkbezoeken is afgelegd (27). Hoe zinvol zijn al die buitenlandse werkbezoeken en worden deze steeds kritisch vooraf overwogen en naderhand geëvalueerd?

Antwoord

Het presidium heeft op 20 februari 2019 besloten om nut en noodzaak van buitenlandse reizen aan te melden voor het eerstvolgende overleg van de Voorzitter met de commissievoorzitters.

4. Overig

Vraag

De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat 2020 een bijzonder jaar is, omdat het dan precies 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Deze leden vragen in dit verband aandacht voor het proces van herstel van onze parlementaire democratie, dat recent door Carla Hoetink is belicht in haar dissertatie «Macht der gewoonte: regels en rituelen in de Tweede Kamer na 1945».

Antwoord

Het presidium dankt de leden voor de referentie aan het werk van mw. Carla Hoetink.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
K. Arib