[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang normering topinkomens (semi)publieke sector en WNT-jaarrapportage 2017

Topinkomens

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2019D18636, datum: 2019-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30111-121).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30111 -121 Topinkomens.

Onderdeel van zaak 2019Z09101:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

30 111 Topinkomens

Nr. 121 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken over de brief van 11 maart 2019 over het verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang normering topinkomens (semi)publieke sector en WNT-jaarrapportage 2017 (Kamerstuk 30 111, nr. 119).

De vragen en opmerkingen zijn op 8 april 2019 aan de Minister van Binnenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 7 mei 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie,
Kouwenhoven

Inhoudsopgave Blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken 2
1. Inleiding 2
2. Aanpak tweede wetsevaluatie 2
ll Antwoord van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 3

I Vragen en opmerkingen vanuit de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de antwoorden op de vragen over het plan van aanpak tweede wetsevaluatie WNT, over de brief van 20 december 2018 inzake de voortgang van het topinkomensbeleid van het kabinet in de (semi-)publieke sector (Kamerstuk 30 111, nr. 117) en WNT-jaarrapportage 2017 en over de brief van 21 januari 2019 inzake vertraging wetsvoorstel tegengaan ontwijking wijziging WNT (Kamerstuk 30 111, nr. 118). Graag willen deze leden de Minister nog een paar aanvullende vragen stellen.

Er is bij het Ministerie van BZK een WNT-register. Klopt het dat dit register er alleen is voor instellingen die onder het WNT-toezicht van het Ministerie van BZK vallen en dat dit register niet van toepassing is op andere WNT-instellingen, zoals zorginstellingen, onderwijsinstellingen en woningcorporaties? Is er bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een WNT-register voor instellingen op het gebied van zorginstellingen? Zo nee, waarom niet? Is er een apart register voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) m.b.t. onderwijsinstellingen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.

De leden van de VVD-fractie vragen waar nu de vaststelling ligt in de praktijk of een instelling/ persoon onder de WNT valt? Ligt dit feitelijk bij de accountant? In hoeverre krijgt de accountant daarvoor handvatten van de overheid mee?

2. Aanpak tweede wetsevaluatie WNT

De Minister geeft aan de Kamer via de jaarrapportage te informeren over de wetsevaluatie en eind 2020 de Kamer het kabinetsstandpunt in dezen te doen toekomen. In feite betekent dit dat de Kamer per jaar één keer over de voortgang van de wetsevaluatie wordt geïnformeerd. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister mogelijkheden ziet om de Kamer richting de wetsevaluatie twee keer per jaar over de voortgang van de evaluatie – en met name de criteria die gemonitord worden om dadelijk te gaan evalueren – te informeren? Zo nee, waarom niet?

In de evaluatie is plaats voor specifieke vragen, zoals de eventuele effecten van de WNT op het aantrekken van topfunctionarissen op ICT-gebied. De leden van de VVD-fractie vragen of daar ook bij wordt betrokken het aantrekken van ICT-personeel in het algemeen en ICT-personeel in de zorg, niet zijnde topfunctionarissen? Worden deze effecten ook kwantitatief onderzocht?

Het verkrijgen van inzicht in de salarisverschillen in de publieke en private sector wordt aan het onderzoek toegevoegd. Graag worden de leden van de VVD-fractie via de WNT-jaarrapportage die eind 2019 verschijnt al geïnformeerd over voorlopige inzichten. Is dat mogelijk?

II Antwoord van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

1. Inleiding

Ik dank de leden van de VVD-fractie van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken voor hun opmerkingen en vragen naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg over de Wet normering topinkomens (WNT) (Kamerstuk 30 111, nr. 119). Hieronder beantwoord ik de gestelde vragen en ga ik in op gemaakte opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat het WNT-register, dat onder het WNT-toezicht van het Ministerie van BZK valt, niet van toepassing is op andere WNT-instellingen, zoals zorginstellingen, onderwijsinstellingen en woningcorporaties. Het WNT-register bevat inderdaad alleen de namen van de instellingen die onder de WNT vallen en waarvan het toezicht op de naleving van de wet wordt uitgeoefend door de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van BZK. In dit register staan niet de WNT-instellingen die onder toezicht staan van een andere WNT-toezichthouder1.

De leden van deze fractie willen ook graag weten of het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een WNT-register voor instellingen op het gebied van zorginstellingen respectievelijk onderwijsinstellingen hebben en indien dit niet het geval is waarom niet. Het Ministerie van VWS heeft geen separaat WNT-register. Welke VWS-gerelateerde instellingen onder de WNT vallen, is opgenomen in bijlagen 1 en 3 bij de WNT, onder het kopje «Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport». Voor alle instellingen in de zorg is daarmee in beginsel duidelijk welke van hen onder de WNT vallen. Ook het Ministerie van OCW heeft geen openbaar WNT-register. In bijlage 1 bij de WNT, onder het kopje «Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap» en bijlage 2 bij de WNT is aangegeven welke OCW-gerelateerde instellingen onder het bereik van de WNT vallen. De WNT schrijft het openbaar publiceren van een register niet voor. Op basis van de WNT geldt reeds de verplichting dat instellingen de gegevens over bezoldigingen van (niet-)topfunctionarissen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen openbaar moeten maken. Deze informatie is voor eenieder openbaar. De Dienst Uitvoering Onderwijs publiceert jaarlijks een compleet overzicht van de door OCW-gerelateerde instellingen aangeleverde WNT-gegevens2. Op die wijze is transparantie gewaarborgd, op een wijze die aansluit bij de systemen en gebruiken die in de betreffende sectoren worden gehanteerd.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wie verantwoordelijk is voor de vaststelling of er sprake is van een WNT-instelling. De verantwoordelijkheid van de vaststelling of een instelling onder de Wet normering topinkomens valt, ligt bij de instelling. Een instelling of rechtspersoon valt onder de WNT als één of meer van de criteria uit de WNT van toepassing zijn, of als een instelling is genoemd in een bijlage bij de WNT. De toepasselijkheid van de WNT vloeit voort uit de wet zelf3. Ten behoeve van de vaststelling door instellingen of zij onder het WNT regime vallen is een stappenschema geformuleerd4. Bij de controle op de WNT-verantwoording, die wordt uitgevoerd door de accountant, wordt o.a. de toepasselijkheid van de WNT op de instelling beoordeeld.

2. Aanpak tweede wetsevaluatie WNT

De leden van de VVD-fractie geven aan kennis te hebben genomen van de toezegging de Kamer eens per jaar te informeren over de voortgang van de tweede wetsevaluatie Wet normering topinkomens in de WNT-Jaarrapportage. Deze leden stellen daarnaast de vraag of er een mogelijkheid bestaat om niet eenmaal, maar twee keer per jaar de Kamer te informeren over de voortgang van de evaluatie, en dan in het bijzonder over de criteria die gemonitord worden om te evalueren. Ik vind het belangrijk dat de Kamer goed wordt geïnformeerd over de voortgang van de evaluatie. In het plan van aanpak, dat ik op 9 oktober 2018 aan u heb gestuurd5, heb ik beschreven dat de wetsevaluatie langs drie sporen plaatsvindt. Per spoor is verduidelijkt welke deelonderzoeken en criteria worden onderzocht. Momenteel bevinden wij ons midden in de onderzoeksfase en zijn meerdere deelonderzoeken, volgens planning, gestart of in de aanbestedingsfase. Deze onderzoeken zijn halverwege 2019 nog niet afgerond. In de WNT-Jaarrapportage 2018, die eind 2019 aan de Kamer wordt gezonden, zal ik u wederom informeren over de voortgang van de tweede wetsevaluatie WNT.

De leden van dezelfde fractie vragen zich af of in de evaluatie ook ruimte is voor het onderzoeken van eventuele effecten van de WNT op het aantrekken van ICT-personeel, niet-zijnde topfunctionarissen in het algemeen en ICT-personeel, niet zijnde topfunctionarissen in de zorg in het bijzonder. Bij deelonderzoek 6 en 7, het kwantitatieve respectievelijk kwalitatieve onderzoek naar de mogelijke neveneffecten van de WNT, ligt de focus op het onderzoeken van de ontwikkeling van arbeidsmarktfactoren bij topfunctionarissen van WNT-instellingen. Er is geen ruimte voor uitbreiding van de tweede wetsevaluatie WNT naar mogelijke neveneffecten van de WNT op niet-topfunctionarissen.

De leden van de VVD-fractie geven aan graag geïnformeerd te worden over het onderzoek naar de salarisverschillen in de publieke en private sector via de WNT-Jaarrapportage 2018 die eind 2019 aan de Kamer wordt toegezonden. In de motie van het lid Middendorp6 is expliciet verzocht om inzage in de salarisverschillen tussen de publieke en private sector. Dit aspect is toegevoegd aan het kwantitatieve en kwalitatieve deelonderzoek naar de mogelijke neveneffecten van de WNT. In het kwantitatieve onderzoek worden de ontwikkelingen van vijf arbeidsmarktfactoren, waaronder de salarisverschillen tussen de publieke en private sector, in kaart gebracht. In het kwalitatieve onderzoek dat wordt gebaseerd op de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek, worden de kwantitatieve onderzoeksresultaten geduid. Beide onderzoeken, naar de mogelijke neveneffecten van de WNT, zijn bij het versturen van de WNT-Jaarrapportage 2018 nog niet afgerond. Dit laat onverlet dat ik u in de WNT-Jaarrapportage informeer over de voortgang van de wetsevaluatie.


  1. De andere WNT toezichthouders zijn o.a.: het CIBG (VWS), de Inspectie van het Onderwijs, de Autoriteit Woningcorporaties en het Commissariaat voor de Media.↩︎

  2. Dit overzicht is te vinden via: https://duo.nl/open_onderwijsdata/images/18-wnt-2017.xlsx.↩︎

  3. Artikelen 1.2 tot en met 1.5 van de Wet normering topinkomens en de daarbij behorende bijlagen.↩︎

  4. https://www.topinkomens.nl/voor-wnt-instellingen/stappenschema.↩︎

  5. Kamerstuk 34 366, nr. 3.↩︎

  6. Kamerstuk 30 111, nr. 111.↩︎